Rubriek Parariteiten – 10
Skepter 10.4 (1997)
1. Goed nieuws van uw homeopaat!
Onze Amerikaanse zustervereniging CSICOP gaat een nieuw tijdschrift uitgeven: The Scientific Review of Alternative Medicine. In stede van goede feeën werden vijftig Nobelprijswinnaars bij de geboorte uitgenodigd. Voorlopig komt het blad om de zes maanden uit. In het eerste nummer worden chelatietherapie, therapeutic touch en homeopathie afgekraakt. Bij alle twijfel aan het nut van SRAM, blijft het waar dat als de alternatieven zélf wetenschappelijk onderzoek gaan interpreteren, er de gekste dingen kunnen gebeuren.
‘Gezaghebbend medisch tijdschrift toont aan: homeopathie werkt’ bazuinde een persbericht van de VHAN, de homeopathische artsenclub. ‘De werking van homeopathische geneesmiddelen berust niet op het placebo-effect. Deze conclusie staat in het toonaangevende medische tijdschrift The Lancet van 20 september. (…) statistische analyse wijst uit dat de werking van homeopathie significant beter is dan de ‘werking’ van het placebo-effect. Hiermee is ondubbelzinnig aangetoond dat de werking van homeopathie niet wordt veroorzaakt door het placebo-effect.’
Wat een lol heeft de VHAN gehad, toen ze het Lancet-artikel hebben zitten verdraaien! Meteen de kop is al een slimme leugen. Want waar gaat het om? Klaus Linde van het Münchense ‘centrum voor complementaire geneeskunde’ en zijn medewerkers gooiden in The Lancet (vol. 350, p. 834-843) een hele berg onderzoeken naar homeopathische middelen op elkaar en probeerden aan de hand van een meta-analyse een grand conclusion te trekken. Die aanpak is volstrekte onzin.
De ‘gouden standaard’ voor het onderzoek van een mogelijk geneesmiddel – dubbelblind en placebogecontroleerd onderzoek – dient om werkzaamheid vast te stellen. Dat zegt dus niets over de theorie die de onderzoekers hebben over hóé dat middel werkt. Of ze God, hormonen of homeopathie erbij halen – het doet er allemaal niet toe. Als dus een homeopathisch middel bij zo’n test onverwacht succes oogst, zegt dat nog niks over ‘de homeopathie’. Met meta-analyse kun je uit verschillende onderzoeken naar één middel één conclusie pogen te destilleren. Maar je kunt er niets mee zeggen over ‘de werkzaamheid’ van middelen waarvan de naam met een B begint (blauwzuur, bètablokkers, Bach-remedies), of die in rode ronde pillen zitten of door Fransen zijn uitgevonden – of die ‘homeopathisch’ genoemd worden, en al helemaal niet over theorieën daarachter.
Linde weet dat, het blijkt ook uit zijn conclusies. Al zijn gereken levert een vederlicht positief resultaat op: na diverse correcties loopt het 95%-betrouwbaarheidsinterval voor de odds ratio van 1,03 tot 3,10, daar valt 1 nét buiten. De verklaring zoekt hij niet in de vermeende effectiviteit van ‘de’ homeopathie, maar hij oppert dat er veel schort aan de kwaliteit van die onderzoeken. Linde et al. corrigeren voor het botweg verdonkeremanen van vervelende uitkomsten, ook wel publication bias geheten. Maar voor unverfroren naar het gewenste antwoord toerekenen als de gegevens binnen zijn valt niet te corrigeren. Linde et al. noemen wel de negatieve studie van Walach over migraine en de twijfels die deze oproept over het (zeer positieve) onderzoek van Brigo, maar helaas, stellen ze, die konden niet meer meegenomen worden. De laatst verzamelde publicaties zijn van zomer ’95. Het biometrisch rapport van de studie van Walach et al. dateert echter van december 1994, en het onderzoeksplan was al in 1992 gepubliceerd (zie Pariteiten van juni 1997). Wat is hier verdonkeremaand?
Linde et al. concluderen in elk geval dat er voor geen enkele afzonderlijke aandoening voldoende bewijs is dat homeopathie duidelijk werkzaam is: ‘insufficient evidence … that homeopathy is clearly efficacious for any single clinical condition’.
De VHAN maakt een ‘vertaalfout’ en zegt dat er nog niet voor iedere aandoening voldoende bewijs is. Lindes opmerking dat verder onderzoek slechts zin heeft als het grondig wordt gedaan, wordt door de VHAN verdraaid tot een aanbeveling om grondig onderzoek te doen, waarna de VHAN concludeert dat homeopathie erkend moet worden als geneeskundige methode. Kortom, de homeopaten hebben hun zeer eigen visie op wetenschappelijke nauwkeurigheid weer eens aan den volke getoond.
De correcte uitspraak dat er gekeken werd of homeopathische middelen verschil vertoonden met fopmiddelen wordt stapje voor stapje verdraaid. Linde sprak van het klinische effect van homeopathie – al een nuance anders. Bij de VHAN verandert dat eerst in de ‘werking van homeopathische geneesmiddelen,’ vervolgens in de ‘werking van de homeopathie’ en ten slotte in ‘homeopathie werkt’. Maar ‘het werkt’ wil in de geneeskunde zeggen dat het juist iets meer doet dan een placebo, en dat dit geen kwestie is van subjectieve vertekening. De frase ‘de werking van homeopathie berust niet op het placebo-effect’ bewijst dat de VHAN niet het fijne van de geneeskunde snapt.
