Smulders’ Ware Graal
door Jan Willem Nienhuys – 2005
Voormalig stuurman op de grote handelsvaart Jan Smulders heeft negen jaar gestudeerd op het graalmysterie. Hij heeft er in onbeholpen Nederlands een onsamenhangend boek over geschreven, dat uitgeverij Aspekt ongezien wel wilde uitgeven, onder de titel De Ware Graal en zijn valse hoeders: Da Vinci één van hen, maar de code niet de zijne. Het kreeg, onder de werktitel ‘Boek X’, eveneens ongezien 2000 bestellingen van boekhandels, en een uitvoerige sympathieke bespreking in het Nederlands Dagblad en de VPRO-gids, die beter zouden moeten weten.
Volgens Smulders is de Ware Graal een wiskundige constructie. Men stelle zich een cirkel voor met daarop de minuten van de klok gemarkeerd. Trek een verticale lijn C van 0 minuten naar het halve uur (30 minuten) en trek die een eindje door. Verbind dan minuut 6 met minuut 27, de verlenging snijdt C. Bepaal ook het snijpunt van de verbindingslijn tussen minuut 9 en 42 met C. De bewering is nu dat de afstand tussen de twee snijpunten pi (3,14) maal de straal van de cirkel is. Smulders geeft geen waarde. Toen ik de uitgever belde om nadere inlichtingen, kreeg ik hem meteen aan de lijn. Hij had de waarde nog steeds niet uitgerekend en daarom heb ik het maar zelf gedaan. Smulders’ pi is de tangens van 72 graden, dus 3,08. Dat is veel onnauwkeuriger dan wat de oude Egyptenaren dachten (3,125).
Smulders beweert dat het verschil met de wiskundige pi hem zit in de kromming van het aardoppervlak en de algemene relativiteitstheorie (die Smulders op 1905 dateert en misschien nog wel eerder, want volgens hem hield Galilei zich er ook al mee bezig en legde het Vaticaan hem daarom het zwijgen op). Kennelijk heeft hij eens een betonvloertje niet waterpas kunnen krijgen, en de bolvorm van de aarde de schuld gegeven, althans dat suggereert Smulders op pagina 168-171. Ook aan de telefoon hield hij vol dat afwijkingen veroorzaakt door de kromming van het aardoppervlak onafhankelijk zijn van de schaal waarop ze worden gemeten.
Hier is onze stuurman de mist in gegaan. De formules voor omtrek en oppervlak van een cirkel bevatten zowel in het platte vlak als in gekromde ruimten zoals een boloppervlak dezelfde pi. Alleen moet men de straal r van de cirkel vervangen door iets anders, namelijk door Rsin r/R in het geval van de formule voor de omtrek, en 2Rsin r/(2R) in het geval van de formule voor de oppervlakte. Het getal R is de kromtestraal in kwestie. Voor het aardoppervlak is die ongeveer 6400 kilometer. De baan in ruimte en tijd van een object in vrije val nabij de aarde (een vallende steen, een kogel, een satelliet) heeft in de relativiteitstheorie een kromming met een kromtestraal van een lichtjaar. Met deze formules kan men bijvoorbeeld uitrekenen dat een perfecte cirkel van 10 kilometer omtrek op een volmaakt gladde aarde een tiende millimeter korter is dan de uitkomst van de gewone formule met de straal over het boloppervlak gemeten (het ware middelpunt van de cirkel ligt dan 20 cm onder het aardoppervlak). Als men, bijvoorbeeld op kosmische schaal, van doen heeft met ruimten waarin de kromming niet constant is, dan zijn er nog veel meer mogelijkheden, maar dan heeft men cirkels die de afmeting van de aarde ver overtreffen. Laten we het daar maar niet over hebben.
Deze meetkundige constructie voor pi=3,08 zouden de bouwers van Stonehenge al gekend hebben, en ook is het geheim verwerkt in schilderijen en gebouwen en geheimzinnige teksten. Het boek bevat diverse leuke plaatjes die bedorven zijn door onzinnige constructies die er overheen getekend zijn.
Ook is de auteur gefascineerd door de zogeheten gulden snede (een half wortel vijf min een half, dus 0,6180339…), die hij voor de sleutel tot bovenstaande constructie houdt, en hij haalt diverse capriolen uit om 618 tevoorschijn te toveren. Het verband is dat 0,618… het dubbele is van de cosinus van 72 graden, en dat deze verhouding op allerlei manieren terugkomt in de regelmatige vijfhoek en het pentagram. De constructie van de regelmatige vijfhoek is de eerste stap in de constructie van de regelmatige 20-hoek (de posities van minuten 0, 3, 6, 9 enzovoort op een klok) die voor Smulders’ graal nodig is.
