‘Ik was bijna gaan hemelen’
Psychische hulp voor darmklachten
door Boudewijn Otten
Jij hebt de ziekte van Crohn niet, zei Maja Mullenders tegen haar zieke zus Trudie Zillig. Inmiddels is de 43-jarige Trudie bijna hersteld van een darmoperatie. Genezen is Trudie ook. Van haar geloof in alternatieve genezers. Het komt nooit meer goed tussen de Gorinchemse zussen.
Trudie Zillig is moe. De 43-jarige huisvrouw uit Gorinchem kampt met de naweeën van een operatie in het Academisch Medisch Centrum van Amsterdam. De operatiekamer was het eind van een lijdensweg die Trudie volgde langs een trits alternatieve therapeuten en medisch specialisten.
In de zomer van 2001 kreeg u last van uw buik.
‘Het werd erger en erger. Naar een dokter ging ik niet. Ik had immers Maja en Joost, mijn zus en haar man. Maja is psychotherapeute en Joost paranormaal genezer en magnetiseur, hier in Gorinchem. Ze behandelden me gratis. Het is familie, hè?’
Wat was hun diagnose?
‘Ik zou te veel piekeren, mijn vriend Peter zou te overheersend zijn en mijn conflicten met Peters moeder zorgden voor stress en spanningen. Dit alles bij elkaar leidde volgens hen tot buikklachten. Ik moest geestelijk veranderen, dan zou de stress verminderen en de klachten zouden verdwijnen. Joost magnetiseerde me al langer. We voerden de frequentie op tot één keer per week.’
Het hielp niet.
‘Mijn klachten verergerden. Ik kreeg enorme diarree, ik moest soms wel zes keer per dag naar de wc. Ik moest voortdurend overgeven en ik viel verschrikkelijk af. Als ik mijn zus daarover informeerde, waarschuwde ze me. Ik moest me niet té druk maken, anders werd het een fobie, zei ze. Het proces dat ik doormaakte, was de manier waarop mijn lichaam me duidelijk maakte dat ik moest veranderen.’
Hóé moest u veranderen?
‘Ik moest leren meer van me af te bijten, anders met problemen omgaan. Ik moest voor mezelf opkomen. Me overgeven aan mijn emoties en mijn problemen loslaten. Dat was de centrale boodschap die ze erin hamerden. Een andere therapie kreeg ik niet. Behalve Joosts halfuursessies dan.’
In november 2001 stapte u toch naar de huisarts.
‘Mijn benen werden dik. De dokter stuurde me door naar een internist die een eiwittekort constateerde. Dat tekort werd veroorzaakt door de aanhoudende diarree en bloedarmoede.’
Een duidelijke diagnose.
‘Rond die tijd nam ik contact op met Hans van den Muijzenberg van het Centrum voor Integrale Therapie in Utrecht. Maja en Joost zijn zijn volgelingen. Hij is hun lord and master. Hans bevestigde hun diagnose. Van de Muijzenberg zei dat ik “niet echt aan het leven was begonnen” en dat mijn “levensstroom” was geblokkeerd. Die diarree was volgens hem allemaal ouwe troep die er eerst uit moest. Het raadde mij aan om een haptonoom in de arm te nemen voor mijn dikke benen.’
Dat waren dus een first, een second en een third opinion.
‘Ik had een enorm vertrouwen in paranormaal genezen. Toch knaagde er wat. Zeker toen mijn zus me op een gegeven moment bezocht. Ik weet het nog goed, het was vroeg, ’s ochtends om kwart over negen. Ze was heel bezorgd en adviseerde me een gewone arts in de arm te nemen. Mijn zwager kwam kort daarna ook langs. Hij bezweerde me dat mijn aandoening geestelijk was. Ik moest “door mijn angst heengaan”, dan zou alles op zijn pootjes terechtkomen. Ik ben toch naar de dokter gegaan. De huisarts verwees me weer door naar de internist. Dr. Van Vliet vermoedde dat ik de ziekte van Crohn had. Toen hij een folder ging halen zei mijn zus: “Jij hebt de ziekte van Crohn niet.” Hans van den Muijzenberg wist mij later te melden dat de ziekte van Crohn “gewoon stress op je darmen is”. Ook hij was erg bezorgd. “Je zit nu in de medische molen en daar kom je niet zo maar uit”, zei hij. Alledrie waren ze fel tegen de medicijnen die de internist me voorschreef, ontstekingsremmers en bloedverdunners.’
De medicijnen hielpen niet.
