Rubriek Parariteiten – 12
Skepter 12.4 (1999)
1. 27 ongewenste kinderen
De meervoudigepersoonlijkheidsstoornis: nu de hype tot het verleden behoort lijken zelfs de uitgevers er niet meer in te geloven. De Amersfoortse therapeute Liz Bijnsdorp, die in 1993 aandacht trok (en wie weet een record vestigde) met haar boek De 147 personen die ik ben (zie Skepter, maart 1995), heeft haar meest recente werk (U bent niet ziek, u lijdt) in eigen beheer uit moeten geven. Het is de beschrijving van haar strijd tegen de laatste 27 ‘alters’ die zich nog in haar hoofd ophielden. ‘Ik laat ze nog eventjes aan het woord en dan moeten ze opsodemieteren. Een worsteling was dat voor mij, een ramp, maar het is gelukt en ik ben klaar met mezelf,’ zo vertelt ze in het Utrechts Nieuwsblad van 2 november. ‘Ze zijn er nog wel, mijn kinderen, maar er is overzicht, ik ben en blijf Liz.’
Bijnsdorp noemt zichzelf overigens bij voorkeur ’empatholoog’, ‘iemand die onvoorwaardelijk mee kan voelen met zijn cliënten, in mijn geval met ”overlevers”.’ Een dergelijke onvoorwaardelijke empathie had ze waarschijnlijk ook van haar therapeut verwacht, maar het is of de duvel er mee speelt: ergens halverwege dat collectief opsodemieteren schoof hij haar (aldus de krant) aan de kant. Sindsdien wilde ze nog maar door één ding: erkenning. En inmiddels heeft ze ontdekt dat erkenning ook voor andere ‘overlevers’ een toverwoord is. ‘Daar draait alles om. Door erkenning komt rust over hen, dan aanvaarden zij hun lijden, dan voelen ze dat ze mogen lijden dat de samenleving hun daarvoor niet op de donder geeft. (..) Ze zoeken bij mij geen genezing, maar begrip, een luisterend oor, erkenning van hun lijden.’
De vergelijking met chronische vermoeidheid, burnout, chronische whiplash en hoe al die andere modeziekten ook mogen heten dringt zich onherroepelijk op. Ook daar is voor velen psychotherapie op basis van empathie, erkenning, zeg maar postmodern vergeven, de enige weg terug. Pas als ze een autoriteit hebben gevonden die zegt dat hun spoken bestaan, durven ze die te vergeten. (mh)
2. Wie is de echte Karmapa?
Op 5 januari 2000 ontving de Dalai Lama hoog bezoek in Dharamsala, zijn residentie in het noorden van India. Het was de 14-jarige Urgyen Trinley Dorje, de zoon van een arme mollenvanger uit Oost-Tibet, die hij in 1992 had erkend als de 17de incarnatie van de Karmapa, het hoofd van de Kagyiüpa Orde van het Tibetaans boeddhisme. Ook de Chinese autoriteiten presenteerden de jongen destijds als een Levende Boeddha, maar daar hadden ze ongetwijfeld politieke bedoelingen mee. Ze spraken de verwachting uit dat hij zich loyaal zou tonen aan het Chinese moederland.
De voorgaande Karmapa (die in ’81 overleed), was al in 1959 uit Tibet gevlucht en vestigde zijn hoofdkwartier in Rumtek, een klooster in Sikkim. Zijn nieuwe incarnatie kreeg van de Chinese autoriteiten geen toestemming voor een bezoek aan buitenland en mocht ook weinig gasten ontvangen. Zelfs zijn leermeester Tai Situ, die in het voorgaande leven zijn leerling was geweest, kreeg al spoedig geen inreisvisum meer. Urgyen Trinley zat min of meer gevangen in Tsurphu, zijn klooster ten noorden van Lhasa. Op 28 december ontvluchtte hij ‘s avonds via een raam van zijn slaapkamer. De bewakers meenden dat hij een paar dagen in retraite was gegaan. Zijn kok kwam hem zogenaamd elke dag eten brengen, maar in werkelijkheid was hij al per auto onderweg naar de grens.
De Karmapa was in de 13de eeuw de eerste religieuze leider die voorspelde dat hij na zijn dood als kind zou worden teruggevonden. Dit systeem van wedergeboortes werd drie eeuwen later overgenomen door de nieuwe Gelukpa Orde van de Dalai Lama, die in de 17de eeuw met hulp van de Mongolen de politieke macht verkreeg in centraal Tibet. De centralistisch ingestelde Gelukpa’s benadrukten het celibaat en de studie van de boeddhistische filosofie, terwijl de oudere ordes meer shamanistisch waren ingesteld. Ze slaagden er echter niet in alle kloosterordes onder één autoriteit te brengen. De geschiedenis van Tibet werd eeuwenlang beheerst door rivaliserende groepen. Ook binnen de vijf religieuze hoofdstromen ontstond regelmatig onenigheid.
