“Bullshit”

Skeptisch infotainment van Penn & Teller

door Gerrie Croonen

Er bestaan veel onkritische tv-programma’s waarin paranormale gaven en pseudo-wetenschappelijke overtuigingen centraal staan. Men neemt aan dat de meeste kijkers het niet op prijs stellen als zulke onzin wordt doorgeprikt. Penn & Teller laten echter zien hoe dit wel degelijk amusant kan zijn.

Penn en Teller vormen een zeer succesvol Amerikaans goochelaarsduo, dat al dertig jaar samenwerkt. Hun voorstellingen zijn heel origineel, met absurde humor en bizarre gebeurtenissen. Ze schrikken er ook niet voor terug om hun trucs soms uit te leggen. Het wat stoffige imago van de gemiddelde goochelaar heeft op hen geen betrekking. Zo toverden ze bij een van hun tv-optredens meer dieren tevoorschijn dan hun collega’s ooit hadden gedaan: een zwerm van tienduizenden agressieve bijen. Ze liepen daarbij wel wat steken op, maar hadden zich gelukkig van te voren immuun laten maken voor het gif.

Meestal is Teller, een voormalige leraar Latijn, het gewillige slachtoffer. Hij krijgt bijvoorbeeld een zware koelkast op zijn hoofd of wordt overreden door een vrachtwagen. Penn, met zijn grote mond, lange paardenstaart en stevige postuur, maakt zich nogal gauw kwaad, terwijl Teller tijdens de voorstelling niet spreekt en het moet hebben van zijn goeie mimiek.

De bekende skepticus en goochelaar James Randi is een grote fan van het tweetal. Hij maakte hen enthousiast voor het ontmaskeren van onzinverkopers. Dit enthousiasme is terug te vinden in een reeks programma’s die Penn en Teller voor een Amerikaanse tv-zender maakten. Ze werden in 2003 uitgezonden onder de veelzeggende titel ‘Bullshit!’. Dit jaar is in de VS een tweede reeks van start gegaan, terwijl de eerste op dvd verscheen.

Boodschappen van geesten

Aan het begin van iedere aflevering staat het duo voor een overbelichte witte achterwand. Penn vertelt in niet mis te verstane woorden welke onzin hij op het spoor is gekomen, terwijl Teller de argumentatie ondersteunt met goocheltrucjes, glimlachjes en gebaren. Daarop volgt een bespreking van het onderwerp in documentaire stijl, af en toe onderbroken door het commentaar dat Penn vanuit de studio geeft.

Een van de reportages van Penn en Teller [Ouija Boards & Near Death Experiences] toont een drietal donker geklede mensen, dat zichzelf beschouwt als moderne heksen. Ze zitten rond een tafel met daarop een ‘Cryptique’-bord – een variant op het oude Ouijabord, dat bij speelgoedwinkels verkrijgbaar is. Op het bord staan letters, Romeinse cijfers en de archaïsche woorden Yea en Nay. De drie heksen leggen hun handen op een kartonnen aanwijzer, die ze over het bord schuiven. In het karton zit een venster dat de gekozen letters toont. Je kunt eenvoudig contact opnemen met een geest door te vragen of hij aanwezig is. De aanwijzer zal dan naar Yea schuiven. Een van de heksen buigt zich langzaam voorover om door het venster te kijken en zegt op verveelde toon ‘Yea’. Vervolgens begint men de geest vragen te stellen. Daarbij laat de besturing van de aanwijzer soms wat te wensen over, zodat er door het venster niets te zien is. In zo’n geval probeert men het opnieuw, totdat het gewenste antwoord is verkregen.

Penn vraagt zich af waarom de deelnemers niet geblinddoekt mogen worden. Ze menen dat hun bewegingen worden geleid door een geest. Maar als die geest kan lezen, dan weet hij toch zelf wel waar hij de aanwijzer moet laten stoppen? Een van de heksen heeft hier echter een goede verklaring voor: ‘De geest heeft het volledige medium nodig. Dus ook ons gezichtsvermogen.’

Zoals gebruikelijk voeren Penn en Teller een kleine proef uit om hun vermoedens te bevestigen. Ze kiezen daarvoor drie vrijwilligers die nog niet eerder met het letterbord hebben gewerkt. Deze voeren de ‘seance’ eerst op dezelfde manier uit als het duistere drietal eerder deed. Tot hun grote verbazing worden hun vragen inderdaad via het bord beantwoord. Het is nu tijd om ze een blinddoek voor te doen. Bovendien wordt het bord in het geniep honderdtachtig graden gedraaid voordat de tweede vragenronde van start gaat. Het is opvallend dat de geblinddoekte proefpersonen de aanwijzer opnieuw bewegen naar de plek die al eerder succes opleverde. ‘Yea’ roepen ze in koor, hoewel dat antwoord zich nu aan de andere kant van het bord bevindt. Zit de geest niet op te letten? Er is meer reden om aan te nemen dat de deelnemers de aanwijzer min of meer onbewust in de richting van het verwachte antwoord sturen. Doordat geen van hen de volledige controle heeft over de aanwijzer, voelt niemand zich verantwoordelijk voor de uitkomsten.