‘Niets hielp. Nog steeds gigantische diarree. Ik werd dunner en dunner, zieker en zieker, zwakker en zwakker. Ik was behoorlijk in de war. Als ik weer eens volledig in paniek was, belde ik mijn zus. Zij herhaalde steeds weer dat ik beter aan mezelf moest werken. Omdat de medicijnen ook geen soelaas boden, besloot ik de bezoeken aan dr. Van Vliet te beëindigen. Ik was er inmiddels rotsvast van overtuigd dat mijn ziekte werd veroorzaakt door mijn psychische problemen. Dr. Van Vliet had begrip voor mijn besluit. Toch stelde hij me voor om nog een collega te raadplegen. Mijn zus was tegen. “Die artsen blijven maar zoeken en ze zullen niks vinden”, zei ze. Toch ging ik, de pijn was te erg. Dr. Van Baalen zag iets abnormaals op de foto die hij maakte. Er zat een kronkel in mijn darmen. Hans van den Muijzenberg was daarover zeer beslist. Die arts had zelf een kronkel, meende hij. Ondanks alles, ik was vreselijk ziek, bleef ik op zijn kompas varen.’
In september 2002 belandde u in het ziekenhuis.
‘Ik brak mijn heup toen ik viel op weg naar de brievenbus. Achteraf gezien was dat een gevolg van mijn slechte lichamelijke conditie. Ik lag twaalf dagen in het ziekenhuis, hier in Gorinchem. Hans van den Muijzenberg belde me daar op. Weer benadrukte hij dat mijn darmklachten zouden verdwijnen als ik zou veranderen.
Dr. Van Vliet hoorde van mijn opname en kwam meteen langs om te informeren naar mijn darmklachten. Hij bood aan om me verder te onderzoeken. Hij vertrouwde mijn toestand niet. Ik weigerde. Ik vertrouwde Hans, mijn zus en mijn zwager. De laatste vertelde me dat zijn behandelingen vruchten begonnen af te werpen. Daar merkte ik weinig van. Integendeel, het werd steeds beroerder. Mijn vriend Peter wist zich geen raad meer. Hij belde Joost met de boodschap dat het tijd werd voor professionele hulp. Dat was behoorlijk tegen het zere been.’
Toen werd Peter pas echt dominant?
‘Op 1 december ging het mis. Ik viel en klapte met mijn hoofd tegen het nachtkastje. Mijn eerste gedachte was: Hans bellen. Maar de dienstdoende weekendarts liet me opnemen. Dr. Van Vliet was erg bezorgd. Ik was vel over been, woog nog maar 48 kilo. Hans had me daarover gerustgesteld met de mededeling dat dat pas echt gevaarlijk zou zijn als mijn gewicht onder de 39 kilo zou komen. Op 3 december raakte ik in coma, op 4 december lag ik op de intensive care van het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam. Ik was ernstig ziek. Man, ik was bijna gaan hemelen. Ik was uitgedroogd, ik had vocht achter mijn longen en mijn lichaamstemperatuur was nog maar 35 graden. Ik kreeg antibiotica en men slaagde erin het ammoniakgehalte in mijn bloed te verminderen. Op 8 december kwam ik bij. Mijn zus had in de tussentijd ruzie gekregen met Peter. Hij verweet haar dat zij en Hans mijn vertrouwen misbruikten. Het schijnt er flink aan toe te zijn gegaan. Peter zei dat ze moesten ophouden met doktertje spelen. Mijn zus was razend: “Jij bent de oorzaak van haar ziekte. Door jou ligt ze in het AMC”, schijnt ze te hebben gezegd.’
Uw alternatieve therapeuten meden het ziekenhuis.
‘Een paar weken later ging het iets beter met me. Toen durfde Peter me over zijn aanvaring met mijn zus te vertellen. Ze kwamen niet, zo zei hij, omdat wij hen de schuld zouden geven als ik een terugval zou krijgen. Acht weken lag ik in het ziekenhuis. Het darmonderzoek wees uit dat er een darmvernauwing was ontstaan door een infarct. Ik had darmtrombose. Een complex aan bacteriën veroorzaakte daar de verhoging van het ammoniakgehalte in mijn bloed en uiteindelijk de coma. Ik moest worden geopereerd. De dertig centimeter lange vernauwing in de darm is verwijderd. Een zware operatie, dat zeker. Maar de klachten zijn verleden tijd. Het is over. Soms verbaas ik me erover: tien weken AMC, geestelijk niets veranderd, en toch genezen. Ja, u hebt gelijk: mijn levensstroom is weer op gang gekomen. Op het nippertje. Door een operatie en medicijnen.’
Een happy ending.
‘Twee brieven heb ik geschreven. Eén aan mijn zus en zwager en één aan Van den Muijzenberg. Nette brieven, al zeg ik het zelf. Ze hebben nooit gereageerd. Afgelopen voorjaar kwam ik Joost en Maja voor het eerst weer tegen, in de schouwburg. Ze liepen me zo voorbij. Maja zie ik wel eens in het winkelcentrum. Ze doet alsof ze me niet ziet. Vooral in het begin deed me dat veel verdriet. Maar buikpijn krijg ik er niet meer van.’