Het meest recente schisma betreft Urgyen Trinley Dorje. Hij is niet als nieuwe Karmapa erkend door Kunzig Shamar, de 14de Shamarpa en oorspronkelijk de tweede man in de hiërarchie van de Kagyüpa Orde. De brief waarin de 16de Karmapa zijn wedergeboorte vrij nauwkeurig zou hebben voorspeld, is volgens Shamarpa vervalst door zijn voormalige collega Tai Situ, de 12de Situpa (zie Skepter, maart 1993). Hij meent dat Situpa onder één hoedje heeft gespeeld met de Chinezen in een poging zijn eigen invloed te versterken. Ook de Dalai Lama heeft hieraan meegewerkt door de jongen te erkennen, terwijl hij daar feitelijk niet toe bevoegd was. De voorgaande Karmapa wilde zoveel mogelijk zijn eigen koers varen waardoor hij niet op goede voet stond met de Dalai Lama en de Tibetaanse regering in ballingschap.
Waarschijnlijk is de machtsbasis van Shamarpa niet zo groot doordat hij twee eeuwen uit de roulatie is geweest na een politiek conflict met de Gelukpa Orde. Gedurende deze tijd mocht hij niet officieel reïncarneren en zijn kloosters werden door de Gelukpa’s overgenomen. Pas in 1964 kreeg de Karmapa toestemming hem in ere te herstellen. Inmiddels is Shamarpa opnieuw een dissident, vooral nadat hij in 1994 Trinle Thaye Dorje aanwees als de echte incarnatie van zijn leermeester. Deze jongen, die werd geboren als zoon van een lama in Tibet, is nu 16 jaar en wordt in India opgevoed. Tijdens zijn eerste optreden in Delhi werden de ramen ingegooid door boze aanhangers van Situpa.
Onlangs bracht Thaye Dorje een succesvol bezoek aan Europa, waar tienduizenden aanhangers van de Deense lama Ole Nydahl hem als nieuwe Karmapa erkennen. Hij spreekt al redelijk Engels en surft naar verluidt regelmatig over het Internet. Zijn hoofdklooster in Sikkim schijnt echter grotendeels te zijn overgenomen door de concurrentie.
Shamarpa liet aan de pers weten dat Urgyen Trinley een ‘Chinese stooge’ is die men het land uit zou moeten zetten. Anderen vermoeden dat Situpa hem naar India heeft gehaald om de opvolgingskwestie definitief in zijn voordeel te kunnen beslissen. Daarbij staat de zogenoemde Zwarte Kroon centraal, een ritueel object waaraan magische krachten worden toegeschreven. De kroon werd beheerd door de Karmapa Trust, maar die is door Situpa aan de kant is geschoven. Desondanks heeft hij de kroon nog niet kunnen bemachtigen. Deze wordt bewaard in een afgesloten kamer in het Rumtek klooster en bewaakt door militairen, nadat er eerder gevechten over waren uitgebroken. Als Urgyen Trinley toestemming krijgt naar Rumtek te reizen, zal hij daar de kroon mogen opzetten. Maar dat is nog lang niet zeker. (rn)
3. Nieuwe wonderen van Jezus
Elf jaar lang hebben de vertalers eraan gewerkt. Maar dat zullen de kosten niet geweest zijn, want die worden gedragen door de Amerikaanse moederorganisatie. Desondanks moet de Nederlandse vertaling van A Course in Miracles ƒ125,- gaan kosten. Te duur? Bij uitgeverij Ankh Hermes durven ze de gok wel aan. Inmiddels zijn vijfduizend landgenoten via een of andere cursus vertrouwd met het gechannelde werk van Helen Shucman. Zij zullen die donkerblauwe bijbel ongetwijfeld kopen. De resterende 7.500 exemplaren worden via een uitgebreide reclamecampagne aan de man gebracht. Lulu ‘Lelietheater’ Wang gelooft erin, en Lenny ‘Troubadour’ Kuhr ook. Echt! De tekst komt rechtstreeks van Jezus! Koop nu het nieuwste Testament!
De leer van Jezus/Schucman is voor New-Agers weinig verrassend: een optimistisch gnosticisme. U bent goddelijk, altijd geweest ook, alleen bent u dat helaas vergeten. Maar daarom niet getreurd: Alles komt weer goed als u anders leert denken. Vandaar dat Een Cursus… naast een tekstboek ook een werkboek en een handboek voor leraren omvat. VU-hoogleraar Wouter Hanegraaff durfde te beweren dat als dit door Jezus gedicteerd was, Hij daarmee ernstig van zijn eigen leer was afgeweken. (Jezus moge zelf geen letter hebben nagelaten, bij de Vrije Universiteit maak je ze niks wijs.)
Ketter of niet: Nederlanders kunnen nu in hun eigen moerstaal lezen hoe vreselijk saai, looiig en houterig de nieuwste Jezus zijn inzichten formuleert. Wat willekeurige citaten (uit hoofdstuk 16):
‘Zich inleven betekent niet: meegaan in het lijden, want dat is wat je juist moet weigeren te begrijpen. Dat is de ego-interpretatie van inleving, en die wordt steeds gebruikt om en speciale relatie te vormen waarin het lijden wordt gedeeld.’
‘De betekenis van liefde gaat verloren in elke relatie die zich tot zwakheid wendt, en daar liefde hoopt te vinden. De macht van de liefde, en die is haar betekenis, ligt in Gods kracht die erboven zweeft en haar zwijgend zegent door haar te hullen in helende vleugels. Laat dit zo zijn, en probeer niet jouw ‘wonder’ hiervoor in de plaats te stellen.’