Bronwater uit de kraan

Niet alleen spiritisten houden zichzelf voor de gek. Dit geldt ook voor de gebruikers van bronwater, een ander onderwerp dat Penn en Teller op de hak nemen [Feng Shui and Bottled Water]. Per hoofd van de bevolking gebruikt men in de VS gemiddelde 85 liter gebotteld water per jaar, bijna uitsluitend zonder koolzuur. Hoewel bronwater minstens twee keer zo duur is als benzine, is de omzet in de afgelopen tien jaar verdubbeld. Men denkt dat de flessen beter smaken en gezonder zijn dan kraanwater. In New York werd op straat een onthullende test uitgevoerd waarbij voorbijgangers twee glazen water kregen aangeboden. In het ene glas zat prijzig bronwater terwijl het andere was gevuld met water uit de kraan. Driekwart van de proefpersonen gaf de voorkeur aan het New-Yorkse waterleidingbedrijf. Ze reageerden meestal vol ongeloof wanneer ze met deze uitslag werden geconfronteerd.

Een Amerikaanse milieuorganisatie liet ruim honderd merken water in laboratoria onderzoeken. Bij een op de drie merken kwam men flessen tegen die meer bacteriën of chemische verontreinigingen bevatten dan was toegestaan. De Amerikaanse inspectie zou graag willen dat het flessenwater in de toekomst net zo zuiver is als het kraanwater, maar dat lukt voorlopig niet omdat het lang niet zo goed wordt gecontroleerd. Het gebottelde water is desondanks duizend keer zo duur als kraanwater. Voor die prijs mag je verwachten dat het op z’n minst uit een speciale bron komt. Ook dat bleek erg tegen te vallen. Ongeveer een kwart van de watersoorten was afkomstig van een gemeentelijke drinkwatervoorziening. Zo kwam het ‘Everest’ water niet uit Nepal, maar van een groot industrieterrein in de Texaanse stad Corpus Christi.

Ook in Nederland wordt bronwater (en mineraalwater, dat niet bij de bron is gebotteld) steeds populairder. Per hoofd van de bevolking nuttigt men inmiddels al bijna 20 liter per jaar, iets meer dan de helft zonder bubbels. Toch blijft de consumptie nog ver achter bij de buurlanden. De gemiddelde Belg koopt jaarlijks ruim 100 liter meer. In het tv-programma ‘Keuringsdienst van Waarde’ ging men onlangs op zoek naar de bron van Bar-le-Duc. Die bleek zich te bevinden op het Utrechtse industrieterrein Lage Weide. Er was niet veel te zien: alleen een boorgat dat met een betonnen deksel was afgesloten. Enkele kilometers verderop in Bunnik vond men de bottelarij van Sourcy, met aan de overkant van de weg het plaatselijke waterleidingbedrijf. Alle bedrijven pompten het grondwater uit dezelfde diepe laag omhoog. ‘Nederland wil geflest worden’, merkt een woordvoerder van het waterleidingbedrijf terecht op. De kwaliteit van het leidingwater is zo goed dat er geen reden is om ‘plat’ water in flessen of pakken te kopen.

Tijd voor een volgend experiment van het goochelaarsduo dat op treffende wijze toont hoe suggestibel mensen kunnen zijn. In een trendy restaurant waar de obers gewoonlijk hun best doen om de gasten een goede wijn te adviseren, wordt ditmaal een waterober aan het werk gezet. Op zijn waterkaart staan exclusieve soorten zoals L’eau du Robinet (Frans voor kraanwater), Mount Fuji en Amazon (met een Braziliaanse spin onderin de fles). De ober vertelt welke speciale kwaliteiten de waters bezitten en roemt de medicinale werking. De meest exotische merken kosten 7 dollar per fles. De gasten zijn vol lof over de verschillende waters en merkten ook grote onderlinge smaakverschillen op. Verschillen die er helemaal niet zijn, want de waterober heeft even daarvoor op het terras van het restaurant met een grijns op zijn gezicht alle flesjes gevuld met water uit een tuinslang.

Magneettherapie

In de aflevering over alternatieve geneeswijzen sturen Penn en Teller een nepdokter naar een winkelcentrum. Hij nodigt voorbijgangers uit zijn heilzame magneten te proberen. Een vrouw van middelbare leeftijd met pijn in haar pols, gaat graag op het aanbod in. De dokter vertelt haar dat magneten al duizenden jaren worden gebruikt om mensen te genezen en dat ze het ijzer uit haar bloed trekken. Maar nog voordat hij kan uitleggen wat dit te maken heeft met pijnbestrijding, zegt de vrouw dat ze alles wel wil proberen wat mogelijk kan helpen.

De dokter begint zijn behandeling met een kleine speelgoedmagneet in de karakteristieke hoefijzervorm, die men van te voren heeft gedemagnetiseerd. Hij beweegt het voormalige magneetje langzaam over de pols van de vrouw. Ze meent dat ze iets door haar arm voelt stromen. Om het effect te versterken wordt ze blootgesteld aan een buitensporig grote ‘magneet’, die van een aluminium dakgoot is gemaakt. ‘Hoe voelt dit? Sterker?’, vraagt de pseudo-arts. Nou en of! De vrouw toont zich zeer enthousiast.

