Het is precies 150 jaar geleden dat Harry Houdini (1874-1926) werd geboren en 100 jaar geleden dat hij het spiritistische medium Margery, ‘de heks van Lime Street’, ontmaskerde.

door Jaco Berveling – Skepter 37.4 (2024)
KUN je via mediums met de doden communiceren? Een deel van de mensheid denkt dat het kan, maar hoe bewijs je dat? De boeienkoning Harry Houdini (1874-1926) wist een oplossing. Hij bedacht dat je het beste met een familielid of vriend een geheime boodschap kon afspreken. Een code die bij niemand anders bekend was. De langstlevende zou dan, na de dood van de ander, een medium opzoeken en hem of haar vragen contact te leggen. Wanneer het medium in staat was de vooraf afgesproken boodschap over te brengen, was het bewijs geleverd. Houdini had met verschillende mensen zo’n code afgesproken, onder wie Rose Mackenberg (1892-1968), een van zijn assistenten.
Ruim 100 jaar geleden was er in de Verenigde Staten alle aanleiding voor zijn code. Er waren heel wat mediums actief. Ze wisten in een donkere kamer de stemmen van geesten op te roepen, lieten tafels bewegen en voorwerpen rondzweven. Ook verschenen er mysterieuze teksten op krijtborden. Het bleek zelfs mogelijk om overleden personen te materialiseren. Ze konden in het duister zomaar een hand op je schouder leggen of ergens een duimafdruk achterlaten. De gebeurtenissen waren spectaculair, maar menig medium werd ontmaskerd en er bleken helemaal geen geesten in het spel.
Margery en haar dode broer
Tussen al die charlatans en oplichters sprong één medium eruit. Het ging om Mina (Margery) Stinson (1888-1941) die was getrouwd met de rijke en alom gerespecteerde arts Le Roy Goddard Crandon.¹ Het echtpaar Crandon woonde in Lime Street in Boston. Mina Crandon was begin jaren 1920 een sensatie. Als je een bezoek wilde brengen aan de Verenigde Staten mocht je twee dingen niet overslaan: de Niagarawatervallen en een bezoekje aan mevrouw Crandon. Anders dan andere charlatans wekte Mina Crandon vertrouwen. Het was een aantrekkelijke, vlotte en jonge vrouw met blauwe ogen en lang bruin haar. Ze schuwde de publiciteit en gaf aan dat ze zelf verbaasd was over haar gaven. Ze vroeg geen geld voor haar seances en weigerde donaties.

Vrijwel iedereen die een seance van Mina Crandon meemaakte was onder de indruk. Margery had een broer, Walter Stinson, die in 1911 was overleden door een treinongeluk. Wanneer Margery in trance was sprak haar broer via haar mond en zorgde hij ervoor dat er in de duisternis bijzondere dingen gebeurden. De deelnemers aan de seance zagen bloemen over de tafel bewegen, er vlogen asbakken door de kamer, ze voelden gekietel of geknijp of een ruk aan hun broekspijpen, en sommige dames hadden het gevoel dat er een spinnenweb over hun gezicht plakte. Walter was ook in staat om zich gedeeltelijk te materialiseren. Zo produceerde hij tijdens een seance een ‘ectoplastische’ vinger waarin de vingerkootjes, als in een röntgenfoto, door de aanwezigen waren te zien ( ‘ectoplasma’ was volgens kenners een stof waarin geesten een vorm konden aannemen). De vinger ging op en neer en tikte op de tafel. Walter was ook in staat om zijn vingerafdruk achter te laten in was.
Scientific American
Margery maakte niet alleen in Boston indruk, ze was ook in Londen een sensatie. De arts en schrijver Arthur Conan Doyle stond paf toen ze in zijn appartement in London een seance gaf. Haar dode broer meldde zich vrijwel onmiddellijk en liet de tafel schudden. Het was uitgesloten dat Margery dat deed want haar handen lagen op tafel en haar voeten werden gecontroleerd. Conan Doyle was diep onder de indruk en stelde haar voor aan James Malcolm Bird, een redacteur van het populairwetenschappelijke blad Scientific American. Bird bracht verschillende bezoeken aan de Crandons en vond de demonstraties van Mina meer dan overtuigend.
De tijd was rijp voor een serieuze wetenschappelijke test. In december 1922 loofde de uitgever van Scientific American een aanzienlijk bedrag uit voor degene die een reëel spiritistisch effect teweeg kon brengen. Het ging de Scientific American niet om helderzienden die de naam van een overleden tante wisten te raden, maar om mediums die in staat waren objecten in beweging te brengen en ‘ectoplastische’ materialisaties wisten te realiseren. Het blad richtte een onderzoekscomité op dat de mediums zou gaan onderzoeken. Bird nam plaats in het comité, net als een zekere Harry Houdini.
