Uit je dak in het graan
De sensatie van het graancirkels maken
door Remko Delfgaauw – Skepter 12.4 (1999)
Ook al ben je ervan overtuigd dat graancirkels mensenwerk zijn, dan nog blijven er interessante vragen over. Hoe bereid je je voor? Hoe maak je zo’n patroon zonder sporen achter te laten? Wat bezielt de makers? Remko Delfgaauw kon maar één antwoord verzinnen: just do it!
Drie jaar geleden viel het besluit om de eerste graancirkel te gaan maken. Ik was net verhuisd vanuit Den Haag naar Zierikzee op Schouwen-Duiveland. Ik volgde het graancirkelfenomeen inmiddels al vele jaren. Vanaf de eerste confrontatie was ik er al door geboeid. Als echt stadsmens wist ik natuurlijk wel wat graan was, maar in heel m’n leven was ik hooguit een enkele keer in een graanveld geweest. Als je dan rond je zestiende wordt geconfronteerd met de eerste graancirkel en er wordt door deskundigen met een wetenschappelijke achtergrond gezegd dat mensen dit nooit voor elkaar zouden kunnen krijgen, ja, wie ben ik dan om aan die woorden te twijfelen?
Net als vele anderen probeerde ik de verborgen boodschappen te interpreteren die door een nog onbekende energiebron gecreëerd werden en vervolgens in het ochtendlicht aan het oog van de mensheid verschenen. Vele jaren was ik een twijfelende gelovige. Alhoewel ik een rationele atheïstische achtergrond heb, ontkwam ik er niet aan om de graancirkels te interpreteren als boodschappen van buitenaardsen die bedoeld waren om ons op onbewust niveau te beïnvloeden.
Wat die boodschap dan inhield? Daar kwam ik niet echt uit. Zeker niet toen ik na tien jaar bestuderen van het fenomeen, en dus duizenden graancirkels verder, door de bomen het bos niet meer zag. Als de buitenaardsen een boodschap voor ons hadden, dan deden ze verdomd goed hun best om die zo onduidelijk mogelijk te maken, dat was het enige wat duidelijk was.
Inmiddels waren de ’toppers’ van elk graanseizoen, met name in Zuid-Engeland, uitgegroeid tot gecompliceerde patronen, vaak op basis van symmetrie en herhaling van patronen. Mandala’s in het veld zou je het kunnen noemen.
Kortom: na enkele jaren geloven en twijfelen, kwam frustratie bovendrijven. Ik werd op deze manier niets wijzer. Er bleef maar één manier over om er achter te komen of de graancirkelgelovigen naïef waren: just do it! Maar net zoals de schoenen die achter deze slogan schuilen je niet vanzelf kampioen hardlopen maken, maak je ook niet zomaar een graancirkel.
Gulden Snede
Ik wilde niet een plankje en een touwtje pakken en dan maar rondjes gaan draaien. Dan wist ik nog niets. Nee, op z’n minst zou het de grootste en meest complexe van Nederland moeten worden. De figuur zou zich moeten kunnen meten met de beste die in Engeland waren verschenen.
Ik begon onder m’n vrienden eens polshoogte te nemen om te kijken of ik hen kon interesseren in een graanproject. Tot m’n verbazing bespeurde ik eenzelfde tweeslachtig gevoel als bij mezelf. Hoewel de meesten er niet zo diep waren ingedoken, bleek al snel dat de nieuwsgierigheid het won van de nuchterheid. In totaal zes man had ik bij elkaar weten te brengen. Zes mensen – inclusief ik zei de gek – die gemotiveerd en serieus wilden samenwerken om iets nieuws te proberen.
We begonnen dat jaar in maart al met de voorbereidingen. We kwamen ’s avonds, eens in de drie weken bij elkaar voor een groepsbespreking. Hiervan werd verslag gemaakt en er werd een actielijst bepaald. Er is in die eerste besprekingen enorm gediscussieerd over technische vraagstukken. De meest wilde technieken kwamen boven tafel, variërend van grasrollers en touwtjes tot aan 25 meter brede wagens waarop een graanstamper kon worden bevestigd die via een computer werd aangestuurd alsof het een reusachtige matrixprinter was.
Het zal niemand verbazen dat de uiteindelijke technieken die gebruikt zijn ergens in het midden tussen die twee uitersten lagen. Diverse methodes zijn getest om het graan plat te krijgen: de gazonroller, de plankjes, holle pvc-pijpen, touw – ja zelfs de blote hand. Uiteindelijk won de pvc-pijp het. Door hier handvaten aan te bevestigen konden we gewoon rechtop blijven lopen in het veld. Via moffen zouden we de pvc-pijpen modulair houden en op de gewenste lengte kunnen vastzetten. Dit probleem was vrij snel getackeld. We namen de proef op de som met een pvc-pijp van tweeënhalve meter. Het werkte prima!
