Misbruik, verdringing en valse herinneringen

Veel gemakkelijker dan wij denken is ons geheugen op een dwaalspoor te zetten: soms kunnen we ons met grote stelligheid dingen herinneren die stellig niet gebeurd zijn, en andersom. Valse herinneringen kunnen in rechtszaken afschuwelijke consequenties hebben.

door Henry Otgaar – Skepter 35.3 (2022)

Henry de Malvost: De zwarte mis van priester Guibourg. Uit Jules Bois: Le satanisme et la magie (1895), p. 219.

Herinneringen aan misbruik kunnen een doorslaggevende rol spelen in zedenzaken. In dat soort zaken is immers vaak een gebrek aan objectief bewijs, en moeten rechters beoordelen of de verklaringen van het slachtoffer betrouwbaar genoeg zijn om tot een veroordeling te komen. Als iemand echt misbruikt is en de schuldige daarvoor in de gevangenis belandt, is er geen vuiltje aan de lucht. Maar mensen kunnen ook herinneringen ontwikkelen aan misbruik dat ze nooit hebben meegemaakt — valse herinneringen.

Neem bijvoorbeeld deze recent in Texas spelende zaak. Een jongetje van tien, John Parker, beschuldigde in 1991 zijn vader van satanisch misbruik. De vader ontkende, maar werd in datzelfde jaar veroordeeld tot vijfentwintig jaar gevangenisstraf — hij werd in 1999 wegens goed gedrag vrijgelaten. Afgelopen juni begon Parker een rechtszaak om zijn inmiddels 74-jarige vader van blaam te zuiveren. Hij stelde dat zijn herinneringen aan misbruik door familieleden in zijn geheugen waren ‘geïmplanteerd’: hij kon zich destijds zelf het misbruik niet meer herinneren, en juist daarom was het volgens de familie heilzaam die verdrongen herinneringen boven water te krijgen.

Psychoanalyse

Het idee van verdringing stamt uit de psychoanalytische traditie van Sigmund Freud en tijdgenoten. Daarin wordt met verdringing bedoeld dat herinneringen aan gebeurtenissen onderdrukt raken wanneer ze te pijnlijk zijn om tot het bewustzijn toegelaten te kunnen worden. De herinneringen worden onbewust ergens in ons brein opgeslagen, waar ze jarenlang een verborgen bestaan leiden maar niettemin mentale en lichamelijke schade veroorzaken — the body keeps the score, heet het dan ietwat omineus. De schade zou alleen hersteld kunnen worden door de verdrongen herinneringen weer op te halen. De geijkte manier om verdrongen herinneringen te hervinden is door middel van therapie.

Een eerste probleem met verdringing is, zoals vaker bij Freud, dat die niet te toetsen is. Verdrongen herinneringen zouden onbewust zijn onderdrukt zodat bewuste toegang tot die herinneringen onmogelijk is. Pas als de herinnering bewust wordt hervonden, kan die getoetst worden. Maar dan is er geen sprake meer van een verdrongen herinnering. Hervonden herinneringen bewijzen dus niets.

Daarnaast is het idee van verdringing in tegenspraak met vrijwel ieders eigen ervaring — pijnlijke en nare situaties herinneren we ons soms maar al te goed — en ook wetenschappelijk onderzoek laat zien dat traumatische ervaringen sterk kunnen beklijven in het geheugen.

Het is waar dat slachtoffers van misbruik vaak bewust niet willen denken of praten over hun ervaringen, maar dat betekent niet dat ze die ervaringen onbewust verdringen.

Ook Nederlandse kranten waren rond 1990 nog wel eens in de ban van Satan.

Wending

Het debat over verdringing kreeg echter eind vorige eeuw een geheel nieuwe, duisterder wending toen het concept, met name in de Verenigde Staten, een rol kreeg in misbruikzaken.

Therapeuten gingen, om misbruik te bewijzen, in rechtszaken actief en suggestief op zoek naar verdrongen herinneringen. Zij zetten het idee van Freud in zekere zin op zijn kop: mentale en fysieke klachten zijn het bewijs dat verdrongen herinneringen aan misbruik onbewust verstopt lig-gen — ze zijn een kreet om hulp.

Therapeutische interventies zoals hypnose, droominterpretatie en geleide imaginatie kunnen de verdrongen herinneringen naar de bewuste oppervlakte brengen. Op deze manier hervinden patiënten in therapie traumatische herinneringen die ze voor therapie niet hadden.

En met deze hervonden herinneringen konden, zoals Johns vader, onschuldige mensen tot hoge gevangenisstraffen worden veroordeeld.

De herinneringen waren John opgedrongen, zo getuigde hij afgelopen juni, door zijn moeder en haar evangelische vrienden, maatschappelijk werkers, therapeuten en advocaten. Zij ‘bleven hem vragen stellen tot hij de antwoorden gaf die ze wilden horen’. Hij getuigde ten slotte dat zijn vader een satanische sekte leidde die kinderen en dieren martelde en misbruikte en lifters kidnapte en vermoordde. Zijn ouders waren kort voordien voor de tweede maal gescheiden, en terzelfdertijd beschuldigde de moeder haar ex ook van misbruik van een van hun dochters.