Houdini als bestrijder van het spiritisme
Harry Houdini, geboren als Ehrich Weiss (1874-1926), is in Nederland vooral bekend als boeienkoning en ontsnappingskunstenaar. En dat is ook wel terecht. Wat hij in dat opzicht presteerde was uitzonderlijk. Zo trad hij in 1903 op in Nederland, onder andere in het Rembrandt-theater in Amsterdam. Met de nodige stunts wist hij in de hoofdstad publiciteit te genereren. Zo kleedde hij zich op het politiebureau uit en liet hij zich met de armen op de rug boeien. Ook aan zijn enkels werden een ‘paar stevige Amsterdamsche politie-boeien aangelegd’. Daarna werd hij in het arrestantenhok opgesloten. ‘Men liet hem nu alleen en vijf minuten later stond de boeienkoning alweer vrank en vrij in de gang. De boeien waren geheel open en het slot van de deur eveneens (…).’ Dat wekte het nodige ontzag onder de aanwezigen, waaronder de waarnemend hoofdcommissaris. De directeur van het Rembrandt-theater stond er glimmend van tevredenheid bij.²
Minder bekend is dat Houdini een groot bestrijder was van het spiritisme. In zijn jonge jaren was hij zelf als spiritistisch medium actief in Amerikaanse medicine shows en dime museums (ze heetten zo omdat je de musea al voor een dubbeltje, een dime, kon bezoeken). Hij was medewerker van Dr. Hill’s reizende medicine show en Hill had hem gevraagd of hij ook spiritistische seances zou kunnen verzorgen. Lachend had Houdini geantwoord dat hij waar ook ter wereld de doden kon laten herrijzen. In zijn shows legde hij, samen met zijn vrouw Bess, probleemloos contact met Gene Zijde. Mensen lieten zich gemakkelijk in de maling nemen en Houdini had er veel succes mee. Zelfs zoveel succes dat hij met een bezwaard gemoed besloot er mee op te houden. Hij wilde een beroemd showman zijn, geen goedkope bedrieger. Daarmee was Houdini geknipt voor het kritische onderzoekscomité van Scientific American.

Ontmaskering door Houdini
Toen het bedrag in november 1923 werd verhoogd tot 5.000 dollar (vandaag de dag zou dat neerkomen op tienduizenden dollars), besloten de Crandons zich bij Scientific American te melden. Redacteur James Malcolm Bird was zeer onder de indruk geraakt van Mina Crandons vaardigheden als medium en suggereerde dat de prijs eigenlijk al zo’n beetje gewonnen was. Dat liet Houdini niet op zich zitten. Hij reisde spoorslags naar Boston om het medium te testen.
Op 23 juli 1924 gaf Margery haar eerste demonstratie in een verduisterde kamer. Houdini zat naast haar en controleerde haar handen en voeten. Er klonk een bel en de dode broer begon vrijwel direct tegen Houdini te praten. De geest van Walter Stinson vertelde dat er een megafoon door de lucht zweefde en dat Houdini kon aangeven waar hij naartoe moest. ‘Naar mij’, antwoordde Houdini en prompt landde het ding bij zijn voeten. Na afloop van de sessie was Houdini ervan overtuigd dat er sprake was van bedrog – al moest hij daarbij toegeven dat hij nog niet had uitgevogeld hóé Margery de megafoon had weten te manipuleren.
De volgende dag volgde een tweede onderzoek. Margery werd voor de seance van top tot teen onderzocht en ‘schoon’ bevonden. Toen de seance begon liet Walter direct van zich horen. ‘Ha, ha, Houdini!’, kakelde de geest van Walter, en vervolgens ging de hele trukendoos weer open. Het kabinet begon te bewegen, de tafel kwam omhoog, de megafoon bewoog en er klonk geklap. Op een bepaald moment viel zelfs de tafel omver waardoor de bel op de vloer viel. Walter vroeg hoe vaak de bel geluid moest worden. ‘Vijf keer’, antwoordde een van de aanwezigen, waarna de bel prompt vijf keer rinkelde. Walter Stinson fluisterde nog een keer ‘Goede nacht’. Daarna was de sessie voorbij.

Voor Houdini was het bedrog inmiddels duidelijk. Hij had Margery in de duisternis nauwgezet geobserveerd. Ze had de megafoon als een hoed op haar hoofd gezet en kon het ding laten vallen waar ze wilde. Ook had ze met haar hoofd in het aardedonker de tafel opgetild en met haar voet de bel laten rinkelen. Houdini wilde haar zo snel mogelijk ontmaskeren, maar anderen, waaronder Bird, waren nog lang niet overtuigd van de fraude. Het duurde tot 12 februari 1925 tot het comité van Scientific American concludeerde dat Margery geen aanspraak kon maken op de prijs.
Aan Houdini lag het niet. Hij publiceerde in 1924 een boekje waarin hij liet zien hoe het medium uit Boston te werk ging³. Ook trok hij het theater in. Voor een volle zaal liet hij bijvoorbeeld zien hoe je in het donker stiekem met je hoofd een tafel kon optillen. Ook toonde hij aan dat het niet zo moeilijk was om een bel te laten rinkelen. Iemand uit het publiek ging op het toneel tegenover Houdini zitten. De participant hield Houdini’s handen vast en plaatste zijn schoenen op die van Houdini. Vervolgens haalde de ontsnappingskunstenaar voorzichtig een blote voet uit zijn schoen om daarmee verschillende instrumenten te bespelen.
