Wetenschap voor het vaderland

Hoe Trofim Lysenko de sovjetgenetica om zeep hielp

door Dick Zeilstra – Skepter 10.2 (1997)

TERWIJL de Sovjet-Unie als eerste land een satelliet in een baan om de aarde bracht, maakte in de landbouw een man de dienst uit, die de genetica officieel afgeschaft wist te krijgen.

Na de stormachtige jaren van de oktoberrevolutie in 1917 en de burgeroorlog daarna wilden de bolsjewieken hun greep op alle sectoren van de samenleving verder versterken. Dit gold ook de wetenschap die tot dan toe redelijk ongemoeid gelaten was. Op het 16de congres van de communistische partij werd de heersende situatie als ‘bourgeois’ en anti-marxistisch afgedaan, bekende revolutionaire kreten, die niets anders betekenden dan een roep om verandering omwille van de verandering zelf.
Grote wetenschappers als de fysioloog Ivan Pavlov (1849-1936), de neuroloog/psychiater Vladimir Bechterew (1857-1927) en anderen moesten het ontgelden. Een scherpe discussie ontstond vooral op het gebied van de genetica. Het ging over het probleem van de vererving van verworven trekken en het bestaan van het genoom als erfelijke substantie. Er ontstond enerzijds een groep aanhangers van de tot dan toe klassieke genetica, gebaseerd op de theorieën van Mendel en anderzijds een groep marxistische geleerden.

De eerste evolutionaire concepten zijn van Jean Lamarck (1744-1829) die de stelling poneerde dat soorten niet constant zijn, maar uit elkaar ontstaan. Zijn theorie werd later verdrongen door die van Charles Darwin (1809-1882), maar werd nog wel aangehangen door Friedrich Engels (1820-1895). Engels deed dit echter voordat veel over genetica bekend was en voordat de opvattingen van Lamarck wetenschappelijk waren weerlegd. In 1931 en 1932 werd een groot aantal genetici die werkten volgens de toen heersende ‘officiële’ wetenschappelijke opvattingen (vooral gebaseerd op Darwin) om politieke redenen uit de Academie van Wetenschappen gezet, omdat Stalin ze als ‘idealisten’ beschouwde. Lysenko deed toen nog niet mee aan de wetenschappelijke discussie. Dat gebeurde pas vanaf 1935.

Trofim Lysenko, 1898-1976. (foto via Wikimedia)

Trofim Denisovitsj Lysenko werd geboren op 30 december 1898 in Karlovka, Oekraïne, in een boerengezin. De kinderen werkten op het land, en als oudste kwam Trofim ondanks zijn vlijt en ijver niet aan scholing toe. Hij leerde pas lezen en schrijven toen hij 13 was. Daarna ging hij twee jaar naar een tuinbouwschool. Zijn ambities reikten echter verder. Hij schreef zichzelf in aan een van de beste landbouwscholen, die in Uman, wat in het tegenwoordige Polen ligt.
Door de oorlog en de daarop volgende revolutie kwam er van zijn opleiding echter niet veel terecht. Hij kwam te werken in de suikerbietenteelt. De bolsjewieken stimuleerden de opleiding van kinderen uit de arbeidersmilieus, zodat hij in 1922 verder kon studeren aan het landbouwinstituut in Kiev. In 1925 haalde hij zijn diploma als landbouwkundige.

De tekortkomingen in zijn opleiding zouden altijd hun sporen nalaten. Hij sprak geen vreemde taal en las geen boeken, zodat veel wetenschappelijke literatuur hem onbekend bleef. Hij vond ook dat je met literatuur moest uitkijken en beter je eigen conclusies kon trekken. Zo gaat het verhaal dat toen het een keer over darwinisme ging, Lysenko vroeg wie Darwin was en waar hij hem kon ontmoeten. Lysenko publiceerde nooit in officiële vakbladen, maar vooral in een door hem zelf opgericht tijdschrift Agrobiologia en in kranten als Pravda, Izvestia en Literaturnaja Gazeta.

