Het Zesde Zintuig
5. aflevering van 18 maart
De KRO weert zich – een korte beschouwing vooraf
Ton Verlind, mediadirecteur bij de KRO, weert zich op zijn weblog tegen de kritiek op het Zesde Zintuig. Hij schrijft:
Ook al heb je straks alle uitzendingen met een vergrootglas bekeken: het mysterie van het Zesde Zintuig zal er niet door worden ontrafeld. Maar moet dat dan? Waarom die behoefte tot demistyficeren? Een plek geven aan het moeilijk verklaarbare maakt het leven kleurrijker dan de alledaagse werkelijkheid ons toestaat en getuigt van een zekere levenskunst. Niet langs alles hoeft wat mij betreft voortdurend de emperische meetlat van de exacte wetenschappen te worden gelegd.
Men kan het de KRO niet kwalijk nemen dat ze oog heeft voor het mysterie. Verlind vertelde eerder al eens dat hij de omroep wil “profileren op spiritualiteit, zorgzame samenleving en educatie. We hebben gezocht naar een moderne invulling van het oude gedachtegoed.” Maar daar gaat het in deze tv-serie niet over. Er wordt duidelijk aangekondigd dat tests zullen uitwijzen wie het best ontwikkelde zesde zintuig heeft. Inge Diepman merkte op dat zo’n test “geen spelletje” is. Ook een goochelaar en oud-hoofdcommissaris worden ingezet om ervoor te zorgen dat de kandidaten “alleen zijn aangewezen op hun zesde zintuig”.
In de commentaren die aan de beelden worden toevoegd, gaat men er bij voorbaat vanuit dat de kandidaten buitengewone gaven kunnen aanwenden. Zij kunnen naar het schijnt helderziende indrukken oproepen, “energieën” met bepaalde informatie oppikken, paranormale diagnoses stellen, met de doden spreken, en nog veel meer. Het geloof in magische krachten dat hier geprogageerd wordt, is echter in strijd met de resultaten van wetenschappelijk onderzoek. De kijkers worden op het valse spoor gezet.
Misschien bestaan er echte paranormale of bovennatuurlijke ervaringen en verschijnselen. Daarover kun je van mening verschillen. Niet alles is verklaard, er is nog ruimte voor mysterie. Maar dit betekent niet dat sommige personen praktisch gebruik kunnen maken van een sterk ontwikkeld zesde zintuig. Er is in de afgelopen eeuw genoeg onderzoek gedaan om deze bewering van de hand te kunnen wijzen (zie bijvoorbeeld het promotieonderzoek van Boerenkamp). Wetenschappelijke onderzoekers, waaronder serieuze parapsychologen, verschillen hierover niet van mening.
Ton Verlind vraagt zich af waar de behoefte vandaan komt om het Zesde Zintuig te demystificeren. We kunnen ons beter afvragen: waar komt de behoefte tot mystificeren vandaan? Waarom wil de KRO de indruk wekken dat de kandidaten over buitengewone vermogens beschikken? Waarom worden er misleidende of zelfs onjuiste commentaren aan de beelden toegevoegd? Waarom zijn de tests zo slecht opgezet?
Overigens is het weinig wetenschappelijk om het belang te ontkennen van het fenomeen, dat veel mensen de keuzes in hun leven mede laten bepalen door wat ze buiten het aanraakbare graag willen waarnemen. Dit is overigens geen pleidooi voor het koesteren van een blinde fantasie. Onderzoek kritisch en denk ervan wat je ervan wil denken. Het Zesde Zintuig is dus niet –zoals sommige wetenschappers suggereren– een mislukte, gemanipuleerde wetenschappelijke proef, maar een aansporing om nieuwsgierig, open en onderzoekend te zijn. Zelfs het mooiste programma ontslaat kijkers niet van de verantwoordelijkheid om vooral te vertrouwen op de eigen mening.
Aldus Verlind.
