Een inleiding
Is het tegenwoordig erger dan vroeger? Overstroomt het bijgeloof onze maatschappij? Men zou het welhaast denken! Er gaat bijna geen dag voorbij waarin we niet geconfronteerd worden met uitingen van on-wetenschappelijke tot anti-wetenschappelijke activiteiten en overeenkomstige uitspraken. Kranten en tijdschriften hebben hun astrologische rubrieken; af en toe duikt een ‘Unidentified Flying Object’ op dat dan vaak expliciet tot buitenaards ruimtevoertuig geproclameerd wordt; de helderzienden hebben hun advertenties in de dagbladen; de paragnosten vertellen familieleden waar een vermiste verwant te vinden; de alternatieve genezers zullen ons van kwalen afhelpen die door medici niet genezen kunnen worden. En zo kan men nog wel enige tijd doorgaan!
door Cornelis de Jager – Skepter 1.1 (1988)
TERWIJL het menigeen weinig zal deren of buurman meent een vliegende schotel bemand door kleine groene mannetjes gezien te hebben, is het maatschappelijke kwaad dat sommigen, zich paragnost noemenden, uit kunnen richten groter: in het geval van een wanhopig familielid maakt het zeer veel uit of men al dan niet zijn heil zoekt bij een charlatan bij het zoeken naar de verdwenen relatie. Een groot maatschappelijk gevaar is het vertrouwen dat door te velen gegeven wordt aan onduidelijke genezers die met fraaie woorden en nog fraaier titulatuur zich aan de mensheid aanprijzen.
Commercieel
In antwoord op de vraag die ik in het begin stelde: bijgeloof blijkt van alle tijden te zijn; altijd zijn er wel de koffiedik-kijkers, waarzeggers en tovergenezers geweest, en we herinneren ons het heksengeloof uit vroeger eeuwen. Een verschil met vroeger is echter dat de commerciële aspecten heden ten dage belangrijker zijn: een auteur als Von Däniken verdiende schatten aan zijn boeken; het boek van een Amerikaanse schrijver die een ‘grondig onderzoek’ beschrijft naar de lotgevallen van 125 vrouwen die door ruimtevaarders uit andere werelden bezocht, verleid en daarop verkracht werden, werd een best-seller. Uri Geller die met zijn goocheltrucjes voor de tv liet zien hoe lepeltjes gebogen leken te kunnen worden zonder uitoefening van een uitwendige kracht (dat hoefde ook niet: ze waren al in gebogen vorm aanwezig en werden handig te voorschijn gegoocheld) is daarmee miljonair geworden. In eigen land zien we hoe sommige omroepzuilen, op jacht naar een steeds grotere aanhang, komen met uitzendingen over paranormale verschijnselen, kritiekloos gebracht en het publiek suggererend dat alles waar en bewezen is.
Kritisch zoeken
Ik wens op dit punt goed begrepen te worden. Het zou één van de grootste ontdekkingen van de mensheid zijn wanneer we inderdaad contact zouden kunnen verwerven met buitenaardse intelligenties; en een niet onaanzienlijk aantal onderzoekers besteedt een belangrijk deel van hun werkzame leven aan de speurtocht naar die intelligentie. Maar kritisch zoeken, op wetenschappelijk verantwoorde wijze, is heel wat anders dan botweg beweren, uit sensatiezucht of uit geldbejag, dat men buitenaardse wezens ontmoet heeft.
Dat zelfde geldt voor helderziendheid: het zou prachtig zijn als het kon, maar tot op heden is daar geen enkel bewijs voor geleverd. Wij dienen ons niet af te sluiten voor de mogelijkheid van het voorkomen van onverwachte en ongedachte verschijnselen of gebeurtenissen maar we zullen ze nooit kritiekloos moeten aanvaarden. De moderne wetenschap heeft in de laatste honderden jaren scherpe systemen opgebouwd voor het kritisch beoordelen en interpreteren van waarnemingen, en die methoden zullen we moeten gebruiken voor het toetsen van verrassende mededelingen over op het oog onwaarschijnlijke gebeurtenissen.
Een goede wetenschapper is altijd skeptisch, ten eerste ten aanzien van zijn eigen waarnemingen en ervaringen, maar evengoed tegenover die van anderen. Hij begint met ze met enige verwondering te bekijken en niet direct te geloven en zal de waarnemingen nauwkeurig onderzoeken alvorens hij kan en mag zeggen: ‘Ja, zo is het gebeurd, en dat is mijn voorgestelde verklaring van het verschijnsel’. Dit skepticisme is niet hetzelfde als cynisme; op de achtergrond leeft altijd de hoop dat het sprookje werkelijkheid wordt.
Wetenschap
Bij dat alles zal men zich dienen te baseren op de verworvenheden van de wetenschap. Als iemand met een ‘waarneming’ komt die inhoudt dat een ruimteschip ons zou naderen met een snelheid groter dan die van het licht dan is duidelijk dat we die waarneming moeten verwerpen omdat wetenschappelijk onderzoek uit den treure bewezen heeft dat zo’n snelheid niet bestaan kan. Als iemand mij verteld dat hij /zij heeft gezien hoe uit ‘niets’ plotseling ‘iets’ ontstond dan mogen we ook dat aanstonds verwerpen omdat zoiets in strijd is met de wetten van behoud van energie en massa. Ook deze wetten zijn reeds meer dan honderd jaren geleden geformuleerd en bewezen, en daarna steeds weer opnieuw getoetst en ze worden nog vrijwel dagelijks juist bevonden in honderden laboratoria.