Na een affaire met een getrouwde vrouw ging hij naar Gandzja (Azerbeidzjan). Hier kwam hij te werken onder de leiding van Nikolai Vavilov (1887-1943), een van de leidende figuren op het gebied van de plantenveredeling. Met veel enthousiasme werden allerlei variëteiten uit vele landen getest. Hij trouwde met een van zijn studentes.
Bij Vavilov deed Lysenko zijn eerste experimenten met erwten. Hij schreef over de rol van temperatuur bij de ontwikkeling van een plant. Maar de ‘vernalisatie’ (verno = zich verjongen, bloeien) is geen ontdekking van Lysenko. De methode was op diverse plaatsen al eerder geprobeerd, maar nooit tot de officiële wetenschap doorgedrongen. Vavilov mocht Lysenko aanvankelijk graag en zorgde ervoor, dat hij zijn bevindingen kon vertellen op twee grote congressen.
Hij leerde hier hoe hij de aandacht van de pers kon krijgen. Hij liet zich in het openbaar ook niet door de aanwezigheid van hoge politici en vooraanstaande geleerden uit het veld slaan. Zijn verdere carrière was vooral gebaseerd op bluf en handig gebruik van politici. In zijn optredens legde hij een duidelijk charisma aan den dag. Iemand als Stalin zag heel goed in hoe dit precies in zijn kraam te pas kwam. En de steun van Stalin betekende meer dan die van alle academici samen.

De eerste stappen

De eerste aanhanger van Lysenko was Prezent. Deze jurist beschouwde zichzelf als een theoreticus van het darwinisme. Hij kwam hierover in debat met Raikov, een expert op het gebied van het darwinisme, als gevolg waarvan Raikov in opspraak geraakte en alle kritiek van de ‘revolutionairen’ op zich af zag komen. Hij werd op beschuldiging van ‘bourgeoisie’ gearresteerd en ‘Raikovisme’ werd de term werd waarmee de wetenschappelijke opvattingen in die tijd werden veroordeeld.
Lysenko trok voor het eerst de aandacht in 1927. Er verscheen een groot artikel in de Pravda over experimenten die hij had gedaan, waarbij in de winter voorafgaande aan de katoenplant erwten werden geplant. Dit zou voor een grotere oogst zorgen. Lysenko verwierf een reputatie voor zijn ‘ontdekking’ van vernalisatie (Russisch: jarovisatie). Hij trok verder de aandacht door een experiment van zijn vader. Deze oogstte na het planten van winterzaad, dat onder de sneeuw bleef, een rijke oogst.

In de eerste jaren van zijn werk kreeg Lysenko nog geen steun van gerenommeerde wetenschappers en waren er in zijn werk nog wel rationele elementen. Maksimov was eigenlijk zijn enige criticus, omdat hij op hetzelfde gebied werkzaam was en de dwalingen herkende. De discussie over vernalisatie kreeg een louter politiek karakter waarbij kreten als ‘klasse-vijandschap’ werden gebruikt in een poging om tegenstanders uit de weg te ruimen.

Centraal stond het probleem van de erfelijkheid en verscheidenheid van levende organismen. Tot 1935 hield men zich in de Sovjet-Unie aan de klassieke concepten van erfelijkheid op basis van chromosomen en mutatie, zoals deze overal op de wereld golden. Deze gevestigde theorieën werden gesteund door uitgebreid feitenmateriaal. In 1935 stelden Lysenko en Prezent echter, dat deze theorie verouderd, reactionair en idealistisch was. Het werd verwoord in een artikel in het tijdschrift Jarovizatsia. De discussie nam landelijke vormen aan en culmineerde in een speciale zitting van de Landbouw Academie in december 1936.

Theorie van Lysenko en Prezent

Zij namen aan, dat erfelijkheid een algemene innerlijke eigenschap is van levend materiaal en dat er geen noodzaak bestond voor chromosomen. Ze deden echter geen proeven om dit te staven. Zij baseerden de theorie op een ervaring met de vorming van wintertarwe tot een zomersoort bij één plant. Het gegeven van genetische mutatie werd eenvoudigweg opzij geschoven. Het probleem trok ook de aandacht in het buitenland. In de Sovjet-Unie begreep men wel, dat de nieuwe theorieën daar weinig steun vonden en dat ze daarom in internationaal verband niet erg zouden aanslaan en op veel kritiek zouden stuiten. Om een pijnlijke situatie in eigen land te voorkomen besloot men het internationale genetische congres van 1936 in Moskou uit te stellen.

