Het hiv/aids bedrog
Er zijn anno 2011 nog steeds veel intellectuelen die denken dat aids niet door een virus komt en dat aidsmedicijnen juist aids veroorzaken. Zij denken dat aids het gevolg is van armoede en ondervoeding, en genezen kan worden met acupunctuur, homeopathie, vitamines of spirituele training. Volgens deze mensen heeft de farmaceutische industrie de hiv-tests verzonnen om een leven lang aan iemand te kunnen verdienen en wordt de hiv/aids-waanzin ons door de strot geduwd door incompetente of kwaadaardige virologen, genetici, immunologen, epidemiologen en biochemici. Onder deze aidsontkenners bevinden zich vooraanstaande wetenschappers, politici en journalisten. Ook in Nederland zijn er enkele.
door Dirk Koppenaal – Skepter 23.2 (2010)
DE eerste berichten over aids schokten de wereld. De gevaren van infectieziektes leken overwonnen door vaccins en antibiotica. Maar in 1981 dook er ineens een vreselijke ziekte op die het immuunsysteem vernietigde. Jonge, gezonde mensen kregen infecties en ziektes die men normaal alleen bij de zeer kwetsbare groepen zag, zoals de zeldzame oudemannenziekte Kaposi-sarcoom, of een schimmelinfectie in de mond, of een verkoudheid die zich razendsnel tot een zware longontsteking ontwikkelde. De meeste zieken leden zelfs aan meerdere aandoeningen tegelijk. De achterliggende oorzaak was een dramatische daling van het aantal zogeheten CD4+-T-helpercellen.
Aanvankelijk was de oorzaak onduidelijk. De eerste patiënten werden daarom soms als melaatsen behandeld. In Nederland kwamen die in het AMC terecht; panisch van angst, zonder te weten wat ze overkwam, werden ze behandeld door artsen en verpleegkundigen in ruimtepakken. Fysiek contact, zelfs met de naaste familie, was verboden en na overlijden werden de gordijnen verbrand.
Sommigen dachten dat aids een homoziekte was; 90 percent van de patiënten was immers homoseksueel en man. De bij dames zeer gewaardeerde acteur Rock Hudson gaf toe dat hij homoseksueel was, en hij overleed in 1985 aan de gevolgen van aids. De flamboyante entertainer Liberace (1919-1987), die processen voerde (en won) tegen iedereen die met reden suggereerde dat hij homo was, bleek bij zijn dood hiv-positief. Maar aids bleek iedereen te kunnen treffen, zoals de sciencefictionschrijver Isaac Asimov (1920-1992) en de tennisser Arthur Ash (1943-1993), die beiden besmet werden door bloedtransfusies. Naast homoseksuelen behoorden ook drugsgebruikers, hemofiliepatiënten en mensen werkzaam in de prostitutie tot de grootste risicogroepen.
Het aidsonderzoek was van meet af aan een succesverhaal. De jaren van fundamenteel onderzoek door virologen en immunologen bewezen nu hun nut: de eerste patiënten werden begin 1981 beschreven en aan het eind van het jaar had de ziekte al een naam: Acquired Immune Deficiency Syndrome, of aids. In 1983 vonden onderzoekers van het Pasteur Instituut een onbekend virus in het weefsel van aidspatiënten. Dat leverde de Franse arts Luc Montagnier in 2008 de Nobelprijs voor Geneeskunde op. De Amerikaan Robert Gallo isoleerde het virus kort na hem en waar Montagnier een slag om de arm hield, wees Gallo het virus aan als enige veroorzaker van aids. In korte tijd werd ook een aidsonderdrukkend medicijn ontwikkeld, azidothymidine of AZT.
Vanaf 1987 werden wereldwijd aidscampagnes gestart om de mensen voor te lichten over aids en de preventie ervan; ‘sterf niet door onwetendheid’ stond in folders die in Engeland huis aan huis werden bezorgd. In ons land werd aids voor het eerst in 1982 gesignaleerd en er werd meteen met aidspreventie begonnen: 1983 voorlichting over aids, 1985 controle van donorbloed. Iedereen weet het intussen: wie hiv-positief is, krijgt uiteindelijk aids, en men heeft slechts de keus tussen zware medicijnen gebruiken of voortijdig dood gaan aan aids. Op dit moment zijn ruim 25 miljoen mensen aan aids overleden en er zijn ruim 33 miljoen hiv-besmettingen.
In het begintijdperk van het aidsonderzoek waren er zeker nog kennishiaten, maar nu, ruim 25 jaar na de ontdekking van aids, zijn er ruim 175.000 wetenschappelijke publicaties over aids en hiv verschenen, en is er nog maar weinig dat we niet van hiv en aids weten.
Ontkenning
Het ontkennen van overduidelijke feiten lijkt onlogisch. Wie een beangstigende diagnose te horen krijgt, vraagt een contra-expertise. Dat is een begrijpelijke reactie. Maar als die ook slecht uitvalt, zal men de feiten onder ogen moeten zien. Hoe kan een intelligent iemand dan denken dat positief denken of knoflook genezing kan brengen?
