Rubriek Parariteiten – 11
Skepter 11.4 (1998)
1. Zin in andermans bier
Het zal je toch gebeuren! ‘Drie dagen na de operatie antwoordde Claire Sylvia tot haar eigen verbijstering op de vraag waar ze nu het meeste zin in had: ”een biertje”. En dat terwijl ze eigenlijk nooit bier dronk. Nadat Claire het ziekenhuis mocht verlaten, reed ze ”automatisch” naar een fast-food restaurant voor een portie kipnuggets – ook al iets nieuws voor haar. En er volgden meer veranderingen.’
U begrijpt, Claire Sylvia was na haar operatie een ander mens. Menigeen die al dan niet op de operatietafel langs de afgrond van de dood heeft gelopen, kan het haar navertellen, dat van die ingrijpende omslag van ‘daarvoor’ naar ‘sindsdien’. Maar Claire kreeg die dag een ander hart, en sindsdien schrijft ze al haar impulsieve invallen toe aan datzelfde hart – of beter: aan de vorige eigenaar. Tim heet-ie, en ze ontmoet hem in haar dromen. En Tim wilde wat van haar, zo heeft een jungiaanse droomtherapeut haar duidelijk gemaakt. ‘Ik geloof dat Tim in mij heeft voortgeleefd,’ zo vertelde ze (in de Volkskrant van 24 november), omdat hij zijn werk op aarde niet heeft kunnen afmaken.’ Dat heeft zij voor hem gedaan. Middels een healing session in Griekenland heeft ze zijn vader ook genezen. En weg was Tim.
En daar waren Claire en haar therapeut Robert Bosnak, eregasten in de Amsterdamse Balie, bij de manifestatie ‘Het Heilig Hart’. Kunstcriticus Anna Tilroe had deze bijeenkomst georganiseerd om ‘de eenzijdigheid van de moderne geneeskunde’ aan de kaak te stellen. Lichaam en geest zijn één, zo weet ze, en de medische wereld zou dat dus niet weten. Alsof iedere keer dat iemand op de operatietafel langs chemische weg onder zeil gaat, daar geen fraaie demonstratie van zou zijn. Alsof neurofysiologen en neurofilosofen al niet al jaren schrijven dat de geest onkenbaar is zonder kennis te nemen van zintuigen, zenuwbanen, hormonen en organen. Eigenlijk ligt het voor de hand dat niet alleen een transplantatie sec, maar ook het ingebrachte orgaan zélf enige invloed op de persoonlijkheid kan uitoefenen. Er zijn al experimenten die deze hypothese ondersteunen.
Maar als mevrouw Tilroe dat allemaal niet weet, wat had ze dan wél te bieden daar in de Balie? Bespiegelingen over het hart als woonplaats van de ziel; over dolende zielen die opduiken in dromen en de levenden opdragen hun werk af te ronden. Bijgelovige platitudes, kortom. Overtuigingen nóg ouder, nog verder versleten en nog hardnekkiger dan haar opvattingen over de medische wetenschap. De lamme kwam de blinde bijstaan. (mh)
2. ‘Nu nog iets minder bescheiden!’
Wijk bij Duurstede was deze herfst het toneel van twee historische eerste stappen. Sinterklaas zette er deze keer voet aan land natuurlijk, maar in diezelfde week zette de beroemdste inwoner van deze gemeente, Irene van Lippe Biesterfeld, de eerste schreden op het pad der schone kunsten. De auteur onthulde eerder die maand in haar boek Samen: de natuur als familie dat ze zulke fijne gesprekken had met de wereld om haar heen – van bomen tot sloten, virussen en kankergezwellen – maar dat is maar een bescheiden onderdeel van het totale palet aan gaven waarover zij beschikt. Zo maakt ze ook zeefdrukken, en goede vriend Jeroen Krabbé wist haar over te halen om wat van haar abstracte werkjes in Wijk te exposeren.
En Jeroen weet alles van kunst, zoveel is duidelijk. ‘Dit is goed, meisje!’, luidde (aldus het Utrechts Nieuwsblad van 12 november) zijn commentaar. ‘Nu nog iets minder bescheiden en de handtekening wat groter eronder, dan is het compleet!’ Cynischer had nauwelijks gekund, maar gelukkig had niemand het in de gaten (laat staan de tegenwoordigheid van geest Jeroen eruit te knikkeren).
Zij die eerder haar Dialoog met de natuur hebben aangeschaft, hebben één van Irenes zeefdrukken reeds op de cover van dat boekje mogen bewonderen. Haar kunstwerken zijn, aldus de ter plekke uitgereikte toelichting, een logisch vervolg op haar schrijfwerk. De verslaggever van het UN sloeg ook feilloos de vereiste plechtig-nietszeggende toon aan die bij zo’n gelegenheid gepast is: ‘Haar schilderijen laten zich het best omschrijven als beelden uit de natuur. Soms harmonieus in compositie en kleuren, soms volkomen in disharmonie.’
