Nesta Webster en de Illuminati
Nesta Webster beschreef in de jaren 1920 hoe alle belangrijke ontwikkelingen in de wereld worden gestuurd door een geheim netwerk van samenzweerders, waaronder de Illuminati. Haar complottheorieën werden door velen overgenomen en zijn nog steeds populair.
door Rob Nanninga – Skepter 25.1 (2012)
NESTA Webster (1876 – 1960) werd als Nesta Helen Bevan geboren op het landgoed Trent Park ten noorden van Londen. Er stond een grote kerk in de buurt, die haar vader voor de lokale bevolking had laten bouwen. Hij stamde uit een rijk bankiersgeslacht en was na de dood van zijn vrouw hertrouwd met Nesta’s moeder, de dochter van een bisschop. Nadat hij in 1890 overleed, woonde Nesta enkele jaren in een villa in Cannes, die haar moeder had geërfd.
Op haar 17de kwam ze terug naar Engeland om te studeren. Ze volgde colleges over filosofie, literatuur en Grieks, maar de verplichte algebratentamens weerhielden haar ervan een universitaire graad te behalen. Nesta stopte met de studie toen ze 21 werd en haar deel van de erfenis ontving. Ze realiseerde zich dat er voor vrouwen maar weinig carrièremogelijkheden waren. Ze kon lerares worden, maar dan zou ze naar eigen zeggen het brood uit de mond stoten van iemand die het harder nodig had. Ze had meer lust om de wereld rond te reizen en bezocht onder meer Afrika, Egypte, Japan, Canada, Australië, Ceylon en Burma, waar ze zeer geïnteresseerd raakte in het boeddhisme. In 1904 trouwde ze in India met Arthur Webster, een politiecommissaris, die zij twee dochters schonk.
Nesta had al in 1903 ontdekt dat ze schrijfster wilde worden. In 1914 kwam haar eerste roman uit, The Sheep Track. Het verhaal gaat over een jonge vrouw die vanuit Nice naar Londen verhuist. Daar ziet ze dat vrouwen erg weinig mogelijkheden hebben om zichzelf te ontplooien. Ze worden als makke schapen allemaal over hetzelfde spoor geleid. Om hieraan te ontsnappen, maakt de hoofdpersoon reizen naar Burma, Siam en Japan. De autobiografische elementen zijn niet te miskennen.
In 1916 publiceerde Webster een dikke historische roman over de liefdesrelatie tussen gravin de Sabran en markies (en ridder) de Bouffler. Ze was het Franse koppel toevallig op het spoor gekomen en baseerde zich deels op een briefwisseling tussen beiden. Ook de Franse revolutie speelt een rol in haar boek. Hoewel het verhaal wat traag op gang komt – de twee geliefden ontmoeten elkaar pas na 85 pagina’s voor het eerst in 1777 – was het behoorlijk succesvol. Er verschenen in totaal 15 drukken.
Nesta Webster identificeerde zich sterk met haar hoofdfiguren en voelde zich zo goed thuis bij de Franse aristocratie, dat ze er voor haar gevoel zelf – in een vorig leven – toe had behoord. Dat zou verklaren waarom Parijs haar meteen zo vertrouwd voorkwam en waarom ze zich beelden van de revolutie scheen te herinneren. Misschien was ze de reïncarnatie van madame de Sabran. Ze had het idee dat vrouwen destijds een invloedrijke rol speelden. Ze vervulden niet slechts de behoeften van de man, maar boden inspiratie, hadden een beschavende invloed en konden hun organisatietalenten ontplooien. De revolutie had echter aan alle goede tradities een einde gemaakt.