Ieder mens heeft de drang om in eerste instantie akelige dingen te ontkennen. Volgens de Amerikaanse psycholoog Seth Kalichman is ontkenning een emotioneel defensiemechanisme dat tijd geeft om trauma’s te verwerken en feiten te accepteren. De meeste mensen kennen het verschil tussen niet weten en niet willen weten heus wel, maar zijn extra vatbaar voor onlogische ideeën als ze nog worstelen met de feiten. Foute informatie en de overtuigingskracht van behandelaars met valse adviezen spelen op zo’n moment een grote rol. De ontkenningsperiode kan zo te lang gaan duren. Het normale proces dat uitmondt in het onder ogen zien van de feiten, verliest zijn dynamiek en stagneert. Zo ontstaat een permanente ontkenning, denkt Kalichman.
Ontkenning kenmerkt zich in allerlei situaties door een sterke emotionele betrokkenheid, tot aan achtervolgingswaan en complotdenken toe. Ontkenners zien zichzelf vaak als activisten, critici en klokkenluiders. Ze kennen slechts één waarheid en ze doen alles om die te verkrijgen. Ze verdraaien feiten en gebruiken argumenten die indruisen tegen al onze kennis. Ieder mogelijk of allang achterhaald foutje in de gangbare theorieën wordt breed uitgemeten, en één enkele obscure studie is voldoende om een goed onderbouwde theorie onderuit te halen. Het patroon is bekend uit talrijke alternatieve theorieën. Typisch is ook dat men bij elke weerlegging van een deel van de theorie weer een heel nieuwe verklaring bedenkt om de centrale these te ondersteunen.
Ontkenners zoeken gelijkgestemden en verspreiden hun ideeën in eigen tijdschriften en tegenwoordig via het internet. Zo overtuigen hiv/aids-ontkenners anderen om geen hiv-diagnose te ondergaan en zich niet te laten behandelen. Deze algemene vorm van ontkenning speelt een grote rol bij de ontkenning van hiv en aids, maar taboes, conservatisme, angst, commercie, politiek en pseudowetenschap blijken ook belangrijke factoren.
Ziek maar geen aids
De eerste goed beschreven aidspatiënten waren zoals gezegd jonge homoseksuelen. Homoseksualiteit was in de VS omgeven met taboes, en stond tot 1973 nog als geestesziekte in het DSM-II. In de eerste jaren na de ontdekking van aids werd er laatdunkend over de ziekte gesproken. In 1984 meende de Amerikaanse psychoanalyticus Casper G. Schmidt dat aids niet het resultaat van een virusinfectie was, maar het gevolg van een zelfhatende ‘groepsfantasie’ van homo’s, junkies en andere minderheidsgroepen. In hetzelfde jaar noemde de toenmalige directeur van de WHO, de Deen dr. H. Mahler, aids de ‘San Francisco-hype’. Schmidt stierf zelf tien jaar later aan aids. Waren hij en al die 2500 andere aidspatiënten aan inbeelding gestorven en waarom groeide hun aantal zo snel?
Ook de toenmalige regering-Reagan leek zich meer zorgen te maken over de defensie en het begrotingstekort dan over een ernstige bedreiging van de volksgezondheid. Pas in 1986 repte Reagan over aids en zelfs toen voorkwamen conservatieven in de regering de verstrekking van schone naalden en condooms aan junks en prostituees. Begrijpelijkerwijs wantrouwden veel Amerikaanse homoseksuelen de overheid en alle voorlichting en berichtgeving over aids. Hierbij kwam dat de tolerantie ten aanzien van homoseksualiteit in grote steden als New York, Los Angeles en San Francisco langzaam aan het toenemen was. Homoseksuelen waren bang dat die tolerantie weer zou omslaan als bleek dat aids een seksueel overdraagbare ziekte was. In deze sfeer van wantrouwen en angst ontstonden er actiegroepen, die de relatie tussen hiv en aids ontkenden.
Een van de bekendste aidsactivisten was Christine Maggiore (1956-2008). Maggiore was zeer succesvol als importeur van kleding. Toen bleek dat zij en haar ex-vriendje hiv-positief waren, besloot ze als vrijwilligster aidspatiënten in de omgeving van Los Angeles te helpen. In 1994 kwam ze in contact met hiv/aids-ontkenners, die haar ervan overtuigden dat hiv niet de oorzaak van aids was en dat haar test beïnvloed was door griepvaccinatie, haar zwangerschap of iets anders. Hierop besloot ze geen antivirale middelen te gebruiken, ook niet tijdens haar zwangerschappen. In 1995 stichtte ze ‘Alive & Well AIDS Alternatives’, een organisatie die ten doel had zwangere hiv-positieve vrouwen en hun kinderen te behoeden voor hiv-remmers. Overtuigd van haar gelijk gaf ze haar kinderen Charles (1997) en Eliza Jane (2001) gewoon borstvoeding en had ze een latexvrije seksuele relatie met haar man, die net als Charles hiv-negatief testte.