Ten slotte, de VHAN klaagt dat de homeopathie niet mag ‘meedelen in de onderzoeksmiddelen en -fondsen die de reguliere geneeskunst tot haar beschikking heeft,’ en wil daarom de homeopathie erkend zien. Schattig toch? Alsof de onderzoeksgeldkraan opengaat als je maar erkend bent. Wakker worden VHAN: je krijgt geld als je bewezen hebt dat je er wat van kan en met een behoorlijk plan komt. Helaas is ‘200 jaar onderzoek heeft nul komma nul aan deugdelijks geproduceerd’ net zo goed als een placebo-aanbeveling. Misschien zou VHAN eens in de goedgevulde koffers van homeopathische wrijfmiddelproducent VSM kunnen kijken om een beginnetje van onderzoek te maken? (mh&jwn)
2. In de bar van Fawlty Towers…
John Cleese heeft het internationale hotelwezen geen goede dienst bewezen, met zijn neurotische Basil Fawlty, eigenaar van pechhotel Fawlty Towers. Sommige mensen denken dat alle hoteliers zo zijn. Een rehabilitatie is hier op zijn plaats, want sommige hoteliers zijn geniaal, en dan bedoelen we niet Erich von Däniken.
Zo waren er die hoteliers die neer streken rond Loch Ness. Dom, want we hebben het hier over 70 jaar geleden en toen was er nog geen monster te bekennen. Henry Bauer publiceerde in zijn boek The Loch Ness Enigma een brief van de Britse auteur D.G. Gerahty die beschreef hoe hij toen werkte bij een pr-bureautje dat voor 50 pond een publiciteitsstunt moest bedenken en uitvoeren. Een krantenberichtje uit Canada, in combinatie met enige pints genoten achterin een Londense kroeg, zorgde voor de inspiratie: een monster zou het worden. Na een eerste ‘melding’ zorgden de hotelgasten en andere nieuwsgierigen voor de rest. En daarna kwamen de wetenschappers, de onderzeeërs, de sonar…
Toegegeven, het betrof hier een geval van ingekochte creativiteit. Maar neem die ingezonden brief in de Fortean Times van november over Rennes-le-Château, het dorp van pastoor Saunière, en zijn mysterieuze rijkdom en de verhalen over verborgen schatten en geheime documenten die daaromheen ontsproten tot en met een verborgen graf van Jezus (zie Skepter, juni 1997).
Waar kwam het geld van de pastoor vandaan? Paul Smith uit Burton-upon-Trent geeft een ontnuchterende verklaring. Saunière was een monarchist. Hij ijverde voor het herstel van het Franse koningshuis Bourbon, toen een nogal extremistisch standpunt – en wat nog erger was: Saunière was bereid missen op te dragen tijdens royalistische bijeenkomsten. Priesters die dat deden, konden daar veel geld mee verdienen, want de rooms-katholieke kerk had dat verboden.
Saunière werd in 1886 tijdelijk geschorst vanwege een antirepublikeinse preek en in 1911, vanwege die verboden missen, definitief uit het ambt gezet. Tot die tijd reisde hij heel Frankrijk af om zijn lucratieve bezigheden te verrichten. Daar kwam zijn fortuin dus vandaan. En hoe zit het nou met die schatten en dat document? Smith: ‘Het ”raadsel” van Rennes-le-Château ontstond halverwege de jaren ’50, toen een man genaamd Noël Corbu het landgoed van Saunière kocht, er een hotel van maakte en het gegeven van de ”ontdekte schat” verzon om meer klanten voor zijn zaak aan te trekken.’ (mh)
3. Een astrologisch uitzendbureau
Rijnland Uitzendburo te Zutphen vraagt mensen om hun ‘geboortetijd’ voor ‘je eigen unieke geboortehoroscoop, over welk werk je het beste past. Vul dit formulier in, en kom volgende week naar Rijnland Uitzendburo (…) De horoscopen worden gemaakt door een gediplomeerd professioneel astrologe (Joyce Hoen DF Astrol S). … NB Eens in de maand organiseert RIJNLAND UITZENDBUREAU de mogelijkheid voor uitzendkrachten om je eigen horoscoop persoonlijk met je te bespreken, als je daar belangstelling voor hebt.’
Een belangstellende belde Rijnland. ‘Ja mevrouw, die horoscoop is verplicht.’ Maar Rijnland proefde misschien kritische achterdocht in de vraag, dus even later was-ie toch vrijwillig.
