Volgens dr. Coen Vermeeren, het hoofd van Studium Generale Delft, is er alle reden om aan te nemen dat buitenaardse aliens onze planeet regelmatig bezoeken. Hij veronderstelt dat dit feit al jarenlang bij hoge militairen, wetenschappers en overheidsfunctionarissen bekend is. Maar het wordt opzettelijk verborgen gehouden voor de bevolking. In twee lezingen voor Studium Generale riep hij de studenten op om de cover-up bloot te leggen en een ‘eigen zoektocht’ te beginnen, ‘want daar is het leven voor en iets minder fascinerends is er niet’.
door Rob Nanninga (09/06/2010)
OP de vraag wanneer we hard bewijsmateriaal voor het bestaan van buitenaardse aliens mogen verwachten, antwoordde Vermeeren: ‘Ik denk dat we het al hebben. Het moet alleen geopenbaard worden.’ Hij hoopt dat deze disclosure niet lang meer op zich zal laten wachten. Onze wereld zal er wel bij varen, want ‘ze (de aliens) zijn hier om ons te helpen en ik geloof dat ook zeker’. Maar ze doen dit pas openlijk wanneer we hen daartoe uitnodigen, want ze willen onze vrije wil niet aantasten. Dit geloof in reddende aliens doet denken aan een religieus geloof in de komst van een Verlosser, al zijn er wat complottheorieën aan toegevoegd.
Vermeeren raakte in ufo’s geïnteresseerd nadat studenten hem hadden gevraagd hoe hij als docent lucht- en ruimtevaarttechniek over dit onderwerp dacht. Om er informatie over te verzamelen bezocht hij onthullende websites, zoals niburu.nl en ufowijzer.nl. Het bewijsmateriaal dat hij daar aantrof, overtuigde hem ervan dat er al veel over de aliens bekend is.
De directe aanleiding voor zijn zoektocht was het zogenoemde tether overload incident uit 1996. Vanuit een spaceshuttle werd een elektrodynamische kabel uitgerold waaraan een satelliet was bevestigd, maar helaas brak de kabel. Op filmbeelden van dit mislukte experiment vliegen er diverse schijfvormige objecten door het beeld. Talloze websites beweren dat dit vliegende schotels waren. In werkelijkheid waren het hoogst waarschijnlijk kleine ijs- of stofdeeltjes die zich dicht voor de lens bevonden (Red: zie Kloptdatwel). Het effect is vergelijkbaar met de lichtbollen die soms op flitsfoto’s zichtbaar zijn (zie orbs). De ware gelovigen hebben echter geen belangstelling voor zulke verklaringen.
Vermeeren heeft de indruk dat de officiële media ons niet willen informeren over buitenaardse bezoekers. Hij heeft meer vertrouwen in het Soeverein Onafhankelijk Persbureau Nederland van Anton Teuben (zie chemtrails) en nodigde Teuben ook al eens uit voor Studium Generale. Volgens Vermeeren wordt het hoog tijd voor een academisch debat. Hij stuurde een bedankje naar de complotdenkers van niburu.nl, omdat zij ervoor zorgden dat zijn eerste ufo-lezing in korte tijd 15.000 keer online werd bekeken. Daar mag de universiteit trots op zijn!
Ook op andere terreinen bestaat er volgens Vermeeren belangrijke kennis die door autoriteiten en deskundigen wordt genegeerd of onderdrukt. Daarom organiseerde hij al een dozijn lezingen over onderwerpen zoals de Mayakalender (2012), graancirkels, synchroniciteit, astrologie en alternatieve archeologie. Hij hoopt dat zulke lezingen de studenten zullen aanmoedigen om ‘uit de box’ te komen, om minder star en lineair te gaan denken. Wie creatieve, tegendraadse of occulte theorieën verkondigt, is van harte welkom aan de TU Delft, evenals de uitvinder van het perpetuum mobile.
Wetenschap, religie en spiritualiteit komen volgens Vermeeren momenteel samen. Zo is het duidelijk geworden dat de bekende formule E=mc2 niet compleet is, want daarin ontbreekt het bewustzijn. De correcte formule is: bewustzijn = energie = materie. Ben jij spiritueel al zover gegroeid dat je ziet dat alles bewustzijn is?, vraagt Vermeeren aan zijn gehoor. Wie dat nog niet inziet, raadt hij aan het boek What the bleep do we know?! te lezen. Het werd geschreven door aanhangers van Ramtha’s School of Enlightenment. Ramtha is een 35.000 jaar oude Atlantiër, die wordt ‘gechanneld’door een medium. Vermeeren bekende dat hij wel enig geloof hecht aan zulke gechannelde informatie.
Opzienbarende getuigenissen
Vermeeren hecht veel waarde aan de opzienbarende getuigenissen van enkele voormalige militairen. Dit zijn naar zijn oordeel ‘geen getuigen die je naast je neer kunt leggen’. Zo verwees hij meermaals naar sergeant Clifford Stone, die vertelde dat hij betrokken was bij de berging van twaalf neergestorte ufo’s. De sergeant zag ook de inzittende aliens, van wie enkelen nog leefden. Vermeeren noemde hem een key figure en wees erop dat Stone heeft bevestigd dat de aliens niet vijandig zijn.