In 2005 werd Eliza Jane verkouden. Haar toestand verslechterde snel; ze bleek een longontsteking te hebben. Maggiore bracht haar naar de antroposofische arts Philip Incao, tevens bestuurslid van haar organisatie. Hij schreef een antibioticakuur voor, omdat hij dacht dat Eliza Jane een oorontsteking had. Kort hierna overleed ze aan longontsteking. Het autopsierapport vermeldde dat Eliza Jane te licht en te klein was voor haar leeftijd, een verschrompelde thymus had, problemen met het lymfestelsel, en een hersenontsteking. Haar longontsteking was veroorzaakt door een bacterie die vaak voorkomt bij mensen die aids hebben en in feite de voornaamste doodsoorzaak is bij kinderen met aids. Ook testte ze hiv-positief. Maggiore kreeg een medeontkenner en dierentoxicoloog zover dat deze verklaarde dat Eliza Jane aan een allergische reactie op het antibioticum was doodgegaan. Maggiore zelf stierf ook aan longontsteking; de overlijdensakte vermeldde dat ze eveneens een herpes- en een orale candida-infectie had. Volgens ontkenners stierf Maggiore aan een alternatieve reinigingskuur of aan stress of aan griep of aan verkoudheid.
Voor ontkenners is Maggiore bij uitstek de oprechte activiste, die de waarheid boven tafel wilde krijgen en veel zwangere vrouwen en hun kinderen voor het ergste heeft behoed; voor alle anderen is Maggiore vooral slachtoffer van misleiding. Een misleiding die zij helaas ook weer anderen opdrong, in persoonlijke gesprekken, maar ook met haar boek What if everything you thought you knew about aids was wrong?, lezingen, interviews en brieven naar kranten.
Ontstaan
De meest bekende complottheorie over het ontstaan van aids is in 1983 door de Oost-Duitse hoogleraar biologie Jakob Segal bedacht. Het hiv zou rond 1977 in een P4 High Security laboratory in Fort Detrick (Maryland, VS) door de CIA zijn gemaakt. Stukjes van een schapenvirus werden gecombineerd met een besmettelijk mensenvirus om Afrika te ontvolken en geschikt te maken voor westerse kolonisatie. Het virus zou eerst getest zijn op gevangenen. Aangezien de incubatietijd onverwacht lang was, kon het gebeuren dat vrijgelaten homoseksuele gevangenen naar Los Angeles en New York reisden om daar gelijkaardigen te besmetten. Los van het feit dat er bij schapen geen virussen voorkomen met een op hiv gelijkende code, dat de benodigde recombinanttechniek in die tijd nog niet bestond, en dat hiv ook heteroseksueel overdraagbaar is, is overtuigend aangetoond dat hiv sinds de jaren 1930 bestaat. Vergelijking van hiv gevonden in Congolese bloedmonsters uit 1958 en 1960 wijst uit dat het virus met grote zekerheid in de periode 1873-1933 is ontstaan.
Ondanks alle tegenbewijzen is de genocidetheorie nog steeds populair. Zo noemde de winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede in 2004, de Keniaan Wangari Maathai hiv een biologisch wapen dat gecreëerd werd door duivelse westerse wetenschappers om de Afrikaanse bevolking onder controle te houden. De Mozambikaanse aartsbisschop Francisco Chimoio vertelde in 2007 tijdens een interview met de BBC dat aangeboden Europese condooms en antivirale middelen opzettelijk met hiv besmet werden om de Afrikaanse bevolking uit te roeien.
Aids komt uit Afrika. Waarschijnlijk werden in begin van de twintigste eeuw stropers in Gabon of Congo besmet. Door jarenlange jacht en slacht paste een apenvirus zich aan tot een virus dat zich bij voorkeur in mensen kon voortplanten. Het hiv muteert frequent en door analyse van die mutaties is te herleiden hoe het virus zich over Afrika verspreidde. Hoe het hiv uiteindelijk in de VS kwam, staat niet vast. Vergeleken met veel andere virussen is hiv niet heel besmettelijk. Het virus in de lichaamsvloeistoffen van de drager moet in direct contact komen (bijvoorbeeld via kleine beschadigingen van huid of slijmvliezen) met het bloed van iemand anders. Via een mug of een zoen lukt het niet, om maar te zwijgen van een wc-bril. Voor een epidemie is uiteraard nodig dat de dragers gedurende hun leven gemiddeld ten minste één ander besmetten. Bij seksueel contact ligt (in het Westen) de besmettingskans op 0,1 tot 3 percent per keer. De homoseksuele netwerken in Los Angeles en New York met vrolijke, ongeremde seksuele contacten speelden een belangrijke faciliterende rol bij de verspreiding van hiv in de westerse wereld.
Volgens vooraanstaande hiv-ontkenners is de westerse vorm van aids vooral het gevolg van een verkeerde levensstijl en is de Afrikaanse vorm het resultaat van hongersnood en armoede. In werkelijkheid is er geen wezenlijk verschil tussen Afrikaanse, westerse, oosterse, of Russische aids, in alle gevallen is een hiv-variant de oorzaak. De verspreiding verliep wel anders: in de VS onder homoseksuelen, in China en Thailand via prostituees en drugsgebruikers en in Rusland onder drugsgebruikers. In Afrika werd het virus voornamelijk via gewone heteroseksuele contacten overgebracht. Naast promiscue seksuele activiteit en polygamie werkten vooral oorlogen en vluchtelingenstromen de verspreiding in de hand. Politieke instabiliteit bracht met zich mee dat regeringen weinig aandacht besteedden aan voorlichting voor de bevolking. Wanneer dat wel gebeurde, had dat duidelijk succes.
