Een orthomoleculair consult
door Agnes Tieben – Skepter 29.4 (2016)
Orthomoleculaire geneeskunde is volgens de medische wetenschap onzin. Patiënten worden misleid door quasidiagnostiek en de vele supplementen die worden voorgeschreven zijn overbodig en niet altijd onschadelijk. Toch is het een populaire alternatieve geneeswijze. Omdat ik benieuwd ben naar hoe zo’n consult nu in zijn werk gaat, besluit ik een afspraak te maken met een goed aangeschreven orthomoleculair therapeut en stel me voor als iemand die liever geen reguliere medicatie gebruikt ook al is dat volgens mijn huisarts wel nodig, met mijn schildklieraandoening.
DE spreekkamer van de therapeut in het gezondheidscentrum is, ik kan niet anders zeggen, knus ingericht. Een bureau met enkele stoelen, een comfortabele bank, een mooi vloerkleed en een uitbundige designlamp die het geheel een hip aanzien geeft. Ook de opleiding van de therapeut is in orde, althans volgens haar beroepsvereniging, zodat ze voldoet aan de voorwaarden voor vergoeding door zorgverzekeraars. Van tevoren moest ik een vijftal formulieren invullen met vragen over mijn eet- en leefgewoonten, medicijngebruik, bloedwaarden en dergelijke.
Nu volgt eerst een meting: via handen, voeten en elektrodes op mijn voorhoofd sta ik in contact met een apparaat — een van de rare apparaten uit de verzameling die wordt bijgehouden op de website van zusterorganisatie Skepp. De therapeut legt het uit: ‘Het bioresonantiesysteem meet via zwakstroom de weerstand tussen je cellen en geeft zo informatie over de organen, op zichzelf zegt dit nog niets over de oorzaak van je klachten, daar ga ik door middel van een gesprek met jou achter proberen te komen.’
Na enkele minuten verschijnt een veelkleurig anatomisch model van een mens op het beeldscherm: blauw staat voor uitgeput, grijs is oké en geel duidt op overactiviteit. Als klachten geef ik op wel eens last te hebben van vermoeidheid en spierpijn, en ik vraag of de schildkliermedicatie die ik volgens mijn huisarts levenslang moet gebruiken nu wel echt nodig is. Zou die misschien afgebouwd kunnen worden? Daar kan de therapeut in dit eerste consult echter niet meteen op ingaan. Het apparaat kan dit blijkbaar niet detecteren, ik zal bloed moeten laten prikken om te kijken of er geen auto-immuunziekte in het spel is. Als de uitslag negatief is kom ik in aanmerking voor een afbouwplan.
De computer toont nu een afbeelding van de hersenen, waarin de kleur geel overheerst: overactiviteit. Pieker ik soms te veel? ‘Nee, dat valt wel mee’, antwoord ik. ‘Maar je bent wel een denker?’ Het ‘gevis’ dat allicht een ingang tot een gesprek had moeten zijn (de therapeut heeft ook een psychosociale opleiding gedaan) wekt bij mij eerder irritatie op. Het doet me denken aan de cold-reading-technieken van ‘helderzienden’ — ‘Heb je een kat? Had je vroeger een kat? Heb je een hekel aan katten?’
De therapeut lijkt een beetje uit haar doen als ze merkt dat ik amper op de vragen inga. Bij de volgende onderdelen is ze dan maar vooral zelf aan het woord. Het levert een mooi staaltje medische fantasie op, maar voor wie een volledige leek is op dit gebied zal het misschien niet eens onwaarschijnlijk klinken.
Light en brood
Ze ziet op het beeldscherm dat ik veel te hoog adem, daardoor zou koolzuur onderin de longen blijven hangen. Dit gaat de slijmvliezen irriteren, wat verklaart dat ik bij het sporten sneller verzuur en moe word. Verder staat mijn rug niet helemaal goed, het ligt aan de spieren, die zijn niet sterk genoeg, ik krijg het advies een afspraak te maken met een osteopaat werkzaam in hetzelfde centrum. Ook is er iets mis met mijn koolhydraathuishouding: die is ontregeld door insuline omdat ik regelmatig light frisdranken drink. Dat is niet goed, verklaart de therapeut: ‘Het lichaam denkt door de zoete smaak dat er insuline afgegeven moet worden, je bloedsuiker wordt dan te laag, met een adrenalinestoot wordt het weer op peil gebracht.’
Maar de grootste boosdoener blijkt brood te zijn. ‘Je moet echt minder koolhydraten gaan eten en meer eiwitten. Als je met je bloedsuiker aan het schommelen bent, raken ook je nieren overbelast, ze zijn constant de bloeddruk aan het regelen. Onder invloed van adrenaline gaat de bloeddruk omhoog, is het uitgewerkt dan moet hij weer omlaag, je moet veel plassen en plast dan veel mineralen uit. Dit is waarom je mineraalhuishouding niet klopt en mineralen zijn weer de basis voor je spierfunctie. We gaan dus beginnen met je voeding en met supplementen aanvullen wat extra is opgebruikt.’
