Skepsiscongres 2016
De milde skepticus
door Mickey Steijaert – Skepter 29.4 (2016)
Hoe dient de skepticus zich op te stellen tegen goedgelovigen? Begripvol of juist streng? Deze en andere vragen kwamen aan bod tijdens het Skepsiscongres ‘Niet overtuigd door de wetenschap’.
Het lijkt wel een grap. Nodig je ruim driehonderd mensen uit voor het jaarlijkse Skepsiscongres, staat er een man in de aankomsthal die je doodleuk welkom heet bij de School voor Homeopathie. Een lolletje van het organisatiecomité? Nee, het blijkt dat Skepsis het Amersfoortse congrescentrum De Eenhoorn deze zaterdag 22 oktober deelt met een groep homeopaten in opleiding van de School voor Homeopathie die een toets maken. ‘Als je op een zaterdag in de herfstvakantie een congrescentrum in het midden van het land huurt, heb je natuurlijk een grote kans om met zulke clubs het pand te delen,’ constateert Skepsis-secretaris Jan Willem Nienhuys droogjes.
Het is eigenlijk wel passend dat de homeopaten in de naastgelegen zaal zitten. Ze zijn immers in zekere zin onderwerp van het congres vandaag. ‘Niet overtuigd door de wetenschap’, is het thema. Daarmee raakt het congres aan een fundamentele vraag in de strijd tegen pseudowetenschap. Het wetenschappelijk bewijs tegen bijvoorbeeld homeopathie stapelt zich op, maar toch blijven mensen de natuurwinkel bezoeken. Waarom toch?
Deugdzaam
Het belangrijkste antwoord moet komen van keynote-spreker Massimo Pigliucci, wetenschapsfilosoof aan de City University in New York. Wie het interview met de geboren Italiaan in de vorige editie van Skepter las, weet dat Pigliucci graag demonstratief de hand in eigen boezem steekt. ‘Skeptici voelen zich al snel de slimste kindertjes van de klas, die snel door hebben wat onzin is,’ liet hij optekenen. ‘Maar veel belangrijke onderwerpen liggen stukken gecompliceerder dan ufo’s en astrologie.’ Ook skeptici hebben niet de wijsheid in pacht, wil hij maar zeggen. Daarom is het uitermate belangrijk als skepticus kritisch te zijn op je eigen denken. Weet je wel echt wat je denkt dat je weet?
Stel, zegt hij, je bent op een verjaardag, op de sportclub, of op de koffie bij de buren, en vanuit het niets begint iemand over het al dan niet vaccineren van de kleine, of over dat kruidenwater dat zoveel beter werkt dan het door de arts voorgeschreven medicijn. Als skepticus heb je algauw de neiging om de ander onomwonden duidelijk te maken dat zijn of haar beweringen nergens op slaan. Pigliucci pleit er vandaag voor om in dit soort gevallen bescheidenheid te tonen. ‘Ga niet automatisch uit van je eigen gelijk. Dit kan juist soms tegendraads werken,’ houdt hij zijn toehoorders in De Eenhoorn voor. Hij geeft een voorbeeld. In 2004 werden in de Mexicaanse staat Campeche ufo’s gezien. Pigliucci toont de zaal vier reacties van skeptische deskundigen: alle vier hadden zij een verschillende verklaring voor de waarnemingen. ‘Dan zitten er dus zeker drie van de vier naast,’ merkt Pigliucci op. ‘En het bleek zelfs dat ze er alle vier naast zaten. Ze zeiden maar wat.’ Oftewel: juist een skepticus moet bij de feiten blijven en niet zomaar wat roepen om onzin te ontkrachten.
