Een geblindeerde O-ringtest
Vitalisator of methanol ?
Onlangs onderzochten we voor de tweede maal de betrouwbaarheid van de O-ringtest, een alternatieve diagnostische methode. We werkten samen met een therapeut die de test regelmatig in haar praktijk gebruikt en die er ook in is opgeleid. Het resultaat van onze proef lag echter niet boven de kansverwachting.
door Rob Nanninga – Skepter 22.1 (2009)
DE O-ringtest wordt soms vergeleken met een leugendetector (polygraaf). In beide gevallen probeert men informatie te verkrijgen door goed te letten op onbewuste lichamelijke reacties. Met een leugendetector kan de hartslag, de ademhaling, de zweetproductie en de bloeddruk worden geregistreerd. Bij de O-ringtest gaat men af op de spierkracht waarmee de cliënt de top van de wijs- of middelvinger tegen de top van de duim drukt, zodat er een ringetje ontstaat. De behandelaar haakt twee vingers achter de ring en probeert deze met beide handen los te trekken. Als dat minder moeite kost dan aanvankelijk het geval was, kan men concluderen dat de spieren tijdelijk zijn verzwakt. Dit is een handige variant op de oorspronkelijke spiertest, waarbij de therapeut de uitgestrekte arm van de cliënt naar beneden probeert te duwen.
Zowel bij een polygraaftest als bij de O-ringtest kunnen er vragen worden gesteld. Het correcte antwoord wordt afgeleid uit lichamelijke reacties die zonder bewuste controle plaatsvinden. Een verschil is dat een leugendetector wordt ingezet om dingen aan het licht te brengen die opzettelijk worden verzwegen. De gemeten reacties komen gewoonlijk voort uit angst om betrapt te worden. De O-ringtest wordt daarentegen gebruikt om iets aan de weet te komen waarvan de cliënt zich niet bewust is.
Het is bekend dat psychologische stress onder meer de hartslag verhoogt. Maar voor zover ik weet is er geen wetenschappelijke reden om aan te nemen dat het de spierkracht vermindert. Bij de O-ringtest gebruikt men geen apparatuur waarmee objectief kan worden gemeten hoeveel kracht er nodig is om de ring open te trekken. Cliënten krijgen ook niet de opdracht om hun vinger met volle kracht tegen de duim gedrukt te houden, want dan zou men wat te hard moeten trekken om hem los te krijgen. Bovendien worden er dikwijls meerdere tests achter elkaar uitgevoerd, zodat het moeilijk zou worden om voortdurend de maximale spierkracht te leveren.
Het is de bedoeling dat cliënten bij iedere test evenveel inspanning leveren om de vingertop tegen de duim te houden. De therapeut probeert bij elke test even hard te trekken. Ze trekt net iets minder hard dan nodig is om de ring onder normale omstandigheden te openen. Soms zal ze echter merken dat de ring plotseling zwakker lijkt te zijn en vrij eenvoudig geopend kan worden. Wellicht doet de cliënt op dat moment wat minder moeite om de ring gesloten te houden, bijvoorbeeld doordat haar concentratie even is verslapt. Het is ook mogelijk dat de therapeut soms onbewust wat harder of effectiever trekt.
De uitslag van een polygraaftest kan als ondeugdelijk door de mand vallen wanneer later blijkt dat een misdaad niet door de beschuldigde werd gepleegd of dat een verdachte succesvol gelogen heeft. De conclusies van een O-ringtest laten zich daarentegen niet altijd weerleggen. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de test wordt gebruikt om onbewuste overtuigingen of verdrongen emoties op te sporen. Het is onduidelijk hoe je zou kunnen aantonen dat die in werkelijkheid nergens verborgen zitten en dat de uitslag van de test niet klopt. Hetzelfde geldt voor lichamelijke gebreken waarvan artsen niet objectief kunnen vaststellen of ze bestaan.
Altijd prijs
De O-ringtest wordt ook regelmatig gebruikt om te onderzoeken hoe de cliënt reageert op bepaalde alternatieve geneesmiddelen, voedingssupplementen of andere stoffen. Daarbij gebruikt men meestal een glazen testflesje dat de cliënt in de vrije hand kan houden. Sommige producten schijnen de spieren te verzwakken, waardoor de O-ring met minder kracht kan worden geopend dan normaal. De test kan desgewenst meermaals worden herhaald, waarbij men iedere keer hetzelfde resultaat verkrijgt.
