Op zoek naar het Zesde Zintuig
Kritische analyses van de tv-serie
Vanaf 18 februari 2007 kunnen we wekelijks zien hoe de KRO op zoek gaat naar het Zesde Zintuig. Er hebben zich velen aangemeld die menen dat zij over bijzondere gaven beschikken. Zij worden aan allerlei tests onderworpen, totdat de beste overblijft.
Helaas zullen de onderzoeksmethoden veel te wensen overlaten, zoals al bleek uit de introductieaflevering van 8 november. Duidelijke conclusies kunnen er waarschijnlijk niet worden getrokken. Het kan niettemin interessant zijn om de vermeende helderzienden aan het werk te zien.
Het is de bedoeling om hier regelmatig te melden wat ons is opgevallen. Wie daar iets zinnigs aan wil toevoegen, kan gebruikmaken van het gastenboek.
Hoe kun je beoordelen of er werkelijk iets paranormaals gebeurt? De onderstaande punten kunnen daarbij hopelijk wat steun bieden.
1. Toeval
Als je verscheidene mensen meermaals met een dobbelsteen laat gooien, dan kijkt niemand verrast op wanneer er een paar tussen zitten die zo nu en dan een zes gooien. Het wordt pas opmerkelijk wanneer niemand ooit een zes zou gooien!
Hetzelfde geldt voor tests met mensen die geloven dat zij over paranormale gaven beschikken. Als zij uit een gering aantal mogelijkheden de juiste moeten kiezen, dan is het onvermijdelijk dat ze soms toevallig goed raden. Er is geen reden om alle treffers aan paranormale gaven toe te schrijven, want dan zouden er geen gewone toevalstreffers meer overblijven. De treffers zijn ook niet meer waard dan de missers. Ze moeten tegen elkaar afgewogen worden.
Tijdens een zogenoemde reading (een paranormaal consult) mogen er eveneens meerdere toevalstreffers worden verwacht, vooral wanneer de deelnemers uitspraken doen die bij voorbaat niet zo onwaarschijnlijk zijn, die voor veel mensen gelden of die met veel verschillende dingen in verband kunnen worden gebracht.
Helderzienden zijn vaak geneigd om alle treffers aan hun veronderstelde gaven toe te schrijven. De toevalskans wordt dan voor het gemak gelijk gesteld aan nul. Wanneer ze daarentegen een misser produceren, zullen ze dat niet snel aan zichzelf wijten. Ze zullen dan eerder veronderstellen dat de omstandigheden niet goed waren.
Bij een echte test moet men kunnen vaststellen of het eindresultaat significant boven de kansverwachting ligt, waarbij alle treffers en missers meetellen. Het moet ook van tevoren vastliggen wanneer er van een succes mag worden gesproken.
2. Verloting
Als men de deelnemers uit een aantal mogelijkheden laat kiezen, dan is het gewenst om bij iedere poging het lot te laten bepalen wat het doelwit wordt. Dat gebeurde al meteen niet bij de eerste test die werd vertoond (8 november). Er werd geen toevalsmethode gebruikt om de auto te selecteren waarin iemand zich verstopte en voor alle proeven werd dezelfde wagen gebruikt. Als de voorkeur van de regisseur met die van de deelnemer overeenstemt, of als de deelnemer kan vermoeden wat de regisseur gekozen heeft, dan levert dat een treffer op zonder dat er iets bijzonders aan de hand is.
In de Britse versie van de tv-serie liet men alle deelnemers soms kiezen uit dezelfde ongelijkwaardige mogelijkheden. Ze kregen onder meer een aantal vrouwen te zien en moesten raden wie sinds kort zwanger was. De meerderheid wees dezelfde vrouw aan, maar dat is niet verbazingwekkend. We kunnen eenvoudig veronderstellen dat de vrouw vaak werd gekozen vanwege uiterlijke kenmerken, die blijkbaar de indruk wekten dat ze zwanger was. Toevallig was ze niet in verwachting en had iedereen het mis.
3. Blindering
Wie wil onderzoeken of iemand op paranormale wijze informatie kan verkrijgen, moet ervoor zorgen dat het niet mogelijk is via de normale zintuigen iets aan de weet te komen. Er mogen geen zintuiglijke aanwijzingen beschikbaar zijn. Het is vaak niet zo eenvoudig om alle mogelijke bronnen van informatie uit te sluiten.
Zolang er bij een test mensen aanwezig zijn die het juiste antwoord kennen, kun je nooit uitsluiten dat er op normale wijze informatie wordt overgedragen. Onbewuste reacties van de aanwezigen kunnen de deelnemers op het goede spoor zetten. Een bemoedigend knikje van de presentatrice kan al ruim voldoende zijn.
Ook de camera- en geluidsmensen mogen niet van tevoren weten wat een deelnemer moet doen om een treffer te scoren. Als ze bijvoorbeeld zouden weten welke richting iemand op moet lopen, dan kan dat van invloed zijn op de cameraposities die ze kiezen.
