Project Disclosure: de onthullingen van Steven Greer

Antigravitatie voor iedereen

Cartoon van Arjan Rienks

Afgelopen mei trommelde UFO-onderzoeker Steven Greer twintig getuigen bij elkaar in Washington. Hij wil nu eindelijk gehoord worden: aliens bestaan, en duistere wereldleiders profiteren van hun buitenaardse kennis.

door Marcel Hulspas – Skepter 14.3 (2001)

Het moest een bijeenkomst worden die de wereld zou veranderen. Daarom had Steven Greer voor de negende mei de ballroom van de National Press Club afgehuurd; de grootste zaal in het grootste perscentrum in de hoofdstad van het machtigste land ter wereld. De onthullingen die daar gedaan zouden worden tot dan verzameld onder de codenaam: Disclosure Project konden gedurende twee uur gevolgd worden op de nationale televisie en via internet. Maar het ware doelwit van de persconferentie was het Amerikaanse Congres. Dat zou nu eindelijk eens een hoorzitting moeten organiseren waarin de beste bewijzen voor buitenaards bezoek gehoord moesten worden. Was het Congres eenmaal overtuigd, dan zou de weg open liggen voor de verwezenlijking van Greers politieke agenda: wereldvrede, een einde aan de uitbuiting en milieuvervuiling, welvaart voor iedereen en aansluiting bij het netwerk van intergalactische buurbeschavingen.

Nadat de twintig getuigen door Greer uitgebreid in de hoogte waren gestoken (‘zeer achtenswaardig, uiterst betrouwbaar’), volgden de onthullingen of herhalingen van ouwe koek, zoals anderen constateerden: geheimzinnige lichten, onmogelijke snelheden en manoeuvres in de lucht, neergeschoten en veilig weggeborgen UFO’s, ontvoeringen, de bewerking van getuigen en geheime contacten tussen de militaire elite en buitenaardsen, contacten die ons al veel hoogtechnologische doorbraken hebben opgeleverd. U denkt te weten hoe een chip werkt? Dat dacht u maar. Uw computer draait op buitenaardse technologie.

Net zo belangrijk als de boodschap was wellicht de manier waarop Greer deze naar voren bracht: vrijwel uitsluitend getuigenverklaringen van mensen die korte of lange tijd hoge politieke of militaire functies hebben vervuld. Geen zweverige types, verdacht rappe beroepspraters of doorzichtige oplichters snakkend naar een paar minuten voor het voetlicht, maar gepensioneerde hoge ambtenaren, CIA-medewerkers en officieren van marine, lucht- en landmacht. Velen zeiden dat ze hierover gedurende hun actieve jaren bewust hadden gezwegen. In sommige gevallen was ze dat ook met klem aangeraden. Maar nu kon niemand hen nog ergens toe dwingen. Nu zouden ze vertellen wat ze wisten. Of meenden te weten.

Greer beweert over zeventig van dergelijke eersteklasgetuigen of getuigenverklaringen te beschikken, en nog ruim driehonderd andere. Die negende mei deden de twintig hun verhaal allemaal binnen de tien minuten en ze sloten ook allemaal af met de mededeling dat ze gaarne bereid waren hun verklaring onder ede voor een Congrescommissie te herhalen.

Hoe schokkend was de persconferentie? Een gedeelte was zwaar verouderd in meerdere opzichten. Te oud om nog voor serieus onderzoek in aanmerking te komen en ook qua inhoud (rijen lichtjes, vreemde bochten) en eerder ouderwets aandoenlijk dan intrigerend. Andere verklaringen waren ronduit bizar, van het soort dat je verder alleen op een rechttoe rechtaan UFO-conferentie verwacht. Sergeant Clifford Stone bijvoorbeeld vertelde van de vele keren waarbij hij assisteerde bij het wegslepen van UFO-wrakstukken. Hij beweert officiële documenten te hebben gezien waarin 57 verschillende soorten aliens worden beschreven. Al even opmerkelijk was zijn bewering dat hij de beroemde Roswellfilm (zie Skepter, september 1995 en september 1997) al in 1969 gezien heeft, dat wil zeggen: de uitgebreide versie waarin naast de dode aliens ook president Truman te zien zou zijn.