Eerder diezelfde dag legde ze ook nog de laatste hand aan de ‘Poëzie in Steen’-route door de binnenstad van Wijk bij Duurstede. Want dichten, dat kan ze dus ook. Na de gebeitelde bijdragen van onder andere (Toon) Hermans, Vestdijk, Achterberg en (Dick) Bruna, komt de Wijkse verzenloper uiteindelijk bij een Lipperiaans slotakkoord:
Het verleden valt uit de tijd
die in het nu staat
waarin ieder van ons
de toekomst bepaalt
Gaat u er maar even voor zitten. (mh)
3. Daarom Amersfoort!
Het jaarlijkse Skepsis-congres vindt nu al verscheidene jaren achtereen plaats te Amersfoort. De reden hiervoor schijnt te zijn dat deze stad ‘centraal’ ligt, dat wil zeggen voor praktisch iedereen ver van huis. Wellicht wordt het tijd dat het bestuur met een betere smoes komt – en die is niet moeilijk te vinden. Wat Amsterdam toen was, is Amersfoort nú: het magisch centrum van ons land. Met twaalf landelijke alternatieve opleidingsinstituten en zo’n 150 individuele alternatieve therapeuten (met in totaal 120 verschillende therapieën en methodieken) heeft Amersfoort – na Amsterdam – de hoogste alterneutendichtheid van Nederland. Uitsluitend het jaarlijks terugkeren der aardse skeptici naar dit hol van de leeuw voorkomt dat de stad volledig aan de zweef raakt. (mh)
4. Gaat België weer op UFO-jacht?
Er worden traditioneel heel wat uren platvergaderd in UFO-land, waarschijnlijk veel meer dan er aan UFO-meldingen worden besteed. Maar soms zit er een bijeenkomst tussen die boven het roezemoezende maaiveld uitsteekt. Afgelopen juni bijvoorbeeld kwamen verscheidene kopstukken uit de Belgische UFO-wereld bijeen in een poging het UFO-onderzoek ‘uit de catacomben’ (zeg maar het verdomhoekje) te halen. Aanwezig waren onder andere oud-generaal-majoor Wilfried De Brouwer (bekend uit de Waalse UFO-golf van acht jaar geleden), John van Waterschoot (baron, senator, auteur van het boek UFO’s boven België en volgens de achterflap ‘adviseur van de eerste minister’) en nog wat volksvertegenwoordigers, hogere ambtenaren – en enkele gewone stervelingen (zoals de onze lezers welbekende UFO-onderzoeker Wim van Utrecht). ‘Uit de catacomben, geschapen door bekrompen wetenschappers en een schaapachtige pers,’ zo formuleerde van Waterschoot de opdracht der vergadering, en er werden daarna verscheidene suggesties gedaan – voor verdere organisatie, financiering en publiciteit – om het onderzoek weer een beetje vlot te trekken. De samenstelling van het gezelschap suggereert dat dit initiatief wel eens meer op zou kunnen leveren dan andere. Skepter houdt u op de hoogte. (mh)
5.Borst over alternatieven
Dr. Els Borst-Eilers, vice-premier en minister van Volksgezondheid werd naar aanleiding van de opening der Staten-Generaal door het Algemeen Dagblad geïnterviewd. Het AD tekende enige markante uitspraken op, onder meer over drugs: tabak is een van de belangrijkste doodsoorzaken in Nederland, cannabis is voor de volksgezondheid praktisch onschadelijk en alcohol – met mate – is een van de mooie dingen in het leven. Wat ze zei over alternatieve geneeswijzen werd aldus door het AD geciteerd: ‘Tja, daar heb ik geen enkele moeite mee, mits men ook een reguliere arts raadpleegt. Het gevaar zit ‘m erin dat je iets hebt als kanker of suikerziekte en te laat naar een dokter gaat die jou echt kan genezen. Maar alternatieve geneeswijzen zijn verder een hele goede aanvulling.’