Is dit diepzinnig? Of is dit gebazel van een Amerikaanse therapeute die te veel zelfhulpboeken heeft gelezen? Oppervertaler Willem Glaudemans liet weten dat ieder zelf mag uitmaken of de tekst van Jezus komt. Hij denkt van wel, want dat staat in de Course zélf. (Ook Glaudemans maak je niks wijs.) Cursusleidster en theologe Marrigje Dijksma toont in het Algemeen Dagblad van 8 november al even weinig interesse voor wat ze onderwijst: ‘Het maakt mij niet uit hoe het is doorgekomen. Ik ben een gelukkiger mens geworden. Het boek bevrijdt de mens van allerlei ballast en onzin. Een Cursus in Wonderen sluit aan bij wat mensen in zichzelf voelen wat waar is.’
Terug naar hoofdstuk 16 dan maar: ‘Geen enkel bewijs zal jou overtuigen van de waarheid van wat je niet wilt.’ (mh)
Skepter 12.3 (1999)
1. Een overschot aan profeten
Vier miljoen bezoekers verwachten de Israëlische autoriteiten tegen eind 1999 en daarna. En aangezien jarenlange ervaring leert dat een op de honderd toeristen in religieuze zin door het lint gaat, moeten ze ook rekening houden met 40.000 Jezussen, Maria’s, Elia’s, Johannessen de Dopers en zo meer, die straks allemaal prekend en zegenend door het land zullen trekken. En veel langer dan tot nog toe mogelijk was, want 40.000 gevallen, daar is het psychiatrisch ziekenhuis Kfar Shaul, de traditionele bestemming voor deze kersverse heiligen, niet op berekend.
Het is de cultuurschok die ‘t hem doet, denkt Bar El (wat overigens ‘zoon van god’ betekent), de in deze gevallen gespecialiseerde psychiater van Kfar Shaul. Het ideaalbeeld dat vele toeristen koesteren van het bijbelse Jeruzalem staat zó ver af van de politieke en commerciële realiteit dat ze in een soort psychose geraken. Gelukkig gaat het ‘Jeruzalemsyndroom’ in de meeste gevallen na enkele dagen weer over. Jezus, Maria, Elia et cetera bergen dan hun staf en mantel weer op, en sukkkelen de rest van de vakantie gewoon weer achter de reisgids aan. Een enkeling maakt deze tweede bekering niet meer mee, en slijt de rest van zijn dagen als bijbels figuur te Jeruzalem.
Maar je kunt natuurlijk ook de woestijn intrekken, zoals Robert Bogucki. Deze 33-jarige Amerikaan kwam oog in oog te staan met de Australische Great Sandy Desert en besloot om net als Jezus ‘spirituele verlichting’ te zoeken. Eind juli werden zijn fiets en een deel van zijn kampeeruitrusting gevonden, aan de rand van de woestijn. Na twaalf dagen zoeken gaven de Australiërs het op. Zijn ouders schakelden echter een team van Amerikaanse specialisten in. Die vonden achtereenvolgens voetstappen, een bijbel, een tent en uiteindelijk, op 23 augustus, na een verblijf van exact veertig dagen in de woestijn, Robert zelf. Hij had geleefd op planten en modderwater, was twintig kilo lichter geworden en een bijbelse baard rijker. En het had zijn geloof goed gedaan, zo vertelde hij. Uiteraard. Daar hoef je geen profeet voor te wezen. (mh)
2. Kippetje cola
Dioxine is een raar vergif. Je verstopt het in vetten, die voer je aan kippen en uiteindelijk betaalt Coca Cola de rekening. Want zo ging het ongeveer in België dit voorjaar. De ‘dioxinecrisis’ had het land op de rand van een voedselhysterie gebracht, en in de loop van juni duikelden zo’n tweehonderd Belgen, voornamelijk schoolkinderen, daar overheen. Eerst 46 leerlingen van een middelbare school in Bornem, een paar dagen later dertien kinderen te Harelbeke. Ze werden ziek, zwak en misselijk na het drinken van een flesje Coca Cola of Fanta. Hun toestand was enige tijd ‘verontrustend’.
Na de uitbraak te Bornem haalde Coca Cola een half miljoen liter terug; na Harelbeke gaf minister Van Den Bossche opdracht een vergelijkbare hoeveelheid terug te sturen. Daarna volgden nog wat uitbraken, vooral op scholen, en een gestage stroom individuele klachten.
Coca Cola kon weinig anders dan het boetekleed aantrekken; ontkennen zou de zaak immers alleen maar erger maken. Er was iets mis gegaan, iets tijdens de fabricage of tijdens de opslag. ‘Vies’ koolzuurgas (snuifje zwavelwaterstof?) toegevoegd wellicht, of iets te kwistig gespoten met een middel dat opgeslagen blik of pallet schimmelvrij moet houden. Maar verder dan deze kale veronderstellingen kwam men niet, want sporenonderzoek leverde niks op. Maar de klant is koning, en negentig miljoen liter Cola vloeide terug van supermarkt naar fabriek. Alles bij elkaar een schadepost van tegen de 150 miljoen gulden, de blijvende schade aan de omzet en de kosten van een reclamecampagne om de naam Coca Cola van de ergste blaam te zuiveren niet meegerekend.
