Schuilplaats Argentinië
Verwarring zaaien, complotten oogsten
door Wilmar Taal – Skepter 30.1 (2017)
De laatste jaren doet de ‘Führer’ weer van zich spreken: vrijgegeven FBI-dossiers, complotwebsites die overuren draaien en een documentaireserie op History Channel. Maar zoals vaker met sensatieverhalen, er wordt veel oude, soms onwelriekende, gebakken lucht verkocht.
De mogelijkheid dat Hitler pal voor het eind van de Tweede Wereldoorlog had weten te ontsnappen werd al enkele maanden na de capitulatie geopperd door Sovjet-leider Josef Stalin — hij dacht zelf aan Spanje of Italië. En de Amerikaanse generaal Eisenhower zou, aldus de legerkrant Stars and Stripes van 8 oktober 1945, tegen Nederlandse journalisten hebben gezegd dat er ‘reden was om aan te nemen’ dat Hitler nog leefde. Althans, er was geen overtuigend bewijs van zijn dood — geen lijk.
Aan hun twijfels werd waarschijnlijk snel een eind gemaakt door het rapport van de Britse historicus Hugh Trevor-Roper, die van de geallieerden opdracht had gekregen alle bewijsmateriaal over de laatste dagen van Hitler te verzamelen. Al op 1 november 1945 publiceerde hij zijn eerste rapport: Hitler moet zelfmoord hebben gepleegd in zijn bunker onder de Rijkskanselarij in Berlijn.
Niet iedereen liet zich overtuigen. Kranten berichtten in de jaren na de oorlog geregeld en gretig dat Hitler en zijn eega Eva Braun zich in Patagonië bevonden. Argentinië lag als reisdoel inderdaad voor de hand: de Verenigde Staten hadden in een memorandum in 1946 de Argentijnen beschuldigd van samenwerking met de Duitsers, en een internationale commissie verweet Argentinië begin 1947 de nazi-bezittingen in het land niet snel genoeg te liquideren. Het Haarlems Dagblad van 3 februari citeert het rapport: ‘Er bestaan enkele honderden Duitsche ondernemingen in Argentinië, waarvan de waarde op 400 à 500 millioen dollar geschat wordt, hetgeen geenszins overdreven is.’
Met het jaar worden de verhalen over Hitlers onderduik spannender. Op 29 april 1947 publiceert Het Dagblad in Batavia een artikel dat Hitler met een onderzeeër vanuit Noorwegen naar de Duitse basis op Antarctica is gereisd. Als bron wordt een boek opgevoerd met de titel Hitler is nog steeds in leven van ene Ladslao Noabo, uit te geven in Buenos Aires, maar van dat boek ontbreekt elk spoor. De Duitse basis op Antarctica was overigens in 1939 opgeheven.
Het Nieuwsblad van het Noorden bericht op 6 oktober 1947 dat Luftwaffe-piloot Peter Baumgart verklaarde dat hij Hitler in april 1945 naar Denemarken had gevlogen. ‘Weer een nieuw verhaal toegevoegd aan de vele die over een mogelijk in leven zijn van Hitler reeds circuleren,’ zet de krant erbij.
Vervolgens is Hitler gezien in Spanje, Patagonië, Ierland en Liechtenstein. Dat hij per onderzeeër naar Argentinië is gevlucht, is volgens de correspondent van het Nieuwsblad een ‘hardnekkig gerucht’. Het Limburgs Dagblad meldt op 10 mei 1950 dat Hitler in een klooster in Tibet verblijft, de Canadese christelijke fundamentalist Thomas Shields hoort op een conventie in São Paulo in 1951 dat ‘Hitler springlevend is’, en in 1956 zoekt de West-Duitse politie grammofoonplaten met een toespraak van Hitler waarop hij verklaart nog in leven te zijn.
Opmerkelijk genoeg leken de Russen er, in navolging van Stalin, behagen in te scheppen het vuurtje aan te wakkeren: nog in mei 1965 zei Sovjet-generaal en oorlogshistoricus Evgeni Boltin in Der Spiegel dat ‘wat hem betreft’ Hitlers lijk niet was gevonden. In 1987 vroeg de Argentijnse oplichter Max Gregorcic een miljard dollar voor een dossier waaruit zou blijken dat Hitler op 97-jarige leeftijd in Argentinië was overleden, en dat Eva Braun nog leefde (hij had het adres, voor de hoogste bieder). In 1994 maakte De Telegraaf een schatting van het aantal naar Argentinië uitgeweken nazi’s: zo’n zevenduizend, onder wie Josef Mengele.