Zo blijkt de getalwaarde van de initialen van het christelijke devies ‘In hoc signo vinces’ volgens de gematria 618 te zijn. In de kerk van Rennes-le-Château staat ‘Par ce signe tu le vaincras’ onder een beeldengroep van vier engelen met een kruis nabij de ingang van de kerk. Dat betekent ‘Door dit teken zult ge hem overwinnen.’ Wat doet dat ‘hem’ daar? De naïeve toerist hoeft niet ver te kijken voor de oplossing. Pal onder de beeldengroep bevindt zich een wijwaterbak die ondersteund wordt door een duivel. De boodschap is duidelijk: sla een kruis en overwin de duivel. Dat pastoor Bérenger Saunière indertijd weinig ontzag had voor traditie en dus een klassieke spreuk wijzigde als hem dat beter leek, klopt goed met wat verder over hem bekend is. Voor een prentje van beeldengroep en duivel en een aantal numerologische verklaringen van ‘le’ zie de website van Rennes-le-Château.
Smulders heeft een totaal andere verklaring. De getalwaarde van deze Franse vertaling is 1957. Dit dient men uiteraard te delen door 19 (redenen ontbreken), dan te vermenigvuldigen met 18 (want er zijn 18 letters in de zin zonder ‘le’), dan deelt men weer door 3 (redenen ontbreken), en – presto! – daar hebben we 618 weer. Volgens Smulders was Saunière er dus veel aan gelegen om te zorgen dat ook de vertaling van het klassieke devies op 618 zou uitkomen, om zo duidelijk te maken dat ook volgens hem pi=3,08.
Smulders is behoorlijk arrogant en probeert te geuren met zijn kennis, maar hij valt geregeld door de mand. Zo verdeelt hij op pagina 39 een totaal van 360 graden in twee delen, die zich verhouden als 0,618:1 (of als 1:1,618, wat op hetzelfde neerkomt). Het kleinste deel is dan 137,5 graden. Hij formuleert dit echter als: ‘Wat blijkt nu: 360° (een cirkel rond) gedeeld door 0,618 is ongeveer 137,5°!’ Dat is echt niet wat men normaal onder delen verstaat, want 360/0,618 levert 582,5. Op pagina 268 vaart Smulders uit tegen onder meer het gebrek aan rekenvaardigheid van de ‘verlichte’ mens van tegenwoordig:
‘En ons? Wie zijn dat dan, vraag ik me af. Het lijkt me toch een relatief klein deel, van wat er aan mensen op deze aarde rondloopt. Met al die computers en denktanks lijkt dat deel, het rekenen afgeleerd en krijgt steeds méér moeite met delen.’
Het hele boek staat vol met dit kreupel proza. Zo kruist op pagina 40 een paardebloem het pad van Smulders en vernemen we op pagina 247 dat het woord pais in ‘pais en vree’ uit het Latijn komt, ‘van het woord “pax”, dat vrede betekend.’ [sic] Op pagina 86 staan zelfs twee van dit type d/t-fouten. Hij verwijst herhaaldelijk naar Keppler [sic] en Aristotales [sic]. De klassieke spreuk ‘Et in Arcadia ego’ had hij zo in Van Dale of Wikipedia kunnen opzoeken. Arcadia is symbolisch voor idyllische rust, en een van de betekenissen is ‘ik (de Dood) ben ook in Arcadia’. In die betekenis was een andere schilder Poussin al veertig jaar voor. Smulders doet of hij dit niet weet en vertaalt het met ‘In het Grieks ben ik’, wat hij zegt niet te snappen. Dan maakt hij er ‘et in arca dia ego’ van. Dat is een mengsel van Latijn en Grieks, dat indruist tegen de regels van de grammatica, want ‘dia’ (Grieks: doorheen) gaat met de vierde naamval, en ego is natuurlijk eerste naamval. Arca betekent kist in allerlei betekenissen (koffer, geldkist, lijkkist, gevangeniscel), maar Smulders maakt er tombe van, en vond met een Frans-Latijns woordenboek zelfs de betekenis ‘borne de limitations’, volgens hem ‘beperkt door limieten’. Dat komt hem goed uit bij een analyse van een schilderij van Poussin.