Pigliucci pleit voor een nieuw soort skepticus: de virtuous skeptic, de deugdzame skepticus. ‘Probeer de argumenten van je opponent echt af te wegen. Interpreteer ze zo positief mogelijk, anders doe je de ander geen recht,’ aldus Pigliucci. ‘En blijf rekening houden met de mogelijkheid dat je zélf fout zit.’ Om niet van onvolledigheid te kunnen worden beticht, komt Pigliucci maar meteen met een checklist voor de deugdzame skepticus. Zorg voor betrouwbare bronnen, en verzeker je ervan dat je echt iets te zeggen hebt over een onderwerp. Maar vooral ook: be nice. ‘Ik heb skeptische lezingen gegeven in conservatieve Amerikaanse staten met veel creationisten,’ vertelt Pigliucci. ‘Daar merkte ik: als ze je een aardige kerel vinden, nemen ze veel eerder iets van je aan.’
Dat is dan vast een van de redenen waarom bijvoorbeeld de homeopaten in de naastgelegen zaal niet te overtuigen zijn: de toon waarmee skeptici ze aanspreken. Die these is gemakkelijk te controleren, met de homeopaten zo dicht in de buurt. Wat vinden zij eigenlijk van Skepsis? ‘Het is nogal een flauwe club,’ zegt een mevrouw die net haar homeopathietoets in de naastgelegen zaal heeft afgerond. ‘Ze vallen ons aan op een gebrek aan feitelijke onderbouwing. Terwijl negenennegentig procent van de reguliere medische wetenschap niet op feiten is gebaseerd.’ Tja, het is de vraag of je dit argument kunt ontkrachten door alleen vriendelijk te zijn. Maar gelet op Pigliucci’s verhaal is het waarschijnlijk beter om als virtuous skeptic je eigen kennis van medische wetenschap aan te halen om duidelijk te maken dat toch wel meer dan één procent van onze medische kennis op goede wetenschap is gebaseerd.
Onder de skeptische toehoorders kan Pigliucci’s praatje in ieder geval op goedkeuring rekenen. Een aanwezige arts in opleiding verzucht tijdens de koffiepauze dat dit precies is waarom hij gestopt is met het bezoeken van Skepsis-werkgroepen. ‘Vaak zijn dat nogal gesloten groepen. Het is precies wat Pigliucci zegt: ze zouden meer open kunnen staan voor andere denkbeelden.’
Hooghartig
Hoe skeptici zich dienen op te stellen is het Leitmotiv van het congres. Dat bleek ook uit de discussie later in de ochtend, tussen Cees Renckens, bestuurslid van de Vereniging tegen de Kwakzalverij, en UvA-etnoloog Peter Jan Margry. Laatstgenoemde werd enkele weken vóór het congres geïnterviewd door NRC Handelsblad, en volgens hem moeten we begrip opbrengen voor gebruikers van alternatieve geneeswijzen, vaak mensen die uitbehandeld zijn bij hun reguliere arts. Dat terwijl de Vereniging tegen de Kwakzalverij juist ook een soort wereldvreemde gemeenschap vormt, zei Margry, ‘die hooghartig en eenzijdig het eigen gelijk blijft ventileren en koesteren.’
Weinig verrassend is dat Renckens op het congres flink uithaalt naar Margry. ‘Dat NRC-interview zit vol feitelijke onjuistheden. Volgens Margry kan niet alle alternatieve genezing kwaad. Dat klopt niet: alternatieve geneeswijzen zijn altijd schadelijk. Je geeft mensen valse hoop, of erger nog, je lokt ze weg bij de reguliere arts, die op wetenschap gebaseerde behandelingen voorschrijft.’ Renckens pleit juist voor de harde lijn: artsen die alternatieve geneeswijzen aanbieden (‘basisartsen die geen baan kunnen vinden’) moeten worden vervolgd.
Margry krijgt kans zich te verdedigen, en verwijst naar het onderwerp van vandaag: waarom men gelooft in pseudowetenschap. ‘Om dat echt te begrijpen, moet je de aanhangers van pseudowetenschap niet meteen als idioten neerzetten. Je moet juist proberen begrip voor hun standpunt op te brengen. Als je te veel veroordeelt, houd je ze juist op afstand.’