Amygdala
Nu de supplementen zijn voorgeschreven, is er weer aandacht voor de psychosociale kant. ‘Je amygdala geeft overactiviteit aan, het kan betekenen dat je hooggevoelig bent. Heb je ooit van jezelf gedacht dat je hoogsensitief zou zijn?’ ‘Klopt het dat bij jou spanningen niet op het hart slaan maar eerder op je buik en maag?’ ‘Ik zie dat je vitaminehuishouding is ontregeld, vooral vitamine B is te laag, stress gebruikt veel vitamine B. Klopt het dat je onlangs veel stress hebt gehad?’
De associatie met waarzeggers en programma’s als Astro TV dringt zich weer op, maar ik slaag er nu beter in om vriendelijk op de vragen in te gaan. Dan volgt nog een scan met een ander apparaat (de Asyra, ook te vinden in de database van rare apparaten). Nu zijn het slechts twee metalen staafjes die ik in mijn handen moet houden waardoor van alles wordt gemeten. Reeds na enkele seconden is de uitslag binnen en het is goed nieuws! Er zijn geen sluimerende virussen die energie kunnen slurpen. Wel heb ik een siliciumgebrek dat aangevuld moet worden en wat darmparasieten, maar dat laatste is volgens de therapeut niets ernstigs, ik hoef er zelfs niets voor in te nemen.
‘Waarom werken huisartsen hier eigenlijk niet mee?’
Ze legt uit dat het vooral een kwestie van te weinig tijd is. ‘Zij moeten het doen met tien minuten per patiënt, wij zijn nu al meer dan een uur bezig. Maar sommige ziekenhuizen in Europa werken hier wel mee, hoor, en vooral in Amerika wordt het veel meer gebruikt.’
Ook de NASA blijkt druk doende met dit soort technologie. ‘Iedere stof heeft zijn eigen biochemische identiteit zoals ze dat noemen, het is een bepaalde trilling die je kunt meten. Je kunt ook signalen het lichaam in sturen zodat het lichaam denkt dat die stof er is. Het apparaat heeft dus net gekeken hoe jouw lichaam op bepaalde trillingen zoals van een virus reageert.’
Lijst
De tijd is om. Ik krijg een lijst mee met te slikken supplementen en voedingsvoorschriften. Ik kan de meeste middelen (maar niet alle) meteen hier aanschaffen. En voor de volgende afspraak word ik verzocht mijn bloed te laten controleren op antistoffen tegen de schildklier, dat hoef ik niet via mijn huisarts te doen, de test kan meteen hier worden aangevraagd. Alles bij elkaar wordt het een bedrag van 150 euro, zijnde 100 euro voor het consult en 50 euro voor de supplementen. Ik zeg dat ik de supplementen wel elders zal aanschaffen, de factuur voor het consult krijg ik thuisgestuurd — ik had hem bij mijn zorgverzekeraar kunnen indienen, maar dat doe ik uiteraard niet.
Verbouwereerd verlaat ik, na anderhalf uur, de praktijkruimte. Ik vraag maar eens bij mijn huisarts wat hij van de voorgestelde bloedtest vindt en van het idee de medicatie af te bouwen indien de uitslag negatief is. Dat lijkt hem een buitengewoon slecht idee: een negatieve uitslag hoeft helemaal niet te betekenen dat er geen auto-immuunziekte in het spel is, het kan ook zijn dat de schildklier al is vernietigd door het afweersysteem. Dagelijks schildklierhormoon slikken is dan echt noodzakelijk.
Nu is deze orthomoleculair therapeut geen arts, dus je hoeft van haar niet te verwachten dat ze veel medische kennis heeft, maar waarom wordt ze eigenlijk vergoed door zorgverzekeraars?
Verzekering
Een aantal verzekeraars nam de moeite om het nog eens uit te leggen. Samengevat luidt hun antwoord ongeveer zo: aanvullende verzekeringen komen, anders dan de basisverzekering, tot stand op basis van de wensen van klanten. Werkzaamheid en effectiviteit zijn geen criterium, wel staat uiteraard de veiligheid van klanten voorop en daarom worden opleidingseisen gesteld. Door de verplichte medische en/of psychosociale basiskennis zou de therapeut de beperkingen van de eigen behandeling moeten inzien zodat er tijdig wordt doorverwezen naar adequate medische zorg. Met andere woorden, alternatieve geneeswijzen verkopen nu eenmaal goed, er wordt vertrouwd op de opleiding van de behandelaar, en voor het overige: baat het niet, het schaadt ook niet.
Wat dat laatste betreft heb ik nu toch gerede twijfels, deze therapeut ging maar al te gemakkelijk mee in de wens met reguliere medicatie te stoppen. Of zou zij een uitzondering zijn?
De consument die zich opgelicht voelt, rest de mogelijkheid een klacht in te dienen bij de beroepsvereniging van de therapeut. En mocht de therapeut zich schuldig maken aan misleidende reclame bijvoorbeeld door op een website te adverteren met een raar apparaat dat bloed kan testen op virussen, dan kan een klacht bij de Reclamecodecommissie zinvol zijn.