Clifford Stone is al vele jaren actief in ufokringen en zijn verhalen zijn steeds sterker geworden. Alleen de meest extreme ufo-gelovigen nemen hem nog serieus. Stone heeft weliswaar ruim twintig jaar in het Amerikaanse leger gezeten (tot 1990), maar officieel deed hij daar slechts eenvoudig bureauwerk. Hij beweerde dat hij als kind al contact had met buitenaardse aliens en daarom was uitverkozen om mee te werken aan supergeheime militaire missies. Zijn collega’s en superieuren wisten daar niets vanaf. Alles werd geregeld door een kolonel die zijn naam niet wou prijsgeven. Stone werd naar eigen zeggen ingezet om op telepathische wijze contact te leggen met gevangen genomen aliens. Hij liet er zelfs eentje ontsnappen, omdat hij medelijden kreeg met de ET. In een videofragment dat Vermeeren aan de TUD vertoonde, vertelde Stone dat er 57 verschillende alienrassen bekend zijn.
Een andere ‘heel belangrijke’ getuige was de Amerikaanse luitenant-kolonel Philip Corso (1915-1998). In de bestseller The Day after Roswell (1997) beweerde Corso dat hij een paar kratten met buitenaardse technologie ontving toen hij in 1961 werd aangesteld als hoofd van de afdeling Foreign Technology van het Pentagon. De spullen kwamen uit een vliegende schotel die in 1947 in de buurt van Roswell was neergestort. Toevallig was Corso deze ufo al eens eerder op het spoor gekomen. De overblijfselen werden kort na de crash tijdelijk gestald op een militaire basis in Kansas, waar hij ’s avonds wachtliep. Corso keek stiekem in een van de kisten. Deze bevatte een glazen container met een dode alien. De ET was niet veel groter dan 120 cm, met dunne benen en een waterhoofd. Aan elke hand zaten vier vingers, maar geen duim.
De aliens beschikten onder meer over transistors, microchips, lasers, night vision en glasvezelkabels. De transistor werd eind 1947 op aarde uitgevonden. Daar ging een lange ontwikkeling aan vooraf, die ook uitgebreid is beschreven in de vakliteratuur. Maar volgens Corso was het laatste duwtje te danken aan wetenschappers die de buitenaardse technologie bestudeerden. Niet alles werd meteen nagemaakt. Met de nachtkijker had men nog niets gedaan toen Corso deze in 1961 ontving. Hij ging ermee naar een laboratorium van Fort Belvoir, waar ze op dat moment net bezig waren om zo’n kijker te ontwikkelen. De buitenaardse technologie paste naadloos in hun eigen ontwerp. Corso was te laat om ook mee te helpen aan de ontwikkeling van de eerste laser, want die was al in 1960 gebouwd. Maar dankzij het buitenaardse exemplaar waarover hij beschikte, kon dit model worden verbeterd.
Corso bevestigde allerlei sterke verhalen die in ufokringen de ronde deden, waaronder het bestaan van Majestic-12, een groep van twaalf personen die in opdracht van president Truman de Roswell-ufo onderzochten. MJ-12 werd in 1987 bekend toen twee ufologen een geheim document onthulden dat anoniem was bezorgd bij een bevriende tv-producer. Dit was echter naar alle waarschijnlijkheid een vervalsing. De handtekening van Truman was overduidelijk een kopie. Het origineel bevond zich in de Library of Congress.
De aliens hadden volgens Corso geen vriendschappelijke bedoelingen. Maar gelukkig kon men hun buitenaardse technologie tijdig kopiëren, zodat het leger hen met gepaste middelen op afstand kon houden. Dit was ook het heimelijk doel van het Star Wars project van president Reagan. Corso schreef zijn boek samen met de uitgever van een ufo-tijdschrift, die recentelijk twee boeken over geesten schreef. Het leest als een sciencefictionroman, compleet met dialogen die de auteur zich na meer dan dertig jaar nog haarscherp wist te herinneren. Niemand kan bewijzen dat het boek louter fictie is, al staan er wel dingen in die aantoonbaar onjuist zijn.
Corso beweerde dat hij twee jaar de leiding had over de (kleine) afdeling Foreign Technology in Washington, maar in werkelijkheid werkte hij daar slechts twaalf maanden, waarvan alleen de laatste 90 dagen als hoofd. Daarna was hij nog zeven maanden stafmedewerker op een andere afdeling, voordat hij zijn legercarrière op 1 maart 1963 beëindigde. Corso ging toen werken voor senator Strom Thurmond (een bekende voorstander van rassenscheiding), die een voorwoord schreef voor zijn boek. Thurmond trok dit voorwoord echter weer in toen hij ontdekte waar het boek over ging. Het is onduidelijk waarom Philip Corso op zijn oude dag fantastische verhalen ging vertellen. Maar dat is geen reden om ze serieus te nemen en hem te beschouwen als een betrouwbare getuige, zoals Coen Vermeeren doet.
