Paranormale placebo’s

door Rob Nanninga – Psychologie (1994)

Als reguliere geneeswijzen niet helpen, zoeken sommige patiënten hun heil in het paranormale circuit. Zoals bij de genezeres Jomanda in Tiel. Zij vinden daar vaak baat bij. Hoe is dat mogelijk?

De paranormale geneeskunst wordt net als bijvoorbeeld de homeopathie gerekend tot de alternatieve geneeswijzen. Deze hebben met elkaar gemeen dat ze niet zijn gebaseerd op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek maar op speculatieve theorieën die niet stroken met de gevestigde medische kennis. Paranormale genezers geloven dat zij een soort energie kunnen overdragen die de natuurlijke geneeskracht in het lichaam van de patiënt stimuleert en de innerlijke balans herstelt. Om deze geheimzinnige energie te richten, strijkt de genezer zijn handen langs het lichaam van de patiënt. Dit wordt ook wel magnetiseren genoemd. Deze term stamt echter nog uit de tijd dat men heilzame krachten aan magneten toekende en is daarom niet meer zo geliefd.

Geen baat, geen schade

In 1980 bezocht circa 3 procent van de Nederlandse bevolking een alternatieve genezer. Tien jaar later was dit percentage verdubbeld en sindsdien is het ongeveer gelijk gebleven. Alternatieve genezers die geen artsdiploma bezitten behandelen dus jaarlijks bijna 900.000 patiënten. Daarnaast heeft 14 procent van de bevolking een huisarts die alternatieve methoden toepast. Dit percentage is sinds 1980 verviervoudigd. De toename kan hoofdzakelijk worden toegeschreven aan de opkomst van de homeopathie. De vraag naar paranormale genezers bleef vrij constant. Zij worden jaarlijks door ruim één procent van de bevolking bezocht. De patiënten krijgen gemiddeld een stuk of tien paranormale behandelingen en de kosten bedragen 20 tot 35 gulden per keer.

Paranormale genezers hebben vrijwel nooit een medische opleiding genoten, zodat hun diagnoses zeer onbetrouwbaar zijn. Dat beseffen ook de patiënten, want in acht à negen van de tien gevallen gaan zij eerst naar hun huisarts voordat ze zich paranormaal laten behandelen. Enkele beroepsorganisaties van paranormale genezers stellen als eis dat hun leden alleen patiënten mogen aannemen die eerst een deskundige arts hebben geraadpleegd. Helaas wordt deze regel nog lang niet algemeen toegepast, waardoor een noodzakelijke medische behandeling soms te lang wordt uitgesteld.

Alternatieve geneeswijzen kunnen beter aanvullende therapieën worden genoemd, want ze worden doorgaans naast de reguliere behandeling gebruikt. Er zijn maar betrekkelijk weinig mensen die uit overtuiging voor een onorthodoxe behandelwijze kiezen. De meerderheid is ook niet ontevreden over de eigen huisarts of specialist. Deze kan hun klachten echter niet voldoende verhelpen, waardoor ze uit pragmatische overwegingen eens een andere methode willen proberen. Dat gebeurt vaak onder het motto: “Baat het niet, het schaadt ook niet.”

Aandacht maakt rustig

De meeste patiënten die zich door een paranormale genezer laten behandelen, hebben langdurige klachten. De reguliere artsen slagen er niet in deze afdoende te verhelpen en kunnen ook niet altijd een lichamelijke oorzaak aanwijzen. Vermoedelijk is er bij een deel van de patiënten sprake van een psychische of sociale problematiek die in lichamelijke klachten en een behoefte aan medische hulp tot uitdrukking komt. Ongeveer een kwart tot een derde maakt expliciet melding van psychische klachten zoals gespannenheid of depressiviteit.

Uit diverse enquête-onderzoeken blijkt dat minstens tweederde van de patiënten zich beter voelt nadat zij een aanvullende behandeling hebben ondergaan. Deze verbetering heeft vooral betrekking op het psychisch welzijn. Men voelt zich rustiger, heeft meer zelfvertrouwen en kan de problemen beter aan. Ook pijnklachten nemen vaak af. Dat laatste is onder meer te danken aan de vermindering van angst en stress, die van invloed is op de emotionele beleving van pijn. Alle alternatieve behandelmethoden blijken ongeveer evenveel effect te hebben.