Wil Ton Verlind de kijkers aanmoedigen om “de keuzes in hun leven mede te laten bepalen door” de uitspraken van paranormale hulpverleners? Is dit een nieuwe markt die we nieuwsgierig en open moeten verkennen? Wordt de heer Verlind zelf misschien al bijgestaan door een commercieel medium met bovennatuurlijke vermogens? Is dit de nieuwe inhoud van het begrip spiritualiteit en getuigt het van “levenskunst”?
Verlind raadt ons aan om dingen kritisch te onderzoeken en een eigen mening te vormen. Dat is inderdaad hard nodig omdat het de KRO aan zelfkritiek en verantwoordelijkheidsgevoel ontbreekt.
Test 1 – Waar woont Aart Staartjes?
Bij de eerste test krijgen de kandidaten via de telefoon verbinding met een bekende Nederlander, die zijn naam niet noemt. Ze horen de vertrouwde stem van Aart Staartjes, maar er is niemand die hem herkent (wat niet aan de bedenker van de test te danken is). “Zijn de kandidaten in staat om door de telefoon aan te voelen waar Aart Staartjes woont?” Het is geen grote villa, maar een houten huisje in Marken.
Johannet zegt dat ze water te zien krijgt. Dit is een standaarduitspraak die veel paragnosten op hun repertoire hebben staan omdat de trefkans in Nederland behoorlijk groot is, en bij bekende Nederlanders vermoedelijk nog groter. Er loopt inderdaad een sloot achter Aarts huis en verderop bevindt zich een haventje. Johannet ziet Aart aan een houten tafel zitten, “niet heel donker en ook niet heel licht hout, beetje bruinroodachtig”. Achteraf gezien vond Aart dit de meest treffende uitspraak: “dat die (tafel) donker was, een beetje roodachtig”.
Richard vraagt of er schilderijen hangen. Hij ziet daarop een vrouw met een soort hoofddoek, maar die kan Aart niet thuisbrengen. Buiten ziet hij “iets met een waterpartij, een vijver?” Aart concludeert achteraf: “Op sommige momenten was hij er een beetje dichtbij, maar op sommige momenten was hij ook heel ver weg.” Laatst genoemde momenten heeft de KRO ons waarschijnlijk grotendeels bespaard.
De sessie met Petra begint pas op het moment dat Aart zegt: “Dan loop ik nu naar buiten…” Petra denkt dat Aart ongeveer 1,80 m is en in een vrijstaand huis woont met rondom vrije straat. Dat lijkt niet te kloppen. Ze ziet ook nog wat bosjes en een puntdak, maar het zou opmerkelijker zijn als ze had geweten dat Aarts huis van buiten zwart is geschilderd, want dat komt weinig voor. Nadat Aart zijn identiteit heeft onthuld en weer naar binnen is gegaan, vraagt hij hoe zijn meubels eruit zien. Petra ziet vrij stevige en zware meubels van hout. Dit klopt volgens Aart niet, want ze zijn van leer. “Leren meubels, een kast van leer?!”, roept Petra ongelovig uit. Aart moet bekennen dat zijn kast inderdaad niet van leer is.
Liesbeth ziet heel veel boeken en een leren fauteuil. Alleen dat laatste klopt. Ze beweert door de telefoon heen te kunnen ruiken dat Aart een lekker geurtje op heeft, maar dat wordt door hem ontkend.
André vraagt: “Heb je televisie in je kamer?”, “Heb je ook een fauteuil?” Verder dan zulke algemeenheden komt hij niet.
Als Marchien aan de beurt is, is het buiten al donker. Ze houdt zich niet goed aan de opdracht, want ze probeert punten te scoren met vage uitspraken over de onbekende persoon in plaats van over zijn huis: “Kan jij zo ondeugend wezen, want het is net of ik een boek bij je weg moet pakken? Snap je wat ik daarmee bedoel? Effe niet lezen.” Het wordt helaas niet duidelijk welke lectuur Aart ongelezen moet laten. Marchien ziet nu ook een “hele mooie antieke vaas” staan. Dat zou volgens Aart de vaas met opschrift kunnen zijn die hij van de Aart Staartjes Fanclub kreeg, al is die niet antiek. Door het noemen van deze fanclub heeft hij meteen zijn identiteit prijsgegeven, maar Marchien komt er nog niet veel verder mee. Ze krijgt het idee dat Aart “een bepaald soort schoenen moet aantrekken”. Volgens Aart zijn dat de klompen die bij hem in de gang staan en die hij nog regelmatig draagt, al is dat in Marken niet verplicht.