Maar niet allen de colacontroleurs konden niks vinden. Op 24 juni maakte een team toxicologen bekend dat de hele colacrisis hoogstwaarschijnlijk maar één oorzaak kende: massahysterie. De minister wilde er niet aan. Er is wel degelijk een relatie tussen het drinken van cola en de lichamelijke klachten, zo verklaarde het ministerie – alsof dat een weerwoord was. En het VRT-journaal kwam diezelfde dag nog met een Belg die bezwoer dat hij al ziek werd van Cola ruim voordat er ook maar één gifkip in de supermarkt was gesignaleerd. Gek gif, dat dioxine. (mh)
3. God of evolutie? geen!
De gouverneur sprak van een ‘vreselijke, tragische oplossing voor een probleem dat niet bestaat.’ Maar het kwaad was toen al geschied. Na Alabama, New Mexico en Nebraska ging op 12 augustus ook de staat Kansas door de creationistische bocht. De Board of Education, de Raad die het staatsdepartement voor onderwijs controleert en stuurt, besloot dat de evolutieleer niet meer van belang is. De beslissing werd met een 6-4 meerderheid genomen, en ironisch genoeg was een van die zes, John W. Bacon, in augustus 1998 bij een voorverkiezing met een meerderheid van slechts 15 stemmen verkozen boven zijn vrijzinniger concurrent Dan Neuenswander – een ongeluk zit in een klein hoekje.
Schoolbesturen kunnen nog steeds besluiten dat kinderen dienen te weten wat moderne biologen denken, maar het besluit van de Raad betekent dat de tests voor leerlingen met ingang van 2001 geen vragen meer zullen bevatten over de theorie dat de mens van de aap afstamt. Want het is vooral dát punt dat de meerderheid het meeste dwars zat.
De nieuwe richtlijnen voor het onderwijs (ze werden nog nooit zo uitvoerig opgesteld) stellen dat zaken als natuurlijke selectie en haar invloed op de genetische samenstelling binnen een populatie wél moeten worden uitgelegd, maar het idee dat op die manier ook nieuwe soorten kunnen ontstaan en dat de evolutieleer daarmee het fundament is onder de moderne biologie zijn welbewust achterwege gelaten.
Hoe ontstaan ze dan wel? De Board heeft geen flauw idee. Net als in de andere staten beroept de Raad zich welbewust uitsluitend op het feit dat de evolutieleer een omstreden opvatting zou zijn, en daarmee ongeschikt voor verspreiding via scholen. In Alabama hebben ze de leerboeken ook bliksemsnel weten aan te passen door er stickers met een waarschuwing (‘… zeer omstreden…’) op te plakken. In de richtlijnen ontbreekt ook iedere verwijzing naar God en de Schepping, want de mogelijkheid om die twee als alternatief in de klas te verkondigen werd al vele jaren geleden door het federale hooggerechtshof de nek omgedraaid.
Rest de constatering dat ‘the origin of the universe is one of the greatest questions in science. Studies of data regarding fossils, geologic tables [and] cosmological information are encouraged. But standards regarding origin are not mandated.’ Zolang het wetenschappelijke antwoord de meerderheid van de Onderwijsraad van Kansas niet bevalt, zijn ze er niet in geïnteresseerd. (mh&jwn)
Skepter 12.2 (1999)
1. Een holistisch drafje
Groepsvakanties hebben iets magisch. Ze beginnen steevast onwennig, maar eindigen vaak in een merkwaardig losse sfeer van ouwe-jongens-krentenbrood, waarbij iedereen nét iets verder uit de band springt dan hij later kan verklaren. In het ene geval sneuvelen er bierglazen of winkelruiten, in het andere valt men elkaar snikkend in de armen, en dat effect, daar moet ‘s lands enige (naar eigen zeggen) holistische reisbureau, New Spirit Travel te Heiloo, het uiteraard van hebben. Je kunt wel belóven dat Ierland ‘mystiek’ betekent en dat kleurenmeditatie in Frankrijk veel beter tot zijn recht komt, maar het zijn de reizigers zélf die al die beloftes ter plekke zélf waar maken. Maar het is een vak. Elkaars tenen masseren en in de evaluatie mededelen dat het ‘erg bevrijdend’ was, dat kan iedereen. Maar neem ‘Vind het paard in jezelf’ – zo luidt een van de spirituele opdrachten waarmee Spirit-travellers op pad gaan. Eigenaresse I. De Smet (in de Volkskrant van 8 april): ‘Het paard is een symbool van kracht en levendigheid. Door zo’n reis leer je over het ware wezen van een paard en waar dat stuk paard in jezelf zit.’ Dat betekent ongetwijfeld heel wat hinniken, draven en ‘net echt’ hooi eten. Zoiets schept een band voor het leven.
