In discussie met Titus Rivas
door Rob Nanninga
In een reactie op mijn bespreking van zijn boek over vermeende reïncarnatieherinneringen schreef Titus Rivas:
Onze recensent staat met name stil bij het door mij gereconstrueerde woord “releyenta” in het geval van het Joodse meisje Shai: ‘Volgens een deskundige die ik raadpleegde zou je ‘releyenta’ met enige fantasie als ‘herlezing’ of ‘herinterpretatie’ kunnen vertalen, maar niet als ‘voorlezer’’. Daarbij waarschijnlijk (opnieuw verrassend slordig) doelend op een gereconstrueerd woord ‘releyenda’ naar analogie met ‘leyenda’. Dit woord is echter afgeleid van hetzelfde bestaande werkwoord “releer” als mijn eigen reconstructie. Bovendien is mijn eigen reconstructie zoals ik in eindnoot 86 (eindnoten zijn alleen interessant voor nauwkeurige lezers) vermeld goedgekeurd door een Spaanse native speaker die ook nog een ervaren tolk/vertaler is! Het werkwoord ‘releer’ betekent daarbij niet alleen herlezen of overlezen, maar ook opnieuw lezen wat er geschreven staat, en kan daarmee, in tegenstelling tot wat Nanninga denkt, ook gebruikt worden om het opnieuw voorlezen van iets aan te duiden. Het is namelijk afgeleid van ‘leer’ dat lezen, maar ook voorlezen en zo bijvoorbeeld ook het geven van een lezing kan aanduiden. Op de foutieve conclusie van genoemde deskundige baseert scepticus Rob Nanninga zijn wel erg vergaande oordeel dat mijn reconstructie niet meer is dan een wilde speculatie en zelfs dat men ernstig aan mijn verstand moet twijfelen.
In zijn boek schreef Rivas (p. 140): ‘Het woord “releyenta” geeft iemand aan die dingen leest die geschreven staan’. Hij veronderstelt dat het woord is afgeleid van het werkwoord ‘releer’ dat ‘voorlezen’ kan betekenen. De deskundige die ik raadpleegde (afgestudeerd in de Spaanse taal- en letterkunde en werkzaam als vertaler) kon deze betekenis echter in geen enkel woordenboek vinden. ‘Voorlezen’ is volgens haar ‘leer en voz alta’ en ‘releer’ betekent ‘herlezen’ of ‘overlezen’.
Rivas vermeldt dat zijn reconstructie is ‘goedgekeurd’ door een ‘Spaanse native speaker die ook nog een ervaren tolk/vertaler is’. In de betreffende voetnoot (die ik wel degelijk had gelezen) staat echter alleen dat de vorm ‘releyenta’ volgens Pablo Campo ‘denkbaar is binnen het Spaans’. Het is mij niet duidelijk wat daarmee is ‘goedgekeurd’. Heeft er vroeger een woord ‘releyenta’ bestaan? Om daar iets over te kunnen zeggen moet je verstand hebben van Oudspaans, maar Rivas vermeldt niet dat zijn ‘native speaker’ op dit terrein deskundig is.
Rivas schrijft verder:
Nanninga miskent in ieder geval volledig dat er wel degelijk verscheidene op zijn minst hoogst merkwaardige overeenkomsten tussen mijn reconstructies in dit geval en de historische werkelijkheid bestaan. Overeenkomsten die ik zelf nou eenmaal echt te toevallig vind, maar die Nanninga simpelweg had kunnen verwerpen als te weinig gefundeerd, in plaats van zomaar te stellen dat ik mijn verstand verloren ben.
Deze zogenaamde overeenkomsten zijn door Rivas zelf gecreëerd. Het begint er al mee dat hij ‘Rilliyanta dela Salomon’ verandert in ‘releyenta de la sabiduria de Salomon’. Shai had het volgens haar moeder over een vrouw in de andere wereld die dingen voor joden en christenen opschreef, maar daarin wil Rivas de Hogepriesteres uit de Rider-variant van de tarot zien. Shai beweerde dat ze in Macchu Picchu was gewurgd, maar volgens Rivas werd ze waarschijnlijk in Lima op de brandstapel gezet. Kortom: hij stelt zijn fantasie boven de feiten.
Naar aanleiding van de bovenstaande reactie heeft Titus Rivas zijn commentaar aanzienlijk uitgebreid. Het voegt echter weinig nieuws toe.
Ten eerste wijst hij erop dat je het werkwoord ‘releer‘ niet alleen met ‘herlezen’ maar ook met ‘opnieuw voorlezen‘ zou kunnen vertalen, al geeft hij daar geen voorbeeld van. ‘Leyente‘ kan in het Spaans ‘lezer’ betekenen (al wordt het bijna nooit meer zo gebruikt) en is afgeleid van het werkwoord ‘leer’. Evenzo zou je uit ‘releer’ het woord ‘releyente‘ kunnen afleiden, dat zou kunnen verwijzen naar iemand die iets opnieuw voorleest. (Het merkwaardige bijwoord ‘opnieuw’ was hij eerder voor het gemak vergeten.) In het Nederlands zou je hiervoor het woord ‘hervoorlezer’ kunnen verzinnen. Rivas kan echter niet aantonen dat ‘releyente’ deze betekenis heeft gehad. Sterker nog: hij kan niet eens aantonen dat het woord ‘releyente’ ooit heeft bestaan.