Jacky verwart de stem van Aart wellicht met iemand anders, want ze denkt dat hij in de buurt van Genève zit en ziet een grote ruimte “waar jullie dingen in doen”. Als het niet blijkt te kloppen, vraagt ze rechtstreeks: “Wie ben jij?” Aart onthult wederom zijn identiteit, waarop Jacky vraagt of hij op Patmos zit. Als het waar was, zou het een opmerkelijke treffer zijn. Nu het niet klopt, voelt Jacky de noodzaak om te onthullen hoe ze op deze verrassende gedachte is gekomen: “Ik weet dat je daar een huis hebt.” Hieruit blijkt dat we de mogelijke voorkennis van helderzienden niet mogen onderschatten.
De illusionist Joe Pequerrucho voert samen met Karin een korte scène op waarin hij zogenaamd demonstreert hoe je door middel van subtiele lichaamstaal informatie kunt verkrijgen. Karin moet een speelkaart in gedachten nemen die ze uit een pak kaarten heeft gekozen. “Geef in gedachten antwoord, rood of zwart?”, zegt Joe, terwijl hij links en rechts met zijn vingers knipt. “Het is een rode kaart”, concludeert hij. “Ik knipperde, ik knipperde met mijn ogen!”, roept Karin enthousiast. Dat gebeurde volgens Joe bij de rode kaart. Op deze wijze weet hij naar het schijnt heel snel te achterhalen dat Karin aan harten vier dacht.
Maar Joe doet niet wat hij beweert. Hij vertoont slechts een goocheltruc en weet al van tevoren wat Karin heeft gekozen. Pequerrucho volgt de laatste mode onder mentalisten (goochelaars die gedachtenleestrucs demonstreren). Vroeger deden ze alsof ze echt gedachten lazen, maar tegenwoordig wekken ze graag de indruk dat ze gedachten kunnen raden door goed te letten op iemands nonverbale gedrag. Vooral Derren Brown is daar heel bekend mee geworden.
Pequerrucho wijst erop dat de kandidaten geen gebruik konden maken van lichaamstaal omdat ze Aart Staartjes niet konden zien. Ze wisten volgens hem ook niet wie ze aan de lijn hadden, waarbij hij even vergeet dat Petra, Marchien en Jacky dit al hoorden voordat hun reading was beëindigd. Karin concludeert uit Joe’s professionele analyse dat de resultaten dus “heel geloofwaardig” waren.
Test 2 – Brand in hotel Polen
Op 9 mei 1977 ontving de Amsterdamse brandweer ’s morgens om 6.39 uur een melding over een brand in hotel Polen. Al snel bleek dat het niet meer mogelijk was om de brand nog te blussen. Men kon alleen proberen om zoveel mogelijk hotelgasten te redden. Het hotel bestond uit twee delen. Het oudste deel aan de Kalverstraat stortte al om 7 uur in. Daarachter bevond zich een nieuwer deel aan het Rokin, dat het anderhalf uur later begaf. Langs het hotel liep de nauwe Papenbroeksteeg, die de Kalverstraat met het Rokin verbindt. Ook het pand van boekhandel De Slegte, aan de andere kant van de steeg, ging verloren.
De brandweerlieden slaagden erin om 28 mensen met ladders te redden en 10 met een springzeil. In totaal kwamen er 33 mensen om het leven, waarvan een aantal naar beneden sprong. Alleen de Bijlmerramp eiste meer slachtoffers. Zoveel doden zijn natuurlijk zeer geschikt voor het spirituele amusement dat de KRO de kijkers graag voorschotelt.