Webster ging zich verdiepen in de oorzaken van de Franse revolutie. Volgens de gangbare opvattingen was deze voor een belangrijk deel te wijten aan de adel, die zijn privileges niet wilde opgeven. Edellieden betaalden geen belasting, hielden via hun parlementen iedere hervorming of modernisering tegen, en lieten de staat bankroet gaan. Ook de Kerk, die tien procent belasting mocht innen, stond de vooruitgang in de weg. Toen de graanprijzen sterk stegen en er hongersnood heerste, kwam het volk in opstand. Maar Webster kon zich moeilijk voorstellen dat het zo was gegaan. De antirevolutionaire bronnen die zij bij voorkeur raadpleegde, overtuigenden haar ervan dat de revolutie voortkwam uit een complot van geheime genootschappen.
Ze baseerde zich met name op de jezuïet Augustin Barruel en de Schotse wis- en natuurkundige prof. John Robison, de grondleggers van de moderne complotliteratuur. Zij publiceerden in 1797 elk een klassieker waarin de vrijmetselaars en Illuminati als grote boosdoeners werden aangewezen. Webster volgde dit spoor verder en schreef twee boeken waarin ze onthulde hoe de geheime samenzweerders nog steeds bezig waren om de hele wereld in hun greep te krijgen. In 1921 verscheen World Revolution: The Plot Against Civilization en in 1924 volgde Secret Societies and Subversive Movements. Beide werken zijn tegenwoordig gratis op internet te vinden.
Vrijmetselaars
De loges van de steenmetselaars waren aanvankelijke vergelijkbaar met gilden en alleen toegankelijk voor echte bouwers. Hun organisatiestructuur was flexibeler dan gebruikelijk omdat de leden van het ene naar het andere bouwproject reisden. Ze gebruikten geheime tekens om elkaar als gezel of meester te herkennen. Toen het ledental terugliep, werden er steeds vaker gewone burgers tot de loges toegelaten. In de eerste helft van de 18de eeuw ontstonden er in Engeland meer dan 150 ‘speculatieve’ vrijmetselaarsloges. Zij ontleenden hun inspiratie aan de echte metselaars, maar bouwden alleen nog symbolisch aan zichzelf en stonden zich voor op oeroude, verzonnen tradities. De paus veroordeelde de vrijmetselarij al in 1738. Kardinaal Joseph Ratzinger (de voormalige paus) was in 1983 nog niet veel milder gestemd toen hij in een verklaring liet weten dat vrijmetselaars de Heilige Communie niet mogen ontvangen omdat ze zich in een staat van doodzonde bevinden.
De beweging verspreidde zich ook naar Frankrijk, waar misschien wel 100.000 vrijmetselaars waren toen de revolutie uitbrak. Zij beperkten zich niet tot esoterische kennis en rituelen, maar hadden ook verlichtingsidealen, die aansloten bij de drang naar politieke vernieuwing. Ze waren gewoonlijk voorstanders van meer democratie en vrijheid van meningsuiting. Ze hechtten veel waarde aan ieders vermogen om zich te scholen en te ontwikkelen, waarbij de posititie die je in de maatschappij kon bereiken niet mocht worden ingeperkt door je afkomst. Vrijmetselaars hadden het idee dat mensen in staat waren een betere samenleving te scheppen door hun verstand te gebruiken. Ze hielden niet van kerkelijke dogma’s.
De opkomende middenklasse kon de vrijmetselaarsloges gebruiken om ongestoord te filosoferen over idealen zoals gelijkheid en broederschap, die binnen de gevestigde samenleving taboe waren. De loges waren mogelijk geschikt om nieuwe revolutionairen te werven. Het is ook bekend dat enkele revolutieleiders bij een loge waren aangesloten. Maar er zijn volgens historici geen aanwijzingen dat de loges een sturende rol hebben gespeeld bij de omwenteling. Ze waren niet zo eensgezind en goed georganiseerd dat ze doelgerichte acties konden uitvoeren.
Het idee dat een netwerk van samenzweerders in het geheim de geschiedenis kan sturen, wordt afgewezen door wetenschappelijke geschiedkundigen. Zij wijzen erop dat het meestal onmogelijk is om precies te voorzien welke gevolgen bepaalde handelingen zullen hebben. Er zijn zoveel factoren die het resultaat kunnen beïnvloeden, waaronder toevallige, dat men die niet allemaal achter de schermen in de hand kan houden. Echte complotten verlopen niet precies volgens plan.