In zijn tweede ufolezing aan de TU Delft zei Vermeeren onder meer:
Ik heb de vorige keer ook iets verteld over Philip Corso. Philip Corso zegt heel duidelijk, en ik kom daar zo meteen na de pauze ook op terug, heel duidelijk, dat hij ook bij het recoveren van de ufo’s daar technologieën aantrof, en met die technologie moest hij, hij kreeg gewoon een opdracht als militair, om daar naar verschillende Amerikaanse grote bedrijven toe te gaan, en met name dus die laser optics, glass fibre optics, integrated circuits, dus de computer, technologie-achtige zaken, en night vision equipment, hij noemt er nog een paar in zijn boek ook, dat zijn eigenlijk technologieën die door hem van de ET’s naar de Amerikaanse bedrijven zijn gebracht en vanaf dat moment zijn die ook verder ontwikkeld.
Niet dom maar dapper
Als je ervoor open staat, kun je de ufo’s volgens dr. Vermeeren zelf waarnemen. Hij zag er vorig jaar al vier vliegen en realiseerde zich dat hij er in het verleden waarschijnlijk nog veel meer heeft gezien zonder daar acht op te slaan. In zijn lezingen overspoelde hij zijn gehoor met onzinnige en ongefundeerde beweringen, die hij als feiten presenteerde. Vermeeren gelooft onder meer:
- dat Galilei en Copernicus duidelijk maakten dat de aarde rond is (een bekende misvatting),
- dat er op veel oude religieuze schilderijen ufo’s staan afgebeeld (zie deze website voor tegenargumenten),
- dat er helderzienden bestaan die kunnen vertellen wat er in je portefeuille zit,
- dat er in Nepal een jonge monnik woont die maandenlang zonder eten en drinken kan,
- dat Erich von Däniken geen onbetrouwbare pulpschrijver was, maar auteur van een belangwekkend boek,
- dat er apparaten bestaan waar meer energie uitkomt dan je erin stopt en dat Nicolas Tesla al een auto had die op vrije energie liep,
- dat vortexen centraal staan in de moderne natuurkunde,
- dat aliens de aardse wapensystemen meermaals buiten werking hebben gesteld om een ramp te voorkomen,
- dat buitenaardse technologie onze wereld kan redden, maar dat de machthebbers deze technologie voor ons verborgen willen houden.
Vermeeren beseft dat het nog ‘een klein beetje taboe’ is om aan de universiteit van Delft over zulke dingen te spreken, maar hij doet er alles aan om hierin verandering te brengen. Er moet over gesproken worden, want anders kunnen we de wereldproblemen niet oplossen! Het weekblad van de TU Delft publiceerde in februari een interview met Vermeeren onder de titel ‘Wetenschapper ziet het licht’. De auteur van het stukje schreef aan het slot: ‘Of Vermeeren de sceptische bezoekers van zijn lezing heeft overtuigd is zeer de vraag. Maar het valt te prijzen dat hij met zijn dappere lezing een ander geluid liet horen in Delft.’
Vermeeren is dus niet dom maar dapper! Als er zo over hem wordt gedacht, dan is het te begrijpen dat men hem alle ruimte wil geven om zijn ideeën uit te dragen. Het zou echter verstandiger zijn wanneer dat niet gebeurde onder de vlag van een gerenommeerde universiteit en op kosten van de overheid, maar in een newagecentrum.
Bronnen
De lezingen van Coen Vermeeren kunnen online worden bekeken op de website van de TU Delft. De eerste lezing duurt een uur en de tweede lezing duurt twee uur. Je kunt de powerpoint-dia’s aan de rechterkant gebruiken om snel door de lezingen te bladeren. Wie op zoek is naar spannende vakantielectuur kan het boek van Philip Corso downloaden.
Om een indruk te krijgen van het wetenschappelijke niveau van de andere lezingen, kun je als voorbeeld het verhaal van Bert Janssen bekijken, een bevlogen onderzoeker van graancirkels, leylijnen en andere mysteries. De meest recente lezing (van 7 juni) over Wicca en astrologie maakte onder meer duidelijk dat het Aqariustijdperk in 2012 zal aanbreken (zie dia 155).
Update 10 december 2010: Coen Vermeeren onder toezicht
Zie ook het artikel ‘Ufo’s op de maan: complottheorieën van dr. Coen Vermeeren‘, in Skepter 24/1, p. 11-17.
Oorspronkelijk was dit artikel gepubliceerd op het (oude) Skepsis-blog en bestond de mogelijkheid om daaronder in discussie te gaan, waar geregeld uitvoerig gebruik van werd gemaakt. De discussie onder dit bericht kan de geïnteresseerde teruglezen in deze pdf (66 pagina’s).