Hitler als Hollands exportproduct
Tweemaal in de afgelopen jaren schokte Nederland de wereld met opzienbarend nieuws over Hitler. In 2016 berichtten vrijwel alle vaderlandse media dat Hitler een gevoelig dichter was, en vorig jaar kwam het nieuws dat een ‘vrijwel zeker’ echte en onbekende aquarel van Hitler in Nederland was opgedoken. Media wereldwijd namen het nieuws over. Er was één probleem: beide berichten waren fake news.
door Jaap van den Born en Bart FM Droog – Skepter 31.1 (2018)
OP 25 februari 2016 verscheen bij uitgeverij Koppernik de bloemlezing Bloemen van het kwaad. Gedichten van dictators, met poëzie van mensen als Stalin, Mao, koningin Elisabeth I en Dzjengis Khan, plus ‘uitgebreide historische inleidingen’. Paul Damen, de samensteller, meldde dat hij alle gedichten eigenhandig had vertaald. Het meest spraakmakend was een moedergedicht van Hitler, dat Trouw op 20 februari 2016 bij een artikel over het boek groot afdrukte en dat door Hugo Borst werd voorgedragen in De wereld draait door.
Omdat wij ons al langer bezig houden met falsificaties en zwendel in de letteren, besloten we het boek, met hulp van deskundigen, eens wat beter te bekijken. We kwamen al snel tot de conclusie dat het op puur bedrog berust. Het auteursrecht van rechthebbenden was geschonden, de inleidingen bestonden uit een mengsel van verzinsels en grootschalig plagiaat uit meestal onbetrouwbare bronnen. Veel in het boek opgevoerde personen hadden ofwel nooit een gedicht geschreven, ofwel waren nooit dictator geweest. Het vertaaltalent van Paul Damen, journalist/publicist met een roerig verleden, bleek eruit te bestaan dat hij bestaande Engelse vertalingen naar het Nederlands had overgezet, en daarbij blunder op blunder had gestapeld.
Diepgravend
Maar Bloemen van het kwaad werd overal lovend besproken. Damen werd geïnterviewd door televisie, radio en kranten. Hij gaf hoog op van zijn jarenlange diepgravende research en z’n kennis van tientallen talen. Alles werd kritiekloos voor waar aangenomen. De pers bleek vooral gefascineerd door het moedergedicht van Adolf Hitler, met de titel ‘Denke es’, dat zo begint:
Wenn Deine Mutter alt geworden
Und älter Du geworden bist,
Wenn ihr, was früher leicht und mühlos,
Nunmehr zur Last geworden ist,
Wenn ihre treuen, lieben Augen
Nicht mehr wie einst ins Leben seh’n
Wenn ihre Füße, kraftgebrochen,
Sie nicht ertragen mehr beim Geh’n,—
Dann reiche ihr den Arm zur Stütze
Toen wij begin 2017 ons onderzoek publiceerden, toonden we aan dat geen van de ‘verzen van Hitler’ van Hitler stamde, en dat dit gedicht in werkelijkheid door Georg Runsky geschreven was. Het verscheen, met de titel ‘Habe Geduld’, rond 1906 in zijn bundel Blüthen des Herzen.
Runsky’s gedicht was al eerder abusievelijk aan Hitler toegeschreven. Het Oostenrijkse weekblad Agrarische Post drukte het in 1938 ook af onder de titel ‘Denke es’. En in 1976 presenteerde de Amerikaanse historicus John Toland het in zijn Adolf Hitler: the definitive biography als heus gedicht van Hitler. Serieuze biografen noemen het echter nooit.
Terughoudend
Veel Nederlandse en Vlaamse media die kritiekloos over het boek bericht hadden, reageerden niet of zeer terughoudend op onze bevindingen. Menno Wigman, de vorige maand overleden schrijver van het in Trouw als artikel afgedrukte nawoord, besefte misleid te zijn over de gehele inhoud en verklaarde er niet meer achter te staan. Trouw berichtte hierover, maar meldde alleen dat het moedergedicht niet van Hitler was — niet dat het hele boek frauduleus was.
De Standaard en NRC Handelsblad berichtten eveneens over onze bevindingen rond het gedicht, maar vertelden ook niet dat het complete boek een opeenstapeling van bluf, bedrog en plagiaat was. Alleen het Dagblad van het Noorden bracht het hele verhaal.