Wie is Joyce Hoen? Simon Vinkenoog meldt over haar in Bres (april-mei 1996, p. 116-117) dat zij werd geboren in 1953 en docente is aan het Centrum voor Humanistische Transpersoonlijke Astrologie te Zutphen. Ook was zij coördinatrice van het internationale astrologische congres in juni 1996, in Oibibio. Wie in een vorig leven haar derde paard op 4 december 1834 in de verkeerde chakra had staan is gewaarschuwd. (hdt)
Skepter 10.3 (1997)
1. Halfnatte melk
Al reizend door het land ten bate van de verkoop van onze Encyclopedie der Pseudo-wetenschappen, worden je altijd twee vragen voor de voeten geworpen. Ten eerste natuurlijk waarom je al die door velen gekoesterde geloofjes wilt bestrijden (antwoord: dat wil ik helemaal niet, ik heb als skepticus nou net géén last van zendingsdrang, maar wel van een geamuseerde nieuwsgierigheid) en ten tweede wat er dan wel zo mis is met al die alternatieve genezers. Patiënten mogen toch zelf weten wat ze met hun lichaam doen, waar ze hun heil zoeken?
Zo kun je het formuleren, als een recht, een voorbeeld van het recht op zelfbeschikking. Wat dan vaak vergeten wordt is dat datzelfde recht op andere terreinen, en met ons aller hartelijke instemming, allang fors ingeperkt is. Jezelf in grote risico’s brengen is beslist niet altijd en overal toegestaan. Zo moeten we in de auto een gordel dragen. Het ding is uitsluitend bestemd voor de eigen veiligheid, en toch heeft niemand het recht om die gordel te weigeren en welbewust een hoger risico op een dodelijk ongeluk te lopen.
Een ander voorbeeld betreft ons eten en drinken. Het is wettelijk verboden om zangzaad of zaagsel in brood te stoppen, of melk met water aan te lengen. Ook hier beschermt de wet de consument tegen risico’s die hij zou kunnen vermijden door beter op te letten – of zou willen lopen als hij daar zin in had. Een bakker die met zijn brood knoeit of een melkboer die verdunde melk verkoopt, zit binnen de kortste keren diep in de problemen. Waarom? Wordt het geen tijd voor ‘deregulering’? Misschien wordt boodschappen doen dan weer spannend! En stel, ik ben een homeopathische melkboer en los een druppel melk op in een fles water. En daarvan weer een druppel in een tweede fles water…
U weet waar ik naar toe wil. Zo’n melkboer verkoopt gepotentieerde, zeer gezonde, kristalheldere ‘melk’. Mag dat?
Waarom wordt de gezonde consument wettelijk beschermd en is de zieke vogelvrij? Waarom bestaat er heden ten dage geen controle op de werkzaamheid van wat een geneesmiddel heet te zijn maar wel op de samenstelling van voedingswaren? Geknoei met etenswaren was tot zo’n honderd jaar geleden wijd verbreid – en gemakkelijk merkbaar. De grote exporterende ondernemers klaagden bij de overheid over al die kleine valsemunters die met hun teer in de boter en water in de melk de naam van het Hollandse product bedierven. De buitenlandse consument had zoiets snel in de gaten, en meed vervolgens alles wat Hollands was. Strenge wetgeving was het resultaat. Het probleem met medicijnen is dat de consumenten niet klagen. Het gaat bij medicijnen immers niet om de smaak maar om een effect op de lange termijn. Natuurlijke genezing, placebo-effect en subjectieve beoordeling zorgen voor een brede schemerzone tussen ‘goed’ en ‘slecht,’ een schemerzone waar de reguliere farmaceutische industrie net zo hard van profiteert als de alternatieve. Dus klagen ze niet, en dus komt er geen strenge wetgeving. Zolang de grote jongens aardige verdiensten uit die schemerzone slepen, kunnen de alternatieve melkboeren doorgaan met verdunnen. (mh)
2. Superlearning met muziek
‘Met Supertrainer Frans – volgens de beproefde Superlearning-methode – brengt u uw Franse talenkennis in een mum van tijd in topvorm! Vrijwel in uw slaap leert u de zegswijzen en de woorden waaraan u behoefte hebt. Vergezel Marie-Laure en Philippe in hun leuke avonturen!’ Zo staat het op de verpakking van de CD-ROM waarmee ik mijn computer voor NGL 79,50 in een interactief talenpracticum hoopte om te toveren.
In de handleiding wordt beweerd dat men ‘in levenden lijve kan ervaren wat de karakters in bepaalde situaties zeggen’ en dat men zal ‘genieten van de typisch Franse atmosfeer’. Daar is echter veel fantasie voor nodig, want de duffe dialogen met verbindende tussenteksten worden allemaal door dezelfde dame voorgelezen. Je kunt haar regelmatig de bladzijden van het script horen omslaan. De cursist kan de tekst op het scherm meelezen. Links staat het Frans en rechts de Nederlandse vertaling.
In welke zin is hier sprake van een ‘Superlearning-methode’? Het geheim schuilt in de tweede fase van het leerproces, wanneer het verhaal opnieuw wordt voorgelezen onder begeleiding van ‘speciale muziek’, een soort New-Agemuzak. Op het beeldscherm is nu helemaal niets relevants meer te zien, want het is de bedoeling dat de cursist de ogen sluit en ontspannen achterover leunt. ‘Laat de kalmerende combinatie van tekst en muziek op u inwerken,’ adviseert de handleiding van Easy Computing BV. Zo gaat het leren vanzelf!