De Nederlandse spiritist Van Rossem
Houdini’s publicaties en optredens zorgden er niet voor dat Margery met pek en veren uit Boston werd gejaagd. Ze kreeg weliswaar de bijnaam ‘de blonde heks van Lime Street’, maar bleef tot ver in de jaren 1930 als medium actief. Ook in Nederland maakten de publicaties van Houdini geen enkele indruk. De jurist, schrijver en spiritist Cornelis Petrus van Rossem (1885-1934) was lid van de Vereeniging van Spiritisten ‘Harmonia’ en publiceerde in 1930 Een reis naar het hiernamaals. Hij negeerde de bevindingen van Houdini volkomen. In het boek noemde hij Mina Crandon ‘een van de meest merkwaardige Mediumieke krachten van deze tijd’. Hij riep in herinnering dat Margery als ‘materialisatiemedium’ de hand van haar overleden broer Walter had weten te materialiseren. Walter liet tijdens seances meerdere keren duimafdrukken achter in was.
Van Rossem liet in zijn boek zien dat die afdrukken echt van Walter waren. Walter Stinson was in 1911 omgekomen. Vlak voor zijn vertrek had hij zich geschoren en zijn moeder had het scheermes na zijn dood in een etui opgeborgen. In 1927 onderzochten deskundigen het mes op vingerafdrukken. De duimafdruk op het heft kwam ‘(…) tot in de kleinste bijzonderheden overeen met de door Walter op de seances geproduceerde duimafdrukken. Volgens Van Rossem was het bestaan van leven na de dood daarmee niet 100 procent zeker, maar was het wel degelijk een bewijs ‘van de hoogste waarschijnlijkheid’.4
Van Rossem maakte het niet meer mee, maar in 1935 sneuvelde ook deze bevinding ‘van de hoogste waarschijnlijkheid’. De vingerafdrukken van Walter bleken identiek aan die van Margery’s nog springlevende tandarts in Boston.
Paranormaal geloof in Nederland
Ondanks deze nieuwe ontmaskering van Margery bleven en blijven veel Amerikanen geloven in een leven na de dood.5 Ook denkt 42 procent van de Amerikanen dat de doden met de levenden kunnen communiceren en 38 procent meent zoiets ook te hebben meegemaakt (en daar was dus helemaal geen medium bij nodig). Ook een klein deel van de Nederlanders is niet ongevoelig voor dit soort ideeen. Dat weten we onder andere dankzij een onderzoek naar paranormaal geloof in opdracht van de Stichting Skepsis in 2023. Vergeleken met Amerikanen zijn Nederlanders een nuchter volkje, maar toch denkt ruim de helft van de Nederlanders dat bovennatuurlijke verschijnselen bestaan, waaronder geesten en engelen. De onderzoekers vonden ook dat 16 procent van de Nederlanders denkt dat contact met overledenen ‘waarschijnlijk tot zeker’ mogelijk is.6
Een niet te kraken code
Contact met overledenen is dus volgens een op de zeven Nederlanders mogelijk. Toch is het nog steeds de vraag of dat terecht is. Houdini had immers met verschillende mensen, onder wie zijn assistente Rose Mackenberg, een code afgesproken. Rose was Houdini’s belangrijkste medewerker en een professionele ghost buster. In 1968, het jaar dat ze overleed, had ze 1500 mediums onderzocht. Rose informeerde bij hen meestal naar haar overleden man. Vaak wisten de mediums van alles over haar echtgenoot te vertellen. Dat was opmerkelijk, aangezien Rose nooit was getrouwd.
Houdini overleed in 1926 en Mackenberg in 1968. Tot Mackenbergs dood wist geen enkel medium de boodschap die ze met de boeienkoning had afgesproken op te lepelen. Houdini hield zich 42 jaar stil. Het lijkt er dus op dat niemand kan ontsnappen aan de dood. Zelfs ontsnappingskunstenaars niet.
Noten
- D. Jaher. The Witch of Lime Street: Séance, Seduction, and Houdini in the Spirit World. 2016; Crown
- Vrij! Het nieuws van den dag: kleine courant. 1903 (14-01-1903).
- Houdini, H., Houdini Exposes the Tricks Used by the Boston Medium “Margery” to Win the $2500 Prize Offered by the Scientific American: Also a Complete Exposure of Argamasilla, the Famous Spaniard who Baffled Noted Scientists of Europe and America, with His Claim to X-ray Vision. Adams Press; 1924.
- C.P. van Rossem. Een reis naar het hiernamaals. langs den weg van de psychical research en het spiritisme. 1930; Van Stockum.
- B.A. Alper e.a. Spirituality Among Americans. 2023; Pew Research Center.
- S. Hoogeveen, M. van Elk, E.-J. Wagenmakers. Geloof in het bovennatuurlijke daalt fors. Skepter 2023;36(3).