Zo sluimerde aids gedurende 1970-1980 in Oeganda. President Museveni werd hier enkele jaren later door Fidel Castro op geattendeerd, toen bleek dat veel van zijn in Cuba opgeleide soldaten door hiv verzwakt waren. Daarop legde Museveni aan zijn volk uit wat hiv was en hoe men besmetting en verspreiding kon voorkomen. De incidentie van hiv-infecties bij zwangere vrouwen daalde in enkele jaren van 30% naar 6%.
Zuid-Afrika
Net als in het Westen waren de eerste aidsslachtoffers in Zuid-Afrika blanke homoseksuele mannen, onder de zwarte bevolking kwam geen aids voor. Uit een test in 1986 onder 30.000 mijnwerkers bleken slechts drie van hen besmet te zijn en alle drie waren gastarbeiders afkomstig uit Midden-Afrika. Rond 1990, toen de oorzaak van aids en de problemen in Afrika algemeen bekend waren, bereikte de epidemie Zuid-Afrika. Tussen 1990 en 1994 nam de besmetting onder de zwarte bevolking snel toe. De blanke minderheidsregering beschouwde aids echter als een ‘zwarte ziekte’ en nam geen maatregelen. In 1990 werd Mandela vrijgelaten en in 1994 werd hij de eerste zwarte president. Door de overgang naar een zwarte meerderheidsregering en de belangrijke politieke ontwikkelingen die ermee gepaard gingen, besteedde de overheid maar weinig aandacht aan de aidsepidemie. De keren dat de regering echter in wel actie kwam, bleken bepalend voor het latere beleid.
De eerste maal dat de overheid van zich liet horen, was in 1997 toen men trots virodene introduceerde, een wondergeneesmiddel van eigen bodem dat aids zou genezen. Het voornaamste bestanddeel van virodene was het oplosmiddel dimethylformamide (DMF). Het kan onder andere leverschade en kanker veroorzaken. Olga Visser, een analiste werkzaam in het academisch ziekenhuis van Pretoria, ontdekte bij het invriezen van dierlijk materiaal dat DMF een antibacteriële werking had. Zonder toestemming, zonder enige kennis van virologie, en zonder controles, probeerde Olga het middel uit op een elftal aidspatiënten. Wetenschappers en de Zuid-Afrikaanse Medicines Control Council (MCC) verwierpen deze gevaarlijke kwakzalverij onmiddellijk, maar het lukte Olga’s echtgenoot, de zakenman Zigi Visser, om het middel onder de aandacht van de minister van gezondheid, Nkosazana Dlamini-Zuma (na 1999 vervulde ze andere ministersposten), en van vice-president (en 1999-2008 president) Thabo Mbeki te brengen. Ze waren onder de indruk van Zigi’s pleidooi en zetten het MCC onder grote druk om vervolgexperimenten met virodene op mensen toe te staan.
In 1998 weigerde Dlamini-Zuma de subsidie voor het gebruik van de hiv-remmers bij zwangere hiv-besmette vrouwen. De behandeling zou niet kostendekkend zijn. Verbijstering alom, maar Anthony Brink, een advocaat en hiv-ontkenner, juichte de beslissing toe en noemde hiv-remmers medicine from hell. Via Brink maakte de econoom Mbeki, inmiddels president, kennis met de belangrijkste groep van ontkenners, waaronder Peter Duesberg (waarover aanstonds meer) en de Amerikaanse biochemicus David Rasnick. Misschien begreep Mbeki de biologie niet helemaal, maar de sociaal-economische argumenten raakten een gevoelige snaar: aids was een armoedeziekte, het bevolkingsaantal steeg, dus er was geen epidemie. De farmaceutische industrie wilde Afrikanen als proefdieren gebruiken, om er dan later ook nog eens aan te kunnen verdienen.
Mbeki besloot om de helft van het presidentiële adviespanel over aids en hiv uit ontkenners te laten bestaan. Dit panel zou een bijdrage gaan leveren aan de dertiende Internationale AIDS-conferentie ‘Breaking the silence’, die in juli 2000 in Durban werd gehouden. In zijn openingstoespraak sympathiseerde Mbeki openlijk met de ontkenners. Het gevolg was dat 5000 wetenschappers de Durban declaration tekenden, die stelt dat hiv volgens de geldende wetenschappelijke inzichten de oorzaak van aids is.
Volgens Mbeki werd het aidsprobleem gebruikt als bliksemafleider van de ware problemen in het land, zoals armoede, werkeloosheid en racisme. Hij beweerde dat hij ook niemand kende die aan aids gestorven was, en weet de dood van leden van zijn regering, onder wie zijn woordvoerder, aan andere ziektes zoals tuberculose. Door de aidsepidemie was de tbc evenredig sterk toegenomen. Kort hierna trok Mbeki zich terug uit het publieke aidsdebat om dat over te laten aan zijn nieuwe minister van gezondheid Manto Tshabalala-Msimang, die er nog radicalere ideeën op na hield. Deze ‘Dokter Biet’ zag wonderwat in rode bieten, knoflook en citroenen, en in de vitamines, waaraan hiv/aids-ontkenner Matthias Rath intussen een fortuin verdiende.