De superleermethode is gebaseerd op de Suggestopedie, een studiemethode die dertig jaar geleden werd ontwikkeld door de Bulgaarse psychiater Georgi Lozanov. In zijn Suggestopedic Manual beschrijft hij hoe de leerstof onder begeleiding van Mozart, Haydn en Vivaldi moet worden voorgedragen. De docent brengt zijn tekst in harmonie met de nuances van de muziek door het tempo, het volume en de toonhoogte van zijn stem te variëren, alsof hij een recital geeft. Dit roept bij de leerlingen een toestand van geconcentreerde psychorelaxatie op, waarin verborgen leervermogens worden aangeboord.
Tijdens een tweede concertsessie wordt de tekst op een normale spreektoon voorgelezen, onder begeleiding van rustige barokmuziek, terwijl de studenten hun ogen sluiten. Het maakt niet uit waarop ze hun aandacht richten, want de informatie wordt rechtstreeks in hun ‘parabewustzijn’ opgeslagen.
Superlearning werd in het westen bekend door het gelijknamige boek van Sheila Ostrander en Lynn Schroeder (1979), die eerder een bestseller schreven over parapsychologische ontdekkingen achter het ijzeren gordijn. Er zijn een aantal experimenten uitgevoerd om de effectiviteit te testen. De meeste daarvan leverden geen significant resultaat op, terwijl de betrekkelijk kleine successen vermoedelijk te danken waren aan methodologische fouten. Dat gold bijvoorbeeld voor een tweejarig onderzoek waarbij de experimentele groep uit 27 studenten bestond en de controlegroep uit 43. Het hoeft geen verbazing te wekken dat de studenten in de overvolle klas iets minder opstaken dan de superlearning-groep.
Uiteraard beperkt de superlearning-methode zich niet tot luisteroefeningen. Dr. Lozanov gebruikte daarnaast onder meer visuele hulpmiddelen, grammaticasongs, vertaaloefeningen en rollenspelen. De Supertrainer Frans heeft daarentegen weinig meer te bieden dan een tekst met achtergrondmuziek, die zonder speciale intonatie wordt voorgelezen. Om toch nog wat te oefenen kan men twintig dichte memorykaartjes op het beeldscherm laten verschijnen. Op tien daarvan staan Franse woorden en op de andere tien de Nederlandse vertalingen. Er moeten telkens twee kaartjes worden omgedraaid tot de tien passende paren zijn gevonden.
Misschien kunnen op deze wijze helderziende gaven worden ontwikkeld. Het is echter geen effectieve manier om woordjes te leren, om over het vormen van zinnen nog maar te zwijgen. (rn)
3. Cirkelmakers in de krant
Ook afgelopen zomer waren er weer verscheidene journalisten die Skepsis belden voor commentaar op de nieuwste graancirkelvondsten. Ze kregen van mij te horen dat er geen reden is om aan te nemen dat de cirkels niet door mensen zijn gemaakt. Samen met drie andere skeptici besloot ik begin augustus de proef op de som te nemen. Op een mooie zondagmiddag reden we zuidwaarts en kwamen in Noordlaren het eerste graanveldje tegen. Het behoorde toe aan de familie Veldman, die voor een kleine vergoeding bereid was een stukje te laten pletten.
Eerst kroop ik aan een zeven meter lang touw in het rond om de buitenste rand van de cirkel te vormen. Het touw was in het middelpunt van de cirkel vastgeknoopt aan een zware parasolstandaard, die mevrouw Veldman spontaan ter beschikking had gesteld. Een korter touw werd aan beide uiteinden van een anderhalve meter lange balk geknoopt, zodat er een lus ontstond. Jos van Maarseveen plaatste zijn voet op de balk, die hij aan de lus vasthield, en duwde daarmee de rest van het graan tegen de grond. Het ging nog gemakkelijker dan ik me had voorgesteld.
Tot mijn verrassing was een wakkere journalist van het Nieuwsblad van het Noorden reeds de volgende dag op de hoogte van onze cirkel. De krant plaatste meteen een grote kleurenfoto. In het begeleidende artikel verklaarde mevrouw Veldman dat ze al een paar mensen aan de deur hadden gehad die meenden dat de cirkel van buitenaardse oorsprong was. Ze had hen echter snel uit de droom geholpen.
Op de voorpagina van de krant stond ook een bericht over de astronoom Vincent Icke, die in een graanveld bij Leimuiden aan het recreëren was geweest. Niet lang hierna werd bekend dat de fraaiste graancirkelformatie van Nederland, die al door een paar duizend mensen was bezocht, het werk was van een vriendenclub op Schouwen-Duiveland. Ze hadden hun plan met toestemming van de betreffende landbouwer uitgevoerd en van tevoren bij een notaris gedeponeerd. Hopelijk krijg ik nu volgend jaar geen journalisten meer aan de lijn die nog zich verbazen over nieuwe graankunst. (rn)
Skepter 10.2 (1997)
1. Een gebed zonder end
Op 24 juni vorig jaar was het Amerikaanse weekblad Time voor een groot deel gewijd aan ‘geloof en genezen’. Het hoofdartikel opende met een onderzoek naar het nut van bidden. Twintig aidspatiënten waren ondergebracht in twee groepen: voor de leden van de ene groep werd gebeden, voor de anderen niet. Onderzoekster Elisabeth Targ had nog niks gepubliceerd, maar liet alvast weten dat de resultaten hoopgevend waren. Een onderzoek met honderd patiënten leek haar op z’n plaats. De Time-lezer moest nog een paar pagina’s voortploeteren alvorens te mogen vernemen dat de groepen zó klein zijn dat de resultaten nooit significant kunnen worden.