Het is een raadsel hoe het lichaam kan reageren op een stof die in een afgesloten flesje zit. Naar het schijnt beschikt de cliënt onbewust over kennis die niet via de normale zintuigen is verkregen. Dit lijkt op een buitenzintuiglijke waarneming. Maar daar kunnen we pas zeker van zijn wanneer de proef goed wordt geblindeerd. Zolang de therapeut en de cliënt weten of kunnen vermoeden wat er in een flesje zit, kan het effect worden toegeschreven aan hun verwachtingen. Die kunnen zich zonder bewuste controle automatisch waarmaken.
Het is niet mogelijk om je voorkennis even uit te schakelen en je er niet door te laten beïnvloeden. Als je echt onpartijdig wilt testen, dan zul je ervoor moeten zorgen dat je beslist niet weet wat er in de testflesjes zit. Veel alternatieve behandelaars kunnen vertellen wat er wordt bedoeld met een dubbelblinde test, maar ze begrijpen nog niet ten volle waarom zo’n test noodzakelijk is om betrouwbaar te kunnen vaststellen of een methode echt werkt. Dat geldt niet alleen voor de O-ringtest, maar ook voor talloze andere alternatieve diagnostische methoden. Die worden bijna nooit deugdelijk op de proef gesteld.
Skeptici zijn in principe altijd bereid om een goed geblindeerde proef uit te voeren. Wat dat betreft verschillen ze van gewone onderzoekers, die hun tijd liever niet verspillen aan onderzoek dat naar alle waarschijnlijk niets belangwekkends zal opleveren. Wetenschappelijk gezien is er geen reden om te veronderstellen dat het menselijk lichaam kan reageren op een vloeistof die in een afgesloten flesje zit. Skeptici zijn echter niet louter geïnteresseerd in wat ze zelf aannemelijk vinden, maar ook in wat anderen geloven. Als velen ervan overtuigd zijn dat iets onwaarschijnlijks toch mogelijk is, dan is er niets op tegen om een goed gecontroleerde proef uit te voeren, vooral niet wanneer die betrekkelijk weinig geld en moeite kost.
Skeptici kunnen met elk deugdelijk onderzoeksresultaat tevreden zijn. Als hun proeven tegen de verwachting in meermaals succes opleveren, dan hebben ze iets nieuws ontdekt! Daar kan geen redelijk mens bezwaar tegen hebben. Een negatief resultaat is eveneens nuttig als het duidelijk kan maken dat je met de methode geen A van B kunt onderscheiden zolang andere bronnen van informatie ontbreken.
Er zijn mensen die het liefst afgaan op persoonlijke getuigenissen of eigen ervaringen. Die wegen voor hen veel zwaarder dan onpartijdig onderzoek. Daar zullen skeptici niet snel verandering in kunnen brengen. Daarom is de informatie in dit artikel in de eerste plaats bedoeld voor degenen die erkennen dat deugdelijke proeven waarde hebben.
Luchtbellen
We voerden al eerder een proef uit met de O-ringtest (Skepter 18/2), maar nog niet samen met iemand die er professioneel in was opgeleid. Aan het slot van het eerdere onderzoeksverslag werden met name INTEGRA-therapeuten uitgenodigd om aan een gecontroleerde proef deel te nemen. INTEGRA is een combinatie van verschillende therapieën en diagnoses die door de alternatieve arts Roy Martina werd samengesteld. De O-ringtest speelt daarbij een belangrijke rol.
Ilonka was in mei 2009 de eerste INTEGRA-therapeut die zich spontaan aanmeldde voor een geblindeerde proef. Het was een voordeel dat ze ook beschikte over een goede proefpersoon, namelijk haar eigen zus Naomi, waarmee ze samen een alternatieve behandelpraktijk heeft. We besloten de eerdere proefopzet grotendeels ongewijzigd te laten. De opdracht was om een reeks flesjes in twee groepen te verdelen: goed en slecht. We werden het er al snel over eens dat de goede flesjes gevuld zouden worden met Vitalisator, een heilzaam preparaat van Roy Martina, dat Ilonka in haar praktijk gebruikt. Volgens het etiket zitten er drie Bachbloesemremedies en zeven Edelsteenremedies in, plus 21% alcohol. Vitalisator is voor 22 euro (exclusief verzending) in flesjes van 50 ml verkrijgbaar bij een bedrijf van Roy Martina.