Toen ze nog professor Borst was, vice-voorzitter van de Gezondheidsraad en voorzitter van de Commissie Alternatieve Behandelwijzen verklaarde ze naar aanleiding van de verschijning van het eindrapport van die commissie in een interview met de Volkskrant (30 oktober 1993): ‘Alternatief [sic] behandelaars stralen vaak een grote zekerheid uit. (…) Die zekerheid geeft de patiënt vaak het vertrouwen dat hij kan genezen. Dat vertrouwen is heel belangrijk. (…) Een van de belangrijkste aanbevelingen uit het advies is om onderzoek te doen naar het placebofenomeen. (…) Het zou mij niet verbazen als de gemeenschappelijke noemer van reguliere en alternatief behandelaars juist dat placebo-effect is.’ De huisarts Veenema protesteerde toen een week later dat alternatieve geneeswijzen ziektebevestigend werkten. De regulier werkende arts probeert steeds de patiënt betrouwbaar inzicht te geven in diens ziekte en gebruikt geen absurde ideeën om het vertrouwen van de patiënt te winnen. Inmiddels lijkt het of vier jaar regeringservaring de laatste onzekerheden van minister Borst hebben weggenomen. Over gevaar voor alternatieve overbehandeling spreekt ze niet. (jwn)
Skepter 11.3 (1998)
1. Jomanda voor studenten
Bomvol was het in het Utrechtse Educatorium. Alle stoelen waren op die 27ste augustus bezet. Want Jomanda zou komen. ‘Gewoon, voor de gezelligheid,’ zo had de faculteitsvereniging Sociale Wetenschappen ‘Alcmaeon’ zich van tevoren ingedekt. Maar echt gezellig werd het niet. Het overgrote deel der nieuwsgierigen geloofde geen snars van haar genezende gaven, en in de loop der tijd, naarmate meer mensen haar werkwijze doorkregen, liep diezelfde zaal ook weer langzaam leeg. ‘Het kan zijn dat je met beide benen vast komt te zitten aan de vloer,’ had ze bij aanvang nog gewaarschuwd. Weinigen leken daar last van te hebben.
De aanwezigen mochten hun vragen en wensen door middel van kaartjes, bevestigd aan rozen, aan Jomanda voorleggen. En heel wat studie- en liefdesverdriet kwam er zo – letterlijk – naar voren. De antwoorden waren steevast stellig en vaag. De zo lang gezochte vriend zat ‘vlak bij je,’ een liefde voor het leven zou vast en zeker ooit ‘bij een tramhalte’ opduiken. Een ander moest onmiddellijk aan de slag met het cijfer ‘vijf’. De zaal was not impressed, zo valt op te maken uit de impressie die het Utrechts Nieuwsblad de volgende dag publiceerde. Ronduit vijandig zelfs.
Zou er iets veranderd zijn in Nederland? Dertig jaar geleden wist Gerard Croiset iedereen te boeien met dergelijke precies-vage uitspraken. Tien jaar geleden trokken paragnosten als Anton Pauwe en Cor Heilijgers met dezelfde grappen en grollen volle zalen. En weer: ook al kon je er niets mee, de heilige overtuiging waarmee zij hun ‘gave’ presenteerden maakte in ieder geval diepe indruk. Jomanda, onder invloed van de grote vraag naar haar aanwezigheid inmiddels stilletjes geëvolueerd tot hetzelfde type babbelaar, heeft het vak van helder zien dus óf niet echt in de vingers, óf er is iets in de zaal veranderd. En dat laatste zou wel eens het geval kunnen zijn. Vroeger werd iemand die vol vuur en overtuiging sprak met een respect behandeld. Een dergelijke emotie tonen was niet echt netjes, het getuigde van een wellicht onvermijdelijk maar dan toch opmerkelijk ‘buiten zichzelf raken’. Sinds de opkomst van goeroes als Ratelband echter is overtuigd overkomen allang geen teken meer van een ontembare drijfveer meer, van een innerlijk heilig vuur. Het is verworden een voor maatschappelijk succes noodzakelijke pose. Absolute zekerheid uitstralen maakt geen indruk meer, we bekijken het met argwaan, en als de boodschap ons niet bevalt zelfs met afkeer. We zijn wijzer geworden, cynischer zo u wilt. En daarmee is het geheime wapen der paragnosten bot geworden.
‘Als je met maagklachten binnen bent gekomen, kan je zonder klachten weer naar buiten gaan,’ zo voorspelde Jomanda aan het begin van haar optreden. Waarschijnlijk waren er meer aanwezigen die precies het omgekeerde meemaakten (mh).
2. De paragnost die dóórvraagt
Het zal u ongetwijfeld ontgaan zijn: de verkiezing van de paragnost van het jaar. Jazeker, die bestaat, dankzij de inspanning van het tijdschrift Paranormale Nieuwtjes. Vorige maand was het weer zover, de lezers mochten zich weer uitspreken. En de winnaar werd de Hagenaar Gerard Heutink, met een bijkans sovjetrussische uitslag: 95 procent van de lezers vond hem de beste. De leden van zijn fanclub moeten zich werkelijk uit de naad hebben gewerkt. En om uw blik op de moderne paranormale subcultuur meteen maar verder te verbreden: Gerard geeft cursussen over omgaan met ‘intuïtief gevoel’ en in het Waalrese blad Spiegelbeeld verzorgt hij de droomuitleg.
