De nieuwe verlossing: vaste dagen vasten

Regelmatig een tijdje niet eten is op dit moment de dieethype. Helaas bieden proeven met cellen en muizen weinig bewijs om je uit naam van de wetenschap te pijnigen met een chronisch hongergevoel. Het is vooral belangrijk om er heilig in te geloven, anders houd je het niet vol.

door Arno van ‘t Hoog – Skepter 33.1 (2020)

MET enige regelmaat een of meer dagen per maand niet eten zou allerlei bijzondere gezondheidseffecten teweegbrengen. Beter bloed, lager gewicht, en minder kans op kanker en hart- en vaatziekten. Er zijn zelfs aanwijzingen bij proefdieren dat dit ‘intermitterend vasten’ kankercellen tijdens chemotherapie een extra zetje in de goede richting kan geven.

Gravure van Pieter van der Heyden naar Pieter Brueghel de Oudere: De vette keuken (1563). Onder de prent de spreuk: ‘Wech magherman van hier hoe hongherich ghij siet. Tis hier al vette Cuecken ghi en dient hier niet.’ (Rijksmuseum)

Het is allemaal leuk en interessant onderzoek. Het gaat alleen mis zodra krant, televisie of onderzoekers er voortijdig een hoopgevend leefstijladvies van smeden. Want het lijkt wel alsof er over vasten uitsluitend juichende verhalen de ronde doen. ‘De dieethype waar je wat aan hebt,’ kopte NRC Handelsblad bijvoorbeeld maart vorig jaar. Vasten, zo wist redacteur Martine Kamsma te melden, zet een ‘zelfbeschermingsproces’ in gang, dat ‘op termijn weleens je redding zou kunnen zijn.’ Publiekscommunicatie op de website van het Dondersinstituut voor Brein, Cognitie en Gedrag in Nijmegen is al even extatisch over vasten en dementie: ‘Periodiek vasten heeft dus een beschermend effect op het brein, wat weer bijdraagt aan gezond ouder worden.’

Het televisieprogramma Dokters van morgen spande, in een uitzending in augustus vorig jaar, de kroon in het nieuwe vastenevangelie. Periodieke eetonthouding werd opgehemeld als een panacee, een geschenk aan de mensheid die door snackbar en supermarkt van haar metabole anker is geslagen. Of zoals de Leidse internist-endocrinoloog en hoogleraar diabetologie Hanno Pijl het zegt in NRC Handelsblad: ‘Het lijkt erop dat vasten in de evolutie verankerd ligt.’ Pijl is heel enthousiast over vasten en trad ook op in Dokters van morgen.

Loze getuigenis

Er komt in Dokters van morgen een patiënte van Pijl aan het woord. Zij vertelt dat een combinatie van vasten en chemotherapie haar borstkanker geheel deed verdwijnen. Het is een ontroerende, maar loze getuigenis. Tumoren kunnen door chemotherapie bij een deel van de patiënten ook zonder vasten volledig verdwijnen, maar dat werd er niet bij verteld. De kijker kon makkelijk de verkeerde conclusie trekken, merkten oncologen na de uitzending in hun spreekkamer. Het leidde zelfs tot een waarschuwing van het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis over het gebrek aan bewijs en de risico’s voor kankerpatiënten. ‘Ondervoeding geeft meer problemen en weegt niet op tegen de eventuele positieve effecten van vasten.’

Dat ene zinnetje vat precies samen waar het bij elke dieetingreep om draait: de balans tussen gewenste en ongewenste effecten. Als een tumor stevig slinkt door te vasten, maar de patiënt sterft drie maanden later na uitputting en infecties door een verzwakt immuunsysteem, dan is die balans niet optimaal. Of vasten bij kanker in het algemeen positieve invloeden heeft, en of die opwegen tegen de nadelen, is een fors vraagteken. Datzelfde geldt ook voor vasten als dieetstrategie tegen overgewicht, welvaartsziekten als diabetes en hoog cholesterol, of dementie, waarover het Dondersinstituut zonder enige terughoudendheid schrijft.

Opruiming

Het is zeker niet zo dat alles rond vasten uit het ongerijmde komt. De verhalen die op dit moment de ronde doen, zijn echter een waterige hutspot van indirecte aanwijzingen en kinderlijke metaforen.
In het laboratorium zien onderzoekers namelijk best interessante dingen. Bij voedselgebrek schakelen cellen door stress en energietekort over op een proces van zogenaamde autofagie. Een deel van de celinhoud wordt afgebroken tot nieuw bouwmateriaal zoals suikers en aminozuren. Dat doen niet alleen mensen, maar ook gisten en wormen — het is een logische evolutionaire aanpassing aan tijden van gebrek.

Dat universele mechanisme is vertaald in het populaire verhaal rond vasten. Vasten zet een opruiming in gang die allerlei positieve effecten zou hebben. Het is een ‘heilzame overlevingsmodus’, in de woorden van NRC Handelsblad. Vasten zet volgens anderen de cel aan tot een ‘cellulair herstelproces’, of een ‘grote opruiming’. Zulke beschrijvingen passen mooi bij een tijdgeest van ontspullen, recyclen en consuminderen.

