De zaken Molina en Conger
Tweemaal vrijspraak voor titelmisbruik
door Jan Willem Nienhuys – Skepter 27.1 (2015)
De zaak begint eigenlijk met de aangifte tegen Molina, en de daarop volgende actie tegen chiropractoren die zich ten onrechte ‘doctor’ noemen (Skepter 24.2). Begin oktober 2012 trok ik de stoute schoenen aan en deed aangifte tegen chiropractor Ronald E. Conger in Eindhoven. Op zijn website voorzag hij zichzelf nogal overdadig van de doctorstitel. Zijn autobiografie op de site begon met ‘Op de middelbare school in New York werd de doctor gekozen tot muzikant van de klas’ en zo ging het nog even door. Het was echter duidelijk dat hij slechts de titel ‘Doctor of Chiropractic’ gekregen had, af te korten tot D.C. achter de naam. Zo stond het op zijn diploma. Ik deed uiteindelijk persoonlijk aangifte op 4 oktober, op het politiekantoor te Valkenswaard. Eerder deden Cees Renckens en ik in soortgelijke zaken aangifte met een brief naar de Officier van Justitie, maar de regels zijn veranderd. Je moet op het bureau komen.
Binnen een week werd mij meegedeeld dat de politie geen gevolg zou geven aan de aangifte. Dat heet een politiesepot. Ik tekende direct bezwaar aan, maar ontdekte in november 2012 bij telefonische navraag dat mijn protest onvindbaar was. Ik kreeg het advies een klaagschrift op grond van artikel 12 in te dienen, met andere woorden, aan het gerechtshof in Den Bosch te vragen het Openbaar Ministerie opdracht te geven vervolging in te stellen. Na twee en een halve maand kwam mijn eerste bezwaar overigens weer boven water.
Bij het hof
Op 7 augustus 2013 adviseerde de advocaat-generaal hier gunstig over, wat inhield dat ik op 10 september voor het hof moest verschijnen. Op dezelfde dag, maar wat later, was Conger zelf besteld. Mij werd weinig gevraagd. De advocaat-generaal was ook tamelijk kort van stof, hij vond het voornamelijk van belang wegens de precedentwerking. Ik zag tot mijn genoegen dat hij het verslag op het Skepsis-blog over de zaak-Molina had afgedrukt. Hij zei dat het spijtig was dat er in die zaak geen uitspraak was gedaan.
Daarmee was de kous nog niet af, want ik had mede namens de Stichting Skepsis aangifte gedaan, en mr. Walter Römelingh, die met Conger was meegekomen, merkte op dat bestuursleden van Skepsis volgens de gegevens van de Kamer van Koophandel slechts in gezamenlijkheid kunnen handelen. Volgens de statuten zijn er inderdaad twee handtekeningen nodig als bijvoorbeeld een bankrekening wordt geopend of er bij de notaris een overeenkomst wordt gesloten. Nadat het hof de tweede handtekening had ontvangen, werd ik nogmaals (26 november 2013) opgeroepen. Bij die tweede keer kon ik er nog op wijzen dat het hof niet had opgemerkt dat ik behalve namens Skepsis ook persoonlijk optrad, en dat volgens mij elk der circa 100.000 gepromoveerden in Nederland datzelfde recht zou hebben. Op een vraag waarom nou juist deze Conger, zei ik dat er honderden chiropractors waren die maar al te graag hetzelfde wilden doen als Conger, en dat Conger gewoon de ergste was. Overigens had Conger op dat ogenblik op zijn website overal het woord ‘doctor’ door ‘specialist’ laten vervangen, zodat zelfs de bedankbrieven op zijn site opeens begonnen met ‘Beste specialist Conger’.
Het hof beschikte op 7 januari 2014 als volgt: ‘Het hof acht, gelet op de ernst en omvang van het beweerdelijk gepleegde strafbare feit en de zich in het dossier bevindende aanwijzingen, termen aanwezig om het beklag gegrond te verklaren.’
Het had nogal wat voeten in de aarde voor de zaak voor de rechter kwam. Eerst moest de uitspraak officieel naar het OM, die dan weer de politie opdracht moest geven de betrokkene te verhoren. De dagvaarding dateerde van 20 maart 2014.
Ondertussen in Leeuwarden
Tijdens de procesgang rond Conger schreed ook de zaak-Molina voort. Na de uitspraak op 6 februari 2013 was Servando Molina — eigenlijk zijn adviseur Van Broekhuijze en diens kantoorgenoot mevrouw mr. Biemans — in beroep gegaan. De zitting in die zaak had op 13 december 2013 moeten plaatsvinden, maar pas na de geplande aanvang van de zitting op die dag kwam een vertegenwoordiger van het OM vertellen dat de rechter op het laatste ogenblik had bedacht dat de zaak toch maar beter door een meervoudige kamer behandeld kon worden, omdat die zo gecompliceerd was. Vervolgens was de advocaatgeneraal verhinderd wegens omstandigheden en zijn vervanger had pas op het laatste ogenblik, nadat hij zich door het hele dossier had heen gewerkt, ontdekt dat de zaak verdaagd was. De receptie van het gerechtsgebouw in Leeuwarden wist dan ook van niets. Molina zelf was wel op de hoogte gesteld, maar aangever Renckens was het hele eind voor niets gekomen en ikzelf en enige belangstellenden uit Leeuwarden ook. Uiteindelijk vond die zaak plaats op 28 maart 2014.