Tot 1936 liep de USSR voorop in de klinische genetica, de tak van erfelijkheidsleer die zich vooral bezig houdt met erfelijke afwijkingen en ziekten bij mensen. Door Prezent werd deze tak van de genetica ten onrechte verward met racisme. Een van de meest vooraanstaande geleerden van die tijd, Nikolai Koltsov (1872-1940), had echter in 1922 meegewerkt aan een tijdschrift waarin een aantal artikelen stond die betrekking hadden op de eugenetica. Deze artikelen werden door Prezent tegen hem gebruikt, echter verdraaid en met uit hun verband gehaalde citaten. Ook in de Pravda werd hij aangevallen en vergeleken met Duitse wetenschappers. Het vertrek van Koltsov moest voor Lysenko de weg vrijmaken naar de Academie van Wetenschappen. Het klinisch genetisch instituut werd gesloten, Koltsov overleed in 1940.

Nikolaj Vavilov (foto via Wikimedia)

Aanvallen op de gevestigde wetenschap

In 1939 werd Vavilov door Prezent fel aangevallen in een door Lysenko uitgegeven tijdschrift. Dit leidde tot een campagne die zijn positie aan zijn instituut ernstig bedreigde. Vavilov verdedigde zich met wetenschappelijke argumenten. Hij werd voor Lysenko een obstakel om verder te komen, omdat Vavilov internationaal groot aanzien genoot. Hij kreeg echter een verbod om naar een congres in Edinburgh te gaan, waar hij tot president zou worden gekozen.

In maart 1941 verkreeg de Sovjet-Unie na een korte oorlog Fins grondgebied. Een expeditie met Lysenko aan het hoofd moest onderzoeken, hoe het land het beste te ontwikkelen viel. De conclusies waren echter zo absurd, dat enkele maanden later Vavilov een expeditie naar de Oekraïne moest leiden. Kort voordat hij hiervoor op weg ging had Vavilov nog een ontmoeting met Lysenko, waarbij hij hem onomwonden de waarheid zei. Vavilov werd opgepakt door de NKVD (de geheime dienst, voorloper van de KGB) nog voordat hij op zijn bestemming was aangekomen. In een proces dat slechts enkele minuten duurde werd Vavilov schuldig bevonden aan o.a. rechtse samenzwering, spionage en sabotage van de landbouw. Hij kreeg de doodstraf, al werd deze niet – zoals gebruikelijk -direct uitgevoerd. Later werd de straf omgezet in een gevangenisstraf van 10 jaar, maar Vavilov overleed in januari 1943. In 1955 werd hij gerehabiliteerd.

Erfelijke ziekten

De invloed van de pseudo-wetenschappers onder aanvoering van Lysenko nam steeds meer toe en culmineerden in een zitting van de Academie van Landbouw in augustus 1948. Dit was een gebeurtenis die de ontwikkeling van de landbouw in de USSR op grond van de bevliegingen van een stel leeghoofden jaren achterop zou brengen. De genetica werd hier de facto ongegrond verklaard en afgeschaft. Direct erna werden honderden geleerden ontslagen of overgeplaatst op grond van allerlei verzonnen beschuldigingen.

Kort daarvoor had het er voor Lysenko niet zo goed uitgezien. Onderzoekers waren bezig met een inhaalslag op de VS en vermeerderden hun kennis, terwijl Lysenko en de zijnen vasthielden aan hun opvattingen. Hij was nog wel voorzitter van de Academie van Landbouw, maar sinds 1935 waren er geen verkiezingen voor de Academie meer gehouden. Met de hulp van Stalin wist Lysenko een aantal medestanders in de Academie verkozen te krijgen. Hij leidde met een vooral politiek verhaal de aandacht van de dictator af van de in werkelijkheid slechte landbouwresultaten. Na de zitting herhaalde en bekrachtigde Molotov, een van de hoogste regeringsfunctionarissen, de stellingen van Lysenko ter gelegenheid van de 31ste verjaardag van de oktoberrevolutie.