De kandidaten gaan een voor een vanaf het Centraal Station met de tram naar de Dam. Inge Diepman neemt ze mee de Kalverstraat in, waar ze na 50 meter de Papenbroeksteeg inlopen. Daar bevindt zich een binnenplaats, waar ze Bob Bakker treffen. Hij was in 1977 de chauffeur van de eerste brandweerwagen die ter plekke was. De traumatische ervaringen tijdens de brand hebben behoorlijk veel invloed gehad op zijn leven.
De kandidaten krijgen te horen dat er op de plek iets is gebeurd en dat Bob daarbij betrokken was. Ze mogen twee foto’s van de brand betasten, maar daar hebben ze weinig aan omdat de foto’s in enveloppen zitten. Er staat ook een nylon sporttas op tafel waar een groot object in zit. Het is de oude brandweerhelm van Bob. De kandidaten mogen desgewenst door de steeg naar het Rokin lopen om de omgeving beter te bekijken.
Jacky zit op het verkeerde spoor. Zij beschrijft een overval waarbij gewapende en gemaskerde mannen het personeel opdracht geven de handen omhoog te steken.
André ziet eveneens een overval. In een gesprekje vooraf hadden we hem nog horen beweren: “Als ik iemand een hand geef, dan ken ik die persoon.” Maar dit blijkt bij Bob niet te werken. André toont zich na afloop behoorlijk teleurgesteld: “Godver… Shit! Hoe durf ik me eigen para… hoe durf ik me eigen zo te noemen?!”
Johannet doet geen moeite om iets te verzinnen: “Ik heb hier helemaal niks mee. Ik krijg niks door.”
Marchien zegt dat ze “alleen maar vluchten” ziet. Ze heeft ook het gevoel dat ze in de val komt te zitten. Er waren inderdaad hotelgasten die in de val zaten, maar Marchiens indrukken zouden evengoed betrekking kunnen hebben op allerlei andere situaties. Als gewapende mannen je winkel binnenstormen, zit je ook in de val.
Richard neemt wat meer tijd om de tas en de inhoud daarvan te betasten. Het lijkt de goede kant op te gaan, want hij heeft het over het gevoel dat je krijgt als je je hand tegen de onderkant van een hete pan houdt. Dat wordt volgens hem minder als hij de tas vastpakt. Hij vraagt of Bob voor zijn werk geüniformeerd is. Bobs bevestiging biedt hem echter nog onvoldoende zekerheid: “Je kunt aan brandweer denken, aan suppoosten, stadswachten…” Daar blijft het bij, al zal Richard ongetwijfeld meer hebben gezegd dan we te zien kregen. Richard heeft nog weinig ervaring als paragnost en weet daarom niet zo effectief gebruik te maken van de feedback die hij krijgt.
Petra heeft het over erge paniek, bloed, trillen op de benen, een heftige schrikreactie, een soort shocktoestand en veel emotie. Als ze Bobs hand vasthoudt, begrijpt ze dat hij iets heeft zien gebeuren. Maar wat? In een volgende scène zegt Petra: “Dus jij hebt gezien dat iemand van boven naar beneden sprong, of gehoord.” Het is niet duidelijk hoe ze deze conclusie heeft getrokken omdat het voorafgaande stuk is weggemonteerd. “Dus toen je hier voorbij liep, zag je diegene liggen”, vervolgt Petra, waaruit blijkt dat ze nog niet ten volle beseft wat er aan de hand was. Ze loopt nu samen met Bob naar het Rokin, waar een nieuw gebouw staat tussen oudere panden. Maar dit brengt haar niet op het idee dat er panden verloren zijn gegaan. “Waarom is diegene van boven naar beneden gesprongen”, vraagt ze zich hardop af, maar ze vindt de oplossing niet.