Hunting Hitler
In 2015 begon History Channel met de televisiedocumentaire Hunting Hitler, een serie waarin CIA-deskundige Bob Baer met jurist John Cencich vanuit Los Angeles cameraploegen aanstuurt om eindelijk ‘de waarheid over Hitler’ boven water te krijgen. Vorige maand begon in Nederland het tweede seizoen.
Voor het eerste seizoen gingen de makers uit van het dossier dat de FBI tussen 1945 en 1947 aanlegde rond alle berichten over Hitler. Het is rijp en groen door elkaar — straks daarover meer. Het werd in 2010 vrijgegeven, maar het staat sinds kort ook op de FBI-site. Dat verklaart meteen een deel van de hernieuwde interesse.
De documentairemakers sturen televisieteams naar plaatsen die in het dossier worden genoemd. Zo gaat een team naar het schiereiland Valdez in de golf van San Matías, in het zuiden van Argentinië. Daar concluderen zij dat de landing niet op die plaats heeft kunnen plaatsvinden. Zij wijken dan uit naar de noordelijker gelegen havenstad San Antonio Oeste, waar waarachtig alle puzzelstukjes op hun plaats vallen. Een getuige heeft in juli 1945 een onderzeeër aan de oppervlakte zien komen. De bemanning is aan land gegaan, en de onderzeeër is tot zinken gebracht. De televisieploeg probeert de onderzeeër met sonar op te sporen, maar dit lukt niet vanwege het slechte weer. In het tweede seizoen wordt die speurtocht niet voortgezet — het vermoeden rijst dat er niets is gevonden.
Zo blijf je als kijker vaker met lege handen achter. In het eerste seizoen haalt een zoon van een oud-nazi in de Argentijnse provincie Misiones een foto tevoorschijn, gemaakt in 1961, waarop Hitler zou staan. Met behulp van gezichtsherkenningssoftware concludeert het team dat dit inderdaad een foto van Hitler is. In de vierde aflevering van het tweede seizoen komt de foto opnieuw aan bod, maar nu toont Bob Baer zich uiterst sceptisch en wijst analyse inderdaad uit dat het stellig niet om Hitler kan gaan. De Amerikaanse skepticus Jason Colavita zag als eerste de treffende gelijkenis met acteur Moe Howard.
De documentairemakers zijn ook bijzonder goed in overhaaste conclusies. Zij ‘ontdekken’ een ondergrondse tunnel tussen het Berlijnse metrostation Platz der Luftbrücke en de luchthaven Tempelhof na een grondradaronderzoek en de vondst van een holle ruimte in het metrostation. Even grondig zijn ze in het Argentijnse La Falda, waar de familie Eichorn het hotel Edén heeft gerund. De familie stond bekend als fervente nazi’s, schonk Hitler grote sommen geld aan en bood hem een schuilplaats aan als dat nodig mocht zijn. Ook hier zou sprake zijn van een tunnel tussen het huis van de Eichorns en het hotel — de televisiemakers vinden een aantal bodemanomalieën met de grondradar, graven wat, en vinden puin in de grond. Voor het team meer dan voldoende: ze hebben een tunnel gevonden.
Adembenemend is het spel van onderzoeksjournalist Gerrard Williams. Williams wekt voortdurend de indruk alle informatie voor het eerst te horen. Zo vertelt in het tweede seizoen een oude Argentijn dat diens vader de chauffeur is geweest van Martin Bormann, de partijleider van de NSDAP en rechterhand van Hitler. Williams is stomverbaasd — Bormann was toch in mei 1945 in Berlijn overleden? Terwijl Williams medeauteur is van het in 2011 verschenen boek Grey wolf: the escape of Adolf Hitler, waarin te lezen valt dat Bormann vanaf 1948 met enige regelmaat in Zuid-Amerika is gezien.
Ook in Grey wolf heeft Hitler een goed heenkomen weten te zoeken naar Argentinië, maar hij worstelt daar erg met zijn gezondheid: hij heeft last van de verwondingen opgelopen bij de aanslag van 20 juli 1944, en door het koude Patagonische klimaat krijgt hij last van reuma. In de televisieserie is Hitler een energieke dictator die heel Zuid-Amerika afreist om zijn plannen voor het Vierde Rijk tot uitvoer te brengen. Williams vertelt de laatste versie gewoon op televisie in weerwil van de conclusies van zijn eigen boek.