De wereld is niet zo goed beheersbaar en voorspelbaar als complotdenkers aannemen. Zij geloven dat de kans van slagen toeneemt naarmate een complot omvangrijker, complexer en ouder is. Maar dat lijkt niet zo aannemelijk, want het vergroot juist de kans dat er informatie uitlekt, dat er fouten worden gemaakt, dat er onenigheid ontstaat of dat er klokkenluiders opstaan. Dit zijn echter geen argumenten die complottheorieën kunnen deren. Het feit dat er geen harde bewijzen te vinden zijn, toont volgens complotdenkers juist aan hoe machtig de samenzweerders zijn. Zij houden er rekening mee dat een machtige elite ons voortdurend probeert te misleiden, waarbij bewijsmateriaal op grote schaal wordt vervalst, verborgen of vernietigd.
De macht van de Illuminati
De orde der Illuminaten, die zich aanvankelijk Perfectibilisten noemden, werd in 1776 in Beieren opgericht door de filosoof dr. Adam Weishaupt (1748-1830). De organisatie had in tegenstelling tot de vrijmetselarij een verborgen politieke agenda. Weishaupt werkte als hoogleraar in het canoniek recht aan de Universiteit van Ingolstadt, waar de jezuïeten naar zijn oordeel veel te veel invloed hadden. Ook in de rest van Beieren, dat nog een traditioneel koninkrijk was, werd het leven door hiërarchische structuren, oude tradities en religieuze intituties bepaald. Weishaupt zag meer heil in wetenschap, rationalisme, vrijheid en gelijkheid. Hij modelleerde zijn orde, die als leesclubje begon, naar het voorbeeld van vrijmetselaars en jezuïeten. Het besloten karakter van de Illuminaten (in het Latijns Illuminati) was noodzakelijk omdat de staat niet gediend was van nieuwlichters. (zie ook Skepter 19/3, p. 41-44)
Weishaupt sloot zich in 1777 aan bij een vrijmetselaarsloge in München en recruteerde daar leden voor zijn eigen orde, die in latere jaren alleen nog open stond voor vrijmetselaars. Binnen de orde bestudeerde men geschriften van moderne filosofen en richtte men zich op de eigen morele en zedelijke ontwikkeling. De leden vernamen pas meer over de politieke doelen wanneer ze tot de binnenste cirkel werden toegelaten. Weishaupt hoopte dat zijn Illuminaten de samenleving zouden hervormen door invloedrijke posities te verwerven en de hiërarchische en despotische machtsstructuren van de adel en geestelijkheid geleidelijk van binnen uit af te breken. Hoewel dit geen boosaardige doelstellingen waren, was het begrijpelijk dat hij ze niet openbaar maakte. Het idee dat organisaties verborgen doelen kunnen hebben waarvan de meeste leden van zo’n organisatie niet op de hoogte zijn, keerde later terug in diverse complottheorieën.
Vooral dankzij de inzet van baron Adolf Knigge, die in 1780 lid was geworden, waren er honderden vrijmetselaars die zich bij de orde aansloten. Knigge zorgde ervoor dat de Illuminati meer op de vrijmetselaars gingen lijken. Hij was dol op mystieke rituelen, maar wilde die zover doorvoeren, dat hij onenigheid kreeg met Weishaupt en in 1784 opstapte. Een jaar later werden zowel de orde van Weishaupt als de vrijmetselaarsloges verboden door keurvorst Karel Theodoor van Beieren. Veel documenten en correspondentie van de orde werden in beslag genomen. De autoriteiten waren beducht voor organisaties waarover ze geen controle hadden.
