Bang voor de naald
De nieuwe paniek rond inenten
door Pauline Weseman – Skepter 12.2 (1999)
Niet alleen veel antroposofen en streng protestantse gelovigen weigeren hun kinderen te laten vaccineren, ook steeds meer aanhangers van ‘natuurgeneeswijzen’ besluiten daartoe. Voor hen is er nu de Nederlandse Vereniging Kritisch Prikken. Het RIVM is het met deze vereniging gloeiend oneens.
Hyperactieve en allergische kinderen lopen anno 1999 de deur plat bij allergologen en huisartsen. Deze ellende is voor een groot deel begonnen na het vaccineren van kinderen, meent de Nederlandse Vereniging Kritisch Prikken (NVKP). ‘Er wordt te weinig en te eenzijdig voorgelicht,’ vindt gedragstherapeute Bettina Frölich.
Frölich heeft een holistische praktijk in Nieuwegein waar ze voornamelijk gedragstherapie geeft. Ze heeft dagelijks te maken met inentingsklachten: ‘sinds er standaard wordt ingeënt, zie ik een stijgende curve van kinderen met concentratie- en aandachtsstoornissen (ADD, Attention Deficit Disorder), hyperactiviteit (ADHD, Attention Deficit and Hyperactivity Disorder), MBD (Minimal Brain Damage) en autisme. Vroeger kwam dat alleen bij de rijkeren voor. Hoewel inenten niet de enige oorzaak zal zijn van die klachten, vind ik het wel heel toevallig dat deze ziekten zo zijn toegenomen. Al zou het maar voor één procent waar zijn, ik zou er niet voor kiezen.’
Bettina heeft de bijwerkingen van inenten bij haar drie kinderen aan den lijve ondervonden. Haar oudste zoon (11) is als enige van haar drie kinderen ingeënt. ‘Na de eerste prikjes viel me op dat hij niet meer bijkwam van ziekten. Letterlijk niet meer. Hij schreeuwde vanaf die tijd in totaal 18 uur per dag en kreeg astma. Na drie en een half jaar klopte ik uit pure wanhoop aan bij een Duitse homeopaat die een lezing hield over de gevaren van inenten; de reguliere artsen hadden mijn zoon net opgegeven. Hij is inmiddels helemaal hersteld. Mijn andere kinderen zijn kerngezond.’ Ze stoort zich eraan dat de samenleving inenten als iets volkomen vanzelfsprekends ziet. ‘Je bent gewoon een slechte moeder als je je kind niet inent.’
Het Prikje
De NVKP is vijf jaar geleden opgericht om de burger te waarschuwen voor de gevaren van inenten. Volgens de NVKP is de lijst met bijwerkingen van inenten lang en ernstig (van ontstekingen tot en met de dood), werken vaccinaties zo goed als niet en worden kinderen veel te jong ingeënt: op een leeftijd dat het afweersysteem nog niet volgroeid is. Volgens de NVKP krijgt de burger veel te weinig en te eenzijdige voorlichting. Sommige individuele leden raden inenten zelfs af, omdat het meer gevaren oplevert dan het tegenhoudt. ‘Mensen krijgen alleen de voordelen te horen,’ zegt Peter Guinée, klassiek homeopaat en medeoprichter van de NVKP. ‘Velen weten niet eens dat inenten niet verplicht is. Wij zijn als vereniging niet voor of tegen inenten, maar we willen wijzen op de keuzemogelijkheden. Dan pas kun je een goede keuze maken. Elke prik is een gemiste kans.’
Guinée bedoelt hiermee dat zodra ouders hun kind routinematig hebben laten prikken, er niets meer aan de gevolgen te doen is. De NVKP heeft sinds de oprichting 500 leden binnengesleept. Tijdens het dagelijkse telefonische spreekuur loopt het storm. Zo’n 120 bellers per week. ‘Het zijn vaak mensen die hun kind zien sukkelen,’ zegt Guinée. Hoewel de initiatiefnemers natuurgeneeskundigen zijn, is het ledenbestand volgens hem een dwarsdoorsnede van de samenleving. Wereldwijd kent Guinée nog twintig verenigingen die zich kritisch opstellen tegenover inenten. De waarschuwingen van de NVKP zijn volgens eigen zeggen niet gestoeld op een ideologie, hebben een medisch karakter en worden ondersteund door wetenschappelijke gegevens. Verenigingsblad ‘t Prikje houdt haar leden daar elk kwartaal van op de hoogte.