2003 zag een kentering in het regeringsbeleid. Hiv-remmers werden gratis aan de bevolking verstrekt, wat mede mogelijk was, doordat die inhalige farmaceutische industrieën tegen productiekosten leverden. Pas na het vertrek van Mbeki (2008) en het overlijden van Tshabalala-Msimang (2009) sloeg de regering echt een nieuwe koers in en werden aidspreventie en aidsbehandeling serieus aangepakt. Hopelijk blijft dit zo, want ook de huidige president Jacob Zuma neemt aids niet echt serieus; hij gaf toe seks met een hiv-positieve vrouw gehad te hebben, maar achtte een douche voldoende om besmettingsgevaar tegen te gaan.
Een combinatie van waanzin, pseudowetenschap, complottheorieën, kwakzalverij en persoonlijke belangen heeft naar schatting 330.000 Zuid-Afrikanen het leven gekost; kinderen, vaders, moeders, allemaal mensen die belangrijk zijn voor de opbouw en welvaart van het land.
De kwade genius, Duesberg
Zonder één man zouden aidscomplotten en ontkenningsverhalen nooit veel indruk hebben gemaakt, zouden homoactivisten al snel naar de realiteit zijn teruggekeerd, zou Christine Maggiore haar hiv-test geloofd hebben en een behandeling overwogen hebben, en zou Mbeki veel eerder hiv-preventie hebben ingevoerd. Die man is de Duitser Peter Duesberg (zie ook Skepter, september 1992 en juni 1994).
Duesberg werd geboren in 1936 in Munster. Hij studeerde chemie aan verschillende universiteiten en na zijn promotie in 1963 aan de universiteit van Frankfurt ging hij bij het Max-Planck-instituut voor virusonderzoek werken om een jaar later dit werk als viroloog bij de universiteit van Californië in Berkeley voort te zetten. In Berkeley ontwikkelde Duesberg zich tot een vooraanstaand en zeer gewaardeerd onderzoeker. Zijn onderzoek richtte zich op de genetische basis van kanker. Hij wist het oncogen src in het Rous sarcoma kippenvirus te identificeren en mede dankzij dit baanbrekende werk is nu duidelijk wat zulke oncogenen doen. Midden jaren 1970 hadden Varmus en Bishop vervolgens ontdekt dat zulke oncogenen uit retrovirussen niets anders waren dan gemutileerde genen die lang geleden door die virussen stomtoevallig moesten zijn opgepikt. Varmus en Bishop kregen er in 1989 de Nobelprijs voor.
In 1982, op het hoogtepunt van Duesbergs carrière, vroeg Peter Newmark, hoofdredacteur van Nature, hem een kritisch overzichtsartikel over oncogenen te schrijven. Het ongelofelijke gebeurde, Duesberg begon te twijfelen aan de rol van oncogenen of virussen bij het ontstaan van kanker. Om onverklaarbare redenen liet Duesberg zich in met de oude, onjuist gebleken theorie van de Duitse bioloog Theodor Boveri (1862-1915). Wij weten nu dat chemicaliën en straling mutaties in DNA kunnen veroorzaken die een cel in een kankercel kunnen veranderen; vele afzonderlijke onherstelbare beschadigingen zijn nodig om verschillende remmen op celdeling en celzelfmoord (apoptose) uit te schakelen en uitzaaiingen mogelijk te maken. In tumorcellen worden, als neveneffect van de ontspoorde delingsactiviteit van de cel, vaak abnormale chromosoomaantallen, aneuploïdie, waargenomen. Boveri draaide oorzaak en gevolg om, volgens hem veroorzaakten mutagene factoren aneuploïdie, waardoor kanker ontstaat.
Natuurlijk zat Duesberg met de ontdekking van hiv en aids in zijn maag. Juist op het moment dat hij virussen en oncogenen had afgeschreven, bleek plots zo’n ‘onschuldig’ virus de potentie te hebben het hele immuunsysteem te ondermijnen. Voor Duesberg, die geen enkel onderzoek aan hiv of aids had gedaan, was er waarschijnlijk maar één uitweg; het hiv moest wel een onschuldig, toevallig aanwezig virus zijn. Analoog aan de aneuploïdietheorie kwam hij met de theorie dat hiv een onschuldig meeliftend virus was en dat factoren als levensstijl, drugs, gifstoffen en ondervoeding aids veroorzaken.
Deze ommekeer deed Duesbergs reputatie geen goed. De gelauwerde onderzoeker kreeg geen nieuwe subsidies meer en zijn publicaties werden begeleid door redactionele waarschuwingen of geweigerd. Duesberg ziet nu een complot van tienduizenden wetenschappers, tegen hem en zijn nieuwe ideeën.