Daarna kwam de vraag over het figuur. Aangezien ik de aanstichter achter het project was en me zelf bezig hield met mandala’s schilderen, leek ik de aangewezen persoon om een figuur te ontwerpen. Mijn voornaamste inspiratiebron was de Juliaset die in Engeland was ontstaan. Als basis voor mijn figuur gebruikte ik de verhouding 13:21, beter bekend als de gulden snede. De bollen zouden in ons figuur volgens deze verhouding naar buiten toe in diameter moeten groeien en in een evenredig toenemende hoek moeten afbuigen. De bollen zouden verbonden worden door ringen die volgens dezelfde verhouding naar buiten toe steeds groter moesten worden. ‘De Gulden Tunnel’ was de naam die we eraan gaven.
Paniek in het graan
Het volgende vraagstuk was het uitzetten van de vereiste coördinaten. Hoe deed je dat, en wel zodanig dat je geen graan plattrapte op stukken waar het niet plat mocht? Dit is een enorme berg rekenwerk geweest, waarbij veel oude wiskundekennis van het vwo naar boven moest worden gehaald. Gelukkig kan ik goed uit de voeten met spreadsheets, anders was ik waarschijnlijk nu nog aan het rekenen. Als eerste werden coördinaten als middelpunten van bollen bepaald, vervolgens waren de snijpunten van opeenvolgende bollen van belang. Tot slot moest bepaald worden hoe de afstanden tussen de coördinatiepunten zich onderling verhield.
De meettechniek die we wilden toepassen was een vorm van driehoeksmeting. Doordat steeds onafhankelijk van de vorige plaatsbepaling wordt gemeten, vermijdt je het risico op doorgewerkte fouten. Het uitgangspunt was dat we op de centimeter nauwkeurig zouden werken.
Ondertussen waren we erachter gekomen dat we nooit in één nacht coördinaten konden uitzetten en vervolgens nog in diezelfde nacht het graan platwalsen. De zomerse nachten zijn kort. We besloten om het werk dus over twee nachten te verdelen. Voor beide nachten werd een uitgebreid actieplan opgesteld waarin de taken/verantwoordelijkheden van elk teamlid chronologisch en stapsgewijs werden besproken.
’s Middags hadden we een laatste briefing. Iedereen had zijn deel van het actieplan gelezen. In de briefing werd in grote lijnen het hele plan besproken en werden de laatste vragen beantwoord. Daarnaast werden de headsets getest die we speciaal voor het project hadden aangeschaft. Het devies voor de nacht was: draag donkere kleren, gebruik niet of nauwelijks een zaklantaarn, verlies niets, laat geen afval achter en: weet verdraaid goed waar je loopt!
Die avond om negen uur verzamelden we opnieuw. Iedereen hield zich bezig met een laatste checkup van zijn persoonlijke uitrusting of las voor de zoveelste keer het stappenplan door. De spanning was niet alleen bij mij om te snijden, gezien het veelvuldige en langdurige toiletbezoek van m’n teamleden en de strakke gezichten. Ik denk dat een nachtelijke inbraak in een bank, of smokkelen, hetzelfde gevoel geeft.
Met een busje gingen we naar het veld. Het was rond elven. We hadden de meetlinten bij ons waar alle coördinaten exact op waren aangegeven. Iedereen wist wat hem te doen stond. Het lopen door de sproeisporen (de sporen van de tractor) en tegelijkertijd uitrollen van een weerbarstig meetlint, viel echter bar tegen. Twee meetlinten kwamen zwaar in de klit, waardoor alles erg langzaam ging. Eenmaal uit de klit en iedereen op de goede locatie – we waren inmiddels een uur en een kwartier bezig – bleek dat twee linten waren verwisseld. Op het moment dat ik het hoorde over de headset sloeg heel even de paniek toe. Dadelijk zou alles mislukken… Er zat maar één ding op: alles weer oprollen, terug naar af en opnieuw beginnen.
Uiteindelijk hebben we het voordat de zon opkwam voor elkaar gekregen. Alle coördinaten waren uitgezet. Dunne haringen in de grond gaven de locaties aan en touwtjes die de haringen aan elkaar verbonden creëerden een pad dat we de volgende nacht zouden kunnen volgen. Doodmoe gingen we rond vijf uur het veld uit. Ten dele voldaan; het systeem had ondanks een startfout in ieder geval gewerkt. Maar deels ook bezorgd. Zouden de berekeningen wel kloppen? Was niemand buiten het plat te walsen graan getreden?
