‘Onbedoelde effecten ontwikkelingshulp vaak overdreven’

Bij internationale samenwerking lopen dingen vaak anders dan gepland. Er klinkt dan al snel dat ontwikkelingshulp zinloos is, omdat onbedoelde gevolgen niet te voorspellen zouden zijn. Onzin, zegt Dirk-Jan Koch, topadviseur en hoogleraar aan de Radboud Universiteit.

door Ionica Smeets – Skepter 37.1 (2024)

ER VALT een stilte in de collegezaal. Onderzoeker Dirk-Jan Koch is in Congo en heeft net een vraag gesteld aan de studenten: of ze denken dat internationale samenwerking hun land nu helpt of hindert. Het duurt even, maar een student neemt dan toch het woord. Ja, het helpt, vertelt ze. Haar neef werkt al jaren bij Caritas, een hulporganisatie. Hij heeft een goed salaris en daarmee haar school en universiteit betaald. Ze heeft inmiddels een baan bij een bank aangeboden gekregen. ‘Dat was zonder het salaris van mijn neef nooit gelukt.’

Dirk-Jan Koch

Daar keek Koch van op – dit was helemaal geen doel van Caritas. ‘In mijn college ging het niet over dit soort neveneffecten en ook studieboeken noemden ze nooit. Maar voor de mensen daar waren allerlei onbedoelde gevolgen juist het meest tastbaar.’ Koch, secretaris-directeur van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) en bijzonder hoogleraar internationale samenwerking aan de Radboud Universiteit, besluit op dat moment om meer onderzoek te doen naar de bijwerkingen van internationale hulp. Die hebben een slechte reputatie. Ebolaklinieken gebouwd met westerse hulp worden onverwacht in brand gestoken, en gelddonaties kunnen per ongeluk lokale voedselprijzen verhogen, bijvoorbeeld.

Nu heeft hij er een boek over geschreven: Foreign aid and its unintended consequences. Daarin verzet Koch zich tegen het idee dat onbedoelde gevolgen bij internationale hulp onmogelijk te voorspellen zijn, en daarmee gevaarlijk. Dat geluid zingt namelijk wel rond. Econoom Sir Angus Deaton, die in 2015 een Nobelprijs kreeg voor zijn werk aan armoede en welvaart, vindt de onvoorspelbaarheid zelfs reden genoeg om ontwikkelingshulp af te schaffen; een standpunt dat ook enkele Nederlandse politieke partijen uitdragen. Maar achter die stelling zitten bergen aannames, zegt Koch. De onbedoelde effecten worden vaak overdreven en zijn niet altijd negatief. Sterker, ze zijn prima te voorspellen, kunnen positief uitpakken, en bruikbaar.

Eerst even dit. U spreekt liever niet van ontwikkelingssamenwerking, maar van internationale samenwerking. Waarom?
‘We staan voor grote mondiale uitdagingen, of het nou gaat om bescherming tegen pandemieen of klimaatverandering. Die moeten we samen met de rest van de wereld aanpakken. We kunnen ons niet achter een dijk terugtrekken, de problemen komen daar op een gegeven moment vanzelf overheen.’

Welk soort onbedoelde maar pijnlijke gevolgen zijn te vermijden?
‘Wat mij het meest choqueerde is de blinde vlek die we hebben voor de weerstand die in het globale zuiden bestaat tegen dingen die uit het westen komen. Als je niet oppast, mobiliseer je daardoor je eigen oppositie.’

Koch noemt daarbij Francois uit Senegal, die bij een homorechtenorganisatie werkte met geld van het Nederlandse COC. ‘Dat ging eigenlijk best wel goed. Maar toen kwam er een grote internationale hulporganisatie die wilde laten zien dat ze voor homorechten waren en die eiste dat al hun medewerkers een verklaring ondertekenden. Conservatieve politici en media riepen dat dit het opleggen van westerse waarden was.’
‘En die kleine, lokale organisatie van Francois werd neergezet als een buitenlandse agent die probeerde de traditionele waarden te ondermijnen. Francois kwam met zijn hoofd op de voorpagina van de krant en moest uiteindelijk vluchten.’
Francois vindt homorechten nog steeds de moeite waard, vertelt Koch. ‘Maar de megafoondiplomatie van die grote hulporganisatie werkt niet – juist omdat er al weerstand bestaat tegen het buitenland.’

Maar dan komt u nu als iemand uit Nederland even uitleggen hoe het allemaal zit. Hoe gaat dat qua weerstand?
‘Ik ben me ervan bewust dat ik een man ben, dat ik wit ben, dat ik voor een donor werk en dat ik vrijuit kan spreken. Ik heb mijn bias proberen te ondervangen door een meeleesgroep op te zetten van mensen die op allerlei manieren totaal anders zijn dan ik. Mensen die juist niet wit zijn, die op andere plekken in de de systemen zitten, die zich juist wel zorgen moeten maken over hun contract als ze zich kritisch uitlaten over hun werkgever.’

Kunt u iets noemen waarvan zij zeiden, ho ho Dirk-Jan – dit zien wij heel anders?
‘Veel programma’s zijn gericht op het tegengaan van migratie, bijvoorbeeld opleidingsprogramma’s. Het idee is dat mensen na zo’n opleiding vanwege verbeterde econo-mische perspectieven daarna vaker in hun eigen land zullen blijven.
Maar in evaluaties zie je dat mensen na zo’n opleiding juist vaker willen migreren, omdat ze nu meer kans hebben op goed werk in een ander land. Wij noemen dat dan een onbedoeld effect. Maar mijn meelezers vroegen: wat nou onbedoeld? Dat is echt vanuit jouw westerse tunnelvisie. De mensen namen juist deel aan het programma omdat dit hun kansen op de westerse arbeidsmarkt zou vergroten. Voor hen was het een bedoeld effect.’