Het gegoochel met meetkundige constructies is gedeeltelijk gebaseerd op een geschrift getiteld Le serpent rouge. Dit speelt een rol in de onzinnige geschiedenis rond Rennes-le-Château, maar Smulders verzwijgt vrijwel geheel dat het een mystificatie is. Het is weliswaar gedateerd 17 januari 1967, en geschreven door drie personen (Louis Saint-Maxent, Gaston de Koker en Pierre Feugère) die ogenschijnlijk slechts gemeen hadden dat ze zich rond 6 maart 1967 verhingen. Het manuscript werd echter pas op 20 maart in de Bibliothèque Nationale te Parijs gedeponeerd door iemand die nog geprobeerd heeft de inleverdatum zogenaamd op 15 februari te stellen. Het document is afkomstig van Philippe de Chérisey (zie Skepter, juni 1997) en geschreven op dezelfde schrijfmachine als een vals document uit 1964 dat een rol speelt in de ondersteuning van de claim van Pierre Plantard dat hij de laatste afstammeling van de Merovingische koningen was. Een geliefde truc van de Chérisey was om documenten te vervaardigen op naam van overleden personen, in dit geval dus een stel namen die hij uit de krant had geplukt.
Uiteraard speelt de geheimzinnige inkomstenbron van pastoor Bérenger Saunière in dit boek een rol, al was het maar om de opvallende decoraties die hij in zijn kerk liet aanbrengen, en de samenzweerderige verklaringen die voor die rijkdom zijn bedacht. Toch is die rijkdom niet zo raadselachtig. Het is niet uitgesloten dat hij flinke giften ontving van bewonderaars die zijn royalistische sympathieën deelden, maar het leeuwendeel kwam van misintenties die hij via advertenties in kerkblaadjes door heel Europa verzamelde. Priesters mochten ongeveer twintig maal per week een mis voor een bepaalde intentie opdragen, maar Saunière ontving 100 tot 150 brieven per dag met betaalde verzoeken om een of meerdere misintenties (voor een franc per stuk, vergelijkbaar met tien euro nu). Het was dus gewoon een oplichter.
Betrouwbare inlichtingen over Rennes-le-Château, pastoor Saunière en de hele wolk van mystificaties in de vorm van al dan niet fictieve documenten daar omheen is te vinden in het uitstekende boek The treasure of Rennes-le-Château: a mystery solved door Bill Putnam en John Edwin Wood, Sutton Publishing, 2003; ISBN 0-7509-3081-0.
Uitgeverij Aspekt wil in oktober een nieuw boek van Jan Smulders publiceren onder de titel Dan Brown als valse hoeder van de ware Graal. De uitgever meldt in de najaarscatalogus over de inhoud alvast dat Smulders het boek van Dan Brown (zie Parariteiten, voorjaar 2005) gelezen heeft en in de tekst daarvan aanwijzingen gevonden heeft dat Brown ook een ‘valse hoeder’ van de Graal is. Dat wil zeggen, hij kent het geheim dat pi= 3,08, en heeft dit zelfs versleuteld in zijn boek verstopt, maar hij zet een dwaalspoor uit. Volgens de uitgever is dit een wereldontdekking, want niemand wist al dat Brown dit geheim kende. Het ligt trouwens voor de hand dat Brown het zelf ook nog niet weet. Smulders weet dat Le serpent rouge dubieus is, maar maakt zich eraf met de opmerking dat het erin versleutelde geheim er toch maar duidelijk in zit. Dat argument zal ook wel werken bij Dan Brown. Grappenmakers die zich hebben laten inspireren door Philippe de Chérisey (die zelfs geprobeerd heeft een psychiatrisch ziekenhuis voor gekke planten in het leven te roepen) hebben zelf maar vast onder het mom van Aspekt een tipje van de sluier opgelicht. Zo zou er in het boek staan dat de moord op Pim Fortuyn door de CIA is beraamd. Dan Brown was het pseudoniem van een CIA-agent die bij deze moord betrokken was. Bovendien blijkt Albert Einstein (1879-1955) een zoon van Adolf Hitler (1889-1945) te zijn die door de communisten werd gehersenspoeld!
Uit betrouwbare bron hebben wij vernomen dat Uitgeverij Aspekt heel goed weet dat dit allemaal onzin is en dus eigenlijk niet als non-fiction zou moeten worden uitgegeven. Boeken met Dan Brown en de Graal in de titel verkopen echter gegarandeerd goed. Het maakt daarom niet uit wat erin staat.
Dit is een uitgebreide versie van een bericht in de rubriek Parariteiten Skepter 18.2 (2005)