Weishaupt werd ontslagen door de universiteit en vluchtte naar het naburige hertogdom Sachsen-Gotha, waar veel natuurwetenschappers, kunstenaars en andere verlichte personen huisden. De hertog steunde hem en gaf hem een staatspensioen. Weishaupt schreef een serie boeken waarin hij zijn ideeën uiteen zette. Anderen publiceerden in de tweede helft van de jaren 1780 wel 50 geschriften over de Illuminati. Daarin werd Weishaupt meestal valselijk van allerlei wandaden beschuldigd, waaronder incest, infanticide en sodomie. Hij werd niettemin in 1808 uitgenodigd om lid te worden van de Beierse Academie van Wetenschappen.
De orde van Weishaupt was geen totalitaire sekte die de macht wou grijpen, maar een voorloper van democratische ideeën die later gemeengoed werden. Weishaupt was onder meer een voorstander van goed onderwijs en een tegenstander van martelpraktijken. De onthullende geschriften die er over de orde verschenen, droegen er echter aan bij dat de Illuminati in de complotliteratuur van Augustin Barruel en John Robison verantwoordelijk werden gesteld voor de Franse revolutie. Men nam aan dat ze nog steeds in het geheim bestonden en vrijmetselaarsloges als dekmantel gebruikten. De Illuminati werden eveneens verguisd door voorstanders van democratie. Zij geloofden dat de jezuïeten in het geheime genootschap waren geïnfiltreerd en het gebruikten om de politieke vernieuwing tegen te houden, de macht van de Kerk te herstellen en de monarchie weer in het zadel te helpen.
Nesta Webster beweerde dat de Illuminati ook achter andere ontwikkelingen zaten, waaronder de Russische revolutie. Hun plannen beperkten zich niet meer tot lokale kwesties, maar waren er volgens haar op gericht de hele wereld te onderwerpen. Ze was vooral bevreesd voor bolsjewieken en andere linkse krachten, die naar haar idee Groot-Brittannië, het ‘grootste bolwerk van christelijke beschaving’, probeerden te ondermijnen. Ze geloofde niet dat arbeiders in opstand kwamen omdat ze ontevreden waren over hun situatie, maar omdat ze gemanipuleerd werden door een ‘alien conspiracy’, die alle overheden en religies wilde vernietigen. Dit kon alleen voorkomen worden door mensen de ogen te openen voor het verborgen gevaar.
Het joodse gevaar
Joden speelden volgens Nesta Webster een belangrijke rol in de wereldomvattende samenzwering. Haar boek uit 1924 eindigt met een hoofdstuk over ‘The Real Jewish Peril’. Daarin wees ze op teksten in de kabbala en de Talmoed, waarin werd voorspeld dat Israël alle natiën aan zich zou onderwerpen of zelfs alle ongelovigen zou doden wanneer de messias kwam. Hoewel ze toegaf dat weinigen met deze oude teksten bekend waren, hadden de megalomane ideeën naar haar oordeel onbewust nog veel invloed en koesterden joden een grote haat tegen het christendom.
De joden hadden volgens Webster nog steeds het arrogante idee dat ze uitverkoren waren en recht hadden op een bevoorrechte positie. Met minder waren ze niet tevreden. Deze ‘provocatie’ had er in het verleden toe geleid dat ze vervolgd werden. Inmiddels had men ze geaccepteerd als leden van de christelijke samenleving, maar in plaats van dankbaar te zijn, bleven ze klagen over het onrecht dat hen ooit was aangedaan. En dat terwijl ze zelf beslist geen heilige boontjes waren, maar juist heel wreed en intolerant. Kijk maar naar de joodse slachtmethoden, de wijze waarop ze vroeger vrouwen stenigden en het feit dat orthodoxe mannen nog dagelijks God bedanken dat ze niet als vrouw geboren zijn.
De onderlinge solidariteit tussen joden zag Webster als het grootste gevaar. Joden waren in haar ogen niet loyaal aan het land waarin ze woonden. Hoewel het leek alsof ze het onderling niet eens waren, zouden ze als het erop aan kwam altijd één blok vormen om er zelf beter van te worden. Ze hadden de pers al in hun greep, want die durfde bijna geen negatieve dingen meer over hen te zeggen. Labourleiders waren er volgens Webster voor verantwoordelijk dat ze massaal als immigranten waren toegelaten. Zelfs de Conservative Party paste zich al aan door niet meer te spreken over aliens en ‘Britain for the Britons’.