Al even veelbelovend is het (door Time ook geciteerde) werk van Harvardmedicus Herbert Benson. Zo’n twintig jaar geleden trapte Benson met zijn boek The Relaxation Response de inmiddels wijd openstaande deur in dat regelmatig mediteren helpt tegen stress-related illnesses. Uit zijn nieuwste boek, het vorig jaar verschenen Timeless Healing, blijkt dat hij zich bij zijn experimenten sinds kort concentreert op mensen die na het mediteren zeiden het gevoel gehad te hebben dat er in hun omgeving een ‘hogere macht’ rondhing. En u begrijpt het al: die deden het nog beter.
Benson is een gelovig man, maar liet bij die gelegenheid het religieuze achterste van zijn tong nog niet zien. Hij omschreef geloven als een evolutionaire truc. De mens is sterfelijk, en dat is in de woorden van Benson ‘a fundamental angst‘ die schadelijk is voor het immuunsysteem. Daarom maakt God deel uit van onze natuur: ‘Humans are wired for god.’
In zijn meest recente onderzoeksidee komt hij echter veel duidelijker voor zijn overtuiging uit. Hij is momenteel bezig met een onderzoek dat aan moet tonen dat bidden voor een ander, een zieke, gunstig is. De proef is keurig volgens de regelen der kunst opgezet, de proefpersonen weten niet of er voor hen gebeden wordt of niet, maar Benson (zo was te lezen in Science van 18 april) wil er zo min mogelijk over kwijt want hij is beducht voor de negatieve invloed van de gedachten (een soort ‘ontbidden’) van de vele skeptici in zijn omgeving. En daarmee is hij in een voor parapsychologen klassiek moeras verzeild geraakt: zodra je niet weet wat je aan het meten bent, weet je ook niet wie er allemaal een bijdrage aan je onderzoek leveren. Mocht de uitslag positief zijn, dan zullen de skeptici echter toe moeten geven dat bidden helpt. Of God natuurlijk. Of Benson. Of het toeval. (mh)
2. Niet waar, wel ongelooflijk
Een paginagrote advertentie met een foto van een blonde Française. Ze heet Maria Duval. Een vetgedrukte kop noemt haar ‘DE GROOTSTE HELDERZIENDE TER WERELD’. Nadat de zuidvruchten Flipje uit Tiel weggeconcurreerd hebben, krijgt nu dus Jomanda het extra zwaar te verduren op de vrije markt van de waarzeggerij. Maria belooft dat ze met een talisman ‘uw leven totaal kan veranderen. … Ongelooflijk, maar waar’.
‘WIE IS MARIA DUVAL?’ vraagt een tussenkop. De advertentie antwoordt: ‘spreekster en lid van verschillende spiritistische en parapsychologische verenigingen. (…) Op het gebied van persoonlijke studies over reïncarnatie is zij een van de zeldzame specialisten. Zij is de persoonlijke consultant van schatrijke industriëlen, kunstenaars, schrijvers en politici.’ En dan de slotzin: ‘Zelfs Johannes Paulus II heeft haar ontvangen tijdens het eerste wereldcongres Wetenschappen en Godsdienst aan de universiteit voor Parapsychologie van het Vaticaan’. Theologen te Nijmegen kennen deze universiteit niet. Zou de waarzegster onwaarheid spreken?
Achter Maria Duval zit meer dan een poging van paranormaal Frankrijk om Nederland te veroveren. In Engeland zijn ook zulke advertenties geplaatst, door haar onderneming AstroForce Ltd. Hier kwam een klacht over bij de Britse Reclame Code Commissie. Deze vond in oktober 1996, dat de klagers gedeeltelijk gelijk hadden. Toch werd Maria Duval niet vervolgd. Ook het tv-programma Ook dat nog van 21 december 1996 nam Duval op de korrel. Maar de vrije markt is een hoog goed. (hdt)
3. Van de Sorbonne tot De Telegraaf
Meer dan dertig jaar geleden studeerde Elizabeth Teissier medicijnen op de Sorbonne in Parijs. Ze zakte voor haar examens. Nu wil diezelfde Elizabeth daar hoogleraar worden. Niet in de medicijnen maar in de astrologie, het beroep dat ze nu met veel financieel succes uitoefent. Ze beschouwt zich als ‘wetenschappelijk astrologe’ omdat ze een computer gebruikt. Teissier vindt astrologie de koningin der wetenschappen. Een troon, nou ja, een leerstoel, op de plaats waar ze in haar jeugd faalde, ziet zij als zoete wraak. Ze slaat haar kansen hoog aan want, zo zegt ze, sinds 21 januari 1996 leven we in het tijdperk van de Waterman, het tijdperk van het ‘liberalisme’. Dat overigens zijn grenzen kent. ‘Nooit een zakencontract sluiten, vlak na nieuwe maan,’ adviseert zij. Eind 1996 voorspelde ze een Elfstedentocht in 1997. Maar dan wel in februari of maart, niet op 4 januari.