Grootschalige experimenten met paranormale genezers zijn tot nog toe alleen in Nederland uitgevoerd. De psycholoog Hans Attevelt verdeelde 120 patiënten die aan een te hoge bloeddruk leden, in drie vergelijkbare groepen. De patiënten in de eerste groep werden op de gebruikelijke wijze behandeld door een van de twaalf paranormale genezers die aan het onderzoek meewerkten. De overige patiënten werden elk alleen in een kamer geplaatst voor een halfdoorlatende spiegel waar een genezer vanuit het aangrenzende vertrek doorheen kon kijken. Bij de ene groep stond er een genezer achter de doorkijkspiegel, maar bij de controlegroep was dat niet het geval en vond dus ook geen behandeling plaats. De proefpersonen kregen niet te horen of ze al of niet op afstand werden behandeld.

Na een reeks van vijftien sessies, die wekelijks plaatsvonden, werden de effecten gemeten. De patiënten die op afstand waren behandeld, bleken even tevreden als de patiënten die niet waren behandeld: meer dan veertig procent voelde zich beter. Ook uit objectieve metingen bleek dat de bloeddruk van beide groepen niet significant van elkaar verschilde: deze was in beide gevallen iets gedaald. De resultaten werden blijkbaar niet of nauwelijks door paranormale factoren beïnvloed. De subjectieve effecten waren het sterkst bij eerstgenoemde groep van patiënten, die persoonlijk contact hadden gehad met een genezer en dus zeker wisten dat ze behandeld waren. Meer dan 80 procent van hen voelde zich beter. Hun bloeddruk was echter niet lager dan die van de andere twee groepen.

Uit een vergelijkbaar experiment met 96 astmapatiënten bleek eveneens dat een paranormale behandeling hoofdzakelijk invloed heeft op de subjectief ervaren gezondheidstoestand. De methode lijkt daarom het meest effectief voor klachten waarbij er weinig verband is tussen hoe de patiënt zich voelt en wat er objectief kan worden gemeten.

Heilzame aanvulling

Cees Renckens, de voorzitter van de Vereniging tegen de Kwakzalverij, betoogde dat niet elke klacht iemand tot patiënt maakt. Als er geen diagnose kan worden gesteld, is er vermoedelijk niets ernstigs aan de hand en hoeft er dus niets te worden behandeld. Met deze redenering zijn de betrokkenen echter niet geholpen. Als de arts er niet voor kan zorgen dat zij zich beter voelen, dan is een paranormale behandeling misschien nog niet zo’n slecht alternatief, ook al is deze niet werkelijk paranormaal.

Artsen die alle alternatieven afwijzen, hebben wellicht iets te weinig oog voor de behoeften van de patiënt. Uit een onderzoek van de socioloog Visser bleek dat de patiënten van ‘afwijzende’ reumatologen minder tevreden waren over hun arts. Wat betreft bejegening, voorlichting, belangstelling en tijd lag het rapportcijfer dat deze reumatologen van hun patiënten kregen meer dan een punt lager dan dat van reumatologen die positief stonden tegenover alternatieve geneeswijzen. Ook onder patiënten die nog nooit een alternatieve genezer hadden bezocht, was een zelfde verschil in waardering te constateren. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat de alternatieve genezers nog lagere rapportcijfers kregen, vooral wat betreft het effect van hun behandeling.

Weten doet geloven

Paranormale genezers schijnen alleen succes te boeken wanneer de patiënten weten dat ze behandeld worden. Een spectaculair voorbeeld daarvan werd gerapporteerd door Rehder, het hoofd van een ziekenhuisafdeling in Hamburg. Hij zocht contact met een vermaarde genezer uit München en vroeg hem op afstand drie patiënten te behandelen die de medici niet meer konden helpen. Pas toen dat geen effect bleek te hebben, vertelde Rehder de patiënten dat ze paranormaal zouden worden behandeld. Hij gaf hun een boek dat de genezer had geschreven en probeerde hen te overtuigen van ’s mans grote gaven. De patiënten meenden dat de genezer hen gedurende bepaalde perioden van de dag behandelde, maar in werkelijkheid had deze zijn activiteiten al gestaakt. Desondanks werden er wonderbaarlijk goede resultaten geboekt. De patiënten voelden zich veel beter en ook hun lichamelijke conditie ging vooruit. Na een paar maanden konden ze alle drie uit het ziekenhuis worden ontslagen.