Evenals vele anderen, waaronder de nazi’s, beweerde Webster dat de Russische bolsjewieken geleid werden door joden, die ook in andere landen actief waren als internationale socialisten. Als bewijsmateriaal citeerde ze onder meer een rapport van Willem Jacob Oudendijk, de Nederlandse gezant in Petrograd (Sint-Petersburg), die in 1918 schreef dat het bolsjewisme ‘georganiseerd en uitgevoerd wordt door zekere Joden die geen nationaliteit erkennen en wier enig doel is de bestaande orde der dingen te vernietigen voor hun eigen bedoelingen’.
Het was wel waar dat er aanvankelijk enkele bolsjewistische leiders waren met een joodse achtergrond, waaronder Trotsky. Uit een telling onder alle partijleden bleek dat in 1922 ongeveer 5 procent joods was. Het was niet verrassend dat er joden waren die zich bij de revolutionairen aansloten, want ze hadden het zwaar te verduren gehad onder het tsaristische regime. Er waren al ruim twee miljoen het land ontvlucht. Na de revolutie trokken er ook veel contrarevolutionaire Witten naar het Westen. Zij verspreidden daar de mythe dat het communisme een joods complot was, dat door joodse bankiers werd gefinancierd. Dit idee sloeg aan, want sinds veel joden in de 19de eeuw in westerse landen een betere maatschappelijke positie hadden verworven, circuleerden er steeds meer complottheorieën over hen.
De ergste vermoedens werden bevestigd door de beruchte Protocollen van de Wijzen van Zion, een verslag van een vergadering van joodse samenzweerders, waarin hun plannen om de wereld te onderwerpen uitvoerig uit de doeken werd gedaan. De Protocollen werden voor het eerst in 1905 in Rusland gepubliceerd. Eerder circuleerden er al meerdere versies van het pamflet onder antisemieten. Het geschrift was vervaardigd door de Franse afdeling van de Russische geheime politie, waarschijnlijk om pogroms te rechtvaardigen. Het was deels gebaseerd op een hoofdstuk van een roman die de Duitse antisemiet Hermann Goedsche in 1868 publiceerde. Hierin wordt beschreven hoe afgevaardigden van de twaalf stammen van Israël elkaar ontmoetten op een begraafplaats in Praag. Dit hoofdstuk werd door anderen verspreid als een feitelijk verslag. Rond 1900 werd het uitgebreid met lange fragmenten uit een fictieve dialoog tussen Montesquieu en Machiavelli. Deze was in 1864 in Frankrijk gepubliceerd door Maurice Joly als een aanval op het beleid van Napoleon III. (Skepter 14/3)
In 1919 verscheen er in Duitsland een vertaling van de Protocollen. In 1921 kwam er ook een Engelse versie uit, die aanvankelijk heel serieus werd genomen in The Times, waarin eerder artikelen waren verschenen over het complot van de joodse bolsjewieken. Ook Winston Churchill geloofde daar destijds in. Maar al in hetzelfde jaar onthulde The Times dat het een vervalsing was. Nesta Webster noemde dit een ‘zogenaamde weerlegging’. Ze gaf wel toe dat een groot deel was overgeschreven uit het onbekende boek van Joly, maar kon zich moeilijk voorstellen dat een tekst die zo goed voorspelde wat zij in de wereld zag gebeuren, louter aan iemands fantasie was ontsproten. Ook Hitler was in Mein Kampf (1925) van mening dat de ‘historische ontwikkeling van de laatste honderd jaar’ de waarde van de Protocollen aantoonde, waarbij het niet van belang was uit welke ‘joodse hersenpan’ ze kwamen. Webster achtte het aannemelijk dat de auteur authentieke bronnen had gebruikt. Ze concludeerde dat het nog niet mogelijk was om met zekerheid te zeggen waar de informatie oorspronkelijk vandaan was gekomen.