Argumenten
Duesberg heeft heel veel argumenten, ik bespreek enkele typische. Volgens Duesberg is hiv helemaal niet nieuw, maar kon het pas dankzij verbeterde testmethodes van Montagnier en Gallo aangetoond worden. Maar waarom tonen die nieuwe technieken het virus dan niet in oude bloedmonsters aan en waarom zijn de samples van alle mensen die uiteindelijk aids krijgen hiv-positief, terwijl veruit de meeste mensen hiv-negatief testen?
Aanvankelijk stelde de homofobe Duesberg dat aids veroorzaakt werd door het gebruik van recreatieve drugs (poppers), wat in die tijd populair onder homoseksuelen was, en accepteerde dat hemofiliepatiënten een goede controlegroep zouden vormen. Toen echter bleek dat de frequentie van aids onder deze groep hoog was en dat dit gecorreleerd kon worden aan besmet bloed, gaf hij niet toe, eiwitbesmettingen zouden de oorzaak zijn. Maar hoe zat het dan met baby’s en Afrikanen, die geen drugs gebruikten of bloed toegediend kregen en waarom is aids onder hemofiliepatiënten tegenwoordig zoveel minder nu alle bloed op hiv wordt getest?
De Duitse arts Robert Koch (1843-1910) stelde regels op om na te gaan of een bepaalde ziektekiem de oorzaak van een ziekte is, de Koch-postulaten. Daarmee stelde hij de oorzaken van miltvuur, tuberculose en cholera vast. Er zijn veel uitzonderingen op de Koch-postulaten. Sommige mensen kunnen drager zijn maar niet ziek, zoals Koch zelf al ontdekte. De prionen (gekkekoeienziekte, ziekte van Creutzfeldt-Jakob), kunnen niet in een zuivere cultuur verkregen worden, en het verschijnsel immuniteit maakt dat je met de ziektekiem vaak niet met zekerheid de ziekte kunt veroorzaken. Als een gevaarlijke ziekte (zoals aids) alleen bij de mens voorkomt, zijn pogingen om besmettingen te veroorzaken natuurlijk onethisch. Niettemin hield Duesberg vol dat met deze gouden standaard aangetoond moest worden dat hiv aids veroorzaakte. Het vele onderzoek bracht echter ook ongelukken met zich mee. Van drie medewerkers werd bekend dat zij ongemerkt besmet raakten met het gezuiverde hiv. Eén persoon ontwikkelde een typische vorm van aidsgerelateerde longontsteking, en had net als zijn collega’s een verminderde T-helpercelpopulatie. Alle drie de personen gebruikten geen drugs, kregen geen AZT en waren niet homoseksueel actief. De Koch-postulaten waren dus toch vervuld voor hiv als veroorzaker van aids. Duesberg was nog niet overtuigd, want volgens hem was niet bewezen dat de labmedewerkers aids hadden.
Zeer vreemd is dat Duesberg hiv-remmers zoals AZT ervan beschuldigt aids te veroorzaken. Azt kwam in 1987 op de markt, dus pas jaren na de ontdekking van aids, en het werd alleen aan aidspatiënten en hiv-positieve moeders gegeven. Volgens Duesberg waren er voor 1987 alleen maar aidspatiënten die drugs gebruikten. Hij meende ook dat hiv nooit baby’s doodziek kon maken, omdat succesvolle virussen hun gastheer niet doden voordat verspreiding plaatsvindt. Baby’s stierven dus nooit aan aids, maar wel aan een verzwakt immuunsysteem dat zij meegekregen hadden van hun ‘drugsverslaafde’ moeder. Maar hoe kan het dan dat er elk jaar een kwart miljoen kinderen sterven met precies dezelfde afwijking in hun immuunsysteem als volwassen aidspatiënten? En als met AZT behandelde moeders kinderen krijgen die hiv-negatief testen, dan ontwikkelen die kinderen geen aids, ook niet als hun moeder aantoonbaar drugs heeft gebruikt. Dat klopt niet met Duesbergs claims.
Duesberg hamert ook op het feit dat er nog steeds geen aidsvaccin voorhanden is. Al in 1984 beloofde Gallo dat een vaccin in een paar jaar ontwikkeld zou zijn, een belofte die hem waarschijnlijk de Nobelprijs kostte. In het algemeen geldt dat het maken van een goed vaccin tegen een RNA-virus zoals hiv moeilijk is. Bovendien muteert hiv snel en is er geen proefdiermodel om een vaccin te testen. Aids is wat dit betreft trouwens geen uitzondering. Niemand, ook Duesberg niet, twijfelt eraan dat de plasmodiumparasiet malaria veroorzaakt, toch is er nog steeds geen vaccin tegen malaria.
Andere Duesberg-argumenten zijn het ontbreken van een correlatie tussen de hoeveelheid virus waarmee de besmetting plaatsvindt en de snelheid waarmee aids zich ontwikkelt, en voorts het feit dat niet alle aidspatiënten antilichamen tegen hiv hebben. Om de aidsepidemie in Afrika te verklaren gebruikt Duesberg honger en armoede.
Volgelingen
Duesberg en zijn vaste groep medestanders, waaronder de al genoemde David Rasnick en Matthias Rath, en de Amerikaanse moleculair bioloog Harvey Bialy, zijn typische voorbeelden van complotdenkers: zij stellen de hoogste eisen aan de bewijsvoering van hiv en aids, maar willen vervolgens niet op de resultaten ingaan. Zelf komen ze met onmogelijke fantasieën en valse bewijzen, en willen dat iedereen hen gelooft.