Haar Telegraaf-interviewster schreef dat zestig miljoen mensen in de hele wereld Teissiers sterrenwichelaarsrubriek lezen. De Spaanse koning Juan Carlos zou haar om raad vragen. Haar boek met voorspellingen is zelfs in het Turks vertaald. Vanaf 1996 voorspelt mevrouw Teissier elke maandag de toekomst van de lezers van De Telegraaf.
Of zij haar ambitie voor een Sorbonneleerstoel waarmaakt is maar de vraag. Voorlopig heeft Teissier het nog niet verder gebracht dan een tv-show van Tineke op RTL4 in december 1996, waar trouwens ook een aardig item over ezels in zat. Begin mei beweerde Teissier in een nieuw boek dat ook wijlen president Mitterand haar zeven jaar lang had geconsulteerd. Kennelijk had Mitterand niet zo’n goede hand van adviseurs kiezen (zijn lijfarts bleek een klikspaan). (hdt)
4. Homeopathie: wordt vervolgd
Van homeopathie word je niet beter, toch worden onderzoekers niet moede het telkens maar weer opnieuw te proberen. De Skeptische Notitie 10, Homeopathie 200 jaar vereerd en versmaad berichtte al over het migraineonderzoek van de biometricus Wilhelm Gaus uit Ulm. Deze had geprobeerd een onderzoek van Brigo uit 1987 te dupliceren. Brigo was er met klassieke homeopathie in geslaagd het aantal aanvallen van 10 per week te reduceren naar 2 per week, terwijl tegelijkertijd de placebogroep maar van 10 naar 8 ging.
In het onderzoek waar Gaus aan deelnam was veel zorg besteed aan randomisatie en blindering. Uiteindelijk bleek er geen verschil tussen de groep met homeopathie en de placebogroep. Beide groepen hadden per persoon zo’n twee tot drie aanvallen per week, en in beide groepen werd de frequentie ongeveer een aanval per week minder. Ook in andere opzichten was er geen verschil, tot grote verbazing van de homeopaten.
Interessant zijn de tegenwerpingen van de homeopaten. De patiënten waren heel anders als ze gewend waren, er waren er veel bij die al erg lang ziek waren en al veel behandelingen achter de rug hadden. Ook waren de patiënten niet zozeer gekomen omdat ze graag een homeopathische behandeling wilden hebben, maar omdat ze op een wervende advertentie afkwamen. In het verslag staat overigens dat 64% in homeopathie geloofde. Bovendien werden de patiënten behandeld door een gerenommeerde homeopathische groepspraktijk die het vrij stond patiënten uit te sluiten als ze het niet eens konden worden over een behandeling.
Het bijzondere van dit onderzoek is dat het plan van onderzoek van tevoren werd gepubliceerd. Bij homeopathische trials gebeurt het nog wel eens dat een onderzoek met veel tamtam wordt aangekondigd, en dat je er dan uiteindelijk weinig meer van hoort. Voor meer details: H. Walach et al., Classical homeopathic treatment of chronic headaches. Cephalalgia 1997, vol. 17, p.119-126, ook te bekomen via de redactie van Skepter.
De Britse homeopaat George Lewith maakte deel uit van een team dat naging of Arnica C30 hielp tegen de pijn volgende op een operatie waarbij de baarmoeder verwijderd wordt. Ook hier weer geen effect (totaal 93 patiënten). Ook deze studie (Oliver Hart et al., Journal of the Royal Society of Medicine 1997, vol. 90, p.73-78) vormt opmerkelijke lectuur. Lewith en zijn coauteurs bespreken negen eerdere onderzoeken met arnica op zo’n manier dat je je afvraagt wat er nog te onderzoeken is.
De auteurs concluderen niet dat arnica gevoeglijk uit de homeopathische apotheek kan worden gegooid. Welnee. Misschien was 30C toch niet zo’n goed idee. Misschien helpt arnica beter tegen beschadigingen dan tegen de pijn. Misschien maskeerden de standaardpijnstillers wel het effect van arnica. Misschien had arnica wel effect op de wondpijn, maar viel dit in het niet tussen de algemene buikpijn als gevolg van de operatie.
Misschien is al dat superkritische onderzoek binnenkort niet meer nodig. Bij onze oosterburen betaalden de ziekenfondsen alleen wetenschappelijk getoetste behandelingen. Volgens een nieuwe wet (nog niet helemaal goedgekeurd) mag elke therapierichting zelf gaan bepalen wat ze wetenschappelijk vinden. (jwn)
Skepter 10.1 (1997)
1. Edelsteentherapie voor middenstanders
Ondernemers in het midden- en kleinbedrijf behoren waarschijnlijk tot de meest nuchtere deel der natie. Gek eigenlijk dat juist zij in een speciale computerkoopgids bij het vakblad Ondernemen!, getiteld Input, een advertentie tegen moesten komen voor zwarte toermalijn. ‘Hoe schadelijk elektromagnetische straling voor de mens is, gaat de World Health Organisation uitzoeken,’ zo weet de redactie. En ze weet ook dat de ondernemer omringd wordt door stralende apparaten. ‘Een deel van de straling kan geneutraliseerd worden’ (wélk deel kan wát?) ‘met zwarte toermalijn, volgens deskundigen.’