Stone is een bekende in UFO-land: bekend om zijn onvermogen bewijzen te leveren. Niet echt Congresmateriaal. Hetzelfde geldt voor Larry Warren, de auteur van Left at East Gate, over zijn UFO-encounter in 1980 bij Rendlesham Forest. Een spannend verhaal (de latere versies zijn nóg spannender dankzij de toevoeging van een aanranding en ontvoering) maar niemand die op zijn beurt weer Warrens verhaal kan bevestigen. [zie Skepter 26.1 (2013)]

De wellicht meest interessante verklaring was die van Carol Rosin, raketexpert en ooit woordvoerder van Werner von Braun, het nazi-brein achter het Amerikaanse ruimtevaartprogramma. Rosin onthulde dat von Braun haar in de jaren 1970 waarschuwde voor de militarisering van de ruimtevaart. Braun vreesde dat de militairen zouden aansturen op een uiterst kostbaar wapensysteem om buitenaardsen buiten de aarde te houden.

Volgens Greer bestaat dat systeem al en is het controversiële plan van president Bush voor het opzetten van een afgeslankte versie van Star Wars gewoon de volgende ronde in het verbeteren van dit systeem. Greer is dus een groot tegenstander van de plannen van Bush (‘Aliens tegen Amerikaans raketschild’, schreef NRC Handelsblad op 10 mei boven haar verslagje van de bijeenkomst.)

De meest interessante getuige was Daniel Sheehan, een ‘linkse’ jurist, onder andere verantwoordelijk voor de onthulling van het Iran-contra-schandaal dat president Reagan bijna de das om deed. Sheehan is al enige tijd op de buitenaardse toer. In 1977 was hij verbonden aan een UFO-onderzoek gestart in opdracht van president Carter, een onderzoek dat door de toenmalige CIA-directeur George Bush (de vader) de nek om werd gedraaid. Die weigerde om de presidentiële Kuifjes toegang te verlenen tot de CIA-archieven. Niet zo lang geleden verdedigde Sheehan de hoogleraar psychiatrie John Mack, auteur van de bestseller Abduction. Human encounters with aliens (zie Skepter, september 1996 en september 1994) toen deze een proces aan zijn broek kreeg van zijn werkgever, de Harvard universiteit. Die wilde Mack vanwege dergelijke interessen aan de kant schuiven.

Sheehan kwam vertellen dat hij in de loop van dat onderzoek voor Carter harde bewijzen in handen kreeg voor het neerhalen van UFO’s door Amerikaanse militairen. Hij beweerde ook te weten dat er voor ufologen het nodige te vinden was in de bibliotheek van het Vaticaan.

Wél aangekondigd in persberichten maar op die negende mei de Grote Afwezige was astronaut Edgar Mitchell. Geen onbekende op paranormaal gebied, deze ex-inzittende van de Apollo 14 en jarenlang goede vriend van Greer, maar ze zijn uit elkaar. Mitchell: ‘Hij ging steeds vaker te ver in het interpreteren van zijn materiaal, waardoor ik en naar ik meen enkele anderen het noodzakelijk achtten ons van hem te distantiëren.’

Mentaal welkomstwoord

Spectaculair waren de verhalen allemaal, maar het meest spectaculair die dag was toch het gebrek aan harde bewijzen. En dat brengt risico’s met zich mee voor álle UFO-onderzoekers. Zoals de kritische Britse onderzoeker Kevin Randle het zei: ‘Het is duidelijk dat Greer en zijn medewerkers niet de moeite nemen om de claims te onderzoeken. Als ze door de mand vallen, lijkt het erop dat UFO-onderzoekers geen onderscheid kunnen maken en alles geloven.’ Randle vreest dat een paar vieze vliegen de hele zalf stinkende zullen maken; en dan gaat het niet alleen om het handjevol verdachte getuigen dat Greer die dag opriep, maar zeker ook om Greer zéf.