4. Feedback
Het is heel moeilijk om de vermogens van de deelnemers objectief te beoordelen wanneer ze tijdens een reading voortdurend feedback krijgen en allerlei vragen mogen stellen. Op die manier kunnen ze zich door de reacties van hun gesprekspartner in de juiste richting laten leiden. Naar verwachting zullen we daar in de tv-uitzendingen diverse voorbeelden van te zien krijgen.
5. Logica
We mogen niet uitsluiten dat de vermeende helderzienden logisch kunnen nadenken. Soms zullen ze op basis van de beschikbare informatie, de omstandigheden of hun mensenkennis conclusies kunnen trekken die hen dichter bij de oplossing brengen.
6. Interpretaties
De vage en ongedetailleerde uitspraken die helderzienden bij voorkeur doen, worden vaak zodanig geïnterpreteerd dat het lijkt alsof ze betrekking hebben op een specifieke persoon, situatie of gebeurtenis. Er wordt actief gezocht naar iets waarmee een uitspraak in verband kan worden gebracht, waarbij de betekenis naar willekeur wat kan worden veranderd of opgerekt. Dit kan ten onrechte de indruk wekken dat de helderziende in de roos schiet.
Mensen kunnen emotioneel reageren op de uitspraken van een helderziende, al heeft deze nog vrijwel niks concreets gezegd. Ze schrijven dan veel meer betekenis aan de woorden toe dan er feitelijk inzit. Ze geloven bij voorbaat dat de uitspraken op hun eigen situatie betrekking hebben en helpen de helderziende graag mee om dat te bevestigen.
Onder het oog van de tv-camera zal men waarschijnlijk nog minder snel geneigd zijn om een vermeende helderziende tegen te spreken. Men zal zich eerder welwillend opstellen en proberen er samen een succes van te maken, want dat willen de meeste kijkers graag zien.
De uitspraken van helderzienden dienen onpartijdig beoordeeld te worden. Wetenschappelijke onderzoekers hebben daar in het verleden goede methoden voor bedacht. Maar die zullen in het KRO-programma waarschijnlijk niet worden gebruikt. Als de deelnemers uitspraken doen die de kijkers niet zelf kunnen controleren, dan wordt het extra moeilijk om te beoordelen hoe treffend ze zijn.
7. Herinneringen
Herinneringen kunnen erg onbetrouwbaar zijn. Het komt vaak voor dat men zich niet goed meer herinnert wat een paragnost of medium precies heeft gezegd. Velen zijn geneigd om de uitspraken in hun herinnering wat aan te dikken, zodat ze na afloop veel specifieker en nauwkeuriger lijken dan ze in feite waren.
Helderzienden doen soms uitspraken die gebaseerd zijn op informatie die ze al eerder op normale wijze hadden verkregen. Dat kan wonderbaarlijk lijken wanneer je bent vergeten wat de helderziende al eerder te weten was gekomen.
Wie graag wil geloven dat de deelnemers iets bijzonders kunnen, zal zich na afloop vooral de treffers goed kunnen herinneren. Deze zullen in de uitzendingen waarschijnlijk ook extra veel aandacht krijgen.
De waarnemers die door de KRO werden ingehuurd, zullen zich misschien niet altijd meer precies herinneren wat er gebeurde. In de Britse versie van de serie was ook de commentaarstem nogal onbetrouwbaar. Om de feiten beter op een rijtje te krijgen, zal het noodzakelijk zijn om de KRO-uitzendingen meermaals te bekijken en aantekeningen te maken.
8. Montage
Een tv-uitzending is te kort om het verloop van alle proeven uitgebreid te tonen. Dat zou ook erg saai worden. Van alle helderziende uitspraken die de deelnemers proberen te doen, kan slechts een klein deel worden getoond. Wat de kijkers te zien krijgen, wordt niet toevallig gekozen. De meest geslaagde pogingen hebben de grootste kans om uitgezonden te worden, terwijl veel missers en zijsporen zullen worden weggeknipt.
Een tv-verslag zal gewoonlijk niet tonen hoe de proeven werden opgezet, maar alleen hoe ze deels werden uitgevoerd. Over de omstandigheden en de controlemaatregelen die onder meer moeten voorkomen dat er informatie uitlekt, zullen we als tv-kijker niet veel aan de weet komen. Wetenschappers die echte experimenten uitvoeren, schrijven na afloop een gedetailleerd onderzoeksverslag. Maar dat mogen we van tv-makers niet verwachten.
9. Fraude
Er is geen reden om bij voorbaat aan te nemen dat alle deelnemers goudeerlijk zijn. Wie de kans krijgt om vals te spelen of van tevoren informatie te verzamelen, zal de verleiding misschien niet kunnen weerstaan. Het is ook in het belang van de deelnemers dat er effectieve maatregelen worden genomen om bedrog te voorkomen. Maar voor tv-makers heeft dit wellicht geen hoge prioriteit. Het draaiboek zal voor hen belangrijker zijn dan de onderzoeksopzet.
10. Herhaalbaarheid
Het is mogelijk dat er deelnemers zijn die echt wat bijzonders schijnen te kunnen. Om hierover meer zekerheid te krijgen zou het nuttig zijn om de best geslaagde proef te herhalen onder gecontroleerde omstandigheden.
Redactie Skepter, 13 februari 2007
|