Alleen Liesbeth slaagt erin de de juiste conclusie te trekken. Ze vraagt aan Bob of ze de tas mag oppakken. Dat mag wel van Bob, al heeft hij eigenlijk niet de leiding over de test. Liesbeth vraagt ook of ze een stuk met de tas mag lopen, maar dat krijgen we niet allemaal te zien. In tegenstelling tot de andere kandidaten kijkt ze onderzoekend naar de gebouwen die ze om zich heen ziet. Ze snuift de lucht nadrukkelijk op, waarop Karin vraagt wat ze ruikt. Liesbeth zegt dat ze brand ruikt en ziet vervolgens grote vlammen. “Het is een tijd geleden hoor, want ik voel het heel ver weg. Het voelt ook alsof het er op dat moment ook anders uitzag qua gebouw. Klopt dat ook? Want ik mis een gebouw. Ik herken het even niet meer.”
Liesbeth gaat nog een tijd door met het beschrijven van haar indrukken van de brand, want de paranormale informatie stroomt nu onbelemmerd bij haar naar binnen. Als ze op het Rokin staat, ziet ze balkons. Ze hoort gegil en ziet mensen vallen. Ze sleept Bob nu van de ene naar de andere kant om hem te laten ervaren waar hij destijds liep. Gelukkig krijgt hij nog net geen herbeleving.
Sceptici kunnen vermoeden dat Liesbeth (51) al iets over de brand wist. In tegenstelling tot de meeste andere kandidaten is ze goed bekend in de grote stad. Ze volgde een niet afgeronde theateropleiding en was onder meer actief in de filmwereld. Nog niet zo lang geleden regelde ze de financiering van de laatste film van Theo van Gogh.
Test 3 – Wie heeft een donorhart?
De laatste test is weer een raadproef. Acht personen staan op een rij, waarvan twee een donorhart hebben. De kandidaten mogen de proefpersonen desgewenst vastpakken om hun energieveld te voelen. Zo’n harttransplantatie is geen kleinigheid, dus daar zou iets van te merken moeten zijn. Vooral degenen die in hun praktijk al op paranormale wijze medische diagnoses stellen, krijgen nu de kans om hun vermogens te demonstreren.
De neuroloog (in ruste) Hans Evenblij mag het eerst proberen. Hij kijkt welke personen trommelstokvingers hebben, verdikte vingers met bolle nagels die onder meer kunnen voorkomen bij chronische hartziekten. Op basis van dit kenmerk slaagt hij erin om één patiënt identificeren.
Iedere kandidaat heeft ditmaal een kans van ruim 46% om minimaal één van de patiënten toevallig aan te wijzen (26/56, zie aflevering twee). Je kunt het bijna vergelijken met het opgooien van een muntstuk. Als zeven personen om de beurt proberen om kop te gooien, dan mag je wel drie of vier treffers verwachten.
Zoals gebruikelijk bij proeven waarvan het resultaat kan worden berekend, bakken de kandidaten er niets van. Ze scoren zelfs onder de kansverwachting. Alleen Liesbeth heeft er 1 goed, de rest helemaal niets: 14 keuzes leveren slechts 1 treffer op!
Wie op de resultaten van deze test wil afgaan, zou tot de conclusie kunnen komen dat je medische diagnoses beter met een dobbelsteen kunt stellen dan met een zesde zintuig. Het valt echter te betwijfelen of de kandidaten dat oordeel zullen delen. Volgens Petra was er geen verschil te voelen doordat alle proefpersonen heel goed in hun energie zaten. En Marchien merkte spitsvondig op: “Die personen die wat gehad hebben aan hun hart, die hoeven dus niks aan hun hart meer te hebben. En die personen die dus hier gezond staan te wezen, die kunnen wel wat aan hun hart hebben.”
Who cares? KRO-directeur Ton Verlind neemt misschien aan dat zulke onjuiste diagnoses ons leven wat “kleurrijker” kunnen maken.
Een jury van twaalf ondeskundigen mag ten slotte weer de rapportcijfers invullen. Niet alleen de “testprestaties” worden beoordeeld, maar ook de “algehele indruk”. Joop van Riessen vertelt dat de cijfers dit keer nogal laag zijn uitgevallen. Liesbeth springt een gat in de lucht als ze hoort dat ze de ronde heeft gewonnen. André blijkt zijn krediet te hebben verspeeld. Hij moet vertrekken uit het elitecorps van helderzienden.
|