Gerard beschouwt zichzelf vooral als een luisterend oor, want daar ontbreekt het volgens hem aan in deze tijd. ‘Er zijn tegenwoordig zo weinig mensen die echt luisteren, echt liefde kunnen geven.’ Maar verder is hij de nuchterheid zelve. Als hij ‘voelt’ dat iemand kanker heeft, stuurt hij hem gewoon naar een arts. (‘Meestal klopt mijn vermoeden.’). Diezelfde nuchterheid treffen we aan in zijn omgang met de geesten van overledenen die tijdens zijn sessies onverwacht op kunnen duiken: ‘Ik zal nooit roepen dat er ”een oude vrouw met rimpeltjes” achter je staat. Ik wil eerst weten hoe die vrouw heet en wat ze komt doen.’ (mh)
3. In helse hogere sferen
Ze waren te waanzinnig voor een gewone gevangenisstraf, zo oordeelde de rechter. En dus kregen Sipke V. en Aagje F. beide tbs met verpleging. Tien jaar lang misbruikten ze in een voormalig klooster te Velddriel de minderjarige dochters van de leden van hun sekte, de Gemeente Gods. Verkrachting heette ‘een opwaartse gang naar God’ en de meisjes werden zo ‘bruidjes van God’. Met lust had het volgens de leiders niets te maken.
Sipke en Aafje vluchtten in 1993 naar Israël (de fiscus zat ze op de hielen), later naar Cyprus en Engeland, en daar werden ze ten slotte gearresteerd. Maar toen de beide sekteleiders in augustus voor de rechter verschenen werd duidelijk dat ze zichzelf nog steeds als profeten van God beschouwden, en dus ook geen greintje wroeging kenden. Het was allemaal in Zijn opdracht gebeurd.
Medewerkers van het Pieter Baan Centrum vertelden dat de twee volgens hen in volledige afzondering van elkaar én van de nog resterende sekteleden opgesloten en behandeld zouden moeten worden. Van elkaar omdat ze elkaars wanen versterkten, van de leden omdat anders zoiets als collectieve zelfmoord niet onwaarschijnlijk was. Hun invloed op deze mensen was nog steeds angstwekkend. Officier van justitie Brughuis vertelde dat met name Sipke V. zó overtuigend kon vertellen over de toekomst onder zijn leiding dat zelfs doorgewinterde psychiaters het er moeilijk mee kregen: ‘Ze raakten nog maar net niet onder invloed.’
Een vergelijkbare zaak in Spanje bereikte in diezelfde maand op een geheel andere wijze haar ontknoping. In dit geval werd de dader, Eduardo (‘Eddie’) Gonzales Arenas, vermoord, waarschijnlijk door een van zijn slachtoffers.
Eddie was een buitenaards wezen, op zoek naar jongens die na de onvermijdelijke en rap naderende Derde Wereldoorlog met hem mee wilden gaan naar de ‘liefdesplaneten’ Nazar en Delhais. Samen met twee ‘adjudanten’ organiseerde hij paramilitaire kampen waarbij de deelnemers (In totaal traden meer dan 75 jongens toe tot zijn sekte ‘Edelweiss’) aan de seksuele wensen van de driekoppige leiding moesten voldoen. Na anderhalf jaar werd Edelweiss opgerold, en Eddie werd in 1991 veroordeeld tot 168 jaar gevangenisstraf, maar dat werden er uiteindelijk, vanwege goed gedrag… zes.
Na drie maanden op vrije voeten werd hij weer opgepakt wegens misbruik van drie jongetjes – maar hij ontsprong de dans. Begin september echter werd buitenaardse Eddie dood aangetroffen op Ibiza, met doorgesneden keel (mh).
4. Spiritueel zwart gat
Het gaat niet goed met het New-Agewarenhuis van Ronald Jan Heijn. Het bedrijf is structureel verliesgevend. De sauna en het café-restaurant draaien nog wel redelijk, maar voor de rest moet er vier tot vijf miljoen per jaar bij. Het wordt door RJH zelf bijgepast. Tot nu toe verdween er zo’n 25 miljoen in dit zwarte gat (productie en uitzenden via RTL4 van een rampzalig slechte serie over het denken van RJH kostte een half miljoen). Volgens informanten die allemaal anoniem willen blijven vliegen er aan de lopende band mensen uit wier aura RJH niet aanstaat. Het aurakeuren gebeurde vroeger door RJH’s goeroe Bert van Riel, maar tegenwoordig doet RJH het zelf.
Van Riel, met lang grijs haar en altijd in het wit met witgeklede secondanten, beweert dat er op 5 mei 2000 een kosmische revolutie komt. Dan loopt de Mayakalender af. Daarna is de mogelijkheid verkeken om nog geestelijk verlicht te worden. Wie dan in het donker zit blijft daar gewoon en merkt er verder niets van. Wie verlicht is wordt steeds lichter, of gaat op tijdreis. Van Riel gaat geheel op in de Zeitgeist. Lady Di heeft door haar dood de mensheid gered, want de golf van emotie toen heeft een komeet uit zijn baan geslingerd.