Shai sprak volgens haar moeder over een vrouw die ‘Rilliyanta dela Salamon’ heette, wat Rivas omvormt tot ‘releyenta de la sabiduría de Salomón’. ‘Releyenta’ kan volgens hem een alternatieve vorm van ‘releyente’ zijn geweest.
Het woord “sabiduria” doet er, anders dan Nanninga doet voorkomen, inhoudelijk verder niet toe, maar ik heb het slechts genoemd om de mogelijke leemte tussen “la” en “Salomon” op een plausibele manier op te vullen.
schrijft Rivas. Hoezo, anders dan ik deed voorkomen? Ik heb vermeld dat Rivas een vrouwelijk zelfstandig naamwoord toevoegde omdat het lidwoord ‘la’ anders niet klopte.
Rivas ziet ‘grote overeenkomsten qua symboliek’ tussen de geheimzinnige vrouw waarover Shai sprak en de Hogepriesteres uit een bekend tarotspel dat ongeveer een eeuw geleden werd ontworpen. In deze zogenoemde Rider-Waite tarot wordt de Hogepriesteres afgebeeld met de thora op haar schoot en tussen twee zuilen bij de ingang van de tempel van Salomo. Rivas meent via deze kaart een link te kunnen leggen naar de kabbalah. Hij beweert dat de Tarot voor een belangrijk deel is geïnspireerd door de kaballah. Deze relatie werd echter pas gelegd door de negentiende-eeuwse occultist Eliphas Lévi. De makers van de Rider-Waite tarot baseerden zich op zijn speculaties, maar historici hechten daar geen enkele waarde aan.
In zijn boek schreef Rivas: ‘… de overeenkomsten kunnen naar mijn mening geen toeval zijn. Hoe kan een Engelstalig meisje van een jaar of drie een naam verzinnen die zo’n sterk verband vertoont met het oeroude occulte symbool van de Hogepriesteres?’ (p. 141-2) In werkelijkheid is het beeld van de joodse priesteres helemaal niet oeroud, en Rivas heeft het er met de haren bijgesleept. Tot in de negentiende eeuw stond er een vrouwelijke paus op de kaart. De tarotkaart had voordien niks te maken met de kabbalah, en dat zal in het 17de-eeuwse Peru (waar Shai zou hebben geleefd) niet anders zijn geweest.
De overeenkomst tussen ‘Rilliyanta dela Salamon’ en de kabbalah is dus allesbehalve opmerkelijk. Het is een uiterst vergezochte en onwaarschijnlijke interpretatie van Rivas, die blijkbaar met alle geweld iets zinnigs wilde brouwen uit het gebabbel van Shai.
Rivas behoudt zich het recht voor de uitspraken van Shai naar behoeven te corrigeren, zodat hij alles aan elkaar kan praten. Zo beweerde Shai dat ze in Machu Picchu werd gedood, maar dat mogen we volgens Rivas veranderen in Lima, want dat ligt immers eveneens in Peru. Evenzo mogen we ‘Warsaw’ veranderen in Auschwitz of een ander concentratiekamp in Polen. Het is duidelijk dat Rivas er bij voorbaat van uitgaat dat Shai’s verhalen naar historische gebeurtenissen verwijzen, zodat er niks fout mag zitten. Hij geeft dat ook toe:
het is voor iemand die de reïncarnatiehypothese hanteert zoals ik geoorloofd om het verhaal als geheel als authentieke herinneringen aan vorige levens te beschouwen en ook om te trachten het verhaal zoveel mogelijk in verband te brengen met historische feiten.
Het komt erop neer dat Rivas uitsluitend zoekt naar bevestiging, zodat zijn hypothese nooit weerlegd kan worden. Gegevens die niet blijken te kloppen (bv de naam Sabina Olthof en het adres Oude Schans 39) kunnen hem niet meer deren. Desondanks mogen we deze benadering volgens Rivas ‘kritisch rationalisme’ noemen!
Rivas acht het aannemelijk dat Shai in Lima de dood vond, omdat daar in 1639 tien joodse mannen tot de brandstapel werden veroordeeld. Dit komt bijna overeen met het jaartal 1638 dat Shai volgens haar moeder had genoemd – meer bewijzen heeft Rivas niet nodig.
Shai beweerde dat ze destijds op zestigjarige leeftijd was gewurgd. Dat kan volgens Rivas niet worden uitgesloten omdat men soms de worgpaal gebruikte voordat de verbranding plaatsvond. Hij verwijst naar een bron waarin wordt vermeld dat de inquisitie in Lima in totaal 32 mensen (niet allemaal joden overigens) ter dood bracht. Zestien daarvan werden levend verbrand, terwijl de andere helft werd gewurgd. Rivas weet echter niet hoeveel slachtoffers in 1639 al dood waren voordat ze op de brandstapel werden gezet (hoogst waarschijnlijk minder dan de helft) en hij weet ook niet wie dat zijn. Dat wou hij een paar jaar geleden navragen bij het Museum van de Heilige Inquisitie in Lima (dat ook een boek te koop heeft waar het allemaal instaat), maar blijkbaar is hij daar niet verder achteraan gegaan.
juli 2002