De magere keuken. ‘Daer magherman die pot roert is een arm ghasterije, dus loop ick nae de vette Cuecken met herten blije.’ In de vijftiende en zestiende eeuw was de strijd tussen Vasten en Vastenavond — vaak verbeeld als de strijd tussen de vette en de magere keuken — een volksritueel en geliefd artistiek thema. (Rijksmuseum)

Uithongeren

Kankercellen zijn overlevingskunstenaars, en autofagie speelt logischerwijs een rol speelt bij tumoruitzaaiing en resistentie. Autofagie geeft kankercellen iets meer mogelijkheden om sneller door te groeien. Toch remt een herhaald voedseltekort in combinatie met antitumormiddelen de groei van diverse soorten tumorcellen, en het kan de overleving van muizen met tumoren verlengen. Dat komt waarschijnlijk doordat tumorcellen door de stress van uithongering iets gevoeliger worden voor chemotherapeutische gifstoffen. Gezonde lichaamscellen hebben daar minder last van.

Trials

Is dat allemaal reden voor grenzeloos optimisme? Welnee. Er lopen op dit moment enkele trials met patiënten met kanker waarin chemotherapie wordt gecombineerd met vasten of een laagcalorisch dieet. Het is afwachten of dat dieet iets toevoegt aan de overleving en de kwaliteit van leven. Kleine pilotstudies geven vaak een hoopvol eerste signaal, dat vervolgens in grotere trials niet meer kan worden opgevangen. Mogelijk liggen de belangrijkste lessen op het vlak van therapietrouw. Vasten vereist discipline, en honger is niet voor iedereen zo eenvoudig te verdragen.

Levensverwachting

Volharding is ook cruciaal bij vasten als afvalstrategie of als weg naar een gezondere bloedsuikerspiegel of langere levensduur. Het onderzoek daarnaar overlapt grotendeels met de wetenschap dat strenge calorische beperking bij proefdieren in het algemeen positieve effecten kan hebben. Bij muizen en ratten zijn die inderdaad te zien op gezondheid en levensduur, maar het totaalbeeld is minder rooskleurig dan deskundigen in kranten en televisieprogramma’s beschrijven.

De uitkomst van een vastenexperiment hangt af van de diersoort, de leeftijd waarop het vasten begint, en het regime. Het effect op de levensduur kan daardoor variëren van een consistente verkorting van het leven tot een verlenging van gemiddeld dertig procent. Bij sommige muizenlijnen gaan de dieren, afhankelijk van de startleeftijd, tien maanden eerder dood dan dieren die gewoon hun dagelijke portie mogen eten. Dat relativeert het idee van vasten als redding. Het is ook goed te bedenken dat het mediacliché van ‘belangrijke positieve aanwijzingen uit dierproeven’ vaak een kwestie is van selection bias: de positieve krenten krijgen meer aandacht dan de pap.

Onderzoekers benadrukken dat dierproeven erop wijzen dat vasten mogelijk meer positieve effecten heeft op jonge leeftijd dan op hogere leeftijd. Vasten na het pensioen is misschien niet zo’n goed idee — al is ook dat een extrapolatie van dierproeven. Muizen hebben een turbometabolisme: ze gaan al dood na vier, vijf dagen zonder eten. Wie wil vasten om langer te leven, kan zich beter niet aan muizen spiegelen.

Afvallen of afhaken

Wie overweegt te vasten om af te slanken of bloedwaarden te verbeteren, vindt overigens wel houvast in de literatuur. Onderzoek naar het effect van een langdurig regime van vasten op het cholesterol laat een gunstige invloed zien, maar die verandering is niet zo groot dat het acuut vertaald moet worden in een nieuw dieetvoorschrift. Hetzelfde geldt voor vasten als manier om ontstekingsprocessen te remmen, een effect dat bij muizen is vastgesteld, maar waarover bij mensen zo goed als niets bekend is.

Sommige enthousiastelingen vertellen dat ze op vastendagen alerter zijn en scherper kunnen nadenken, maar deelnemers aan gestructureerd klinisch onderzoek beschrijven vooral hoe ellendig het terugkerende hongergevoel is. Die zeurende gewaarwording went ook niet als mensen bijvoorbeeld een maand lang om de dag vasten. Niet voor niets stopte in sommige studies veertig procent van de deelnemers voortijdig. Onderzoekers die deze experimenten begeleiden, concluderen daarom dat het onwaarschijnlijk is dat veel mensen zo’n dieetregime volhouden.

Het meest robuuste effect van periodiek vasten is beschreven bij gewichtsverlies. Een systematische review laat consistent zien dat dat je inderdaad flink wat kilo’s kunt kwijtraken. Alleen: mensen die een gewoon caloriebeperkt dieet volgen, bereiken met minder moeite hetzelfde.

Vasten blijft zo vooralsnog een onderzoeksveld waar veel ruimte is voor goedgelovigheid en speculatie, omdat er weinig robuust onderzoek bij mensen is gedaan, en celkweek en muizenonderzoek opvallende resultaten laten zien. In die kenniskloof kan een nieuwe dieethype met wetenschappelijke klinkende verklaringen voortwoekeren — tot de volgende dieet hype zich aandient.

Uit: Skepter 33.1 (2020)

Vond u dit artikel interessant? Overweeg dan eens om Skepsis te steunen door donateur te worden of een abonnement op Skepter te nemen.

Steun Skepsis

Arno van 't Hoog is wetenschapsjournalist