De menselijke hersenen, zo wil de populaire opvatting, bestaan uit drie afzonderlijke breinen: het oeroude reptielenbrein, het nieuwere zoogdierenbrein en het meest recente, rationele mensenbrein. Zo simpel is het helaas niet.
De menselijke hersenen, zo wil de populaire opvatting, bestaan uit drie afzonderlijke breinen: het oeroude reptielenbrein, het nieuwere zoogdierenbrein en het meest recente, rationele mensenbrein. Zo simpel is het helaas niet.
Veel gemakkelijker dan wij denken is ons geheugen op een dwaalspoor te zetten: soms kunnen we ons met grote stelligheid dingen herinneren die stellig niet gebeurd zijn, en andersom. Valse herinneringen kunnen in rechtszaken afschuwelijke consequenties hebben.
Het idee dat ons koopgedrag met subliminale boodschappen valt te manipuleren, blijft tot de verbeelding spreken, ook tot die van onderzoekers. Het is nog even lastig te bewijzen als 65 jaar geleden.
Niet alleen tegenover journalisten stellen onderzoekers hun resultaten wel eens wat mooier voor dan ze zijn, ook in hun wetenschappelijke artikelen geven ze er maar al te graag een positieve draai aan.
De wetenschap flirt al decennia met twijfelachtig onderzoek naar seksferomonen — lokstoffen waarmee we gegarandeerd iedereen in bed kunnen krijgen. De commercie spint er garen bij.
Boekbespreking van ‘Waarheidszoekers’ van Cees Zweistra, ‘een filosofische beoordeling van complotdenken’.
Een opmerkelijk aantal Nobelprijswinnaars in de exacte wetenschap lijkt uitgesproken vreemde ideeën te koesteren. De zogenoemde ‘Nobelziekte’ biedt interessante lessen voor wetenschappers en voor skeptici.
Probeer niet meteen anderen te overtuigen, maar verdiep je in hun argumenten en motieven. Dat is in de notendop de methode die Anthony Magnabosco uitdraagt.
Waarom leidt de ene kwestie tot een enorm mediaspektakel en groot maatschappelijk rumoer, en blijven andere, soms veel ernstiger kwesties onderbelicht? Welke rol spelen oude en nieuwe media in het aanzwengelen, onderhouden en versterken van ophef en hypes?
‘Mijn onderzoek tot nu toe laat steeds zien dat het met gebruik van technologie eigenlijk altijd beter gaat, of je nu lichaamsbewegingen analyseert, huidgeleiding of taalgebruik.’