Walsnacht
Ik kon die ochtend de slaap niet goed vatten, na vijf uurtjes was ik alweer op om de ‘walsnacht’, zoals we hem gedoopt hadden, voor te bereiden. Ik was niet de enige. Iedereen kwam, zonder dat het was afgesproken, vroeger naar het huis van Michel de Brabander. Michel had namelijk een grote tuin, dus dat was een goed verzamelpunt zo midden in de zomer. We deden de laatste voorbereidingen, testten de gereedschappen die onder het toeziend oog van Michel waren vervaardigd en legden de laatste hand aan het stappenplan voor die nacht.
We wilden aan onze graancirkel iets bijzonders toevoegen, iets dat alleen voor kenners in het oog zou springen. We zouden het middelpunt van ons figuur rechtop houden, dat zou de kenners verbaasd doen staan. Vrijwel alle graancirkels die als een mandala zijn opgebouwd hebben namelijk een plat middelpunt. Ons middelpunt zou een halve meter boven het rechtopstaande graan ‘zweven’.
Om dit mogelijk te maken hadden we speciaal voor dat doeleind een houten driepoot vervaardigd met een diameter van zo’n zes meter. De poten zouden in platgelegd graan worden geplant. Aangezien een man op deze brug moest kunnen staan om ervoor te zorgen dat het middelpunt stabiel bleef, was de brug nogal zwaar uitgevallen. Tezamen met alle pvc-pijpen (de grootste bol had een diameter van 25 meter, dus de langste pvc-pijp was 12,5 meter) was het een flinke lading materiaal. Deze nacht zou vergeleken met de vorige fysiek harder werken worden, dat was wel duidelijk.
Net als de eerste dag was er ’s middags weer een briefing en ’s avonds een voorbereiding – met wederom een beduidend hogere wc-bezetting dan je onder kameraden mag verwachten. Bepakt en bezakt wisten we ons, na alles drie keer gecheckt te hebben, in de bus te persen en de tien kilometer naar het veld af te leggen. Bij late schemering, rond kwart voor elf, waren we op het veld. De auto konden we, net als de eerste nacht, een dijk afrijden en uit het zicht van passanten parkeren.
Zonder een woord te hoeven wisselen pakten we uit, verdeelden de gereedschappen en liepen in de juiste volgorde door de sproeisporen naar het vastgestelde startpunt. Daar koppelden we de pvc-pijpen aan elkaar. We begonnen met de grootste cirkel waarvoor in totaal 12,5 meter pvc-pijp nodig was. Zoals gezegd hadden we goede resultaten geboekt in een proefveld met een pijp van 2,5 meter. Het graan bleek hier veel dichter gezaaid te zijn dan in ons oefenveld. Om vooruit te komen moesten we de pijp dertig centimeter optillen en vervolgens schuin naar voren duwen om het graan te pletten. Na zo’n tien cirkelgraden geploeterd te hebben keken we om en schrokken ons te pletter. Het graan stond gewoon weer rechtop! Had ik de eerste nacht een kort gevoel van paniek, dit keer was het totale ontreddering.
In een flits zag ik voor me dat ik naar de boer toe moest stappen die weifelend zijn toestemming had gegeven. We hadden veel overredingskracht nodig gehad om hem ervan te overtuigen dat hij de mooiste graancirkel van het vasteland van Europa op zijn perceel kreeg: ‘Joh, sorry, het is niet gelukt, we kunnen het niet. We hebben woorden, geen daden!’ Het zweet brak me uit.
Belgische gekte
Gelukkig ben je dan een team. Michel had een idee. Elke keer als we de pvc-pijp naar beneden duwden, moesten we dit doen door met één voet op de pijp steeds ons volle gewicht daarop over te brengen. Dit bleek te werken. Na drie kwartier ‘Walk like an Egyptian’ hadden we de eerste bol af, dat viel even tegen zeg!
Gelukkig leerden we snel, iedere volgende bol ging sneller dan de vorige. Uiteindelijk deden we de derde bol van dezelfde grootte in vijftien minuten. Al met al was het echter wel al zo laat geworden, dat het onbegonnen werk zou zijn om de cirkels nog plat te walsen. We zouden tevreden moeten zijn met de 21 bollen die we in een dynamisch bewegend model in het veld hadden gelegd – nog steeds de grootste graancirkel die ooit buiten Engeland was gemaakt.