Opnieuw: het zou misschien kunnen zijn dat alle wetenschappers het al die tijd niet bij het rechte eind gehad hebben, en dat er toch omstandigheden voorkomen waaronder die wetten niet zouden gelden, of enige correctie behoeven, maar voor zo’n bewering moet men dan wel ontzaglijk sterke argumenten hebben. En om hem geaccepteerd te krijgen moet het bewijs duidelijk en overtuigend voor iedereen, en zo mogelijk herhaalbaar geleverd worden.
Sprookjes
Het is echter moeilijk om de gelovigen aan het paranormale te overtuigen van hun ongelijk. De hang naar het sprookje is bij velen te diep geworteld om hen op grond van wetenschappelijke argumenten ervan te kunnen overtuigen dat de werkelijkheid anders is, doorgaans boeiender, onverwachter en veelal mooier dan het mooiste sprookje en geraffineerder dan de rijkste fantasieën.
Waar het doorgaans aan schort is een niet duidelijk beseffen van wat ‘waarschijnlijkheid’ is. Iemand die op grote hoogte een ballonnetje voorbij ziet vliegen en dat tot een buitenaards ruimteschip verklaart omdat ‘het toch wel erg onwaarschijnlijk is dat iemand vandaag, zo vroeg in de ochtend een ballonnetje zou oplaten’ (historisch!) die beseft niet dat de kans aanzienlijk groter is dat ergens in ons land met zijn veertien miljoen bewoners iemand op het malle idee komt om een ballonnetje op te laten, dan dat wezens ons in een buitenaards ruimteschip komen bezoeken, snel langs vliegen, daarbij slechts door één of enkelen gezien worden, en daarna verdwijnen om niets meer van zich te laten horen. Waarom blijven ze niet enkele weken of jaren op de aarde na hun reis van, vermoedelijk, duizenden jaren, om na een grondige kennismaking, wellicht na een bezoek aan de Verenigde Naties, de saaie en lange terugtocht weer te gaan ondernemen.
Met andere woorden: de natuurlijke oorzaak is meestal enorm veel waarschijnlijker dan de para-natuurlijke, maar dat wordt door velen niet begrepen; in het bovenstaande voorbeeld omdat men er vaak geen besef van heeft hoeveel waarschijnlijker de ene verklaring is dan de andere.
Astrologie
‘U gelooft niet aan de astrologie’ zegt men in een ander geval. Het antwoord is dat het nu juist niet een kwestie is van ‘geloven’ maar van bewijzen. Ook ten aanzien van de astrologie lijkt het, fysisch gezien, erg onwaarschijnlijk, zeg maar gerust onmogelijk, dat de zo verschrikkelijk ver verwijderde sterren invloeden zouden kunnen uitoefenen op mensen tijdens hun geboorte, invloeden die hun latere karakter, respectievelijk hun toekomst zouden kunnen bepalen. En dat: door de krachten uitgeoefend op het moment van hun geboorte, niet eerder, niet later! Dat de posities die de planeten op dat moment innemen daar maar het minste aan zouden kunnen bijdragen is al even onwaarschijnlijk. Het is gemakkelijk uit te rekenen, dat zelfs als alle planeten in dezelfde richting zouden staan, en in hun banen zo dicht mogelijk bij de aarde, hun totale getijdenkracht op de aarde één-tienduizendste deel is van die van de maan. Met andere woorden, terwijl de maan dagelijks het water aan onze kusten over ca. één meter doet stijgen en dalen, zullen alle planeten tezamen daar nog eens één-tiende van een millimeter aan toevoegen!
En toch wordt ons vrij geregeld wijsgemaakt dat wanneer de planeten ‘op één rij’ zouden staan dit onheilspellende gevolgen voor de aarde zou hebben: van grote aardbevingen tot massale overstromingen en nog meer van dat kwaads. Zo heb ik eens een brief gekregen van een Nederlander die naar Nieuw Zeeland was geëmigreerd uit angst voor een komende atoomoorlog, en die mij uit angst voor de komende aardbevingen vroeg waar op aarde hij dan wel veilig zou zijn. Wat ik hieruit leerde was dat het kennis verschaffen van de werkelijkheid de mensen van onnodige angsten af kan helpen, en zo bijdraagt tot zielerust en grotere menselijke waardigheid.
Ziehier enkele gedachten die me bekropen toen we ons opmaakten het eerste nummer van SKEPTER, het blad van de Nederlandse Stichting SKEPSIS, ten doop te houden. Ik ben ervan overtuigd dat het blad een nuttige taak kan vervullen bij het verklaren van vele wonderlijk-lijkende zaken, en zo bij het opklaren van bij velen levende misverstanden. Voorlichting van een hopelijk groot publiek is de eerste en belangrijkste taak van ons blad.