En het wordt nog gekker: ‘Dit mineraal met elektrische polariteit, wordt al met succes gebruikt om straling van onder meer elektrische leidingen, computers en beeldschermen te aarden.’ Echt een waardevolle koopgids, dus. Jammer alleen dat zwarte toermalijn niet helpt tegen journalisten met breinuitval. (mh)
2. Maandansers zijn doodnuchter
Echt, het heeft niets met New Age te maken. En ook niks met occultisme. De 150 leden van de Sanapia Medicine Circle willen gewoon ’s nachts in een bos bij elkaar komen om zich een te voelen met de natuur. Daarom vroegen ze bij Het Utrechts Landschap vergunning aan om ’s nachts het bos in te gaan. Woordvoerder ‘Anita’ bezweert dat deze volgelingen van ‘chief’ Raconmo voor geen centimeter zweven. ‘Heus,’ zo smeekt ze in het Utrechts Nieuwsblad van 22 februari, ‘wij zijn doodnuchtere mensen.’
Hóé nuchter blijkt wel als ze beschrijft waar deze nachtelijke bijeenkomsten (‘we dansen wat, slaan op trommen en zingen liederen’) goed voor zijn: ‘We hebben ervoor gekozen om de oude levenswijsheid en cultuur van de indianen in contact te brengen met de westerse samenleving, zodat de mensen weer hun wortels gaan ontdekken.’ En wie zijn wortels heeft gevonden, staat nog veel meer te wachten, zo weet Anita van Raconmo zelve: ‘Hij is verbonden met zijn wezen van Licht en Liefde, dat zelf ook weer deel uitmaakt van het grote netwerk van de Grote Geest.’
Mocht overigens het Utrechts Landschap koppig de nachtelijke toegang blijven weigeren, dan kunnen Anita en haar medestanders wellicht terecht bij Dusty Miller, handelaar in ‘levend hout’. Een medewerker van Trouw bezocht een verkoopavond te Zeist, en ontdekte dat stukken hout nog steeds in contact staan met de stam. En, zo schreef hij in Trouw van 6 januari, het hout werkt. ‘Je moet er een relatie mee aangaan. Hoe meer energie en liefde je erin stopt, hoe meer je zult merken dat alles “toevallig” zo gebeurt zoals jij het wilt.’ Anita moet dus gewoon een stuk hout kopen, dan komt het misschien toch nog goed. (mh)
3. Paragnosten en Dutroux
De Belgische justitie heeft bevestigd dat bij het onderzoek naar vermiste kinderen rekening wordt gehouden met tips van waarzeggers. Het identificatieteam van de rijkswacht heeft opdracht deze informatie te verzamelen. Dat nieuws heeft voor nogal wat opschudding gezorgd. Een krant vroeg zich ironisch af de rijkswacht bij verder opsporingswerk rekening zou houden met de stand van de maan of kaarsen zou gaan branden. Een senator sprak van een aanfluiting van de wetenschap.
Zowel de rijkswacht als de minister van justitie hebben gehaast het gebruik van mediums te relativeren. De verzamelde informatie zal nooit als doorslaggevend worden beschouwd.
Berichten dat een of twee paragnosten als experts werden geselecteerd, zijn tegengesproken. Twee hoogleraren die worden voorgesteld als ‘gezaghebbend in academische kringen inzake hypnose en parapsychologie’ (!) kregen wel de opdracht de tips te ‘filteren’ op hun betrouwbaarheid.
Hoe dat ‘filteren’ gebeurt is niet meteen duidelijk. Een van de aangezochte hoogleraren, de psychiater Jean Dierkens, vertelde dat hij alvast mediums afwijst die veel geld vragen of niet meer kunnen vertellen dan wat in de kranten staat. Nu staat professor Dierkens al jarenlang bekend als een zelfuitgeroepen, uiterst naïeve ‘autoriteit’ inzake het paranormale. Hij beweert in zijn eigen woning met succes spiritistische experimenten met dansende tafels te hebben verricht, nam het indertijd op voor de zaak van de klopgeest van Arc-Wattripont en kon maar met spijt toegeven dat Uri Geller misschien bedrog had gepleegd…
Bij deze aanpak wordt uitdrukkelijk verwezen naar de ervaring van buitenlandse politiediensten, met name het FBI, Scotland Yard en de Centrale Recherche Informatiedienst (CRI) in Nederland. Dat Scotland Yard met paragnosten werkt, laat staan er in dienst heeft (zoals even werd beweerd), is door Britse skeptici tegengesproken. En de verwijzing naar de CRI blijkt neer te komen op het artikel ‘Vermiste personen en de paragnost’ van de parapsycholoog Sybo Schouten en CRI-medewerker Van den Eshof in het Tijdschrift voor recherche en forensische wetenschappen (1992, nr. 4). Daarin staat uitdrukkelijk dat ‘de praktische informatieve waarde van paranormale uitspraken van paragnosten te verwaarlozen is’. Wel wordt aanbevolen de aanwijzingen van een paragnost na te trekken als de familieleden van de vermiste daarom vragen. Immers, zo schrijven Schouten en Van den Eshof, ‘alles is vaak beter dan machteloos afwachten en het kan ontnuchterend werken in geval ze toch nog overdreven verwachtingen van een paragnost hebben.’
