In de documentaire De UFO’s van Soesterberg staan herinneringen centraal. Maar hoe betrouwbaar zijn die?
door Wilmar Taal – Skepter 37.1 (2024)
OP DE vroege ochtend van 3 februari 1979 zien twaalf militairen op de Vliegbasis Soesterberg een onbekend vliegend object tweemaal over de basis heen vliegen. Ruim veertig jaar later maakt Bram Roza, van het UFO Meldpunt Nederland, er een documentaire over: De ufo’s van Soesterberg. Die is her en der te zien in kleine zalen en op filmfestivals.
De documentaire van Bram Roza is in twee punten uniek: hij handelt over één locatie waar meerdere waarnemingen zijn gedaan over een langere periode en hij dringt je geen buitenaardse interpretatie op, zoals in de talloze Amerikaanse ufo-documentaires. Toch is het buitenaardse nooit ver weg, al is het maar in de overtuigingen van de getuigen zelf.
De documentaire is fraai opgezet. De ooggetuigen komen ruimschoots aan het woord en hun verhaal krijgt leven ingeblazen met omgevingsshots van de vliegbasis en omringende terreinen.
De waarnemingen zelf – drie op de vliegbasis, de rest op de Leusderheide of het Panbos – zijn verfraaid met animaties die de kijker meer duidelijkheid moeten verschaffen over waarom de ufo’s zich rond Soesterberg zouden hebben laten zien. De kracht van de documentaire is tegelijk de valkuil. De ooggetuigen dragen de film, maar hoeveel kan een ooggetuige zich correct herinneren na veertig jaar?
En wat doe je met ooggetuigen die zich dezelfde gebeurtenis heel anders herinneren? Volgens de officiële uitleg van de Luchtmacht waren er mogelijk wel lichten te zien dankzij een zogeheten temperatuurinversie, waarbij schijnsel van autokoplampen in het heuvelachtige landschap op koudere luchtlagen zou zijn gespiegeld. Wat wil het geval nu? Één van de twaalf militairen bleek aanwezig te zijn bij de vertoning begin december vorig jaar in Hilversum, en deze vertelde mij twee lichten gezien te hebben, wat in schril contrast staat met de driehoeken uit de andere waarnemingen in de film.
Mannen in zwarte pakken
Andere verhalen in de documentaire lijken ingekleurd door culturele interferentie. Zo ziet getuige Josie Zwinenberg in 1979 een ufo boven de bomen op de Leusderheide terwijl zij aan het paardrijden is, maar de manier waarop zij het fenomeen beschrijft lijkt regelrecht overgenomen uit de film Close Encounters of the Third Kind, die toevallig rond die periode in de Nederlandse bioscopen draait. De laatste casus in Roza’s documentaire stamt uit 2018, en hoewel de ooggetuige aanvankelijk wil meewerken, ziet deze daarvan af na te zijn benaderd door vier Engelssprekende heren, waarmee het beruchte Men in Black-fenomeen in herinnering wordt geroepen: mannen in zwarte pakken zouden ooggetuigen intimideren.
De ufo maakt wel diepe indruk op de getuige, waardoor deze nu, door het fenomeen gegrepen, alles eraan doet om het nogmaals te kunnen zien. En ook daar komt de rolprent van Steven Spielberg uit 1978 weer voorzichtig om de hoek kijken.
Samenvattend kan ik zeggen dat ik aangenaam verrast ben door de documentaire, met name door de nuchtere toonzetting, maar dat er te weinig is gedaan met de vraagtekens rond de verhalen.