Journalist Wout van Gils publiceerde op de internationale website Vice.com een kritiekloos interview met Kwade bloemen-samensteller Paul Damen, ook al toegespitst op het gedicht. We legden ons onderzoek aan Van Gils voor; hij verklaarde dat rectificatie niet zijn verantwoordelijkheid was. Waarna via vertalingen van zijn stuk de mythe van Hitler-de-gevoelige-dichter tot in alle uithoeken van de wereld verspreid werd. De uitgeverij, waaraan we een reactie hadden gevraagd vóór de publicatie van ons onderzoek, weigerde elk commentaar. Wel gaf de uitgever tegenover De Standaard toe dat het moedergedicht niet van Hitler was, maar dat hij achter het boek bleef staan. Het is dan ook nog steeds zonder erratum bij de boekhandel verkrijgbaar.
Aquarel
Nederland als exportland van Hitler-mythen liet opnieuw van zich horen op 25 november 2017. Toen kwam het NIOD, het instituut voor oorlogs-, holocaust- en genocidestudies, met een persbericht dat het in het bezit was van een aquarel die ‘vrijwel zeker’ door Hitler geschilderd was. Dat was ‘de voorlopige conclusie’ na ‘een maandenlang authenticatieproces’. In hetzelfde persbericht: ‘Voor zover wij weten zijn we de enige erfgoedinstelling in Nederland die een schilderij van Hitler in het bezit heeft.’
Diezelfde dag stond een twee pagina’s groot artikel in de Volkskrant waarin redacteur Rik Kuiper de zoektocht van het NIOD naar de authenticiteit van deze aquarel ‘reconstrueerde’. Uit het artikel kwam vooral naar voren dat het hele onderzoek op drijfzand rustte en buitengewoon amateuristisch was uitgevoerd.
Het ‘maandenlange authenticatieproces’ bleek gebaseerd op het door de kunstzwendelaars August Priesack en Peter Jahn samengestelde Adolf Hitler als Maler und Zeichner uit 1983 (kenners spreken van de ‘Price’, naar de hitleriana-verzamelaar en financier Billy Price). NIOD-onderzoeker Gertjan Dikken omschreef dit boek als een catalogus met meer dan achthonderd allemaal door Hitler vervaardigde werken. Wat het NIOD kennelijk niet wist, is dat al in 1984 bekend werd dat in het boek voor het merendeel vervalsingen staan. Alleen al van meesteroplichter Konrad Kujau, vervaardiger van de fameuze Hitler-Tagebücher, zijn zeker honderdzeventig schilderijen opgenomen.
De aquarel, zo tekende Kuiper verder op, was aan het NIOD geschonken door een vrouw die vertelde dat haar vader het ooit voor 75 cent op een rommelmarkt had gekocht. Op de achterkant zaten twee plakzegels. De ene was van lijstenmaker Samuel Morgenstern, van wie bekend is dat hij werk van Hitler heeft gekocht in de jaren 1910 tot 1913. Op de andere stond ‘Exekutionsgericht Wien’. Deze zegel had het NIOD laten onderzoeken door Weense historici, en die verklaarden dat hij van 1919 tot 1934 in gebruik was geweest bij de Weense justitie. Verder had het NIOD een onderzoek naar de oudheid van het papier laten uitvoeren door een papierrestaurator van de Universiteit van Amsterdam. Die had geconcludeerd dat het papier van voor 1942 stamde en er ‘oud’ uitzag.
En dat was voor het NIOD voldoende reden met een persbericht te komen en te verklaren dat er geen bewijzen van vervalsing waren gevonden:
De herkomst en de manier waarop het schilderij is aangeboden aan het NIOD wekken geen enkel vermoeden dat hier sprake is van misleiding of te behalen voordeel; het onderwerp van het schilderij en de gevolgde werkwijze van de maker passen naadloos bij die van Hitler in die jaren;
met name de originele zegels aan de achterzijde van de verlijmde aquarel — van Morgenstern en het Exeku -tionsgericht— vormen een sterk indirect bewijs van authenticiteit;
de materiaalanalyse bewijst dat het om een origineel geschilderd en gesigneerd werk gaat, vervaardigd met materiaal uit het begin van de twintigste eeuw.