Doodmoe en vol verwachting verlieten we het veld om te toasten op de redelijk goede afloop. Eén ding wisten we zeker: dit zouden we nooit meer doen.
Het duurde twee dagen voordat de media er lucht van kregen. We hadden ze een handje aan mee geholpen. De eigenaar van het perceel, die van de hoed en de rand wist, ‘ontdekte’ namelijk heel snel dat er een graancirkel in zijn veld was ontstaan. En ’toevallig’ kende de eigenaar ook een nabij wonende luchtfotograaf die hij direct inschakelde. Veel kranten en commerciële zenders besteedden aandacht aan de graancirkel. Duizenden mensen kwamen op bezoek, vrijwel allemaal gelovigen.
Uiteindelijk kwam ook de Dutch CCCS opdagen voor onderzoek. (De metingen en resultaten zijn uitgebreid verslagen in Eltjo Haselhoffs boek: Het Raadsel van de Graancirkels.) De voorzitter van de Dutch CCCS werd de avond voor de bekendmaking, telefonisch door de boerin benaderd. Wij waren uiteraard erg benieuwd naar het oordeel van de ‘echte onderzoekers’. De voorzitter zei in dit telefoongesprek ‘Het zou ons ten zeerste verbazen als dit mensenwerk zou zijn.’ Nadien is deze uitspraak ontkend en aangezien wij de dag erop via een persbericht bekend maakten dat wij de daders waren, keken ze wel uit om verdere bevestigende uitspraken te doen.
De bekendmaking dat deze graancirkel —die op internet tot ’the best Dutch cropcircle in the world ever’ was uitgeroepen— slechts het werk was van sterfelijke aardse zielen deed de rust verrassend snel wederkeren.
Vorig jaar waren we met een deel van de groep van het eerste jaar, in België voor het maken van nóg een graancirkel. Ditmaal was de Belgische tv erbij. Via de website van het bedrijf waar ik werkzaam ben had de redactie van De Droomfabriek ons weten te vinden. Een kandidate voor dit programma had ‘gedroomd’ te ervaren of mensen echt graancirkels konden maken. De VRT maakte niet alleen de hele nacht infraroodopnames, ze leverde, inclusief de kandidate, zelfs drie makers aan.
De gekte die in België ontstond na de ontdekking was nog groter dan in Nederland. Het VRT-journaal moest er zelfs aan te pas komen om bekend te maken dat het slechts mensenwerk was. Het veld was ondertussen door de politie al enkele dagen voor auto’s afgezet. Zelfs enkele hoogwaardigheidsbekleders hadden het veld inmiddels bezocht.
Mijn derde en meest ambitieuze project tot dusver is Fe-Male. Wederom was Schouwen-Duiveland de plek waar het ging gebeuren. Project Fe-Male werd gebruikt als team-building project voor het technisch ontwerp- en adviesbureau waar ik werkzaam ben. Met acht mannen en zeven vrouwen dit keer. De voorbereiding leek veel op die van het eerste jaar, alleen ging het nu sneller, de software was verbeterd en we wisten wat ons te wachten stond. Door ervaring wijs geworden konden we ook onze gereedschappen voor de walsnacht sterk verbeteren. Dit resulteerde er uiteindelijk in dat we een uur voor zonsopgang al klaar waren.
Michel maakte direct bij zonsopgang met videocamera en luchtfotograaf vanuit een gehuurde helikopter de eerste beelden. De rest wachtte bij mij in de tuin met bier en in spanning op zijn terugkomst. Zou het wat zijn geworden? Het gevoel van triomf dat over de groep kwam toen eindelijk de beelden getoond werden, was weer net zo groot als de keren ervoor. De hele groep was buiten zinnen van blijdschap en trots.
Wat mij, na drie graancirkels, het meeste opvalt is dat de makers, ongeacht of ze het al eens gedaan hebben, zo’n ongelofelijke energieboost krijgen van datgene wat ze onder teamgeest voor elkaar hebben gekregen. Iedereen loopt voor z’n gevoel dagenlang in de wolken. Ik vind het pure groepskunst. Misschien is dat ook wel wat die graancirkelgelovigen voelen als ze in het veld staan.
Uit: Skepter 12.4 (1999)
Naschrift
Remko Delfgaauw over zijn allerlaatste project in 2009: een reusachtige vlinder in de Wilhelminapolder, naar verluidt de grootste graanfiguur ter wereld.
In 2015 werd de vlindergraancirkel overgedaan door kinderen van openbare basisschool Binnen de Veste in Zierikzee.