Steven Greer was ooit arts, maar is nu directeur van CSETI, het Center for the Study of Extraterrestrial Intelligence. Daarnaast is hij enthousiast beoefenaar van de transcendente meditatie en aanhanger van de Bahá’í-geloof. Behalve van deze spirituele informatiebronnen profiteert zijn UFO-onderzoek ook van Greers buitenlichamelijke ervaringen en experimenten met remote viewing (‘kijken op afstand’). Een ongehoord overzicht van de kosmische problematiek is het resultaat.

Greer gelooft niet alleen in buitenaards bezoek maar ook in een wereldwijde samenzwering gericht op het in de doofpot stoppen en houden van deze revolutionaire onthulling. Een handjevol superrijke olie- en wapenhandelaren voert in het geheim oorlog met op aarde neergestreken buitenaardsen, maar die geheime elite probeert ‘ons’ ondertussen dom te houden, in de hoop zo lang mogelijk van de oude mensonwaardige economische orde te kunnen profiteren. Maar Greer wil de mensheid redden.

CSETI, opgericht in 1991, is geen sekte onder leiding van goeroe Greer. Het is meer een kleine, toegewijde vriendenclub met uitstekende connecties. Dankzij de diepe malaise in het UFO-wereldje sinds de opkomst van Cooper en aanverwante samenzweringsdenkers (zie Skepter, december 1994) kostte het CSETI de afgelopen jaren weinig moeite om uit te groeien tot de bekendste UFO-organisatie in de VS. Andere UFO-onderzoekers morren en klagen in het geniep; ze realiseren zich dat een harde aanval op Greer ‘de algemene zaak’ voorlopig meer kwaad dan goed zou doen.

CSETI wil nieuwe, vreedzame, voor iedereen beschikbare contacten opbouwen met buitenaardse beschavingen. Daar is de organisatie inmiddels ook in geslaagd dat wil zeggen: langs telepathische weg. Haar ‘ambassadeurs voor het universum’ worden opgeleid door middel van mediatiesessies die worden georganiseerd op plaatsen waar regelmatig UFO’s worden gesignaleerd. Ze moeten de buitenaardsen tijdens die sessies mentaal welkom heten. Coherent Thought Sequencing, zo heet het versturen van deze collectieve uitnodiging en geïnteresseerde UFO’s worden dan tot landen verleid door middel van zoeklichten: ‘Vectoring in’ heet dat.

Successen zijn niet uitgebleven, als we CSETI mogen geloven. Tijdens het hoogtepunt van de graancirkelgekte in Engeland, in 1992, bracht Greers onderzoeksteam (zijn Rapid Mobilization Investigative Team) een bezoek aan het plaatsje Alton Barnes, toentertijd in het hart van graancirkelland. De ambassadeurs zonden een mentale boodschap naar boven, waaronder een symbool, een driehoek met op de hoekpunten cirkels. De volgende morgen troffen ze even verderop een graancirkel aan met exact die vorm.

Wat minder fortuinlijk verliep een sessie korte tijd geleden in de San Luis Valley in Colorado, een Amerikaanse UFO hot spot. Halverwege de mentale uitzending ontdekte Greer flitsende lichtjes in de verte. Hij ging erop af, en volgens de verslagen zagen zijn makkers dat hij ontvangen werd door buitenaardsen afkomstig uit een ondergrondse UFO-basis onder Blanca Peak. Die waarschuwden hem dat de Amerikaanse regering (niet de zichtbare maar de onzichtbare, de echte) weer eens bezig was met een van haar geheime aanvallen op buitenaardse bases, en dat ze hierbij gifgassen gebruikten. Later wees een lokale UFO-onderzoeker op het feit dat de omschrijving van de lichten uitstekend overeenkwam met een rij landingslichten aldaar. Prompt verdwenen de ontmoeting en de berichten over geheime aanvallen van de CSETI-website, en aanhangers werd aangeraden over deze geheimzinnige zaak te zwijgen.