‘Er maakte zich een historische sensatie van mij meester toen ik het werk in handen kreeg,’ voegt Dikken er in het persbericht aan toe.
Ondeugdelijk
We stuurden een reactie naar het NIOD en de Volkskrant met kritiekpunten. Ten eerste was het herkomstverhaal te vaag. Er kan geen enkele conclusie uit worden getrokken. Ten tweede is er geen onderzoek gedaan naar de zegel van Morgenstern: er is geen bewijs dat die origineel is. Het NIOD concludeerde dat hij echt was omdat de zegel afgedrukt stond in Price, maar dat maakt de zegel en daarmee het werk juist verdacht. De andere zegel kan eenvoudig door een vervalser later zijn aangebracht, maar kan even goed betekenen dat het werk ooit in beslag is genomen als vervalsing. Ten derde: geen vervalser die een knip voor de neus waard is, gebruikt modern papier.
Het onderzoek naar de signatuur op de aquarel, ten slotte, bleek eruit te hebben bestaan dat Dikken die had vergeleken met de in het boek van Priesack en Jahn afgebeelde signaturen en daarbij dacht een overeenkomst te zien.
Ergo, er is geen enkel bewijs geleverd dat het om een aquarel van Hitler gaat. Het hele uitgangspunt van het NIOD-onderzoek deugt niet: het instituut dacht dat het echt was omdat het geen bewijs van vervalsingen had gezien. Maar daar had het instituut geen enkel serieus onderzoek naar gedaan, en het had zich bovendien laten leiden door erkende vervalsers. Omdat vrijwel al het na 1945 opgedoken Hitler-materiaal vals is, moeten onderzoekers er juist van uitgaan dat elk ‘nieuw’ ding vals is.
‘Varia’
Zou verder gedegen onderzoek naar de herkomst en forensisch onderzoek kunnen uitwijzen of het echt is? Nee: er bestaan te weinig authentieke Hitler-aquarellen voor vergelijkend onderzoek. Forensisch onderzoek kan alleen een jaartal opleveren vanaf wanneer het op z’n vroegst vervaardigd zou kunnen zijn, maar niet door wie of wanneer precies. De herkomst is niet te achterhalen. Daarnaast zijn er sterke aanwijzingen dat de Morgensternzegel vals is. Zo staat er een telefoonnummer op dat nooit bestaan heeft.
Het Bayerisches Hauptstaatsarchiv laat zien hoe het wel moet: dat verkreeg in 2013 zes aan Hitler toegeschreven aquarellen. Na wekenlang kunsthistorisch en forensisch onderzoek kon niet worden vastgesteld of ze authentiek of vals waren. Het archief ging er daarom van uit dat het vervalsingen waren en archiveerde ze — zonder er verder ruchtbaarheid aan te geven — onder de rubriek ‘Varia’.
Wie de aquarel van het NIOD geschilderd heeft, zal waarschijnlijk voor altijd onbekend blijven.
En Limburg
Ondertussen is nog een nieuwe ‘Hitler’ in Nederland opgedoken: in januari verkondigde Wim Seelen, directeur van een privé-oorlogsmuseum in Beek, een Hitler-aquarel voor ruim 20.000 euro te hebben gekocht van iemand die er in 2014 op een veiling in München 19 000 euro voor had betaald. Op deze aquarel waren ook twee ‘echtheidsbewijzen’ op de achterkant geplakt: een factuur uit 1920 en een ex-libris van een vrouw die in een Hitler-biografie wordt genoemd. We informeerden bij het veilinghuis in München, dat verklaarde dat de verkoopprijs destijds 1140 euro was. Na een verzoek van eigenaar Seelen meldde het NIOD dat het deze aquarel ‘mogelijk’ zou opnemen in hun eigen vervolgonderzoek.
De reactie van het NIOD
NIOD-directeur Frank van Vree reageerde snel op ons schrijven en stelde zich open voor kritiek. Hij meende dat pigmentonderzoek meer uitsluitsel zou kunnen geven, maar dat dit duur was. Ook schreef hij dat er wel degelijk meer bronnen waren geraadpleegd dan alleen de ‘Price’. Gevraagd naar een lijst van geraadpleegde bronnen verklaarde hij die niet te kunnen overleggen, omdat die niet was bijgehouden.