Inderdaad lijkt het vooral de bedoeling te zijn iets te doen met de tientallen tips die elk ouderpaar van een vermist kind ontving. Na de ontdekking van de slachtoffers van Dutroux is weer eens gebleken hoe waardeloos dit soort tips zijn. De moeder van Julie Lejeune zegt zelf mediums, kaartlegsters en pendelaars te hebben geraadpleegd. Niemand kon ook maar bij benadering zeggen dat Julie zich – levend of dood – in de omgeving van Charleroi bevond. De ouders van An Marchal zeggen wel tachtig paragnosten aan de deur te hebben gehad. ‘Ze zagen An en Eefje overal ter wereld, maar nooit waar ze uiteindelijk gevonden zijn.’
Opmerkelijk is de houding van de vzw ‘Marc et Corine’, de vereniging voor het opsporen van vermiste personen die bijzonder goed werk leverde bij de ontmaskering van Marc Dutroux in augustus 1996. Haar tijdschrift waarschuwt voor illusies bij het raadplegen van een paragnost, maar publiceert tegelijk een bijzonder onkritisch artikel over pendelaars (het stuk begint met een sprekend citaat van Rousseau: ‘Als de mens begint te redeneren, houdt hij op te voelen’). (tt)
4. Hypnose bij robotfoto’s
We blijven nog even in de Belgische criminele sfeer. In een poging om schot te krijgen in het onderzoek naar de geheimzinnige ‘Bende van Nijvel’ zijn er van de bendeleden robotfoto’s (d.w.z. compositietekeningen) onder hypnose gemaakt. De Bende van Nijvel pleegde in de eerste helft van de jaren ’80 een reeks bloedige roofovervallen waarbij opvallend weinig gestolen en opvallend veel gemoord werd. Het onderzoek (dat hoogstwaarschijnlijk werd gedwarsboomd) leidde nooit tot concrete resultaten. Eerdere pogingen om robotfoto’s te maken faalden omdat de getuigen elkaar tegenspraken (tien verschillende getuigen gaven soms tien verschillende beschrijvingen). Meer dan élf jaar na de feiten hebben een aantal ooggetuigen nu onder hypnose informatie verstrekt waaruit een half dozijn gezichten konden worden gereconstrueerd. De portretten werden op tienduizend affiches verspreid en ruim in de pers vertoond (de commerciële televisie VTM kreeg de primeur).
Geheugendeskundigen hebben al zware kritiek geleverd op die aanpak: herinneringen onder hypnose bovenhalen die elf tot vijftien jaar oud zijn, zoiets is volkomen onbetrouwbaar. Zelfs voorstanders van de methode geven toe dat het onmogelijk is echte herinneringen te onderscheiden van bijgekomen informatie of fantasie, maar ze vinden het nog altijd beter dan helemaal geen informatie. Overigens lijken twee robotportretten nogal sterk op twee mannen die eerder in deze zaak werden verdacht, gearresteerd en… vrijgesproken, nadat bewezen was dat het gerecht een verkeerd spoor had gevolgd. Zouden de getuigen zich onder hypnose misschien de foto’s van die ex-verdachten in de kranten herinneren? (tt)
5. Benveniste in Le Monde
De Franse kwaliteitskrant Le Monde heeft in januari opvallend veel aandacht besteed aan de ‘affaire Benveniste’. In drie afleveringen van elk twee volle pagina’s wordt flink de nadruk gelegd over de onheuse wijze waarop de ontdekker van ‘het geheugen van water’ werd behandeld door het hele wetenschappelijke establishment. Alhoewel in Frankrijk nauwelijks nog een natuurwetenschapper van hem wil horen, voelen sommige intellectuelen zich blijkbaar aangetrokken door zijn ‘ketterse’ houding. Zijn ontdekking wordt zelfs even ‘de Satansverzen van de wetenschap’ genoemd.
Over het geheel hangt Le Monde een genuanceerd beeld van de affaire op en geeft daarbij staaltjes van Benvenistes verwaandheid en paranoïde gedrag. Er wordt een vrij objectief verslag gegeven van de latere, nog veel meer omstreden experimenten van Benveniste (tot en met zijn pogingen om het ‘geheugen’ van een bakje water via Internet naar een ander bakje water over te seinen). Toch schrijft de krant dat de behandeling die Benveniste in 1988 te beurt viel (toen zijn artikel over het geheugen van het water in Nature verscheen) op een heksenproces geleek. Van het bezoek van Maddox, Randi en Stewart aan Benvenistes laboratorium in 1988 valt niets goed te vertellen. Randi wordt daarbij terloops gediscrediteerd door de opmerking van een andere goochelaar dat hij zich tweemaal vergist heeft bij het ontmaskeren van Uri Geller. De conclusie is dat Benvenistes bewering weliswaar niet bewezen is, maar dat nooit kon worden aangetoond dat Benveniste bedrog heeft gepleegd, dat zijn experiment uit 1988 nooit correct is herhaald en dat het vooralsnog mogelijk is dat hij gelijk had. (tt)