Ook de gepensioneerde chemiehoogleraar Henry Bauer (1931) gelooft niet dat hiv meer dan een schuldig virusje is. Bauer die alles weet over het monster van Loch Ness en contacten van aliens met oude beschavingen, weigert te geloven dat het na besmetting wel tien jaar kan duren voordat zich aids ontwikkelt. Bauer beweerde dat er met de elektronenmicroscoop (EM) nooit hiv-deeltjes in besmette patiënten zijn aangetoond, maar zelfs de al wat oudere artikelen waarnaar hij refereerde, tonen het tegendeel aan, terwijl er tegenwoordig tal van mooie EM-plaatjes met hiv-partikels te vinden zijn. Bauer koppelde verschillende niet-gerelateerde bronnen aan elkaar om te concluderen dat hiv geen aids kan veroorzaken. Zo gebruikte hij hiv-testen van militaire rekruten en vergeleek die met aidsdiagnoses afkomstig van burgergegevens tien jaar later. Met dit soort trucs denkt Bauer ook te kunnen bewijzen dat vals-positieve hiv-tests heel gewoon zijn, en bij Afrikanen en donkerhuidigen nog gewoner dan bij blanken. In feite is een hiv-test maar hooguit 1 op de 10.000 keer fout-positief, effecten van vergissingen in het lab meegerekend.
De internist en voedingsspecialist Roberto Giraldo meent dat hiv verzonnen is. De medische wereld zou moedwillig mensen een ziekte aanpraten door een kit te gebruiken waarmee iedereen hiv-positief test. Om dit te bewijzen gebruikte hij onverdund bloed voor een hiv-kit die screent op antilichamen. Een belachelijk bewijs, want zo test iedere kit positief, voor welke ziekte dan ook. In een laboratorium wordt bloed altijd doorverdund om aspecifieke reacties, dus vals-positieve resultaten, te voorkomen. Volgens Giraldo kunnen aidspatiënten zich maar beter overgeven aan alternatieve therapieën, liefst natuurlijk de vitamines en voedingssupplementen die hij verkoopt, maar zijn lijst van adviezen omvat alles van homeopathie of acupunctuur, tot muziektherapie en hypnose.
Volgens de ‘Perth Group’, bestaande uit Australische academici, bestaat hiv helemaal niet. Men baseert zich op artefacten in Gallo’s eerste onderzoek aan hiv en op het feit dat het ‘pure virus’ nooit geproduceerd is. De groep heeft zelfs een prijs van $20.000 beschikbaar voor iedereen die kan bewijzen dat hiv bestaat. Hoe dat bewijs moet worden geleverd is onduidelijk, want ironisch genoeg wordt zelfs de claim van Duesberg, die wel gelooft in het bestaan van hiv, afgewezen. Een puur RNA-virus zuiveren is ook niet mogelijk, door de aard van RNA zal er altijd eiwit bij de zuivering meekomen. Argumenten dat men tegenwoordig met moleculaire technieken routinematig het hele virus molecuul voor molecuul kan identificeren en kloneren, tellen ook niet mee.
Nederlandse ontkenners
Veel aidsontkenners zijn er niet in Nederland. Bij tijd en wijle krijgen ze toch een voet tussen de deur. Zo plaatste NRC Handelsblad in 2008 de complottheorie van de Oostenrijkse arts en aidsontkenner Christian Fiala: ‘De aidsepidemie in Afrika is bedrog. Velen verdienen er hun brood mee.’ In dit artikel wordt weliswaar niet het verband tussen hiv en aids ontkend, maar wordt gesteld dat de omvang van de epidemie zwaar overdreven wordt. Verder verschenen er veertien artikelen in het alternatieve opinieblad Ode en vindt men her en der wat opmerkingen op forums en blogs.
De site ‘Een andere kijk op hiv en aids’ is (aldus de contactpagina van de site) opgericht door een groep mensen die qua leeftijd, achtergrond en levensstijl alle hoeken van de samenleving vertegenwoordigen en heeft zich tot doel gesteld om de mythe hiv/aids te ontrafelen en de onweerlegbare feiten aan zoveel mogelijk mensen beschikbaar te stellen in een begrijpelijke vorm. De site geeft verder nauwelijks inlichtingen over die vertegenwoordigers van ‘alle hoeken van de samenleving’. Bij de columns op de site komen ene Jeroen Groenenboom, MSc Artificial Intelligence, en een zekere Jan Spreen als auteur voor, maar deze twee schreven al jaren niet meer. Spreen is blijkens zijn eigen website Nights of Armour ook een fan van de Duitse kankerkwakzalver Ryke Geerd Hamer. Tal van links naar Nederlandse sites of artikelen zijn dood, of komen uit op anonieme stukken.