Volgens RJH is het allemaal komkommernieuws, onverwerkte rouwprocessen van vertrokken werknemers. In 1998 zal Oibibio quitte draaien. Bert van Riel (geestelijke steun toen Gerrit Jan was ontvoerd) is slechts klankbord en spiegel, en heeft als enige naast RJH zelf de broodnodige helicopter view. Hij bekijkt alles vanuit natuurwetten die van een ander niveau zijn dan die van de reguliere wetenschap. Voor RJH is er maar één ding belangrijk: zuiver zijn, de waarheid dienen. (jwn)
Skepter 11.2 (1998)
1. Toegepaste Skepsis
Hij heeft het ‘m weer geflikt, die Jan Bardi. Een paar jaar geleden in België en nu hier in Nederland. De Belgische goochelaar maakte opnieuw alle opiniepeilingen overbodig. Op 7 maart liet hij zijn persoonlijke voorspelling van de uitslag van de Tweede-Kamerverkiezingen te Rotterdam in beton gieten. Het blok heeft wekenlang voor iedereen zichtbaar voor het raam van een politiebureau gestaan, om pas op 9 mei, drie dagen na de verkiezingen, te worden opengebroken. En wat bleek: de meester van de ‘psychostunt’ had weer getriomfeerd. Zijn voorspelling lag angstwekkend dicht bij de einduitslag.
Nee, het was hetzelfde blok. Vele getuigen verklaarden ter plekke in Studio Gloria (het middagpraatprogramma van Radio Rijnmond) dat het merkteken dat ze er op die 7de maart hadden aangebracht, nog steeds overduidelijk het hunne was. En nee, Bardi heeft het blok-met-glazen-buisje-met-uitslag, nadat het eenmaal de uitzending was binnengereden, niet mogen aanraken. Hij mocht zelfs niet in de buurt komen. De spectaculaire onthulling van Bardi’s voorspelling tegen het eind van de uitzending werd voor die tijd door presentator Thijs Blom als een cliffhanger gebruikt: maar straks gaan we… En tot twee keer toe nam hij het woord ‘occult’ in de mond. Skeptici die Bardi kennen weten wel beter. Het is, zoals hijzelf in de uitzending mededeelde (nadat iedereen van zijn verbazing was bekomen) ’toegepaste psychologie’. En: ‘Ik doe niet aan waarzeggerij’. Tegelijkertijd zijn zijn ‘psychostunts’ natuurlijk wel heel nauw verwant aan het oude ‘occulte’ repertoire van bijvoorbeeld Uri Geller. Zijn wens om juist dát repertoire op een geheel andere, ‘normale’ wijze te brengen zonder dat als een weerlegging of debunking van het paranormale te presenteren, maakt Bardi tot een bijzondere, en voor de skeptische beweging ook heel kostbare vogel. Wordt het tijd uw zelfgenoegzame, ingedutte vrienden, bekenden of collega’s eens op het skeptische been te zetten? De meester van de psychostunt is in Nederland te bereiken via Theater & Organisatiebureau Hanson: 010-4225244. (mh)
2. Een geval van vermoeidheid
Een brug slaan tussen de reguliere en alternatieve gezondheidszorg. Dat was de doelstelling van het tijdschrift Care. Na zeven wankele jaren is die brug onlangs ineengestort. Een van de redacteuren, René de Vos, kreeg in het Bulletin van de Vereniging voor Filosofie en Geneeskunde gelegenheid om die ondergang uit de doeken te doen. Het werd geen vrolijk proza. En dat terwijl het blad, dat uiterlijk veel weg had van dat wat u nu in uw handen houdt, tot twee maal toe over machtige beschermers leek te beschikken. Eerst was daar de Alliantie Natuurlijke Geneeswijzen (ANG), daarna de koepel van makers en importeurs van alternatieve geneesmiddelen, NEHOMA. De ANG nam een collectief abonnement maar haakte af na rebellie onder de leden. Met ieder artikel steeg onder hen de verontwaardiging. De voorzitter en Care werden aan de straat gezet. Reddende engel NEHOMA hield het (overigens keurig na de overeengekomen periode) ook voor gezien. En daarmee kwam een kapitale marketingfout aan het licht: te veel gratis abonnees. Toen puntje bij paaltje kwam vonden de alterneuten het te duur en de regulieren (die Care overigens met meer waardering lazen dan de alterneuten) lieten weten dat ze gewend waren dat dergelijke blaadjes gratis waren. De Vos: ‘Het is nog waar ook.’
Exit Care. ‘We zijn slechte ondernemers gebleken,’ schrijft De Vos. En het oorspronkelijke ideaal had bij de redactie inmiddels haar glans verloren. De Vos zag bij zijn collega-redacteuren een ernstige mate van ‘alterneuten-moeheid’. Geen harde woorden over tegenwerking, De Vos legt de schuld keihard aan de andere kant: ‘We zijn zwaar teleurgesteld in wat de alternatieve geneeskunde de afgelopen zeven jaar zelf heeft bewerkstelligd.’