De individueel ingestelde spirituele toerist reist natuurlijk af naar de ‘erkende’ spirituele centra in de wereld, van Glastonbury tot Ayers Rock. Daar kan hij ter plekke alsnog naar keus ingelicht, ingewijd, ingestraald of ingesmeerd worden. (Maar let op! de beheerders van sommige populaire centra, zoals Santiago de Compostella en Gizeh, staan daar vijandig tegenover.) Een nieuwe loot aan deze stam is Peru. In maart maakten de media melding van een modderbad nabij Chilca dat geneeskrachtige werking zou hebben – dankzij buitenaardse wezens. Die halen daar grondstoffen op en als tegenprestatie hebben ze de modder sterk verbeterd. Maar ook Cuzco, de laatste hoofdstad van het ‘mysterieuze’ Incarijk, is een grote alternatieve trekpleister. Als we Trouw van 7 april mogen geloven ligt de ware verlichting hierbij vooral op de loer in de vegetarische restaurantjes van deze stad. Daar treft de verslaggever vertegenwoordigers aan van de Grote Universele Broederschap, een sekte die zeker weet dat zíj verantwoordelijk is voor de huidige stroom heilzoekers. Een eettent verderop ontmoet zij ‘Chaski’ (‘ieder levend wezen heeft de mogelijkheid te ontwaken’) en even verderop kookt de Alfa en Omega Sekte. ‘De grootste onthulling aller tijden zal in Peru worden gedaan. Daar zitten we nu op te wachten,’ zo liet een woordvoerder weten. Een nieuwe Jezus dus. En wie twijfelt, moet de atlas maar eens pakken: Peru heeft de vorm van het Lam Gods. En da’s natuurlijk ook een zeer spirituele manier om een vakantiebestemming te kiezen. (mh)
2. Het healingvrouwtje gaat op pad
Het is gebeurd met de healings. Genezend medium Jomanda heeft er afgelopen Hemelvaartsdag een punt achter gezet. De bezoekersaantallen liepen sterk terug, en dus werd het tijd voor een andere strategie: de reizende genezeres. Jomanda komt voortaan naar je toe. Drie weken per maand, zo belooft ze, zal ze door Nederland trekken; het buitenland krijgt er maar één. Tiel verliest een coryfee, dat is wel duidelijk. ‘Healingvrouwtje Jomanda,’ zo sprak de gemeentevoorlichter na de laatste bijeenkomst, ‘u hebt ons fruitbaasje Flipje weggeconcurreerd.’ Om de uittocht van Jomanda toch nog een extra publicitaire impuls te geven verscheen in dezelfde week bij Strengholt Jomanda’s wonderbaarlijke genezingen, een bundel wonderverhalen opgetekend uit de mond van dankbare gelovigen, afgewisseld met enkele vriendelijke opmerkingen van ‘bekende Nederlanders’ en medische filosofietjes van artsen. Een van de weinigen die laat weten ‘geen sikkepit’ te geloven van alle sterke verhalen is Telegraaf-journalist René Steenhorst. Maar dat ze door een aanraking, een woord of een blik mensen een intens emotioneel gevoel kan bezorgen, daar kan ook hij niet omheen. ‘De behoefte aan een fenomeen als zij zegt alles over de menselijke tekortkomingen in deze samenleving,’ aldus Steenhorst. Maar die behoefte is universeel en van alle tijden, zodat we het hiervoor verantwoordelijke tekort eerder bij de mens zélf mogen zoeken. Wat te denken van de vrouw die vol dankbaarheid laat weten dat zij dankzij Jomanda (of beter: een tas vol ingestraald water) van de stationstrap viel en haar pols brak? Een gift van boven, want nu had ze een goed excuus om zich aan de fruitoogst van haar echtgenoot te onttrekken, en die rust had ze nou nét effe nodig. Een andere gelukkige had haar hoofd te Tiel in laten stralen, en meldt opgelucht dat het nu veel beter gaat in huis: het ene kind zit op een leukere school, de andere is rustiger geworden en ‘de man waarvan ik hou’ belde haar zowaar spontaan op.
Geluk, kortom, is ongrijpbaar. Jammer hoor, zeker als je het goed kunt gebruiken. Jomanda’s gave is dat ze de illusie wekt dat zij het in sommige gevallen af kan dwingen. Ze heeft zichzelf niet gemaakt; ze is ook geen product van de media of van haar overleden manager Jacques Onderwater. Jomanda wordt gemaakt door de velen die een Jomanda nodig hebben. Haar enige echte gave is dat ze zélf ook heilig gelooft in die illusie. (mh)
3. Leren van de auraloog
Oubolligheid troef, zo constateerde Ludo Hellemans in de vorige Skepter na bespreking van de eerste generatie leerboeken voor het nieuwe middelbareschoolvak algemene natuurwetenschappen. Hellemans concentreerde zich op de weergave van de evolutieleer in deze boeken en moest concluderen dat deze in veel methoden vaag, verwarrend, onvolledig, soms volkomen onzinnig en in álle gevallen fantasieloos werd gebracht. In NRC Handelsblad van 12 december 1998 trokken Frans van Lunteren en Bert Theunissen van leer tegen het beeld van de wetenschap in deze boeken: een mythische karikatuur ontleend aan Donald Duck. De bekende Amsterdamse hoogleraar Piet Borst mengde zich in zijn column in NRC Handelsblad van 24 april in het koor. Hij keek niet naar de biologische of algemeen-wetenschappelijke inhoud, maar naar de medische inhoud. Hij schrok behoorlijk. In Scala van uitgeverij Malmberg trof hij naast verouderde passages en regelrechte missers ‘een sterke voorkeur voor primitieve geneeskunde’ en voor de therapie van de Vlaardingse duivenmelker die – tot Borsts verrassing vier weken later – zelfs is aanbevolen door Nobelprijswinnaar Linus Pauling (Pauling schreef een vriendelijke opdracht achterin een boek van Moerman uit 1978). Borsts slotconclusie was: tienermisleiding.
