Onbesuisde skeptici branden zich aan Rostelli

Op 28 april was Skepsis te gast op de Paravisiemanifestatie. Na afloop van een forumdiscussie gingen medebestuurslid Brian Millar en ik vuurlopen in een show van Rasti Rostelli. Het werd een afgang – ook voor Rostelli. Maar ik heb wél wat geleerd. Hieronder het pijnlijke verslag – en wat adviezen voor skeptici met vuurloop-ambities.

door Jan Willem Nienhuys – Skepter 4.2 (1991)

TIJDENS de laatste Paravisiemanifestatie, in de RAI te Amsterdam, werd ook de uitzending van Veronica’s Het Zwarte Gat van daar uit verzorgd. Op het programma stond deze keer een forum waaraan ook enige bestuursleden van Skepsis deelnamen, alsmede professor Timmerman van de Vereniging tegen de Kwakzalverij. Tijdens de uitzending werd mijn mening gevraagd over het vuurlopen. Ik vertelde wat ik ervan wist: houtskool is een stof die zo poreus en licht is dat het maar weinig warmte kan opnemen en ook niet snel kan afstaan via de oppervlakte. Bij het contact tussen voetzool en houtskool warmt de ene wel op, maar de oppervlakte van de andere koelt veel sterker af.

Onze Nieuw-Zeelandse zusterorganisatie hield tijdens haar congres in september 1989 een vuurloop. Onder leiding van fysicus John A. Campbell van de Universiteit van Canterbury in Christchurch liepen toen meer dan tachtig skeptici over een bed met gloeiende kolen, velen zelfs meer dan eens. Ongeveer een op zes liep blaartjes op. (Skeptical Briefs, vol. 5, no 2 (May 1990), en Skeptical Inquirer, vol. 15 , p. 29). Met de hand heb ik wel eens een stukje gloeiende houtskool uit de open haard gehaald; het voelde aan als hete broodjes. Ik zei dat ik het ook wel wilde proberen, en Skepsis-bestuurslid en parapsycholoog Brian Millar wilde dat eveneens.

Jan Willem Nienhuys loopt over kolen op Paravisiemanifestatie (1991)

Skeptici eerst

Na afloop van het door Leo de Ruiter voortreffelijk geleide forum gingen we naar de vuurloperij. Dat deel verliep minder geslaagd. Toen we ons bij de zaal vervoegden, was die al vol. Alleen dankzij enig soebatten (‘wij zijn van het Zwarte Gat’), mochten we erin. Ronald van de Berg, alias Rasti Rostelli, schiep eerst een gelovige sfeer met een blinddoek-act. Daarna kwam het eigenlijke vuurlopen, dat hij ook presenteerde als iets magisch. Brian en ik werden meteen aangekondigd als skeptici die meenden dat er niets bovennatuurlijks aan het vuurlopen is, en die een speciale trance of iets dergelijks niet nodig vonden.

Rostelli stelde zich op het standpunt: ‘U wilt niet aan mijn speciale voorbereiding van slechts vijf minuten meedoen, best, maar onder één conditie: u gaat als eerste’. Na enig sputteren heb ik hierin toegestemd, hoewel ik me eigenlijk had voorgesteld de kunst van de eerste paar lopers af te kijken. Om eindeloos gedebatteer kort te sluiten stemde Brian Millar er toen mee in om als tweede te gaan, in plaats van als nummer vijf (zoals voorgesteld door huidarts Peter Warnaar).

Rostelli liet goed merken dat hij dacht dat we ons erger dan de anderen zouden branden. Het vuur werd binnengebracht: vijf emmers grote brokken gloeiende houtskool. Het werd uitgespreid in een deels met zand gevulde metalen bak van ongeveer drie bij een halve meter breed. Om te laten zien dat een kort contact met die kool wel te verdragen was, legde ik mijn hand er even op, en pakte een stuk beet, dat door het vlug van de ene hand in de andere hand te nemen een paar seconden vast te houden was.

Maar het lopen ging mis. Ik beende met grote stappen door de bak en toen ik eruit kwam had ik een flinke tweedegraadsverbranding opgelopen. Terwijl ik dit verhaal zit in te tikken, heb ik het uitzicht op twee omzwachtelde voeten. Brian overkwam hetzelfde, maar hij is iets minder verbrand.