Care was een bij vlagen uitstekend tijdschrift (waarmee Skepter ook uitstekend kon samenwerken: het dubbelinterview met Plasterk en Van Wijk uit juni 1997 was een coproductie). En het is inderdaad bedroevend dat de alternatieven deze brug hebben verwaarloosd. In plaats daarvan werd de kloof verbreed. Homeopathicafabrikant VSM heeft pakweg een half miljoen besteed aan het platdrukken van de Vereniging tegen de Kwakzalverij. Als dat bedrijf, via NEHOMA, dat geld in Care had gestoken, had daar nu een betonnen fundament kunnen liggen voor nadere samenwerking met de regulieren. (mh)
3. Een orthomoleculair rampverhaal
Eind maart stortte hij voor velen voor de zoveelste keer weer neer: die Boeing bovenop de Bijlmer. De media voorzagen ons weer van de beelden, woordvoerders draafden af en aan. De ramp was weer compleet. En dat alles hadden we te danken aan Hans de Jonge van de Stichting Visie, een club met als officiële doelstelling: ‘het ondersteunen van initiatieven die vastgelopen maatschappelijke discussies weer op gang proberen te helpen,’ en als enige doel: het op alternatieve wijze uitbuiten van de Bijlmerramp. De klachten waar menig slachtoffer en menige getuige en hulpverlener nog mee kampt, zo wist de Jonge te melden, werden veroorzaakt door uranium. En het NOS-journaal schalde het voor hem door de ether.
De Jonge ziet meerdere spoken. In een persbericht van oktober vorig jaar (exact vijf jaar na die rampzalige dag) fulmineerde hij tegen de immense doofpot, geschapen door de Haagse politiek op aandringen van de internationale wapenhandel. De Jonge ontwaarde toen een ‘langzaam toenemend’ aantal slachtoffers met allerlei klachten, veroorzaakt door zware metalen, om te beginnen het verarmd uranium waarmee de staart van de Boeing was verzwaard. Het wordt tijd, zo schreef hij, ‘voor een gericht onderzoek’, maar dan wel ‘op wetenschappelijk wijze’.
Tegen het eind van het persbericht (het gironummer ten bate van de ‘uraniumpatiënten’ komt al in zicht) komt de aap uit de mouw: ‘Mocht dit het geval zijn, dan bestaat er een goede kans de personen die deze vergiftiging hebben opgelopen te behandelen volgens de orthomoleculaire geneeskunde. (…) Wat wij van plan zijn te doen is in eerste instantie op kleine schaal, een wetenschappelijk onderzoek te verrichten (…). Dan pas kan gestart worden met een gerichte therapie, op basis van de orthomoleculaire geneeskunde.’ En dan: ‘Hierdoor zullen de slachtoffers zich beter gaan voelen.’
Dat hebben ze geweten.
In de Volkskrant van 31 maart werd hij omschreven als een gesjeesde medicijnenstudent die het afbreken van zijn studie wijt aan ‘de hoeveelheid amalgaamvullingen in zijn gebit destijds, waardoor hij zich niet voldoende op de studie had kunnen concentreren.’ En wat dat wetenschappelijk onderzoek betreft: hij verzamelde poepmonsters van vijftien getuigen van de ramp die klachten vertoonden en van vijf mensen (de ‘controlegroep’) die er niets mee te maken hadden. Iedere deskundige had hem kunnen vertellen dat die monsters waardeloos zijn omdat zware metalen na vijf jaar hooguit nog in de weefsels kunnen zitten, en hooguit aantoonbaar zijn middels urineonderzoek (afkomstig uit de mogelijk beschadigde nieren). Geen enkel Nederlands laboratorium wilde de monsters aanpakken, maar het Zweedse Biospectron – gespecialiseerd in… amalgaamonderzoek – ontdekte voor hem drie minieme uitschietertjes bij de vijftien kwakkelende getuigen, ééntje in de controlegroep. Conclusie: niets aan de hand. Maar De Jonge stapte naar de media. Die hapten, en spuugden de canard een paar dagen later weer uit.