Volgens kinderarts H.C. Rümke, hoofd afdeling klinisch onderzoek bij het laboratorium voor Veldonderzoek Vaccins bij het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), is de link tussen ziekten als allergieën en vaccineren nog nooit aangetoond. Ook zijn bij het RIVM geen gevallen van hyperactiviteit, autisme, aandachtsstoornissen en allergieën als gevolg van inenten binnengekomen.
In Denemarken is onderzoek gedaan naar de bijwerkingen, vertelt Rümke, ‘dat was in een periode dat de vaccinatieleeftijd van kinderen vervroegd werd van zes maanden naar één maand. Als er een link tussen vaccinaties en ziekten van het zenuwstelsel, zoals epilepsie en ontwikkelingsachterstand, zou bestaan, zouden ziekten die ontstaan na inentingen dus naar voren moeten schuiven. Maar dat was niet het geval. Koortsstuipen schoven wel mee naar voren. Die hebben dus een directe link met inenten. Koorts op zich is overigens niet gevaarlijk. Pas als een kind ook apathisch is, een slechte kleur heeft en niet wekbaar is, is er reden voor bezorgdheid. Maar dat komt zelden voor en gaat altijd over.’
‘Het zou misschien kunnen dat inentingen onderliggende ziekten eerder oproepen,’ vertelt Rümke, ‘maar die ziekten waren er toch vroeg of laat uitgekomen. Bij een infectie of griep of zo.’ Hij vindt de bedenkingen van de NVKP zwak, niet op feiten berustend, maar ‘dat maakt het ook zo moeilijk om de verdenkingen te weerleggen, je kunt het niet hard maken. Het is wel heel makkelijk om vaccinaties de schuld te geven,’ gaat Rümke verder. ‘Ook ik heb geen verklaring voor de toename van allergieën vanaf 1970. Vaccinaties kunnen daarin een rol spelen. Maar in de afgelopen jaren zijn ook het aantal auto’s en andere dingen toegenomen. Waarom kan dat geen oorzaak zijn? Er worden alleen gelijkopgaande trends vastgesteld, waarbij de oorzakelijke samenhang niet is bewezen.’
Bedrieger Pasteur
‘Goede gezondheid,’ meent Guinée, ‘is nog steeds de beste bescherming tegen ziekte. Je kunt goede voeding en ziekte beter begeleiden dan onderdrukken. Vaccineren werkt ziekte in de hand. Hij denkt dat het pokken- en DKT-vaccin een stijging in het aantal poliogevallen heeft veroorzaakt. De polio-epidemie in 1956 ontstond namelijk vlak nadat DKT-vaccinatie werd ingevoerd.
Ook NVKP-lid Irma Janssen ontdekte dat inenten nauwelijks garanties biedt. Janssen werkt al jaren op het consultatiebureau als wijkverpleegkundige. Ze ontdekte onder andere dat rode hond en kinkhoest ondanks inenten toch voorkomen. Inmiddels werkt Janssen parttime als klassiek homeopaat. Janssen en therapeute Frölich vinden dat inentingen helemaal niet meer nodig zijn. Janssen: ‘Difterie bijvoorbeeld komt niet meer voor. Ook de complicaties van difterie, mazelen en tetanus zijn teruggelopen door verbetering van hygiëne, voeding en huisvesting. Tetanus is wél een ernstige ziekte, maar als je valt kun je ter plekke een prik krijgen van een arts. De bof is onschuldig, complicaties zijn zeldzaam. Mensen worden mede door vaccinaties zwakker. Stel dat vaccineren vandaag wordt afgeschaft, dan hebben we drie à vier generaties nodig om er bovenop te komen.’
‘Vaccins verzwakken het lichaam niet,’ reageert Rümke. ‘Integendeel. Met een vaccin voor een bepaalde ziekte geef je het lichaam dezelfde immuniteit als het lichaam na ziekte krijgt. Die immuniteit werkt in principe levenslang. Zelfs al zou vaccineren schade veroorzaken, dan nog is er door vaccinaties veel gewonnen. En het poliovaccin is tussen 1957 en 1960, dus na de epidemie in 1956 aangeboden aan iedereen die in Nederland na 1945 is geboren.’
Volgens gedragstherapeute Frölich heeft Pasteur zijn onderzoek vervalst. ‘Zijn tweede onderzoek wees namelijk uit dat vaccineren niet werkt. Maar er was inmiddels zoveel geld met het onderzoek gemoeid, dat zijn bevinding in de doofpot moest. Ik wil dat ouders dit weten. Ook nu wordt voor de introductie van een vaccin te weinig onderzoek gedaan naar de bijwerkingen.’ Volgens Janssen registreert het RIVM de bijwerkingen nauwelijks: ‘Ik weet het, ik heb zelf ingeënt.’ Maar volgens Rümke zijn er na Pasteur nog ‘tig’ onderzoekers geweest die de onderzoeken van Pasteur hebben bevestigd. Bovendien moeten fabrikanten aannemelijk maken dat het werkt. Ook worden de bijwerkingen nauwkeurig bijgehouden.