Ik vroeg Ilonka om een schadelijke vloeistof op te sporen waarvan ze het effect goed kon onderscheiden van Vitalisator. Ze stuurde me een buisje met ongediertespray van Bayer en een buisje met Vitalisator. Helaas was het verdelgingsmiddel niet bruikbaar omdat er witte korreltjes in zweefden die de vloeistof een wat melkachtige kleur gaven. Dat zou tijdens de proef zichtbaar zijn omdat de doorzichtige flesjes niet afgedekt mochten worden.
Dirk Koppenaal (Skepter-auteur en bestuurslid) bood aan om Ilonka een reeks kleine laboratoriumflesjes met diverse onaangename en kleurloze vloeistoffen te sturen. Hij deed er ook een leeg flesje bij dat Ilonka zelf met de Vitalisator vulde. Zo kon ze samen met haar zus op de gebruikelijke wijze uittesten welke stof het beste geschikt was voor de proef. Dirk stuurde formaline, terpentine, benzine, ammoniak, zoutzuur, natronloog, methanol en ethanol. Ilonka’s keuze viel op methanol, dat behoorlijk giftig is.
We besloten de proef uit te voeren met 30 glazen flesjes die elk afhankelijk van het toeval met Vitalisator of methanol werden gevuld. Bij elk flesje was de kans 50 procent dat er Vitalisator in zat. De proef zou slagen wanneer minimaal 24 van de 30 flesjes in de juiste categorie werden ingedeeld (p<0,001). Maximaal één op de vijf O-ringtests mocht dus een onjuiste uitslag opleveren. Dat was naar het oordeel van Ilonka goed haalbaar. Als de O-ringtest vaker mis zit, zou hij geen waarde hebben als diagnostische methode.
De proef kon plaatsvinden in de praktijk van Ilonka en Naomi. Jan Broekhof, lid van de Utrechtse werkgroep van Skepsis, had wel belangstelling om met mij mee te gaan. Jan en ik tosten van tevoren elk 30 keer met een geldstuk en we stuurden de genummerde uitkomsten onafhankelijk van elkaar naar Dirk. Als een worp in beide gevallen hetzelfde had opgeleverd, dan moest Dirk het bijbehorende flesje met Vitalisator vullen, en anders met methanol. De Vitalisator werd zorgvuldig met een pipet in de flesjes gedaan, terwijl de flesjes met methanol in een andere ruimte werden gevuld. De nummers van de flesjes waren al eerder op de doppen geschreven.
Elk flesje kon maximaal 8 ml bevatten. Dirk besloot de flesjes volledig te vullen, om te voorkomen dat er een luchtbel zichtbaar zou zijn. Hij kon namelijk aan de vorm van de bel zien in welke vloeistof deze zat. Dirk ontdekte ook dat de Vitalisator bij nauwkeurige beschouwing iets bruiner leek te zijn dan de methanol. Dit was echter alleen zichtbaar tegen een witte achtergrond bij helder tl-licht. Om het probleem te beperken kreeg elk flesje een hulsje van zacht wc-papier, dat pas werd verwijderd vlak voordat het flesje in de hand van de proefpersoon (Naomi) werd gelegd. Ze deed haar hand meteen daarna dicht en de lampen waren uit, zodat het uiterst onaannemelijk leek dat er nog iets relevants kon worden waargenomen.
Andere mogelijke informatielekken waren misschien nog niet volledig gedicht. Zo is het voorstelbaar dat iemand met een buitengewoon gevoelige neus nog verschillen zou kunnen ruiken, al leken de laboratoriumflesjes goed dicht te zitten. Ook kleine temperatuurverschillen zouden mogelijk een aanwijzing kunnen bieden. Maar voor een eerste proef leek onze opzet goed genoeg.
Wie kan het beter?