De Academie van Wetenschappen was ook snel bekeerd tot het nieuwe geloof. De minister van hoger onderwijs, Kaftanov, riep de universiteiten op om het reactionaire ‘Morganisme’ uit te roeien. Hij vond het idee dat de mens in een socialistische maatschappij erfelijke ziekten kon hebben belachelijk. Laboratoria werden gesloten en personeel ontslagen. De medische instituten ontvingen de opdracht om onderwijs in anatomie, fysiologie enz. te veranderen en voortaan te baseren op de principes van Mitsjurin (1855-1935). Deze zoon van een landeigenaar en amateur-geneticus had een grote variëteit aan bessen en vruchten ontwikkeld en onderhield goede connecties met de partijtop. Zijn activiteiten liepen deels parallel aan die van Lysenko en waren deels daaraan vooraf gegaan. Uit het cursusmateriaal werd iedere verwijzing naar erfelijkheid verwijderd. Alle genetische literatuur werd uit de bibliotheken verwijderd. Sommige geleerden pleegden zelfmoord.

Het vaak boerse optreden en gewone voorkomen van Lysenko en zijn kleine groep volgelingen sprak de gewone man aan. Ook was het via Lysenko gemakkelijk om door te dringen in de wereld van de wetenschap, zonder de omslachtige weg van scholing, wetenschappelijk onderzoek e.d. Lysenko moedigde dit aan. Rondom Lysenko ontstond een ware cultus. Zijn portret hing in alle instituten en zijn gebeeldhouwde hoofd was overal verkrijgbaar. Lysenko werd hoogleraar in de genetica. Zijn eerste college vond plaats voor een stampvolle zaal met tal van vooraanstaande partijbonzen. Hij werd met een fanfare ingehaald.

De afwijkende visie op de genetica begon zich uit te breiden naar andere vakgebieden: de relativiteitstheorie van Einstein werd reactionair genoemd, evenals de inzichten van Bohr en Pauling. In 1937 werd Lysenko lid van de Opperste Sovjet. In rang was hij hierdoor zelfs hoger dan Stalin. Hij nam jarenlang deel aan vergaderingen die niets met landbouw te maken hadden, zoals b.v. over de annexatie van de Baltische Staten. En altijd torende hij dan uit boven Stalin, Molotov en Chroesjtsjov. Hij kreeg talloze prijzen, o.a. zeven keer de Lenin Orde. Zijn macht wist hij te behouden door het benoemen van volgelingen op sleutelposities. Verslagen van experimenten, waarbij tarwe in rogge, haver in gerst enz. veranderde verschenen bij tientallen in Lysenko’s tijdschrift Agrobiologia. Bedriegerswerk van Bosjian over de transformatie van bacteriën in virussen trok internationaal de aandacht. Het prestige van de Russische wetenschap stond onder druk.

Lysenko spreekt in het Kremlin in 1935. Rechts achteraan partijchef Jozef Stalin. (via Wikimedia)

Genen pure fantasie

De kritiekloze overheersing van de wetenschap door Lysenko duurde echter slechts vier jaar. Tegenstand tegen Lysenko kwam o.a. van Joeri Zjdanov, chemicus en zoon van Politbureau lid en vertrouweling van Stalin Andrej Zjdanov. Hij was bovendien getrouwd met Stalins dochter Svetlana. Op een partijvergadering in het voorjaar van 1948 viel hij Lysenko scherp aan. Maar Lysenko’s rol was nog niet uitgespeeld. Hij had nog steeds de steun van Stalin. In september kreeg hij weer een Lenin Orde. Ondanks catastrofale resultaten van een enorme bosaanplant (waarbij jonge bomen op zijn advies in groepjes geplaatst werden ‘om elkaar te ondersteunen en te helpen’) kreeg hij zijn derde Stalin Prijs.

Maar gaandeweg kwam er toch steeds meer kritiek, ook van zijn aanhangers. Regulier genetisch onderzoek kwam langzaam weer van de grond. Maar pas in 1955 (twee jaar na de dood van Stalin, die door Nikita Chroesjtsjov was opgevolgd) vroegen 300 geleerden om het aftreden van Lysenko als president van de Academie van Landbouw. Dit gebeurde in 1956 en de onttroning van Lysenko begon. Via zijn vrienden in het partij-apparaat wist Lysenko nog wel repressie tegen zijn rivalen uit te oefenen. Voor het 10de internationale congres in Canada werden echter alle door de USSR ingediende voordrachten ingetrokken. De uit aanhangers van Lysenko bestaande delegatie maakte op het congres een bijzonder ongunstige indruk.

Toen de moleculaire biologie steeds meer feiten begon aan te dragen over erfelijkheid, beweerde Lysenko in 1963 nog: ‘De hypothese, dat het organisme enkele minuscule deeltjes, genen, bevat, die de erfelijkheid overdragen, is pure fantasie en zonder wetenschappelijke basis’.