Erkende lastpost

Greer is een einzelgänger, en binnen UFO-land een buitenstaander. Omgekeerd heeft hij weinig respect voor het werk van anderen. Nadat de UFO Research Coalition (een overkoepelend orgaan voor Amerikaanse UFO-clubs) een zwaarwichtige Briefing Statement hadden opgesteld voor pers en regering, slaagde Greer erin minstens net zo veel aandacht te trekken met een pure roofdruk van dit document, uitgebracht onder de naam van zijn eigen organisatie. Het jatwerk leverde hem in 1998 de in de UFO-wereld weinig op prijs gestelde UFO Public Nuisance Hall of Fame Award op.

Het zal hem een zorg zijn; Greer netwerkt elders, bij voorkeur onder de groten der aarde. Geen lezing is compleet zonder vermelding van bevriende ex-presidenten, generaals, hoge diplomaten en natuurlijk de vrouw van ex-VN-secretaris-generaal Boutros-Ghali, die naar hij beweert allemaal volledig overtuigd zijn van het belang van zijn missie. Ook aan financiële middelen ontbreekt het hem niet. Tenminste, dat was tot voor kort het geval.

Zijn vrijages met de high and mighty zijn uiteraard in tegenspraak met zijn samenzweerderige kijk op het wereldgebeuren (nog even en andere samenzweringsdenkers beschouwen hem als one of them), maar ze dienen ook een duidelijk doel. Greer wil niet de man in de straat overtuigen, maar de man aan de top. In 1996 stuurde hij een brief aan president Clinton met het verzoek openheid van zaken te geven. Clinton (zelf overigens een liefhebber van het X-filesgenre) reageerde niet. Een jaar later belegde Greer zijn eerste persconferentie in samenzweerdershol Washington. De belangstelling onder Congresleden was matig en opnieuw gebeurde er niets. Kort daarop werd zowel bij Greer als bij zijn naaste medewerker Shari Adamiak kanker geconstateerd. Een breed verstuurde e-mail suggereerde dat het hier een gerichte aanval van de geheime elite betrof. Sympathisanten werd verzocht de voor hun leven vechtende helden met een donatie te verrassen. Greer kwam er bovenop; Adamiak overleed in zijn armen. Greer: ‘Vele lichten en de adem van een grote geest vulden de kamer. Het was tijd en ik zei tegen haar: Shari, ga in het eeuwige licht. Ze blies haar laatste adem uit en steeg op naar de Voorzienigheid.’

Dit is dus ook de man die ervan overtuigd is dat buitenaardse voertuigen hier sneller dan het licht naartoe flitsen en sinds een halve eeuw met de regelmaat van de klok uit de lucht worden geschoten. Die beweert dat zaken als computerchips, laserapparatuur, nachtzichtapparatuur en kogelvrije vesten hun werk doen dankzij van buitenaardsen gestolen technologie, gebaseerd op zaken als antigravitatie, zero point energy oftewel vrije energie. Greer: ‘Als deze technologie niet langer geheim is en voor vreedzame doeleinden wordt gebruikt, kan deze een nieuwe menselijke beschaving doen verrijzen, zonder gebreken, armoede of milieuvervuiling.’ Het woord is aan het Congres, en laten we eerlijk zijn: een hearing waarin de meest intrigerende getuigenissen van betrouwbare waarnemers aan bod komen waarom niet? De kansen zijn echter klein, erg klein dankzij de persoonlijke overtuiging van Greer, afkomstig uit de verre uiteinden van het ufologische spectrum, microscopisch klein. Greer wil serieus genomen worden; dat kan alleen als Washington bereid is haar eigen serieuze reputatie aan de wilgen te hangen. De UFO-onthullingen zullen dus nog vele jaren van Greer moeten komen.

Dit artikel is gebaseerd op diverse perspublicaties en een artikel in de Fortean Times, juli 2001.

Uit: Skepter 14.3 (2001)

Vond u dit artikel interessant? Overweeg dan eens om Skepsis te steunen door donateur te worden of een abonnement op Skepter te nemen.

Steun Skepsis

Marcel Hulspas is wetenschapsjournalist en was hoofdredacteur van Skepter van 1988 tot en met 2002