De Nederlandse neuroloog Musaph rapporteerde in 1949 een vergelijkbaar experiment. Hij liet een groep patiënten die hun benen moeilijk konden bewegen vanuit een andere kamer behandelen door de paragnost en genezer Gerard Croiset. De patiënten ervoeren allerlei sensaties: ze voelden zich warm worden, hun spieren trokken samen of ze werden slaperig. Dezelfde effecten bleken echter ook op te treden wanneer ze ten onrechte meenden dat Croiset zich in de andere kamer op hen concentreerde. Hun verwachtingen waren dus blijkbaar bepalend voor het resultaat.

Al in 1784 kwam een wetenschappelijke commissie onder leiding van de bekende fysicus Benjamin Franklin tot dezelfde conclusie. Franklin voerde experimenten uit met een mesmerist die over magnetische gaven beweerde te beschikken. Bij een van de experimenten liet men hem een boom magnetiseren. Vervolgens werd een twaalfjarige jongen die bijzonder ontvankelijk was voor de krachten van de mesmerist, geblinddoekt naar een boom geleid. De jongen kreeg stuiptrekkingen toen hij zich tegen de boom aandrukte en viel uiteindelijk in zwijm. Franklin had hem niet verteld dat de gemagnetiseerde boom in een andere hoek van zijn tuin stond.

Hij merkte op dat de lichamelijke verschijnselen heftiger werden als de patiënten gezamenlijk werden behandeld, waardoor ze elkaars gedrag gingen imiteren en versterken. De taferelen die zich vroeger rond de mesmeristen afspeelden, kan men tegenwoordig nog aantreffen in de Evenementenhal in Tiel, waar de bekende genezeres Jomanda haar aanhangers door ‘helpers van gene zijde’ laat behandelen. Tijdens de bijeenkomsten raken sommige aanwezigen bevangen door een soort trance. Ze liggen als verstijfd of stuiptrekkend op de grond en op zogenaamde operatietafels totdat Jomanda hen weer doet ontwaken.

Laatste redmiddel

De psycholoog Sybo Schouten, die verbonden was aan het voormalige Parapsychologisch Laboratorium van de Utrechtse Rijksuniversiteit, publiceerde onlangs een overzicht van het wetenschappelijk onderzoek naar paranormale genezing. Hoewel hij niet wil uitsluiten dat er soms een paranormale factor werkzaam is, acht hij het onwaarschijnlijk dat deze een belangrijke bijdrage levert aan het succes van paranormale genezers. De veronderstelde paranormale verschijnselen die parapsychologen onderzoeken, zijn namelijk altijd zeer klein en kunnen niet naar believen worden opgeroepen. Het lijkt daarom niet aannemelijk dat er genezers zijn die er praktisch gebruik van kunnen maken.

Het succes wordt hoofdzakelijk bepaald door psychologische factoren die bekend staan als het placebo-effect. Placebo’s zijn niet-werkzame schijnmiddelen of -therapieën, die vanaf de jaren ’50 algemeen worden gebruikt bij het testen van nieuwe geneesmiddelen. Daarbij geeft men de ene groep patiënten het nieuwe middel, terwijl een controlegroep een placebo ontvangt, zonder dat de artsen en patiënten weten wie in welke groep zit. De effectiviteit van het nieuwe middel is pas bewezen als de behandelde groep duidelijk meer vooruitgang boekt dan de controlegroep. De schijnmiddelen kunnen helpen bij allerlei soorten klachten, zoals reuma, maagzweren, chronische hoofdpijn, hoge bloeddruk, wratten en angina pectoris. De persoonlijkheidskenmerken van de patiënt lijken daarbij nauwelijks van invloed. Zo heeft een patiënt die aanvankelijk niet op een placebo reageert, geen extra grote kans dat een volgende poging evenmin iets oplevert. De persoonlijkheid van de arts die het schijnmiddel verstrekt, heeft wel veel invloed. De ene arts kan met een placebo wel drie maal zoveel succes boeken als de andere.