In de pers van die tijd, de jaren voor de Tweede Wereldoorlog, werd wel gezegd, dat bij alle onzin die Lysenko cum suis verkondigden, hun praktische resultaten beter waren dan die van de conventioneel werkende wetenschappers.

Vernalisatie is in die jaren uitgebreid door Konstantinov getest op 54 boerderijen, maar liet geen toegenomen opbrengst zien. Hij kreeg echter zulke scherpe kritiek te verduren, dat niemand het experiment durfde te herhalen. Ook de overige theoretische uitgangspunten van Lysenko konden geen basis in de praktijk vinden. De toegepaste methodes leidden integendeel tot catastrofale oogsten. Sommige van de theorieën waren zo bizar, dat zelfs zijn trouwste volgelingen in verlegenheid gebracht werden. Dit gold in het bijzonder voor de transformatie van de ene soort in de andere zonder enige tussenvorm.

Een van de aanhangers van Lysenko met de meest absurde theorieën was Olga Lepesjinskaja (1871-1963), revolutionaire van het eerste uur, die zichzelf als opvolgster van Pasteur zag. Ze kreeg de Stalin Prijs voor de ontdekking van de transformatie van cellen van planten en dieren, celvorming uit eiwit (het wit van het ei!) en de ‘kristallisatie’ van bacteriën. Ook ontdekte ze een middel tegen ouderdom: sodabaden. Haar ideeën waren echter zo eenvoudig en aanstekelijk, dat zelfs een later criticus als Zjores Medvedev in zijn jonge jaren een lovend artikel over haar schreef. Dezelfde Medvedev die later net als zijn broer Roy bekend zou worden als dissident en die als eerste een ondergronds verspreid boek over de Lysenko affaire uitgaf.

Lysenko opnieuw aan de macht

In 1961-1962 werd veel opgehelderd over de genetische codering en de mechanismen van eiwitsynthese en -duplicatie. Biologie kwam sterk in de belangstelling te staan. In de genetische literatuur in de Sovjet-Unie kon dit alles echter nog niet zomaar worden gepubliceerd. Het materiaal verscheen daarom vooral in natuur- en scheikundige vakbladen.
De druk op de Academie van Wetenschappen nam wel toe toen de achterstand steeds duidelijker begon te worden. Een wetenschappelijke commissie onderzocht het instituut van Lysenko en keurde dit af. Maar de avond voor de laatste vergadering werden alle commissieleden gebeld. Ze kregen te horen, dat de commissie was ontbonden en van haar bevindingen werd nooit meer iets gehoord. Dit was het werk van Chroesjtsjov, die zojuist met andere leiders Lysenko bezocht had. Bij dit bezoek was ook hij overtuigd geraakt van de resultaten van Lysenko’s methodes en van de waarde die deze hadden bij het verhogen van de nog altijd povere landbouwopbrengsten in de Sovjet-Unie. In 1961 werd Lysenko met diens hulp zelfs opnieuw president van de Landbouw Academie. Kort daarna verscheen een lang artikel van Lysenko in de Pravda en de Izvestia, waarin hij zijn oude theorieën allemaal nog eens uiteenzette. Het bestaan en de rol van DNA werden volledig ontkend. Twee aanhangers van Lysenko kregen Leninprijzen voor de zoveelste dubieuze proeven.

Ontslagen

In april 1963 verscheen in Neva een artikel van Zjores Medvedev waarin deze zich kritisch uitliet over het feit, dat er steeds gesproken werd van ‘bourgeois’ genetica terwijl dit niet gold voor andere takken van wetenschap. Het antwoord was een lang ideologisch verhaal. In hetzelfde jaar werden door diverse genetici weer de eerste ‘echte’ wetenschappelijke artikelen sinds 25 jaar gepubliceerd. Ze werden gretig gelezen en waren direct uitverkocht. Maar Chroesjtsjov stak in de zitting van het Centraal Comité van februari 1964 nog eens uitvoerig de loftrompet over Lysenko.

In de Academie van Wetenschappen kwam oppositie tegen de herkandidering van een van Chroesjtsjovs aanhangers, ene Nuzjdin, o.a. van de beroemde fysicus, Nobelprijswinnaar en dissident Andrej Sacharov. Nuzjdin werd met 126 tegen 22 stemmen weggestemd. Chroesjtsjov eiste van de Academie een verklaring, evenals van Sacharov zelf. Hij vroeg zich af of die hele Academie (in 1725 gesticht door Peter de Grote) nog wel nodig was.