Het FBI-dossier
Toch wekt het wat verbazing dat er nooit een officieel onderzoek is ingesteld naar alle geruchten over Hitlers aanwezigheid in Zuid-Amerika. Geeft het reeds genoemde FBI-dossier misschien het antwoord? Aan het dossier, 745 pagina’s dik, ligt overigens geen eigen speurwerk van de FBI ten grondslag, het is vooral een informatiedossier. Naast allerlei meldingen over Hitler na 30 april 1945 bevat het ook diens politieke testament, een serie fotoalbums buitgemaakt in het nazivakantieoord Berchtesgaden, een medisch rapport van de gezondheidstoestand van Hitler aan het eind van 1944 en een in het Engels vertaalde toespraak voor de Rijksdag in 1934.
Wat opvalt aan het dossier is dat er delen gecensureerd zijn. Het dossier wordt uiteraard ook getoond in Hunting Hitler, maar de scherpe waarnemer ziet meteen dat de pagina’s in Hunting Hitler zwaarder gecensureerd zijn dan die in het FBI-dossier zelf! Het dossier heeft enkel eigennamen onleesbaar gemaakt, en soms locaties waarmee een getuige geïdentificeerd zou kunnen worden. De meeste informatie aangaande Hitler en zijn ontsnapping naar Argentinië is normaal te lezen.
Wat ook snel duidelijk wordt, is dat de ‘paniek’ die onder veel complotdenkers in 2015 toesloeg, gebaseerd is op slechts de eerste vier pagina’s van het dossier. Wie verder leest, merkt dat Hitler niet alleen in Zuid-Amerika is gezien: de meeste tipgevers hebben hem, al dan niet in gezelschap van Eva Braun, in de Verenigde Staten gesignaleerd — in New York, in Charlottesville, in overall op het treinstation van Houston, als ober op een cruiseschip. Anderen menen dat Hitler nog in Europa rondwandelt. Zo denkt een briefschrijver dat hij zich in Beieren ophoudt, een ander redeneert dat Hitler nooit een buitenlandse taal heeft leren spreken en dus vast en zeker in Zwitserland zit.
Het zijn verhalen die in weinig afwijken van wat de Nederlandse kranten melden. Daar staat tegenover dat de informatie die de FBI binnenkreeg, door de dienst meestal wel even is nagetrokken. Zo bleek een journalist die Hitler in Montevideo had gezien volgens de FBI een twijfelachtige reputatie te hebben:
It is a matter of considerable comment in Montevideo that an American publication, the Chicago Times, should have a local representative of such low calibre as […] His reputation is extremely poor and he is generally considered to be a journalist of the most sensational and unreliable nature. In view of this, no further inquiries are being made in Montevideo concerning this matter.
In Hunting Hitler worden dergelijke evaluaties van de FBI niet genoemd: de makers voeren de sensationele stukjes informatie uit een officieel document op als bewijs, en laten de ontkrachting achterwege. Evenzo blijkt het verhaal van de landing van Adolf Hitler op Valdez afkomstig te zijn van een journalist van de Los Angeles Examiner op 29 juli 1945. De journalist had een informant gesproken die aanwezig zou zijn geweest bij bovengenoemde landing. De FBI ging op zoek:
The records of Immigration and Naturalization Service were also checked with negative results under the name […] and similar sounding names with negative results.
Waarop het volgende advies wordt uitgebracht:
Because of the lack of sufficient information to support the story advanced by […], it is believed impossible to continue efforts to locate HITLER with the sparse information obtained to date.
Tanden
Als het over de zelfmoord van Hitler gaat, wordt door complotdenkers — en de makers van Hunting Hitler — met een Oost-Indisch oor geluisterd naar getuigen. De verklaringen dat Hitler nog leeft worden gretig omarmd, de informatie dat hij dood is, wordt terzijde geschoven. Zo beschrijft Rochus Misch in zijn boek Der letzte Zeuge: ich war Hitlers Telefonist, Kurier und Leibwächter, uitgegeven in 2008, hoe hij op 30 april 1945 de levenloze lichamen van Hitler en Eva Braun in de bunker onder de Rijkskanselarij aantrof en hoe ze werden meegenomen om verbrand te worden. (Misch overleed in 2013 op 96-jarige leeftijd.)