Websters theorie dat er joden achter het communisme en socialisme zaten, leek op het eerste gezicht onwaarschijnlijk, omdat ze tevens beweerde dat joden kapitalistische geldwolven waren. Maar ze kon het rationeel verklaren. Rijke joden waren volgens haar vaak speculanten, en die kunnen voordeel hebben bij een economische omwenteling als ze van tevoren weten wanneer die plaats gaat vinden. Bovendien hadden deze joden al voorzien dat de arbeiders geleidelijk hogere looneisen zouden gaan stellen, zodat je als eigenaar van een fabriek niet veel meer kon verdienen. Het was dan gunstiger om de absolute controle te hebben over genationaliseerde industrieën, want ook dan zou het geld in de zakken van enkelingen verdwijnen.
De klassenstrijd was in de ogen van Webster slechts een middel dat de joden gebruikten om de christelijke beschaving en nationale tradities af te breken. Zo wilden ze geleidelijk de hele wereld in hun greep krijgen. Ze werkten daarbij samen met de Illuminati en andere subversieve organisaties. Webster presenteerde haar visie in een semi-academische stijl met 862 noten vol literatuurverwijzingen. Ze had het idee dat ze zelf geen antisemiet was en een genuanceerde middenpositie innam, omdat ze geen haat koesterde tegen de joden en hen niet allemaal veroordeelde. Ze publiceerde wel regelmatig in het antisemitische weekblad The Patriot.
De Joodse Lobby
Nesta Webster sloot zich korte tijd aan bij de Britse fascisten, maar opende in 1927 een eigen Patriots’ Inquiry Center om de christelijke cultuur te verdedigen tegen het communisme, de vakbonden en de Labour Party. Haar centrum fungeerde vooral als sprekersbureau. In de jaren 1930 publiceerde ze nog vier boeken: een over complotten, twee over Lodewijk XVI en Marie-Antoinette, en een roman onder het joods klinkende pseudoniem Julian Sterne. De roman ging over occulte krachten die de samenleving ondermijnden. In 1938 schreef ze een lang artikel voor The Patriot waarin ze betoogde dat het internationale bolsjewisme een grotere bedreiging vormde dan het nazisme.
Het nationalisme van Hitler sprak haar wel aan, al probeerde ze er wat afstand van te houden en hadden de Britten volgens haar meer vrijheid nodig dan in Duitsland was toegestaan. Ze had er ook bezwaar tegen dat Duitse joden en communisten zo hard werden aangepakt dat velen emigreerden en men in andere landen sympathie kreeg voor deze vluchtelingen. Hitler had ze zelf op humane wijze onder controle moeten houden, terwijl hij er nu voor verantwoordelijk was dat het probleem zich verder verspreidde en de joodse invloed wereldwijd steeds groter werd.
Webster publiceerde in 1950 een autobiografie, maar die had alleen betrekking op de jaren waarin ze nog geen complotdenker was. Naar verluidt schreef ze ook een tweede deel. Dat raakte echter zoek bij de uitgever of werd gestolen. Waarschijnlijk waren haar ideeën nog niet veel veranderd. Ze stierf in 1960.
Antisemitische complottheorieën werden na de Holocaust niet meer openlijk verspreid. Websters ideeën over de invloed van de Illuminati en vrijmetselaars bleven echter populair onder rechts-radicale complotdenkers. Ze werden in de VS overgenomen door Robert Welch, de leider van de invloedrijke John Birch Society, die in 1958 was gesticht en in 1964 mogelijk bijna 100.000 leden telde. Welch was een gepensioneerde snoepfabrikant die overal communistische invloeden zag. Zelfs president Eisenhower was in zijn ogen een handlanger van de wereldwijde communistische samenzwering. De geschriften van Nesta Webster overtuigden hem ervan dat de samenzwering nog veel complexer was dan hij aanvankelijk dacht. De communisten waren slechts werktuigen van een grotere samenzwering, die al bij de Illuminati begon. Alles werd gepland door een geheime groep die Welch de ‘Insiders’ noemde. Hij geloofde niet in de Protocollen, want die waren volgens hem door communisten vervalst. Hij had meer belangstelling voor de mysterieuze Bilderberggroep, die een keur aan rijke, machtige en adellijke personen achter gesloten deuren ontving.
