Overal kwaadaardige caligulaatjes

door Pepijn van Erp – Skepter 34.4 (2021)

SOCIOLOGEN en communicatiedeskundigen vertellen ons de laatste jaren dat we toch vooral in gesprek moeten blijven met complotdenkers en antivaxers. Dat je hun zorgen serieus moet nemen en ze vooral niet moet wegzetten als wappies. Dit boek biedt een andere visie. Een interview met de auteur in Trouw kreeg de kop: ‘Filosoof Cees Zweistra schreef een boek over complotdenkers — Ze zijn niet gek, ze zijn niet dom. Ze zijn slecht’. Gelijk een andere toon, die op bijval kon rekenen: ‘Heel verfrissend dat een onderzoeker dat nou gewoon eens onomwonden zegt,’ viel te lezen op Twitter.

De voor een filosoof wel erg generaliserende en ongenuanceerde conclusies verrasten me, maar ze waren misschien alleen voor het interview wat dikker aangezet, dacht ik. Het boek lezend ontdekte ik echter dat het inderdaad veroordelend is, dat het complotdenkers wegzet als een gevaar voor de samenleving, en dat we volgens Zweistra eigenlijk niet zoveel kunnen doen met deze afgedwaalde geesten.

De titel van het boek is ironisch bedoeld. Al snel kom je erachter dat de moderne complotdenkers waar de auteur het in het boek vooral over heeft, bij hem geen zoekers zijn, maar constructeurs van hun eigen ‘waarheid’, die helemaal los staat van onze gedeelde werkelijkheid. Ze leven steeds meer online, mogelijk gemaakt door allerlei technologische ontwikkelingen. Dat zou ook kunnen verklaren waarom zoveel influencers aangetrokken lijken te worden tot complotten: online is voor hen al de natuurlijke biotoop.

Vanuit Zweistra’s achtergrond — zijn proefschrift ging over de impact van technologie op onze identiteit en sociale relaties — is zijn accent op de invloed van internet wel te verklaren, maar het klonk mij toch te veel als een stokpaardje. Godsdienstfilosoof Taede Smedes kon zich ook niet ‘aan de indruk onttrekken dat het boek als puntje bij paaltje komt helemaal niet gaat om complotdenken, maar uiteindelijk draait om een vlammende maatschappij- en vooral technologiekritiek.’

Klassiek en modern

Het onderscheid tussen de klassieke complotdenker en de hedendaagse heeft Zweistra geleend uit het boek A lot of people are saying… van de politicologen Muirhead en Rosenblum (zie Skepter 2019, nr. 3). In Zweistra’s interpretatie is de moderne complotdenker echter in het geheel niet meer bezig om iets in de werkelijkheid voor elkaar te krijgen — een idee dat ik nauwelijks plausibel kan noemen.

De klassieke complotdenkers, die denken dat ze binnen een democratie nog een rol kunnen spelen in het naar voren brengen van zaken die verhuld blijven, kunnen nog wel op enige sympathie rekenen.

Lawrence Alma-Tadema: Een Romeinse keizer: AD 41, 1871. Een soldaat trekt voor de bange Claudius het gordijn weg om de lichamen van de vermoorde Caligula en diens gezin te tonen. (Walters Art Museum Baltimore)

Kwaadaardig

Maar de moderne complottist is gewoon kwaadaardig. Zweistra noemt ze ‘caligulisten’, naar de Romeinse keizer Caligula, gewetenloos, egoïstisch en gevaarlijk. Hij maakt nog wel onderscheid tussen kleine en grote caligulisten, meelopers en aanstichters, maar hun opstelling wordt ze in gelijke mate als een bewuste keuze aangerekend. Als je dat doet, kun je het moderne complotdenken inderdaad als iets slechts en kwaadaardigs veroordelen, maar veel van de kleine caligulaatjes zijn mijns inziens amper toerekeningsvatbaar.

Ook lijkt Zweistra het moderne en klassieke complotdenken als posities te zien die elkaar uitsluiten. Waarom een klassieke 9/11 truther zich ook niet (tijdelijk) zou kunnen laten meeslepen in modern complotdenken, door bijvoorbeeld mee te gaan in Baudets totaal van de realiteit losgezongen coronagezwets, ontgaat me. Oplossingen biedt Zweistra niet echt. Ja, het aanpakken van ongebreideld internet. En het bieden van uitzicht op een betekenisvol bestaan in de echte wereld. Maar daar kun je als lezer niet direct iets mee. Terwijl het boek analyseert dat het verwaarlozen van relaties met echte mensen in de echte wereld het moderne complotdenken in belangrijke mate mogelijk maakt, is er maar weinig aandacht voor hoe je zelf een afglijdende dierbare zou kunnen ‘redden’.

Ontheemd

Zweistra zoekt de oorzaken voor het complotdenken in ontheemding, de afzondering. Dat complotdenken erger wordt in zelfgezochte of gecreëerde bubbels is wel herkenbaar. De stappen die Facebook zet op weg naar een Metaverse zullen de auteur ook wel niet vrolijker stemmen. In zijn analyse schemert het gedachtegoed van de filosoof Heidegger door, soms expliciet, vaak wat verhuld. Daar is op zich niets tegen, maar het is wel gek om in een boek dat erop wijst dat in complottheorieën Joden vaak een rol toebedeeld krijgen, compleet te zwijgen over het antisemitisme en complotdenken van Heidegger zelf.

Het boek prikkelt en daagt uit tot nadenken, en is daarom zeker wel de moeite waard. Zweistra’s eigen analyse is mij uiteindelijk toch te zwak onderbouwd. Het complotdenken wordt te snel op abstract niveau getrokken, terwijl het niet duidelijk wordt of Zweistra daarmee het complotdenken dat je in de dagelijkse praktijk tegenkomt, nog voldoende raakt..

Cees Zweistra: Waarheidszoekers: wat bezielt complotdenkers? Utrecht: Kok Boekencentrum; 320 pagina’s, € 24,99.

Uit: Skepter 34.4 (2021)

Vond u dit artikel interessant? Overweeg dan eens om Skepsis te steunen door donateur te worden of een abonnement op Skepter te nemen.

Steun Skepsis

Pepijn van Erp is wiskundige, redacteur van Skepter en bestuurslid van Skepsis.