In 2010 vond Spiegel-TV in het staatsarchief in München bandopnames van verklaringen van SS-officier Otto Günsche en Hitlers kamerheer Heinz Linge, die in 1955 na hun vrijlating uit de Sovjet-Unie onder ede hadden verklaard Hitler op een sofa te hebben zien liggen met een kogelgat in zijn hoofd. Naar aanleiding van hun uiteenzettingen, en die van zo’n veertig andere getuigen, had de rechtbank van Berchtesgaden op 25 oktober 1956 Hitler officieel doodverklaard.
In 1968 maakten de Russen hun archieven over de bevrijding van Berlijn openbaar; ze werden in het Duits gepubliceerd door de journalist Lew Besymenski (Der Tod des Adolf Hitler: unbekannte Dokumente aus Moskauer Archiven, Hamburg 1968). Hij meldt dat de Russen de verbrande resten van Hitler en Braun na de inname van Berlijn opgroeven en cremeerden, waarna ze de as verstrooiden om te voorkomen dat het graf een bedevaartsoord zou worden.
Besymenski reproduceert in zijn boek ook het ‘rapport betreffende het forensisch onderzoek van een mannelijk lijk misvormd door vuur (verondersteld het lijk van Hitler)’, opgesteld op 8 mei 1945. Een deel van het schedeldak ontbrak, maar onder meer de linkerslaap, de jukbeenderen en beide kaken waren bewaard gebleven. Het rapport gaat uitgebreid in op de staat van het gebit — een gouden brug over negen elementen, overal kronen en stifttanden, het zag er vrij belabberd uit. Bij het rapport zaten foto’s van de kaken en van de gouden brug plus een schets van het aangetroffen gebit.
Eind 1944 lag Hitler te bed met forse tandpijn en hij liet zijn tandarts, Hugo Blaschke, röntgenfoto’s maken. Blaschke, die ook Eva Braun, Heinrich Himmler en Martin Bormann tot zijn patiënten mocht rekenen, werd na zijn arrestatie in Oostenrijk uitgebreid door de Amerikanen verhoord over de staat van Hitlers gebit, maar zijn dossiers, zei hij, waren kwijtgeraakt bij een vluchtpoging in april 1945.
In 1972 vond de Noors-Amerikaanse tandheelkundige Reidar Sognnæs onverwachts nog een vijftal röntgenfoto’s die door Hitlers oorarts, Erwin Giesing, waren genomen in september en oktober 1944 — Hitler had aan de aanslag op 20 juli een gescheurd trommelvlies overgehouden. De foto’s zaten bij de verhoorverslagen van Hitlers lijfarts, Theodor Morrell, maar er was nooit veel aandacht aan geschonken. Zowel Giesing als Morrell hadden tijdens hun verhoor verklaard dat de foto’s authentiek waren. Op de foto’s is ook Hitlers gebit te zien, compleet met brug, kronen en stifttanden.
De verse Russische archieven, het nauwgezette verslag van Blaschke, plus de röntgenfoto’s lieten weinig ruimte voor twijfel. In zijn verslag in de Acta Odontologica Scandinavica, getiteld ‘The odontological identification of Adolf Hitler: definitive documentation by X-rays, interrogations and autopsy findings’, meldt Sognnæs in 1973 dan ook zonder voorbehoud:
From this overall comparison of the odontological evidence, we conclude that the individual identified by means of the 1945 Hitler files located in the U.S. National Archives in 1972, is the same person as that whose 1945 autopsy report was published in 1968 on the basis of the previously unknown documents from Soviet Archives of 1945.
Hitler heeft, kortom, zelfmoord gepleegd in zijn bunker onder de Rijkskanselarij in Berlijn. Het zal niet verbazen dat dit dezelfde conclusie is als die van Hugh Trevor-Roper.
In de geschiedkunde moet al het beschikbare bewijs worden beoordeeld. Je kunt niet, zoals de makers van Hunting Hitler en schrijvers van complotsites doen, de bewijzen uitkiezen die jouw ideeën het dichtst benaderen en het materiaal dat ermee in tegenspraak is negeren. Dat heet geschiedvervalsing.
Bronnen
- History Channel: Hunting Hitler
- FBI Records: The Vault – Adolf Hitler
- Sognnaes RF, Ström F. The odontological identification of Adolf Hitler. Definitive documentation by x-rays, interrogations and autopsy findings. Acta Odontologica Scandinavica, 1973 [pdf]