Ook de methode Galileo van Thieme werd door hem tegen het licht gehouden. Ook deze lijkt geschreven zonder merkbare hinder van kennis van zaken. ‘Als je door een ziekenhuis loopt moet je eens letten op de bordjes,’ zo adviseert Galileo, ‘Je ziet dat het lichaam helemaal is opgedeeld in kleine stukjes met voor elk stukje een eigen specialist en een eigen stuk ziekenhuis.’ Gelukkig is daar de alternatieve genezer in de vorm van een auraloog. Deze neemt een ‘groenachtige uitstraling’ waar, hetgeen duidt op een verkrampte zenuw, lopend tussen linkerlong en alvleesklier. Galileo: ‘De diagnose die gesteld werd, kon de auteur geheel beamen.’
De reguliere geneeskunde wordt hier belachelijk gemaakt, constateerde Borst. ‘Ligt hier een taak voor de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Geneeskunde? De KNMG houdt kwakzalvende dokters, zoals homeopaten, de hand boven het hoofd en heeft daarom geen handen vrij om kwakzalvende leerboekauteurs aan te pakken. Het zou beter zijn als de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen zich met dit probleem zou gaan bemoeien, en hij verwijst naar een Amerikaans precedent. Opmerkelijk genoeg acht hij dit geen taak voor de eerstverantwoordelijke instanties: onderwijsinspecties en het ministerie van onderwijs, of verwacht hij daar allang geen heil meer van? (mh&jwn)
4. De Mongolen komen!
Nostradamus schreef maar één kwatrijn met een exact jaartal erin: in de tiende Centurie (cyclus van honderd kwatrijnen), nummer 72:
l’An mil neuf cens nonante neuf sept mois,
Du ciel viendra un grand roy d’effrayeur:
Resusciter le grand roy d’Angolmois,
Avant après Mars regner par bonheur.
Vrij vertaald: in juli van dit jaar zal een schrikwekkende koning uit de hemel neerdalen en de koning van Angolmois tot leven wekken. Vanaf dat moment zal Mars op goed geluk heersen. ‘Angolmois’ zou volgens de meerderheid der Nostradamusvorsers een anagram voor Mongolen zijn, dus wie weet zien we Djengis Khan straks weer. Heel misschien ook had Nostradamus of een kennis van hem (Michel was niet zo best in astronomische berekeningen) de zonsverduistering van 11 augustus op eind juli berekend volgens de Juliaanse kalender en is de herrezen grote koning gewoon Frans I van Valois-Angoulême. Hoe het ook zij, naar verluidt zijn vele Japanners op dit moment bezig een schuilkelder aan te leggen om dit kwatrijn te overleven. (mh&jwn)
Skepter 12.1 (1999)
1. De trainer en de filosoof
‘Jij en ik hebben twee handen gekregen, twee benen en een stelletje hersens, misschien niet de beste. Sommige mensen zijn anders op de wereld gekomen en dat is niet zomaar. Karma werkt vanuit een vorig leven. Ik wil daarover niet geheimzinnig doen. Alsof ik iets te verbergen heb. Het gaat niet alleen om mensen met een handicap. Wat je zaait moet je oogsten. Je moet kijken naar wat in je leven gebeurt en je afvragen waarom dat is. Het komt ergens vandaan.’
Aldus het leerstuk der karma en reïncarnatie, zoals samengevat door het ‘stelletje hersens, misschien niet de beste’ van de trainer van het Engelse nationale voetbalteam, Glenn Hoddle. De cursus voor voetbalverslaggevers was ook meteen zijn laatste officiële daad. ‘Gehandicapten betalen de prijs voor hun zonden,’ zette The Times de volgende dag boven het bericht. En hij mocht vertrekken.
Het was de spreekwoordelijke druppel. Hoddle had zijn team al onsterfelijk belachelijk gemaakt door zijn geliefde annex gebedsgenezeres Eileen Drewery mee te nemen naar het Wereldkampioenschap te Frankrijk, en vanaf dat moment zat de Football Association waarschijnlijk stiekem te wachten op het moment waarop hij zichzelf waarlijk onmogelijk zou maken. Het ontslag werd uitgesproken ‘tot onze spijt,’ maar achter de schermen klonken de zuchten der verlichting. Eileen klaagde dat de pers zich al acht maanden schuldig maakte aan een heksenjacht en waarschuwde: ‘ze hebben de slag misschien gewonnen, maar níét de oorlog!’ Hoe waar. De opvolger van Hoddle, Kevin Keegan, bleek ook een helderziende gebedsgenezende vriendin te hebben, een zekere Betty Shine (70).