Op zaterdag 12 september reisden Jan en ik naar Dirk om de flesjes op te halen. Vervolgens reden we door naar de praktijk van Ilonka en Naomi, waar we eerst gezellig koffiedronken. De behandelkamer bleek prima geschikt te zijn voor het experiment. Jan nam plaats achter het bureau om op te schrijven welke keuzes er werden gemaakt. Ik had daarvoor een formulier meegenomen. Zelf zat ik met de flesjes aan de linkerhand van Naomi, die als proefpersoon op de behandelbank lag. Ilonka stond aan de andere kant en hield Naomi’s rechterhand vast om de O-ringtest te kunnen uitvoeren. Ik gaf Naomi steeds een nieuw flesje in de linkerhand. De afgewerkte flesjes deponeerde ik afhankelijk van de uitslag in een van de twee gereedstaande plastic bakken met de opschriften ‘Good’ en ‘Bad’.
Ilonka had ook twee flesjes tot haar beschikking waarop de inhoud stond aangegeven. Die kon ze ter controle gebruiken om na te gaan of de test nog steeds de juiste uitslag gaf. Soms was het voor de zekerheid nodig om tussendoor een keer met een bekend flesje te testen. Over het geheel genomen verliep de proef echter heel vlot, zoals bij een spiertest gebruikelijk is. Het hele experiment was in een kwartier afgerond.
Jan en ik hadden elk een gesloten envelop meegenomen met daarin de uitkomsten van onze dertig worpen. Die werden overgeschreven op het formulier om te bepalen wat er in de flesjes zou moeten zitten. Dit stemde overeen met de verzegelde lijst die Dirk ons had meegegeven en waarop de inhoud van elk flesje stond aangegeven. Er waren in totaal 14 flesjes met Vitalisator en 16 met methanol.
Het werd nu hoog tijd om te tellen hoeveel treffers er waren gescoord. Dat viel niet mee. Het waren er slechts 15, precies zoveel als de kansverwachting. Tien flesjes met Vitalisator waren ten onrechte in de ‘slechte’ bak terechtgekomen. Deze konden zonder gevaar worden geopend en besnuffeld. In de ‘goede’ bak zaten vijf flesjes methanol. Dit kon worden gedemonstreerd door een wattenstaafje in de vloeistof te dopen en daar een aansteker bij te houden (een ideetje van Jan). Het brandde goed in tegenstelling tot de Vitalisator. Voor deze test gingen we even naar buiten.
Uiteraard waren Ilonka en Naomi teleurgesteld over de uitslag, die veel slechter was dan ze voor mogelijk hadden gehouden. Vooralsnog hadden ze daar geen verklaring voor. Ik vermoed dat de proeven die de dames zelf uitvoerden veel minder fouten opleverden omdat deze niet goed geblindeerd werden en omdat de flesjes niet in een zuiver toevallige volgorde werden aangeboden. Pas wanneer je werkelijk niet meer kunt weten (ook niet onbewust) wat er in een flesje zit, blijkt hoe moeilijk het is. Als het niet zo moeilijk was, dan zouden er vast al wel anderen zijn geweest die succesvolle experimenten hadden gerapporteerd.
We hebben alle flesjes bij Ilonka achtergelaten. Ze wil graag nader onderzoeken waarom de test niet goed ging. Is er misschien een andere testpersoon nodig? Of is het alleen noodzakelijk om van tevoren veel serieuzer te oefenen? Met dertig flesjes kun je beter blind leren testen dan met twee. Ilonka heeft nog hoop dat ze erin zal slagen haar resultaten te verbeteren. Als dat inderdaad schijnt te lukken, dan zouden we nog een tweede keer kunnen langskomen voor een herkansing.
Het lijkt me nuttig om dit verslag onder de aandacht te brengen van andere therapeuten die de O-ringtest gebruiken. Hoe verklaren zij de teleurstellende resultaten en in hoeverre zijn ze ervan overtuigd dat ze het zelf veel beter kunnen? Is het mogelijk om met een O-ringtest de ene stof van de andere te onderscheiden? Dat zou eigenlijk moeten lukken wanneer het werkelijk waar is dat je met een O-ringtest kunt vaststellen wat al of niet voor een patiënt geschikt is. Maar de eerste die dat overtuigend kan demonstreren moet nog gevonden worden.
Naschrift
De dames die aan het onderzoek deelnamen hebben zelf nog verscheidene geblindeerde proeven uitgevoerd met de 30 flesjes. Ze hebben dat ook met andere proefpersonen gedaan, maar lieten weten dat de uitkomst iedere keer ongeveer hetzelfde was: 50% goed. Als er een andere spiertester is die het beter kan, horen we het graag.