De meldingen van ouders naar aanleiding van inentingen bij het RIVM zijn binnen tien à twaalf jaar gestegen van 100 naar 1200 per jaar. ‘Dat klinkt dramatisch, maar dat komt omdat er meer en beter gemeld wordt door middel van betere voorlichting en capaciteit. Er zijn nu vier artsen in plaats van één om de meldingen te registeren. De meldingen komen vaak voort uit een verzoek om uitleg of informatie. Om de drempel zo laag mogelijk te houden, zit er voor het melden van bijwerkingen aan het RIVM geen voorgeschreven termijn tussen de inenting en de klachten.’ ‘Het is de bedoeling dat de professionals, zoals artsen en consultatiebureaus, de meldingen voor ons filteren. Van de DKTP-prik heeft bijvoorbeeld de helft van de kinderen een beetje last van koorts en plaatselijke zwelling. Dat is normaal.’
Tientallen doden
De NVKP zet verder grote vraagtekens bij de jonge leeftijd waarop kinderen worden gevaccineerd. Dat de DKTP-prik per 1 januari is vervroegd van drie naar twee maanden, stuit haar helemaal tegen de borst. Janssen: ‘Bij drie maanden is het afweersysteem nog in volle ontwikkeling. Door vijf verschillende ziektestoffen in te spuiten, wordt het immuunsysteem overbelast. Het belangrijkste immuunsysteem in het menselijke lichaam is pas na vier jaar volledig ontwikkeld. Elk vaccin bevat ook nog eens conserveringsmiddelen en toevoegingen die onder andere allergieën kunnen veroorzaken zoals aluminiumfosfaat en antibiotica. In Japan enten ze daarom pas met twee jaar.
Maar volgens Rümke hebben ze de leeftijd in Japan al vervroegd. ‘Kinderen zijn op die leeftijd niet te jong voor inenten. Het is wel een kwetsbare periode, maar ze kunnen het aan. Al vanaf de twaalfde week van de zwangerschap ontwikkelt het immuunsysteem zich. In het eerste jaar na de geboorte worden ze zelfs nog beschermd door de antistoffen die ze van hun moeder kregen. We enten zo vroeg in omdat we de ziekten vóór willen zijn. UNICEF en de Wereldgezondheidsraad (WHO) enten zelfs vanaf zes weken.’ De toevoegingen zijn volgens Rümke niet schadelijk. ‘Anders zouden we de vaccins toch niet gebruiken…’
De vereniging verzet zich ook tegen het feit dat de RIVM vaccinaties tegelijk, in cocktails, aanbiedt. Janssen: ‘Elk kind is anders. Een kind met stuipepilepsie dat tegen de kinkhoest wordt ingeënt krijgt de meeste bijwerkingen. Je moet meer naar de individuele gezondheid kijken.’
‘Natuurlijk is elk mens verschillend,’ reageert Rümke, ‘maar we gaan uit van een gemiddelde respons. Bij sommige vaccinaties is het nog onduidelijk hoe ze werken. Bij polio, tetanus en difterie weten we hoe het beschermingsmechanisme is, maar kinkhoest is voor ons een onduidelijke bacterie. Het enige dat zeker is, is dat het vaccin het de bacterie wel erg moeilijk maakt en dat je de ziekte minder erg krijgt dan zonder vaccin.’
Een voorbeeld. Naar aanleiding van waarschuwingen van professor Stewart tegen het kinkhoestvaccin, daalde het aantal inentingen in Engeland twintig jaar geleden van 79 naar 31 procent. Gevolg was een kinkhoestepidemie met tienduizenden patiënten, waarbij tientallen kinderen overleden. Rümke: ‘Een epidemie leert hoe ernstig een ziekte is. Nu ent 95 procent van de Engelsen zich in tegen kinkhoest.’ Over de cocktails zegt hij: ‘Als die niet worden gegeven, moeten we meer prikken en wordt de kans op fouten groter. Het betekent sowieso dat je in geval van de DKTP-prik vier keer moet prikken. En dat dan maal twee. Ouders willen dat niet, de gezondheidszorg ook niet. Dan haken veel ouders af.’