Stel nou eens dat Hoddle beweerd had dat aangeboren gebreken veroorzaakt worden door prenatale blootstelling aan Karmaplasma dreweryi of misschien wel door verarmd karmaniumoxide, een nog niet door de wetenschap ontdekte stof die door stervende schurken wordt uitgeademd. Zou men dan ook zo boos geworden zijn over zo’n uit de lucht gegrepen stupiditeit? Het verschil is het element van persoonlijke morele verantwoordelijkheid, dat een handicap verandert in een brandmerk. Gestudeerde karmagelovigen draaien zich hieruit door te benadrukken dat het om verbanden gaat en niet om schuld, maar ‘wat je zaait moet je oogsten’ windt er bepaald geen doekjes om.
De laatste schermutselingen vonden plaats in de pers. Het was een onterecht besluit, vond Monic Slingerland in Trouw van 3 februari. ‘Strikt genomen heeft Hoddle geen strafbaar feit gepleegd. (…) Hoogstens valt de trainer te verwijten dat hij een bizarre opvatting heeft.’ Antroposoof Hugo Verbrugh, bij Skepter-lezers welbekend, schreef twee dagen later in dezelfde krant dat dergelijke uitspraken wat hem betreft wel degelijk ‘moreel ontoelaatbaar’ waren en ‘een hoogst kwalijke moderne variant van het gesundes Volksempfinden‘ (dat gehandicapten minderwaardig zijn). In hoeverre een gehandicapte echter zoveel gelukkiger mag zijn met Verbrughs op karma geïnspireerde denkoefening (de ‘dakpanoefening’) – ‘Het gaat erom dat je altijd, zonder enig voorbehoud, jezelf verantwoordelijk stelt voor alles wat je doet en alles wat je overkomt’ – is echter de vraag. Hij mag wel uitkijken. Een wat concretere formulering (‘Iedereen die tijdens zijn leven gehandicapt raakt moet zich voor de oefening afvragen of hij daar zelf niet voor verantwoordelijk is’ – en de Rotterdamse docent filosofie der geneeskunde krijgt net als de zwevende trainer een zelf losgemaakte dakpan op zijn hoofd. (mh&jwn)
2. Skeptisch sektarisme
Eendracht maakt macht, maar binnen de skeptische beweging is de eendracht toch vaak redelijk ver te zoeken. Soms zijn daar zeer praktische gronden voor aan te wijzen. Zo bestaat er binnen één België het Vlaamse SKEPP naast het overwegend Franstalige Comité Para. In menig land blijkt echter de organisatie niet in staat mensen bij elkaar te houden die verschillende opvattingen hebben over de verhouding van wetenschap, activisme, humor en religie, en die elkaar daarenboven eenvoudigweg niet liggen. Het resultaat is meerdere skeptische groeperingen die ieder voor zich het wiel trachten uit te vinden, dan wel vier wielen liever voor vier kruiwagens dan voor één automobiel gebruiken. In Groot-Brittannië bestaan meerdere clubjes en in Frankrijk lijkt het wel of er permanent iets in oprichting is. De Amerikaanse skeptische beweging kende al in een vroeg stadium de verwijdering tussen Marcello Truzzi en Paul Kurtz. Voor de laatste, een actievoerende filosoof, was de socioloog Truzzi te veel een weifelende wetenschapper die zich verloor in academische discussies. Vervolgens kregen ze te maken met de wild om zich heen slaande Dennis Rawlins die de rest van de CSICOP, maar vooral Kurtz, uitkreet voor natuurwetenschappelijk incompetente frauduleuze klunzen. Recent begonnen Kurtz en sommige van de zijnen Michael Shermer, de voorman van de Californische skeptici, als zakelijke concurrent te zien. Shermers krachtig ontwikkelde gevoel van eigenwaarde is een extra conflictbron. James Randi begon (toen hij een grote schenking kreeg) voor zichzelf, maar de verstandhouding met de CSICOP van Kurtz was daarvoor al bekoeld toen CSICOP zich op advocatenadvies van hem distantieerde tijdens de Geller-processen. Randi-columns verschijnen nog wel in Shermers blad.
Inmiddels heeft onenigheid onder de Duitse skeptici, de Gemeinschaft zur wissenschaftlichen Untersuchung von Parawissenschaften e.V. (GWUP), ook tot een scheuring geleid. De socioloog en astrologiedeskundige Edgar Wunder (1960), medeoprichter van de GWUP en sinds 1996 hoofdredacteur van het huisorgaan Skeptiker, is zijn eigen club begonnen: het Forum Parawissenschaften (FP), met momenteel zo’n 40 leden, waaronder 15 die (nog) GWUP-lid zijn. Wunder had kritiek op de GWUP. In de GWUP zou een loopgravenmentaliteit (‘wij tegen hen’) de overhand hebben en deskundigheid ontbreken. Hij had getracht van Skeptiker een open forum te maken. In de ogen van de Skepter-redactie was het blad onder zijn leiding dan ook sterk verbeterd. Wunder vond echter dat het GWUP-bestuur zich teveel bemoeide met de inhoud van het blad, en hem tegenwerkte. Tijdens een bestuursvergadering (een voorgekookt tribunaal volgens Wunder) barstte de bom: het vertrouwen van het bestuur in hem werd opgezegd en Wunder legde zijn werk in alle subcommissies neer, waarop het bestuur hem op staande voet als hoofdredacteur ontsloeg. Van bestuurszijde zag men dit anders: het bestuur wilde zichzelf alleen maar inkrimpen, en ervoer Wunders acties als een soort chantage, alsof hij zijn medewerking wilde staken als zijn eisen niet werden ingewilligd. Een van de ‘bestuursbezwaren’ tegen Wunder was dat hij de meningen van een vooraanstaand Duits parapsycholoog ruimte in Skeptiker gunde.