Bij De Jonge werd de strontkar (terug) naar binnengereden, en hij klauwde als een kat in het nauw. Het waardeloze resultaat heette nog slechts ‘een indicatie’, en het NOS-Journaal was ‘heel ongenuanceerd’ geweest. Een paar dagen later was zijn ondergang compleet: De Jonge bleek altijd al geweten te hebben hoe je uranium in poep op kan lopen: door het slikken van vitaminepreparaten. Dat had-ie zelf namelijk ook gedaan. Twee van de monsters uit de controlegroep waren van hemzelf afkomstig, waaronder die ene met ietsje meer uranium. De paranoïde schreeuwlelijk bleek ook nog eens een draaikont en een knoeier. (mh)
Skepter 11.1 (1998)
1. Paranormale puistjes
Descartes had het zo mooi gezegd: je hebt lichaam, en je hebt geest. Twee totaal verschillende zaken. Hoe die twee dan met elkaar konden communiceren, dat wist-ie ook niet, maar het gebeurde in de pijnappelklier, een onooglijk (maar naar later bleek o zo belangrijk) wormvormig aanhangsel van ons brein. En zo zit het nu ook met geld en het paranormale, met het slijk der aarde en het Hogere. Onvergelijkbaar; hoe ze tot elkaar kunnen komen is ook hier volstrekt onduidelijk, maar we weten à la Descartes wel wáár het gebeurt: op de televisie.
Die vrijage duurt altijd echter maar even. Het paranormale heeft namelijk in eerste instantie het vermogen om aandacht te trekken (en daarmee kijkers, en zo reclamegelden), maar het mist een voor de moderne media onontbeerlijke eigenschap: de permanente verrassing. Een eerste helderziende is leuk, de tweede wie weet nog wel beter, maar de derde nodigt al uit tot een plaspauze en de vierde tot zappen. Een hypnotiseur trekt de kijker weer bij de les, maar ook dat soort types gaan vervelen – en dan houdt het op. Het paranormale kent niet zoveel smaken. En in ieder geval véél te weinig om de kijker lang te boeien.
Vandaar dat we nog niet van het paranormale verlost zijn, maar wél van Tinekes Paranormale Wereld. Vandaar dat de Jomanda-tv-show nooit van de grond kwam. De enige die Hilversum nog redelijk lang aan het lijntje weet te houden is Rasti Rostelli, maar ja, die vernedert mensen en dat blijft altijd leuk. Gelukkig is de kijker kort van memorie en mogen alle uitvallers het na een paar jaar weer proberen, met een ander achtergrondje, ander japonnetje, en als het éven kan een ander wonder achter de hand.
Deze grote verdwijntruc heeft zich inmiddels ook in Rusland voltrokken. Ooit waren de kruidenkauwers, sterrenwichelaars, de helderzienden en wonderdokters (met als beroemdste Kaspirovsky, die het nog tot parlementslid schopte) daar de nieuwe helden van staat. Iedere zichzelf een beetje respecterende zender had haar eigen paranormale uitstalkastje. Nu echter, zo meldde de Moskouse correspondent van de GPD- bladen, Hans Hoogendijk begin januari, vliegen ze allemaal de laan uit. Reden: dalende kijkcijfers. Iwan Modaal heeft het wel gezien. De Russen, zo heet het in het Russische Hilversum, hebben andere waarden ontdekt: de Oosters-Orthodoxe kerk en geld verdienen. Ze willen nu wierookvaten zien en het Rad van Fortuin. De president van de Moskouse School voor Hypnose ziet achter deze ontwikkeling echter een vuig complot: ‘Nu worden we op de tv gevoed met domme spelletjesshows, terwijl de meeste mensen witte magie willen zien.’
Het is voor iedereen een beetje wennen, dat kapitalisme (mh).
2. Astrologen ter zee
Volgens de Komsomolskaja Pravda is er in St. Petersburg een hoogst geheim bureau dat op gezette tijden astrologische voorspellingen doet. Het bestaat uit Aleksandr Boezinov en nog twee hoge piefen. Het bureau zou deel zijn van het Wetenschappelijk Onderzoeksinstituut van de Marine. Defensie zou alles ontkennen volgens één bericht, maar haastte zich te verklaren dat het om een privé-hobby van Boezinov gaat volgens een ander bericht. Voor afgelopen najaar adviseerde Boezinov voor een dertigtal gebieden dat er misschien wel een vliegramp zou kunnen gebeuren, en ook zou er ergens in een grote stad brand in een woongebouw kunnen uitbreken. En jawel hoor, in Irkoetsk was een vliegtuig op een huizenblok gevallen, met andere woorden, de voorspellingen kwamen bijna altijd uit. Het is niet duidelijk wat er met Boezinovs analyses gebeurt. Om de drie maanden kijkt hij of er een wereldoorlog komt. De eerstkomende zeven jaar staat er niets op het programma. Een rustig beroep, marineastroloog. (jwn)
3. Hemelse omzet
Wat is de overeenkomst tussen een non, een indiaan, een Engelse dokter en een Chinees (‘Meester Chang’) met een paardestaart? Het zijn de helpertjes van de Amerikaanse paragnost (‘psychic’) James van Praagh. De overleden helpertjes, want James handelt in het hiernamaals. In zijn boek Talking to Heaven. A Medium’s Message of Life after Death, beschrijft hij hoe dit curieuze viertal hem (na de nodige meditatie) in contact brengt met overledenen. En hij geeft ook tips hoe men al mediterend zijn eigen spirit guides kan vinden, om zélf op zoek te gaan naar interessante overleden mensen.