Eenvoudig

Vooral geheugenonderzoekers waren kritisch over dergelijke ontwikkelingen. Hun uitgangspunt was dat de suggestieve interventies tijdens therapie hadden geresulteerd in herinneringen aan niet-meegemaakte ervaringen — pseudoherinneringen of valse herinneringen. Met name de Amerikaanse psycholoog Elizabeth Loftus werd tijdens deze ‘memory wars’ niet moe te beklemtonen dat ons geheugen zeer onbetrouwbaar kan zijn: niet alleen herinneren we ons vaak niet wat zich werkelijk heeft afgespeeld, maar we herinneren ons soms ook wat zich in werkelijkheid niet heeft afgespeeld. Het geheugen is veel makkelijker op een dwaalspoor te zetten dan velen tot dan toe aannamen.

Francisco Goya: Heksensabbath (1798) – Museo Lázaro Galdiano, Madrid

In de afgelopen jaren hebben allerlei studies inderdaad keer op keer laten zien dat valse herinneringen aan niet-ervaren gebeurtenissen relatief eenvoudig kunnen ontstaan. De manier om zulke valse herinneringen te ontwikkelen is door middel van sug-gestieve vraagtechnieken zoals die ook wel in therapieën worden gehanteerd. Natuurlijk is het niet ethisch verantwoord om in het psychologisch laboratorium valse herinneringen aan seksueel misbruik te ontwikkelen. Dat wil echter niet zeggen dat valse herinneringen uitgelokt in het lab niets zeggen. Valse herinneringen die in het lab worden opgewekt, vertonen dezelfde kenmerken als valse herinneringen aan misbruik. Zo lukte het Julia Shaw en Stephen Porter 44 van 60 proefpersonen met slechts drie interviews te laten geloven dat ze ooit een misdrijf als diefstal of mishandeling hadden gepleegd. De ingestoken herinneringen deden qua levendigheid en gedetailleerdheid niet onder voor ware herinneringen. ‘Het blijkt dat in de context van een zeer suggestief interview, mensen vrij gemakkelijk rijke valse herinneringen aan het plegen van een misdaad kunnen genereren.’

Al even eenvoudig was het voor onze onderzoeksgroep om behoorlijk wat mensen te laten geloven dat ze tijdens het zwemmen hun badpak waren verloren (mensen wie dat echt was overkomen werden van deelname uitgesloten), alleen maar door ze te verzekeren dat ze dit voorval op een eerdere vragenlijst over schaamtevolle gebeurtenissen hadden aangekruist.

Zo ook konden we kinderen ervan overtuigen dat ze met hun vingers in een muizenval hadden gezeten, of zelfs dat ze ooit een klysma hadden gekregen. Bovendien blijkt het al even eenvoudig om valse herinneringen te implanteren aan belevenissen die meerdere keren zouden zijn voorgevallen. Dit laatste is een belangrijke bevinding aangezien seksueel misbruik meestal niet eenmalig is.

Riskant

Zo zwak als het bewijs is voor verdrongen herinneringen, zo sterk is het voor opgedrongen herinneringen. Het is bovendien uiterst riskant om in verdrongen herinneringen te geloven. Therapeuten die overtuigd zijn van het bestaan van verdringing kunnen al te makkelijk aannemen dat vage symptomen van hun patiënten wijzen op onbewust sluimerende herinneringen aan misbruik, en dat  er suggestieve speurtochten moeten worden uitgezet om tot die herinneringen te komen. Daar kan werkelijk niets dan ellende van komen.

Literatuur

  • E. F. Loftus, K. Ketcham: The myth of repressed memory: false memories and allegations of sexual abuse. New York 1994.
  • D. Goldfarb, G. S. Goodman, …, J. Qin: Long-term memory in adults exposed to childhood violence: remembering genital contact nearly 20 years later. Clinical Psychological Science 2019;7:381.
  • H. Otgaar, I. Candel, A. Scoboria, H. Merckelbach: Script knowledge enhances the development of children’s false memories. Acta Psychologica 2010;133:57.
  • J. Shaw, S. Porter: Constructing rich false memories of committing crime. Psychological Science 2015;26:291.
  • B. Calado, T. J. Luke, …, H. Otgaar: Implanting false autobiographical memories for repeated events. Memory 2021; 29:1320.

Uit: Skepter 35.3 (2022)

Vond u dit artikel interessant? Overweeg dan eens om Skepsis te steunen door donateur te worden of een abonnement op Skepter te nemen.

Steun Skepsis

Henry Otgaar is hoogleraar rechtspsychologie aan de Universiteit Maastricht en onderzoeksprofessor rechtspsychologie aan de Katholieke Universiteit Leuven.