‘Alsof wij gek zijn’
Naast bedenkingen rond de vaccins, heeft de NVKP twijfels over de motieven van het RIVM en de politiek. De organisatie beticht hen ervan dat economische motieven een rol speelden bij het invoeren van inenten. ‘Dat staat in officiële stukken,’ zegt Guinée. ‘Daar wordt in uitgerekend hoeveel ziektedagen je bespaart als je je laat inenten.’ ‘Ziekte kost volgens hen alleen maar tijd en geld,’ zegt ook Frölich. ‘Het liefste willen ze ziekte uitbannen. Alles moet perfect. De commercie speelt met het angstgevoel van mensen. En biedt een zogenaamde ultieme veiligheid. Maar we vergeten dat we altijd een stukje natuur blijven. We kunnen de ziekte niet uitroeien.’
Al die hygiënische doekjes en middeltjes van tegenwoordig zijn een uiting van die angst voor ziekten, maar die zijn helemaal niet zo gezond, zegt Irma Janssen: ‘Hoe schoner je leeft hoe zieker je wordt; de zwerver in Amsterdam met al zijn afweerstoffen zou als enige een hongerwinter overleven.’
Rümke beaamt dat in Amerika het waterpokkenvaccin is ingevoerd omdat het ziekteverzuim van de kinderen en hun ouders het bedrijfsleven te veel geld kostte, maar ‘dat zou in Nederland nooit kunnen gebeuren.’ Guinée vindt dat een onafhankelijke instelling de vaccinaties zou moeten onderzoeken. Nu wordt dat gedaan door de maker, het RIVM, zelf.
Rümke kan zich voorstellen dat de NVKP denkt dat er belangenverstrengeling in het spel is omdat de onderzoekers en de makers onder hetzelfde dak zitten. Toch is er volgens hem een ‘structurele, functionele scheiding’ tussen die twee groepen. De inhoud van de vaccins wordt gemaakt bij de sector ‘vaccins’ bij het RIVM, de sector ‘stoffen en risico’s’ controleert die inhoud. De binnengekomen meldingen en gegevens speelt het RIVM door naar de Gezondheidsraad, die op haar beurt de minister rapporteert. Rümke: ‘Er zit een hele dikke muur tussen ons in en dat willen we zo houden. Dat is een werkafspraak. Er is nog nooit gesoebat. We hebben één keer per kwartaal overleg. We zijn overigens een overheidsinstelling. Dat betekent dat wij niets verdienen aan meer of minder vaccins. De enige aandeelhouder is de belastingbetaler.’
‘Dit krenkt mij,’ is Rümkes algemene reactie op de NVKP. ‘Alsof wij gek zijn. Het gaat hier om echt hele beroerde ziekten. Voor ons is het voorkomen van ziekte, leed en medische zorg van primair belang. De kosten komen pas op de tweede plaats. Het is wel zo dat een nuttig vaccin opgebracht moet worden. Het stoort mij nog het meest dat ze de ernst van de ziekten niet serieus nemen. Per jaar sterven 800.000 kinderen aan kinkhoest, een miljoen aan mazelen en polio.’ Rümke is het wél met NVKP eens dat de voorlichting over vaccins beter kan. Daarin ligt een rol voor de overheid, want het RIVM heeft geen zelfstandige voorlichtende rol. Volgens hem zou de informatie aan de ouders in de zogenaamde ‘blauwe brief’ gedetailleerder kunnen, ‘althans voor de ouders die daar meer prijs op stellen.’ Het tegenargument van de overheid is volgens Rümke dat te veel informatie ouders afschrikt. ‘Het moet op één velletje passen, anders leggen mensen het ongelezen weg.’
Alhoewel Rümke het met geen enkele stellingname van de NVKP eens is, wil de kinderarts de club wél serieus nemen. ‘Dat is noodzakelijk omdat ze nogal wat last veroorzaken; ouders van kinderen die voor de eerste keer gaan prikken stellen ons daardoor veel vragen over het nut en de veiligheid van vaccineren. Wij erkennen de grondslagen van deze groep niet. Dergelijke groepen vormen een bedreiging voor de acceptatie van het vaccinatieprogramma en schaden ten onrechte het vertrouwen dat men in vaccins mag hebben. De gevolgen hiervan kunnen aanzienlijk zijn, zoals de kinkhoestepidemie in Engeland.’
Dit artikel verscheen eerder in het Utrechts Nieuwsblad van 9 april 1999
Uit: Skepter 12.2 (1999)
Lees ook:
Weerstand tegen vaccinatie (Skepter 24/1, 2011)
Kritisch Prikken liegt over mazelen (Skepsis Blog, juli 2013)