Een ander voorbeeld waarover Kochs meelezers anders denken, is corruptie. In het westen denken we dan al gauw aan steekpenningen aannemen of geld verduisteren. ‘Maar zij dachten bij corruptie aan hulpverleners die in een vijfsterrenhotel zitten met een dagvergoeding van 200 dollar per dag, in een land met een gemiddeld jaarinkomen van 200 dollar. Of een expat die 10.000 dollar per maand belastingvrij verdient, terwijl een lokale medewerker hetzelfde werk doet voor minder dan 1.000 dollar per maand.’

Maarten Wolterink

U laat tijdens uw lezingen het publiek vaak kiezen om bepaalde onbedoelde effecten te bespreken. Welke vinden mensen het interessantst?
‘Dat zijn gedragseffecten, waarbij mensen anders reageren dan verwacht omdat psychologische aspecten niet goed zijn meegenomen bij het ontwerpen van de interventie. Veel experts beginnen zich inmiddels te realiseren dat ze dit hele aspect te veel links hebben laten liggen. Neem bijvoorbeeld een programma met microfinanciering voor vrouwen in ontwikkelingslanden. Als je naar de economische resultaten keek, dan leek dit een topprogramma.
Maar wat je niet zag, was dat huiselijk geweld tegen die vrouwen was toegenomen. Omdat mannen niet goed waren meegenomen in dat programma en sommigen van hen jaloers werden. Dat reageerden ze af op hun vrouw. Dat soort effecten moet je ook evalueren, je moet niet alleen in je silo kijken.
En als je dit soort gedragseffecten van tevoren meeneemt, kun je experimenteren met programma’s waarbij je de mannen vanaf het begin erbij betrekt of vrouwen een extra cursus geeft hoe om te gaan met geweld. En dan kun je daarna kijken wat beter werkt, in brede zin.’

Hoe voorkom je dat uw aandacht voor dit soort onbedoelde effecten de internationale samenwerking hindert? Want er zijn al heel veel mensen die mopperen dat het geld toch altijd verkeerd terecht komt.
‘Uiteindelijk denk ik dat Nederlanders best begrijpen dat het een risicovolle onderneming is als je in moeilijke gebieden met oorlog of met slecht bestuur wilt proberen om dingen te veranderen. Je kunt niet doen alsof er geen risico’s zijn in onze business, want dat is gewoon niet waar. Daarom moet je juist eerlijk zijn over wat er misgaat.
Als er in een ziekenhuis iets misgaat, dan zal niemand zeggen dat alle ziekenhuizen dicht moeten. Nee, dan gaan we kijken wat er precies misgaat en hoe we dat kunnen verbeteren.’

Maar ook in ziekenhuizen melden ze het liever niet als er iets misgaat.
‘Inderdaad, maar daarom hebben we in Nederland klachtenprocedures, patiëntenraden en andere manieren om te zorgen dat de feedbackloop gesloten wordt. Dat is extra lastig bij ontwikkelingssamenwerking, omdat mensen aan de andere kant van de wereld zitten en niet zo mondig zijn. Je moet systemen ontwikkelen om in kaart te brengen wat er niet goed gaat.’

Een van de schrijnendste voorbeelden vond ik het verhaal van een moeder die bewust een van haar kinderen ondervoed liet worden, zodat haar gezin in aanmerking kwam voor hulp. Eerst denk je, wat vreselijk dat een moeder dit doet, en dan denk je: nee, wat vreselijk dat het systeem mensen aanmoedigt om dit te doen.
‘Deze verhalen komen dus te weinig naar boven. Het is voor medewerkers van organisaties niet altijd veilig om dit soort misstanden te melden.’ Het aanmoedigen van meldingen maakt volgens Koch ook dat positieve onbedoelde effecten aan het licht komen, vertelt hij. ‘Want die zie je ook niet als je niet breed evalueert.’

Maarten Wolterink

Welke lessen zou u de lezers van Skepter willen meegeven?
‘Blijf wel, via belastingen en giften, bijdragen aan internationale samenwerking. Maar bekijk beter of claims van fondsenwervende organisaties over internationale samenwerking wel kloppen: ‘Geef ons honderd euro, dan kopen we een geit en een hele familie is beter af.’
Is dat echt zo? Is dit wel voldoende onderzocht? Dat je kijkt of claims onderbouwd zijn en dat je ontwikkelingsorganisaties dwingt om hun beloften na te komen.’

U doet dat zelfs in de supermarkt. Albert Heijn prees bijvoorbeeld gesneden mango’s aan met ‘Dubbel lekker’, omdat dit fruit zou bijdragen aan betere leefomstandigheden voor de telers in Ghana.
‘Dat project bleek inderdaad goed voor de lokale werkgelegenheid, maar zorgde wel voor zes keer zoveel CO₂-uitstoot.
Dat mis je dus weer als je een tunnelvisie hebt, alleen je eigen resultaten evalueert en niet naar het integrale verhaal kijkt. Op een gegeven moment wordt het ook wel vervelend hoor, dat ik alles zo moet checken en niet kan denken dat het wel goed is. Misschien moet ik ook lid worden van Skepsis, want ik ga wel zo door het leven inmiddels.’

D.J. Koch. Foreign aid and its unintended consequences. Routledge 2023. Open acces te lezen via: doi.org/10.4324/9781003356851.

Uit: Skepter 37.1 (2024)

Vond u dit artikel interessant? Overweeg dan eens om Skepsis te steunen door donateur te worden of een abonnement op Skepter te nemen.

Steun Skepsis

Ionica Smeets is hoogleraar wetenschapscommunicatie aan de universiteit van Leiden