In de Sovjet-Unie bleven joodse complotten na de oorlog wel gangbaar, al sprak men daar bij voorkeur over zionisten. Terwijl senator Joseph McCarthy vanaf 1950 het Amerikaanse establishment uitkamde op jacht naar een vijfde colonne van heimelijke communisten, begon het Kremlin een campagne tegen zionisten. Zij werden ervan beschuldigd dat ze niet loyaal waren aan de staat en banden hadden met de joodse bourgeoisie in de VS en Israël. Dezelfde rijke jodenkliek die er in het verleden van was beschuldigd de communisten te steunen, werd nu voorgesteld als hun grootste vijand en als voormalige financier van de nazi’s.
Stalin geloofde dat de verraderlijke joden tegen hem samenspanden. Als hij niet in 1953 was gestorven, dan zouden er waarschijnlijk massale deportaties naar Siberië hebben plaatsgevonden. Het antizionisme in de Sovjet-Unie laaide weer op nadat Israël in 1967 de Zesdaagse Oorlog won. In de jaren 1970 waren er officiële Sovjet-‘zionologen’, die zich lieten inspireren door nazigeschriften. Het land werd een grote producent van anti-joodse complotliteratuur, die volop naar het Midden-Oosten en Afrika werd geëxporteerd.
Westerse landen zijn nog niet helemaal vrij van zulke ideeën, want daar ontwikkelde zich het idee dat er een zeer machtige pro-Israël lobby bestaat, die de buitenlandse politiek van westerse democratieën kan bepalen. Het valt natuurlijk niet te ontkennen dat er daadwerkelijk wordt gelobbyd. Maar in tegenstelling tot andere lobbyisten zou de Joodse Lobby beschikken over onbeperkte financiële middelen, die worden ingezet om op grote schaal politieke invloed te verwerven. Men acht de Lobby in staat om de Amerikaanse elite naar haar pijpen te laten dansen. Politici die niet meewerken, worden op een zijspoor gerangeerd door verdachtmakingen te verspreiden of de financiële steun in te trekken. De opkomst van de neoconservatieven wordt vaak aan de Lobby toegeschreven, evenals de invasie in Irak. Via de officiële media hoor je er bijna niets over, omdat die ook onder controle van de Lobby staan. Iedereen die er kritiek op wil leveren, wordt meteen beschuldigd van antisemitisme.
Er waren linkse kringen waar Israël lange tijd werd gezien als een werktuig van het Amerikaanse imperialisme, maar later draaide men de rollen om en ging de VS aan de leiband van Israël lopen. Er wordt betoogd dat de VS hun eigen economische, politieke en buitenlandse belangen schaden door zoveel steun aan Israël te blijven verlenen. Dit kan worden verklaard door het toe te schrijven aan de invloed van een machtige Joodse Lobby. (Byford, 2011)
Soeverein
Martha F. Lee (foto rechts), een Canadese hoogleraar in de Politieke Wetenschappen, publiceerde in 2005 een artikel over Nesta Webster in het Journal of Women’s History. Ook in haar boek Conspiracy Rising (2011) komt Webster uitgebreid ter sprake als een van de meest invloedrijke complotdenkers. Nesta begon haar carrière als een soort feministe, maar dat verdween naar de achtergrond toen ze ervan overtuigd raakte dat haar land ten prooi dreigde te vallen aan amorele samenzweerders.