Op Amerikaanse tegenhangers van de site staat een internationale lijst met ontkenners, waaronder een dertigtal Nederlanders. De klassiek homeopaat Robert J. Laarhoven schreef al in 1991 in de nieuwsbrief van de Beroepsvereniging voor Klassieke Homoeopathie over aids en homeopathie. Hij was een van de organisatoren van het eerste aidsontkenners-symposium ‘AIDS; A Different View’ in 1992 in Amsterdam en is nu redacteur van de site Virusmyth. Stoffer Loman is directeur van Nutriclaim, een bedrijfje in voedingssupplementen en een van de medeondertekenaars van een petitie om het oorspronkelijke artikel van Robert Gallo ongeldig te laten verklaren. De journalist Ton Geurtsen vertaalt met regelmaat stukken van ontkenners en heeft zijn eigen ‘tegendraadse’ blog.
En dan is er dr. Wilhelm Godschalk, volgens de ‘Andere kijk’ een biochemicus van formaat, maar in werkelijkheid iemand die na 1974 niets wetenschappelijks meer heeft gepresteerd. Godschalk is er zo zeker van dat hiv geen aids veroorzaakt, dat hij zich vrijwillig wil laten injecteren met hiv:
JA!! Ik zal me vrijwillig laten injecteren met hiv. De moeilijkheid zal dan wel zijn dat noch jij, noch de goeroes die je napraat, met hiv op de proppen kunnen komen. Nee, geen laffe sapjes met RT-activiteit, waarvan men alleen maar beweert dat er hiv in zit. Echte virusdeeltjes in een buffer oplossing, zonder andere zwijnerij. M.a.w. een zuiver viruspreparaat wat voor elk bestaand virus verkregen kan worden. Alleen niet voor hiv, Hep-C, H5N1, vogelgriep, en andere nepvirussen.
Godschalk heeft het aanbod niet meer herhaald, maar hij zou zelfs geen primeur hebben gehad. In 1994, voor de camera van de Spaanse tv, injecteerde de Floridase arts Robert Willner bloed van een terminale aidspatiënt in zijn vinger. Willner stierf een half jaar later, … aan een hartaanval.
Het aidscomplot
De kritiek van ontkenners is gebaseerd op gaten in de kennis van begin jaren 1980. Terwijl ‘hiv veroorzaakt aids’ door tienduizenden onderzoeken keer op keer wordt bevestigd, proberen zij met valse argumenten twijfel te zaaien en met onmogelijke constructies het bestaan van aids te verklaren.
Aids is een ernstige, ongeneeslijke ziekte en geen enkele arts of medewerker van de farmaceutische industrie ontkent dat de therapieën zwaar zijn en slechts uitstel bieden. Maar met de huidige kennis, diagnostiek en behandelmethodes kunnen we wel verhinderen dat de ziekte zich volop verspreidt, kunnen we redelijk succesvol verhinderen dat de baby’s van hiv-positieve moeders besmet raken en kunnen we aidspatiënten uitstel van het ziekteproces geven en een goede kwaliteit van leven bieden.
De acties van ontkenners zijn ronduit schandalig. Door hun overtuigingskracht weigeren conservatieve krachten om schone naalden aan junks beschikbaar te stellen, om condooms te verstrekken, of om op te roepen tot veilig vrijen. Zij weerhouden mensen ervan een hiv-test of aidsremmende therapie te ondergaan. Ze spannen ook juridische processen aan tegen goede doelen, zoals het RED-fonds dat in het leven werd geroepen door U2-zanger Bono om aids te bestrijden. Misdadig zijn de bedrijven en behandelaars die daarnaast met hun vitaminepillen en andere alternatieve middeltjes een slaatje slaan uit doodsbange en onwetende patiënten.
Hiv/aids-ontkenning is misschien wel het ultieme voorbeeld van wat de kwalijke gevolgen kunnen zijn van pseudowetenschap en kwakzalverij. Ontkenners zijn bang voor de overheid, de medische wereld en de farmaceutische industrie. Men ziet overal complotten, maar creëert intussen een eigen samenzwering tegen de samenleving.
Bronnen
1. aras.ab.ca/rethinkers.php
2. Bailey H, 2004, Oncogenes, aneuploidy, and AIDS: a scientific life & times of Peter H. Duesberg, North Atlantic Books.
3. Chigwedere P, Essex M, 2010, AIDS Denialism and Public Health Practice. AIDS Behav, 14, 237–247.
4. Kalichman SC. 2009, Denying AIDS : conspiracy theories, pseudoscience, and human tragedy, Springer-Verlag New York Inc.
5. Kallings LO, 2007, The first postmodern pandemic: 25 years of HIV/ AIDS. J Int Med, 263, 218–243.
6. Karim SSA, Churchyard GJ, Karim QA, Lawn SD, 2009, HIV infection and tuberculosis in South Africa: an urgent need to escalate the public health response. Lancet, 374, 921–933.
7. ton-tegendraads.blogspot.com
8. vorige.nrc.nl/opinie/article1982563.ece/De_aidsepidemie_in_Afrika_is_bedrog
9. Wilson R, 2008, Don’t get fooled again: The Sceptic’s Guide to Life. Icon Books Ltd, Chapter 10-11, 107–149.
10. www.aidstruth.org
11. www.anderekijk.net
12. www.grenswetenschap.nl/blogs/Vrijwillige-AIDSinjectie-op-GW
13. www.virusmyth.com