Mr. Römelingh, ook raadsman van Molina bij dit hoger beroep, beriep zich op lid 1 van artikel 7.23 van de Wet op het hoger onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek. Hij had zijn cliënt thuisgelaten, dus de speciaal voor Molina bestelde tolk kon worden heengezonden.
Wie in de VS de graad ‘Doctor of chiropractic’ heeft behaald, wordt in het sociaal verkeer doctor genoemd. Dat is een aanspreekvorm vergelijkbaar met mister, sir, reverend, father (voor priesters), officer, coach en captain. In de VS zijn er daarom in de gezondheidszorg tal van regels die vastleggen of en hoe iemand met een van de talrijke doctorsgraden die het land kent zich tegenover patiënten als zodanig mag afficheren. Doorgaans is de regel dat je er altijd duidelijk bij moet zeggen wat voor doctor je bent, omdat immers in de VS doctor zonder meer doorgaans de aanspreektitel voor een arts (M.D.) is. Veel staten kennen gedetailleerde wetgeving over wie zich wel en niet doctor mag noemen. Er zijn in de VS wel 24 verschillende ‘research doctorates’, waarvan Ph.D. de bekendste is. Daar behoort een proefschrift tot de vereisten. Daarnaast zijn er ‘professional doctorates’ waarvan Wikipedia er 31 opsomt. Bij ruim de helft gaat het om een beroep in de gezondheidszorg.
Römelingh gaf bovenstaande context niet en produceerde allerlei documenten waaruit de sociale conventies in de VS blijken, tot aan vermeldingen in de Gouden Gids toe. Volgens mij allemaal irrelevant, want de Nederlandse wet spreekt over aanduidingen waarmee de behaalde graad wordt uitgedrukt, niet over een aanspreekvorm (die zelfs gebruikt kan worden door iedereen die wat geld aan de Universal Life Church cadeau doet en zo Doctor of Divinity kan worden). Met andere woorden, er staat op het diploma ‘Doctor of Chiropractic’, dus zegt lid 1 dat hij titels mag gebruiken die precies die graad uitdrukken, te weten D.C. De advocaat-generaal antwoordde slechts dat hij Römelinghs betoog niet overtuigend vond.
Molina vrijgesproken
Het hof in Leeuwarden sprak op 11 april 2014 Molina vrij en wel met een verwijzing naar artikel 7.23 lid 4. Dat is een evidente vergissing, want lid 4 betreft de echte, internationale doctorsgraad, en juist niet die andere in het buitenland behaalde graden en te voeren titels — dat was lid 1.
Het onrechtmatig voeren van een titel is strafbaar volgens het Wetboek van Strafrecht, artikel 435 lid 3 — maar strafrechters hebben, zo mogen we aannemen, normaal gesproken alleen te maken met lid 4, waarin staat dat je het bevoegd gezag geen valse naam en adres mag opgeven. Dat zou een verklaring kunnen zijn van deze merkwaardige interpretatie van de Wet op het hoger onderwijs.
De advocaat-generaal stelde dan ook op 23 april 2014 cassatie in. Overigens lag de zaak begin een half jaar later nog op de stapel ‘onbehandeld’ bij de Hoge Raad, omdat cassatie weliswaar officieel was bekendgemaakt aan Molina, maar de documenten waaruit deze betekening bleek, waren niet aan het dossier toegevoegd. Over de rechtsgang van Molina heb ik op het Skepsis-blog bericht, en er verschenen zelfs stukken in de krant over.
Conger vrijgesproken
Uiteindelijk was de zitting inzake Conger op 22 juli 2014. Mr. Römelingh verscheen weer, en alweer zonder cliënt. Hij legde al het bewijsmateriaal dat hij had vergaard in de zaak-Molina weer over. Römelingh had nu echter een extra argument, namelijk de vrijspraak van Molina. Tot mijn verbazing vroeg om dezelfde reden het OM ook om vrijspraak. De rechter zei dat hij er nog over moest nadenken, maar op 5 augustus 2014 deed hij schriftelijk uitspraak: vrijspraak wegens gebrek aan bewijs. Dat was deze keer op basis van artikel 7.23 lid 1.
Vervolgens heeft Conger op zijn website op tal van plaatsen (maar niet overal) ‘specialist’ weer laten vervangen door ‘doktor’ of ‘dokter’. Dat laatste mag in elk geval niet, jezelf dokter noemen is wat betreft de Inspectie voor de Gezondheidszorg hetzelfde als jezelf arts noemen, en dat mag niet als je niet als zodanig staat ingeschreven in het BIG-register.
De laatste stand is dat Conger zich nu ‘Doktor’ noemt, wellicht na een strenge brief van IGZ. Maar doktor is helemaal geen Nederlands woord — misschien vindt IGZ het daarom wel goed. Het is een merknaam van een stoere bakelieten retro leesbril en van een ovenreiniger.
Uit: Skepter 27.1 (2015)
zie ook op het Skepsis-blog: Hoger beroep titelmisbruik Molina (2014) en Veroordeling chiropractor wegens titelfraude (2013)