Van Praaghs boek ware het vermelden niet waard geweest als het vriend en vijand niet verrast had met waarlijk spectaculaire verkoopcijfers. De eerste druk van november vorig jaar bedroeg niet meer dan achtduizend exemplaren, de huidige oplage loopt naar de miljoen. Talking to Heaven overvleugelt daarmee enkele andere recente para-bestsellers. Ten eerste Conversations with God (waarin ex-tv-presentator Neal Walsh Gods boodschappen aan hem openbaart), dé bestseller van 1997, maar ook The Elves of Lily Hill Farm (Penny Kelly over haar onzichtbare gevleugelde vriendjes) en The Messengers (Nick Bunnick over zijn vorige leven als de apostel Paulus). Wie dat reeds in de kast heeft staan, zou Van Praagh inderdaad wel eens voor een intellectuele zwaargewicht aan kunnen zien.
Van Praagh heeft de reputatie zijn sessies goed voor te bereiden, maar helaas gaat er toch nog wel eens iets mis. De zanger Barry Manilow bijvoorbeeld vroeg hem onverwacht om een onderhoud met de door hem bewonderde Judy Garland – en moest dus genoegen nemen met zijn overleden grootmoeder… Het ging overigens goed met haar (mh).
4. Kwantumlogische rechtspraak
Op 22 juni 1996 schreef Simon Rozendaal in Elsevier een lovend stuk over ene August Michajlovic Stern (1945), een Rus die sinds eind jaren ’70 min of meer werkeloos in Nederland woont, en die zichzelf een genie vindt dat als enige ter wereld een kwantumcomputer kan bouwen. Deze claim berust op een nogal flauw wiskundig model van de logica dat zou moeten bewijzen dat de hersenen via de zogeheten zwakke wisselwerking zouden denken. Raar dat mensen dan geen bètastraling uitzenden, had kernfysicus Karel Gaemers al gegrapt. In het soort Who’s who waarvoor je je eigen biografie moet inleveren heet Stern ‘a towering figure in modern brain science’. Rozendaals stuk bracht de scheidend voorzitter J.G. Tielenius Kruythoff van de Amsterdamse Kamer van Koophandel op het idee een Stern-symposium te organiseren om zo de ontwikkeling van de kwantumcomputer van de grond te tillen.
De meeste genodigden moeten eind januari 1997 de ronkende uitnodiging (ontcijfering van de intelligentiecode, revolutionaire doorbraak, eminente geleerde, baanbrekend werk) subiet in de prullenbak hebben gegooid, zonder zelfs maar de hoogleraar Engels die als contactpersoon fungeerde te raadplegen of naar de postbus van Stern te schrijven. Niet aldus professor Andries Brouwer, een van Nederlands topwiskundigen en hoogleraar aan de Technische Universiteit Eindhoven. Hij ging op onderzoek uit en waarschuwde per e-mail de KvK: ‘het heeft er alle schijn van dat u reclame maakt voor een fantast en oplichter’. Stern reageerde woedend (‘a 2×2 matrix is small, unfortunately the brains of some so-called mathematicians are even smaller’).
Kort daarna stak Hulspas in Intermediair de draak met de KvK en Stern, en op 1 maart vertelde Dirk van Delft in NRC Handelsblad over het Stern-symposium. Dat was afgelast bij gebrek aan belangstelling. Stern wordt afgeschilderd als een door zijn vader gepousseerd warhoofd (psycholoog Nico Frijda: ‘Hij noemde zich briljant maar er kwam alleen wat gebrabbel uit zijn mond over positronen en hersenen’, logicus Krysztof Apt: ’triviaal gemanipuleer met formules’).
In oktober liet Stern weer van zich horen. Brouwer had zijn goede naam bezoedeld. Hij eiste 50.000 gulden smartengeld zodat hij alsnog zijn kwantumcomputer kon bouwen (een beetje een laser kost al zoveel). Het kwam op 23 januari 1998 tot een kort geding waar Brouwer (loyaal gesteund door de TUE) tegenover pa Stern kwam te staan. August lag thuis al 358 dagen te bed met een zware depressie sinds Brouwer zijn aantijgingen in breed verband in het Nederlands wetenschappelijk establishment had verspreid. Brouwer had de vakgroepvoorzitter (die hem gevraagd had te kijken of het écht humbug was) en uw rapporteur (wiens pseudo-hobby hij kende) op de hoogte gesteld, aldus het bericht een meter of vijftien verspreidend.
Op 5 februari 1998 deed rechter mr. W. Tonkens-Gerkema uitspraak. Het symposium was bedoeld om discussie uit te lokken en dan moet je niet klagen als die er komt, oordeelde ze. Het verband tussen Brouwers e-mail en het niet-doorgaan van het symposium bleef onbewezen. Stern verloor dus. (jwn)