We vroegen en kregen het onderzoeksrapport. Een citaat:
Het is bekend dat er nogal wat vervalste of onechte werken van Hitler in omloop zijn. Soms gaat het daarbij om zeer getrouwe facsimiles, vervaardigd in 1935 in opdracht van het archief van de NSDAP, dat in het geheim onderzoek verrichtte naar Hitlers verleden en zijn kunstwerken in het bijzonder. De onderzoekers, W. H. Dammann en dr. August Priesack (die later, in 1983, nog een rol zou spelen bij de internationale rel rond de vervalste Hitler-dagboeken), hadden tot taak de authenticiteit van de vele aan Hitler toegeschreven werken vast te stellen; zij konden daarbij niet alleen terugvallen op de beste experts, maar ook op het geheugen van de Führer zelf.
De in 1908 geboren Priesack was tot aan zijn overlijden, rond 1993, overtuigd nazi. Zijn ‘professoraat’ bestond eruit dat hij geschiedenisleraar was geweest aan een gymnasium. Hij leverde na zijn pensionering als zelfbenoemd expert ‘echtheidsverklaringen’ bij tal van vervalsingen, waaronder werk van Konrad Kujau. En hij was hoofdauteur van het boek van Price.
De Amerikaanse historicus Frederic Spotts stelde in 2002 in zijn Hitler and the power of aesthetics vast dat Price voor twee derde uit vervalsingen bestaat, en al eerder, in 1996, signaleerde de Duits-Oostenrijkse historica Brigitte Hamann in Hitlers Wien dat het boek van Price ook veel vervalsingen van Reinhold Hanisch bevat. Zelf constateerden we dat de volledige collectie van de bekende Oostenrijkse charlatan dr. Johannes von Müllern-Schönhausen was opgenomen, en dat alle in het boek afgebeelde stillevens en portretten platte vervalsingen zijn.
‘Publiciteitsstorm’
We adviseerden het NIOD dringend met een verklaring te komen waarin de voorbarige conclusie ‘dat het vrijwel zeker een echte Hitler betrof’ werd ingetrokken. Ook drongen we erop aan vooral te vermelden dat het boek van Price volstrekt onbetrouwbaar is en voornamelijk vervalsingen bevat. Dit, omdat het boek wereldwijd bij de al jaren durende miljoenenzwendel in valse Hitler-schilderijen wordt opgevoerd als bewijs dat het aangeboden werk echt is. De verklaringen van het NIOD werken als een ‘certificaat van echtheid’ bij dit nazipropagandawerk.
Onze kritiek was aanleiding voor een nieuw groot artikel in de Volkskrant: ‘Toch niet Hitlers aquarel?’ Frank van Vree gaf als weerwoord dat het NIOD altijd had gezegd dat de uitspraak van het NIOD over de authenticiteit een voorlopige conclusie was en ‘dat verder onderzoek noodzakelijk was’, maar dat deze relativering ‘in de publiciteitsstorm verloren was gegaan.’ In werkelijkheid had het NIOD eigener beweging verklaard: ‘Gekeken wordt of verder onderzoek nodig is.’
Het artikel van de Volkskrant werd overgenomen door andere kranten, de daaropvolgende persberichten van het ANP en AFP gingen de wereld over, en het ziet ernaar uit dat in elk geval dit Nederlandse Hitler -sprookje is ontkracht.
Geen prioriteit
Het NIOD rectificeerde zelf niet. Wel verklaarde het instituut: ‘Er zijn, kortom, tal van redenen om het auteurschap van Hitler in twijfel te trekken, terwijl het omgekeerde veel moeilijker te bewijzen is.’ Frank van Vree werd in het persbericht geciteerd met:
Het is de vraag of er ooit definitief bewijs te vinden is, zelfs met bijvoorbeeld invasief materiaalonderzoek. toch gaan we gewoon verder met ons vervolgonderzoek. Openheid hierover is hierbij vanzelfsprekend, ook omdat het NIOD geen enkel (zakelijk) belang heeft bij mogelijke authenticiteit van de aquarel.
Over dat vervolgonderzoek zou begin januari vergaderd worden. toen we naar het resultaat van die vergadering vroegen, antwoordde het NIOD na enig aandringen: ‘Deze kwestie heeft geen prioriteit in onze werkprocessen.’