Rostelli vroeg me of ik me pijn had gedaan, en ik gaf dat toe. Zijn voorspelling was uitgekomen, maar ik denk nog steeds dat zijn magische theorie niet deugt. Nadat ik ook zijn advies op te passen voor infecties omdat de kolen vuil waren (besmet met vuurvaste tetanusbacteriën?) met verbazing had aangehoord, zijn we buiten de zaal met onze voeten in een bak water gaan zitten wachten op de EHBO. Die was bezig met een ander slachtoffer van Paravisie: iemand die door het dragen van een bril met knipperlichtjes een epileptische aanval had opgelopen.

“Ja, ik heb behoorlijke blaren”

Wat hadden we verkeerd gedaan? Ik denk dat we kleinere stappen hadden moeten nemen. Brian zei dat ook tegen de TV-verslaggever die ons interviewde. Het lopen door een bak van drie meter lang neemt ongeveer anderhalve seconde. In die tijd is altijd ten minste één voet met de ondergrond in contact. Beide voeten zijn dan driekwart seconde in contact met de ondergrond, en driekwart seconde in de lucht. Het is beter om die driekwart seconde over veel verschillende contacten te verdelen. Tussentijds is er dan even tijd om af te koelen, en bovendien komen dan telkens andere delen van de voet in contact met de brokkelige houtskool. Ik denk dat sommige mensen blaren oplopen doordat toevallig precies hetzelfde deel van een voet een paar maal achter elkaar tegen de kool komt.

Je moet natuurlijk ook niet stil gaan staan, of Voorzichtig’ gaan lopen, zoals je blootsvoets over scherp grind zou lopen, Als je grote stoppen neemt, is de contact-tijd per stap groter, en het contactoppervlak groter, omdat je dan ook “zwaarder’ neerkomt. Mogelijk speelt ook de as een rol. As is een zeer slecht geleider. In dit verband is misschien van belang dat Rostelli een minuut of wat nam voor zijn instructie. In die tijd kan zich een dun laagje as vormen. Zonder naar de gemaakte TV-opnamen te kijken is niet te zeggen welke factor het meest van belang is.

Ha! Rostelli!

De moraal: kijk ook als je skeptisch bent de kat eerst uit de boom. Rostelli’s ’training’ van de zestien andere vrijwilligers bestond uit twee delen: ten eerste een korte looptraining (loop zoals ik je nu voordoe’ – korte vlotte stappen) en ten tweede gaf hij adviezen om de angst, en daarmee aarzeling, tegen te gaan: niet naar het vuur kijken en je inbeelden dat je over iets koels loopt. Niettemin pakten zijn adviezen niet voor iedereen goed uit. De eerste loper liep een blaar op, daarna waren er bij de volgende acht nog drie met verbrande voeten. Niet naar je pad kijken is niet zo eenvoudig als dat maar een halve meter breed is.

De opstaande metalen rand werd natuurlijk heet en die aanraken moet zeer pijnlijk geweest zijn. Dat overkwam de tiende. Ze struikelde en viel op haar knieën in de bak. Bij een poging haar er zo vlug mogelijk uit te krijgen, viel Rostelli zelf ook op de rand, en deed zich daarbij zo’n pijn dat hij de rest niet meer kon begeleiden. Daarmee was de vertoning afgelopen. Behalve Brian en ik waren er nog drie mensen die door de EHBO behandeld moesten worden, en een daarvan moest net als wij naar het ziekenhuis van de Vrije Universiteit.

De voorafgaande Paravisie-dag was er niemand zo ernstig aan toe geweest dat EHBO nodig was. De beveiligingsdienst van de RAI zei dat ze de vertoning op maandag gingen verbieden, evenals de knipperlichtjesbrillen. De volgende morgen bezocht ik het Joseph-ziekenhuis in Veldhoven, om de schade te laten inspecteren. Toen de plastisch chirurg binnenkwam, hoefde ze maar één blik op mijn onderdanen te werpen en ze riep uit: ‘Ha, Rostelli! Wees maar gerust, over twee weken is het weer beter.’

Uit: Skepter 4.2 (1991)

Zie ook Rastelli ontmaskerd van Rob Nanninga uit Skepter 7.4 (1994).

Eind 2022 bracht Videoland een tweedelige documentaire uit over Rostelli. Een kort fragment daaruit met Jan Willem Nienhuys waarin hij over het boven beschreven voorval vertelt. In de documentaire komt Nienhuys langer aan het woord.

Een paar jaar later zou Brian Miller overigens wel met succes zonder voorbereiding een vuurloop doen (Skepter 7.2, 1994).

Vond u dit artikel interessant? Overweeg dan eens om Skepsis te steunen door donateur te worden of een abonnement op Skepter te nemen.

Steun Skepsis