Ook de verwachtingen van de arts en de patiënt zijn sterk van invloed op het resultaat. Als een arts overtuigd is van de effectiviteit van een nieuwe behandelmethode en deze enthousiast aanprijst, dan rapporteert vaak wel driekwart van de patiënten dat zij zich na de behandeling beter voelen. Zo meende men in het verleden dat maagzweren kunnen worden bestreden door de maag te bevriezen. Bij zeventig procent van de patiënten die deze behandeling ondergingen, boekte men goede tot uitstekende resultaten, ofschoon inmiddels vaststaat dat de therapie niet werkzaam is. Het succespercentage wordt doorgaans gehalveerd wanneer kritische onderzoekers een gecontroleerde test uitvoeren. Bij het testen van nieuwe geneesmiddelen weten de patiënten bovendien dat de kans bestaat dat ze een nepmiddel krijgen, waardoor het placebo-effect meestal blijft steken op ongeveer 35 procent.

Patiënten die het meeste baat vinden bij paranormale genezers, krijgen tijdens de behandeling vaak bepaalde sensaties zoals een gevoel van warmte, dat samenhangt met hun verwachtingen. Wellicht kan de behandeling het sterkste effect hebben op patiënten die de genezer als hun laatste redmiddel beschouwen, waardoor ze minder kritisch zijn. Veel patiënten bezoeken verscheidene genezers totdat ze er een vinden die hen kan helpen. De verbetering kan voor een deel te danken zijn aan het feit dat hun klachten op en neer gaan. Als de patiënt op het dieptepunt een genezer bezoekt, is de kans groot dat de klachten zullen afnemen. Dat kan nieuwe hoop geven die een positieve invloed heeft op het immuunsysteem van de patiënt, waardoor er een daadwerkelijke verbetering optreedt. Een genezer kan zijn patiënten ook leren om beter met hun kwaal om te gaan of de eigen situatie te accepteren. Daar komt nog bij dat veel kwalen vanzelf weer genezen.

Schadelijke kennis

In het alternatieve veld heerst waarschijnlijk een soort natuurlijke selectie die ertoe leidt dat de genezers die het meest effectief gebruikmaken van het placebo-effect de meeste klanten krijgen. Goede genezers wekken vertrouwen en stralen warmte en sympathie uit. Ze voelen zich sterk betrokken bij hun patiënten en richten zich vaak meer op het algemeen welbevinden dan op het opheffen van een specifieke klacht. Naarmate hun reputatie groeit hoeven ze echter steeds minder tijd aan hun patiënten te besteden. Zo zijn er alternatieve praktijken waar de patiënten langdurig in een bomvolle wachtkamer zitten in de hoop dat de genezer een ogenblik aandacht aan hen zal schenken.

Het lijkt nuttig om het placebo-effect beter te onderzoeken, want als we weten welke factoren daarop van invloed zijn, dan kunnen we er maximaal gebruik van maken. De paradox is echter dat placebo’s vooral goed schijnen te werken zolang we geloven dat het géén placebo’s zijn. Daarom zal een arts die doelbewust een nepmiddel voorschrijft naar alle waarschijnlijkheid minder succes boeken dan een alternatieve genezer die heilig in zijn behandeling gelooft.

Wetenschappelijk onderzoek naar alternatieve geneeswijzen zal in de toekomst wellicht kunnen aantonen dat er tussen al het kaf een paar korrels koren te vinden zijn, maar vermoedelijk zijn die korrels niet zo effectief als het placebo-effect. Het is niet ondenkbaar dat patiënten minder baat zullen vinden bij alternatieven naarmate ze beter op de hoogte zijn van de uitkomsten van het wetenschappelijk onderzoek. Verscheur daarom dit artikel, want het kan schadelijk zijn voor de volksgezondheid.

Literatuur

Sybo A. Schouten (1993). Psychic healing and complementary medicine. European Journal of Parapsychology, Vol. 9, 35-91.

Lees ook het nieuwste artikel over het placebo-effect: Schijn doet wonderen – De geneeskracht van placebo’s, Skepter 15.4, 24-29 (2002).

Uit: Psychologie, april 1994.

Vond u dit artikel interessant? Overweeg dan eens om Skepsis te steunen door donateur te worden of een abonnement op Skepter te nemen.

Steun Skepsis

Rob Nanninga was hoofdredacteur van Skepter van 2002 tot 2014