Webster behoorde tot de aristocratie, die het Britse Rijk nog zag als een bolwerk en hoogtepunt van westerse beschaving. Zij wilde de traditionele samenleving behouden en geloofde dat het de taak van de Britten was om hun hoogstaande normen en waarden in de hele wereld te verbreiden. Maar de Britten raakten hun economische overmacht en dominante positie in rap tempo kwijt. De hegemonie werd later overgenomen door de VS. Ook binnen de Britse samenleving waren sociale en politieke veranderingen gaande die de status quo en de oude machtsstructuren bedreigden.
Complottheorieën komen volgens Martha Lee vaak op in onzekere en onstabiele tijden, wanneer er grote politieke, sociale en economische veranderingen plaatsvinden, wanneer mensen hun status en invloed dreigen te verliezen of wanneer ze de indruk krijgen dat de positie van hun land wordt ondermijnd. De theorieën verklaren hoe macht wordt uitgeoefend en wie er achter de ingrijpende veranderingen zitten. Ze scheppen orde door de gebeurtenissen toe te schrijven aan een vooropgezet plan, waarbij niets toevallig gebeurt. Ze maken ook een duidelijk onderscheid tussen goede en kwade krachten. Door veranderingen in de machtsverhoudingen en bedreigingen van oude structuren toe te schrijven aan een groep booswichten die alleen op eigen voordeel uit is, hoef je je visie op de wereld niet bij te stellen. In een wereld waarin internationale ontwikkelingen een grotere rol gingen spelen, zorgde Webster ervoor dat ook complottheorieën steeds omvangrijker werden.
Evenals andere complotdenkers daagde Webster haar opponenten uit om aan te tonen dat haar theorieën onjuist waren. Maar dat is bij complottheorieën zo goed als onmogelijk. Het is gewoonlijk ook niet verstandig om met complotdenkers in debat te gaan, want dat wekt slechts de indruk dat het gaat om een opinie die het verdient om gehoord te worden.
Complottheorieën komen de laatste jaren ook in Europa sterk op, waarschijnlijk mede doordat mensen zich zijn gaan realiseren dat landen de controle over hun eigen economie hebben verloren. Sinds de jaren 1990 werd het politieke en economische landschap ingrijpend gewijzigd door de sterke globalisering, die geen overheid kon tegenhouden. De macht van de globale economie kan moeilijk weer aan banden worden gelegd en vermindert de nationale soevereiniteit. Minister Jan Kees de Jager vertelde in juni 2012 aan de Tweede Kamer dat de val van de Lehman Brothers de Nederlandse staat in totaal 200 miljard heeft gekost. Op sommige websites wordt betoogd dat deze bank niet toevallig door een jood werd geleid, evenals Goldman Sachs.
Aan de Tweede Kamerverkiezingen van 2012 nam voor het eerst een echte complotpartij deel, de Soeverein Onafhankelijke Pioniers Nederland onder leiding van dr. Johan Oldenkamp. Hij gelooft in navolging van Nesta Webster dat een geheime groep van circa 200 Illuminati de wereld bestuurt. Ze regelen alles van bovenaf via de Bilderbergers, de vrijmetselaars en andere geheime genootschappen. Alle regeringsleiders en reguliere media zijn al in hun greep. De SOPN behaalde slechts 13.000 stemmen, maar dat is nog veel omdat echte complotdenkers gewoonlijk geen reden hebben om aan het politieke spel deel te nemen. Voordat hij lijsttrekker werd, riep Oldenkamp zijn medestanders nog op om nooit te gaan stemmen en ook geen belasting meer te betalen. Complottheorieën leiden meestal tot politieke apathie en soms tot geweld.
Literatuur
Byford, Jovan (2011). Conspiracy Theories: a critical introduction. Basingstoke, UK: Palgrave Macmillan.
Lee, Martha F. (2005). Nesta Webster: The Voice of Conspiracy. Journal of Women’s History, 17(3), 81-104.
Lee, Martha F. (2011). Conspiracy rising (2011). Santa Barbara, CA: Praeger.