Overigens ontkent Margry de ‘warme sympathie’ voor alternatieve genezing die Renckens hem verwijt. ‘Ik heb alleen sympathie voor de mensen. Vaak hebben zij existentiële angsten, en daar kan ik in mee.’ Maar dat is juist waarom je het moet veroordelen, vindt Renckens. ‘Die patiënten zijn kwetsbaar, daarom moet je ze uit de handen houden van kwakzalvers.’
Uiteindelijk komen de twee heren in de discussie, met vaste hand geleid door dagvoorzitter Martijn van Calmthout, tot een alleraardigst compromis. Renckens doet Margry een voorstel: verschuif de aandacht in het onderzoek van de afnemers naar de aanbieders van alternatieve geneeswijzen. Dat je een beroep doet op natuurgenezers als je bent uitbehandeld is te begrijpen, maar waarom zou je ze dit als afgestudeerd arts aanbieden? Zijn het echt alleen maar afgestudeerde geneeskundestudenten die geen baan kunnen vinden?
Pendel voor Arjen Lubach
Op het Skepsiscongres maakte het bestuur bekend dat het de Piramidependel dit jaar heeft toegekend aan televisiemaker en presentator Arjen Lubach. Lubach krijgt de prijs ‘voor zijn creatieve inzet om het algemene publiek te informeren over zaken zoals homeopathie, anekdotisch bewijs, toeval en voeding’. Daarnaast bewondert het bestuur van Skepsis de manier waarop Lubach en de makers van Zondag met Lubach deze kritische boodschappen weten om te zetten in humoristische items. Sinds 1995 is de Piramidependel slechts viermaal toegekend. Eerdere prijswinnaars waren Maarten Spanjer (1996), Midas Dekkers (1997), Wim T. Schippers (2001) en Hans Hoogervorst (2004). Het bestuur heeft zich voorgenomen de prijs weer met enige regelmaat, mogelijk jaarlijks, toe te kennen.
Lubach kon vanwege drukke voorbereidingen voor zijn programma de prijs helaas niet in persoon op het congres in ontvangst nemen. De overhandiging van de Piramidependel vond daarom op een later tijdstip plaats. Wel lieten Lubach en de makers van Zondag met Lubach weten er ‘allemaal superblij’ mee te zijn, zoals uit het filmpje blijkt dat getoond werd op het congres (zie het Skepsis-blog).
Coup
’s Middags komt het onderscheid tussen ‘aanbieders’ van onzin en hun afnemers nog eens terug in de discussie over complottheoriëen tussen Kijk-journalist Leo Polak en moraalwetenschapper Brecht Decoene. Eerstgenoemde dook in complottheorieën omtrent de mislukte coup in Turkije. De twijfel werd daar vooral door de regering-Erdoğan gezaaid, wat complottheorieën in de hand werkte. Decoene sprak voor zijn Achterdocht tussen feit en fictie (2016) met complotdenkers (‘zéér vermoeiend’). Samen komen ze tot de conclusie: complotdenkers zijn wellicht wat naïef, maar vaak worden de complotten van bovenaf gevoed. Denk maar eens aan de klimaatontkenners, die dankzij fossiele energielobby’s en dubieuze klimaatwetenschappers in hun waanideeën blijven geloven.
Als er iets uit het congres duidelijk wordt, is dat er een onderscheid is tussen de volgelingen van pseudowetenschap en zij die de feiten doelbewust verdraaien. Aan de ene kant staan de naïeve homeopathie-gebruikers en complotdenkers. Aan de andere kant staan artsen die alternatieve geneeswijzen aanbieden, corrupte overheden die complottheorieën verspreiden, en media die onzin de wereld in spuwen om zoveel mogelijk clicks te bemachtigen. En het is Renckens die duidelijk maakt hoe de skepticus hiermee om dient te gaan. ‘Voor patiënten zijn we lief en begripvol,’ zegt hij, ‘alternatieve artsen pakken we hard aan.’ De zaal applaudiseert.
Foto’s: Bas Uterwijk (tenzij anders aangegeven)
Uit: Skepter 29.4 (2016)
Foto’s van het congres en video’s van de lezingen zijn elders op deze site te bekijken.