Wunder belooft dat het Forum nooit inhoudelijke standpunten zal innemen en dat FP-leden dus uitsluitend namens zichzelf zullen (en kunnen) spreken. Zijn organisatie is ook beslist niet als ‘concurrent’ van GWUP te beschouwen; een dubbellidmaatschap is niet verboden.
Het FP lijkt in ideologisch opzicht verwant aan de stroming-Truzzi, met nadruk op dialoog met en dus begrip voor ‘gelovigen’. Dat begrip lijkt zelfs door te schemeren in zijn definitie van wat het ideale skeptisch onderzoek zou moeten zijn. ‘Grundlagen für die Arbeit von Forum Parawissenschaften,’ zo schrijft Wunder in een via Internet verspreide verklaring, zijn wetenschappelijke methodiek en objectieve benadering, maar: ‘ook de overtuiging dat wetenschap een fundamenteel pluralistisch activiteit is, met concurrerende wetenschapstheoretische opvattingen, meerdere methodologische mogelijkheden en vooral verschillende inhoudelijke standpunten.’ Dat klinkt mooi, maar of het zal leiden tot duidelijke stellingnames tegenover de vloed van boerenbedrog in de media is maar de vraag. Discussie over wetenschappelijke kwesties op het niveau van de theorie van wat wetenschap eigenlijk is speelt zich zover boven de hoofden van eenvoudige ingenieurs, dokters en onzekere burgers af, dat men zich kan afvragen of zo’n discussie überhaupt zinvol is. Nogal wat simpele GWUP-leden vragen zich af waar het gekibbel tussen FP en GWUP-bestuur goed voor is, en waar de ruzie nou eigenlijk over gaat. (mh&jwn)
3. De christenvrouwen komen!
De poging om president Clinton ten val te brengen was (het is al vaker geconstateerd) geen conflict tussen ‘links’ en ‘rechts’ in de VS, maar in wezen een conflict om de geest van de Republikeinse Partij. Het was een strijd om de macht over het partijapparaat (en daarmee de macht op Capitol Hill) tussen gematigden (die de hele impeachment knarsetandend doorstonden) en de christelijk-conservatieven die duidelijk wilden maken dat zij binnen de partij aan de touwtjes trekken. En ook al trokken ze uiteindelijk aan het kortste eind, hun opkomst lijkt niet meer te stuiten. De VS kennen zo’n 65 miljoen born again Christians, en de politiek actieven treffen elkaar vanouds in de Christian Coalition. De mislukte greep van CC-voorman (en verkondiger van de joodse samenzwering) Pat Robertson naar de Republikeins presidentskandidatuur, tien jaar geleden, leek ooit de ondergang van deze organisatie in te luiden, maar inmiddels heeft zich een nieuwe kandidaat aangemeld, Elizabeth Dole, met een geheel eigen achterban: herboren christenvrouwen.
Elizabeth Dole (de vrouw van senator Bob Dole, die het aflegde tegen Clinton) heeft begin dit jaar het voorzitterschap van het Amerikaanse Rode Kruis opzij gelegd om zich aan de presidentsverkiezingen te kunnen wijden. Ze doet het nu al uitstekend in de opiniepeilingen – ze wordt in staat geacht Al Gore weg te vagen – maar doet ondertussen ook haar uiterste best om haar potentiële kiezers zover te krijgen straks ook daadwerkelijk naar de stembus te gaan. Want daar zijn vrouwelijke born again Christians niet sterk in.
65 miljoen herborenen, dat is eenderde van het totale Amerikaanse electoraat. Daarvan zijn 40 miljoen vrouwen, waarvan op dit moment slechts zo’n 16 miljoen zich in kiesregisters hebben ingeschreven. Maar daar komt nu duidelijk verandering in. In steeds meer staten bloeien de christelijke vrouwenverenigingen, waarin naast bidden en het huishouden bestieren ook het ter stembus gaan als een christelijke daad wordt geprezen. De politieke wensen van deze beweging laten zich raden: geen homo’s en geen seksuele voorlichting op school. In plaats daarvan creationistische biologie. Maar om te beginnen Elizabeth als eerste vrouwelijke en waarlijk christelijke president om de VS te redden (want ook daar zijn zij heilig van overtuigd) van het met rasse schreden naderende Einde der Tijden. Met straks een kwart van de kiezers rotsvast achter zich zou zij wel eens waar kunnen maken waar Robertson in 1989 slechts van kon dromen. En waar menigeen nachtmerries van kreeg (mh).