Intussen vielen de oogsten van ’63 en ’64 zwaar tegen: in oktober van dat jaar werd Chroesjtsjov afgezet. Daarna gingen snel stemmen op om de hele situatie te saneren. De weerstand tegen Lysenko en zijn pseudo-wetenschap was verder toegenomen. De kranten liepen hierbij voorop, mogelijk in navolging van wat er in de buitenlandse pers over geschreven werd, terwijl in de sector zelf nog weinig maatregelen werden genomen. Lysenko en zijn aanhangers hielden zich intussen stil. Men vroeg om herstel van de mogelijkheden van wetenschappelijk onderzoek zoals deze in ’35-’36 hadden bestaan, maar dan wel op het huidige niveau.

De buitenlandse pers deed in februari ’65 het eerst verslag van het ontslag van Lysenko als voorzitter van de Landbouwacademie. Hij behield echter wel de meeste van zijn andere posten, o.a. bleef hij tot 1966 lid van de Opperste Sovjet.

Nu moest een hele generatie leraren worden om- en bijgeschoold. Het onderwijs in de biologie werd hiervoor een jaar lang stilgelegd. Deze correctie van een enorme dwaling kwam heel toepasselijk in het 100ste jaar na de eerste publicaties van Mendels waarnemingen. Helemaal verdwenen was Lysenko en zijn theorie echter nog niet. Hijzelf bleef uitgever van een tijdschrift. Hij mocht ook directeur van een instituut blijven en genoot nog tal van privileges. Ook bleven veel van zijn aanhangers op hun posten. Lysenko overleed in 1976.

Melk en honing beloofd

Charlatans zijn van alle tijden. Tsarina Alexandra had Raspoetin, Reagan consulteerde een astrologe en in eigen land was koningin Juliana onder de invloed van Greet Hofmans.
Verkeerde theorieën en hypothesen verschijnen overal en altijd. Ze zijn doorgaans gebaseerd op onvoldoende feitenmateriaal, gebrekkige experimenten en op onwil van de onderzoekers om fouten te erkennen. Het is immers nooit leuk een hypothese verworpen te zien. In het geval van Lysenko speelde de politieke situatie in zijn land een grote rol. Zijn pseudowetenschap gedijde in een dictatuur, waarin de leiders besloten hadden dat hij gelijk had. Zelf waren ze niet in staat een wetenschappelijk oordeel te vellen, maar kampten wel met grote problemen in de landbouw. Ze zouden graag de beloofde stromen van melk en honing zien vloeien. De zeggenschap over de pers zorgde ervoor dat kritiek niet al te hoorbaar werd. Ook was er nauwelijks uitwisseling van wetenschappers van en naar de Sovjet-Unie, en dan nog alleen van diegenen die het regime welgevallig waren. Ook een democratie moet echter op haar hoede blijven voor pseudowetenschappelijke indringers, daarvoor zijn er helaas voorbeelden te over.

Bronnen

1. Woodford McClellan, Russia. A history of the Soviet period. Prentice-Hall, Englewood Cliffs, New Jersey (1986).

2. David Joravsky. The Lysenko Affair. University of Chicago Press (Chicago, Londen, 1970).

3. Nikolai Krementsov. A “Second Front” in Soviet Genetics. J. of the History of Biology 29:229-250 (1996).

4. Zjores A. Medvedev. The rise and fall of T.D. Lysenko. Columbia University Press (New York, Londen, 1969).

5. Kirill O. Rossianov. Stalin as Lysenko’s editor. Russian History, 21:49-63 (1994).

6. Valeri N. Soyfer. Lysenko and the tragedy of Soviet science. Rutgers University Press (New Brunswick, New Jersey, 1994).

Uit: Skepter 10.2 (1997)

Lees ook: Tegen de genetica – De laatste bloei en ondergang van het lysenkoïsme door Marcel HulspasSkepter 15.3 (2002)

Vond u dit artikel interessant? Overweeg dan eens om Skepsis te steunen door donateur te worden of een abonnement op Skepter te nemen.

Steun Skepsis

Dick Zeilstra is neurochirurg en was bestuurslid van Skepsis