Ze krijgt nu ook nog twee ovenhandschoenen aan waarop een heleboel magneetjes zijn geplakt. Ze moet haar polsen een aantal malen buigen. Daar wordt de pijn volgens haar duidelijk minder van. Als climax zet de nepdokter de vrouw een helm op waaraan allemaal sprieten zijn gemonteerd met aan de uiteinden nog meer magneetjes. Nadat ze even met het gevaarte heeft rondgelopen, beweert de vrouw dat ze veel meer energie heeft gekregen. De kracht der suggestie doet zijn werk. Hoeveel zou mevrouw willen betalen voor zo’n stel ovenhandschoenen met koelkastmagneetjes? ‘Ongeveer 30 dollar’, zegt ze na wat aarzelen.

De dokter heeft ook een ‘slijmmasker’ in de aanbieding. Enkele passanten willen dat wel eens proberen. Ze liggen met gesloten ogen ontspannen in een stoel terwijl hun gezicht met slakken wordt bedekt. De beestjes kruipen traag over hun wangen en laten slijmerige sporen na. De meeste slachtoffers blijken deze behandeling als ontspannend en verfrissend te ervaren. Sommigen menen na afloop dat de rimpeltjes rond hun ogen ineens een stuk minder diep zijn geworden!

Feng Shui

Je huurt een mooi ingericht huis in Californië en nodigt drie professionele Feng Shui adviseurs uit. Je laat ze zonder medeweten van elkaar de meubels schikken volgens de regels van Feng Shui, dat naar hun oordeel een echte wetenschap is. Het volgende hilarische experiment van Penn en Teller is geboren (zie de al genoemde aflevering van Feng Shui & Botteld Water).

De adviseurs blijken zich goed bewust te zijn van hun waarde. De goedkoopste rekent 1500 dollar voor een uitgebreide ronde door het huis, terwijl men aan de duurste 7000 dollar kwijt is. Een van hen smeert de klant ook nog voor 995 dollar een lawaaierige fontein aan. Die kan de positieve energie in een ruimte versterken als je hem op de juiste plek zet. De adviezen van de Feng Shui deskundigen komen echter in het geheel niet met elkaar overeen. Zo heeft elk van hen eigen opvattingen over de meest heilzame plaats voor het bed. Het hoofdeinde moet steeds tegen een andere muur worden gezet. Er is ook veel verschil van mening over de knalrode bank. Die kleur is volgens de ene adviseur veel te dominant, terwijl hij volgens de andere juist evenwicht schept en de heilzame chi activeert. Nadat de meubels naar de voorgeschreven plaatsen zijn verschoven, blijkt de inrichting soms wat onpraktisch of onveilig te zijn geworden. ‘Wat heeft rijkdom, gezondheid en succes voor zin als je omkomt in een brand?’, merkt Penn op. Hierna barst hij los in een tirade over het stoten van je kleine teen in een te krap ingerichte kamer.

De Feng Shui deskundigen beweren dat hun adviezen zich snel terugverdienen. Als de inrichting de chi-krachten doet stromen, bevordert dat je rijkdom en gezondheid. In één van de studioscènes nemen Pen en Teller de proef op de som. Terwijl Teller de meubels verschuift, controleert Penn meermaals hoeveel geld er in zijn portemonnee zit. Dit gaat door tot Teller bovenop een grote stapel meubels is beland, terwijl zijn partner nog steeds 23 dollar telt. Penn verklaart dat hij niet begrijpt hoe mensen kunnen denken dat het schuiven met meubilair een heilzaam effect kan hebben. Zijn woorden zijn nog niet koud of Teller valt met een ijzige kreet van de grote stapel meubels af.

 

De 13 afleveringen duren elk niet langer dan een half uur en gaan over uiteenlopende onderwerpen, van alien abductions tot creationistisch onderwijs en penisvergroting. Hoewel het tempo hoog ligt, is het uiteraard niet mogelijk om alles diepgaand te behandelen. Penn en Teller slagen er echter wel in om op vermakelijke wijze duidelijk te maken hoe mensen zich laten bedotten door pseudo-deskundigen met buitengewone beweringen. Ze gaan daarbij ook te rade bij kritische onderzoekers die hun oordeel met wetenschappelijke resultaten onderbouwen. De programma’s zijn zeer geschikt om bij een breed publiek een skeptische houding te bevorderen. Hopelijk worden ze in de toekomst nog eens in Nederland of België uitgezonden. Voorlopig kan men echter alleen van Penn en Teller genieten door hun werk op dvd in Amerika te bestellen.

 Uit: Skepter 17.2 (2004)

Vond u dit artikel interessant? Overweeg dan eens om Skepsis te steunen door donateur te worden of een abonnement op Skepter te nemen.

Steun Skepsis

Gerrie Croonen studeerde elektrotechniek aan de Universiteit Twente.