Het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam bevestigt de lezing van Trudie Zillig. Een behandelend internist: ‘Mevrouw kwam in een nogal laat stadium bij ons. Ze had een ernstige vernauwing in de darm, die mogelijkerwijs aan de ziekte van Crohn kan worden toegeschreven. Het vaststellen van de oorzaken van darmvernauwingen is niet altijd eenvoudig. Stress wil ik niet uitsluiten, maar ik geloof er niets van. Ik ben het in ieder geval nog nooit tegengekomen. Feit is dat mevrouw buitengewoon ziek was, in coma raakte en op de intensive care is opgenomen. De vernauwing moest hoe dan ook worden verwijderd. Een behoorlijke ingreep, maar wel standaard. De kans op complicaties is laag, je neemt het stuk darm weg, en het stelsel functioneert weer naar behoren. Als iemand mevrouw heeft ontraden een arts te raadplegen, is dat een schande. Maar ik weet natuurlijk niet óf dat is gebeurd. Zeker is dat geen van de genoemde therapeuten zich bij mij heeft gemeld om informatie over mevrouw Zilligs toestand.’Therapeut Joost Mullenders: ‘Verders geen commentaar’
‘De vereniging van beroepsgenezers De Ring, waarbij ik ben aangesloten, verbiedt mij om over mensen te spreken die ik behandel of heb behandeld. Meer in het algemeen kan ik u zeggen dat ik nog nooit van mijn leven iemand heb afgeraden om zich tot een arts te wenden. Over geneesmiddelen kan ik ook al kort zijn: iedereen is er volkomen vrij in om medicijnen te nemen. Nee, natuurlijk verzet ik mij daar nooit tegen. Ik zal mensen eerder aanraden om medicatie te nemen dan dat ik ze dat afraad. De patiënt die nu tegenover mij zit kan u dat ook zo bevestigen. Voor deze dingen leggen wij van De Ring zelfs een eed af. Nee, verders geef ik geen enkel commentaar. Ik heb een beroepsgeheim.’
Hans van den Muijzenberg neemt een advocaat
Na een aanvankelijke aarzeling was Integraal Therapeut Hans van den Muijzenberg bereid om zijn kant van de zaak uit te doeken te doen. Hij verklaarde zich akkoord met de schriftelijke verslaglegging van de twee telefoongesprekken die Skepter met hem voerde.
Enige dagen later is Van den Muijzenberg van gedachten veranderd. Hij heeft inmiddels van magnetiseur Joost Mullenders begrepen dat Trudie Zillig juridische stappen tegen hem voorbereidt. Hierop raadde Van den Muijzenbergs advocaat hem af om zich publiekelijk over de zaak uit te laten.
De volgende parafrases van Van den Muijzenbergs reactie, zijn voor rekening van de auteur.
Van den Muijzenberg behandelde Trudie voor haar psychische problemen. Hij heeft zich niet uitgelaten over haar lichamelijke kwalen. De aantijging dat hij zich als medicus heeft opgesteld, wijst Van den Muijzenberg af.
Trudie zag Van den Muizenberg als autoriteit. (Ze dichtte hem op een gegeven moment zelfs paranormale gaven en helderziendheid toe.) Van den Muijzenberg acht het mogelijk dat Trudie hem, zijns ondanks, ook als medicus heeft ervaren. Dit verklaart hij uit haar psychische problemen: ze vertoonde de neiging om anderen voor zich te laten beslissen. Voor deze problematiek was zij bij hem in therapie.
Van den Muijzenberg legde Trudie theorieën voor die een verklaring zouden kunnen zijn voor haar klachten. Zo zei hij dat geestelijke problemen en stress zich kunnen vastzetten in het energiecentrum in de maagstreek, waar ze de levensstroom kunnen blokkeren. Hij meent dat hij dit soort theorieën genuanceerd heeft gebracht, maar dat Trudie ze voor absolute waarheden heeft gehouden.
Van den Muijzenberg heeft zich nooit cru of neerbuigend over artsen uitgelaten. De voorbeelden die Trudie hiervan geeft, zijn volgens hem klinkklare nonsens.
Van den Muijzenberg heeft Trudie nooit afgeraden om medicijnen te gebruiken. Wel heeft hij vraagtekens geplaatst bij de wijze waarop Trudie omging met de adviezen van artsen. Ook hier vertoonde ze in Van den Muijzenbergs optiek extreem afhankelijk gedrag. Ze volgde de adviezen van de medici klakkeloos op, zonder in ogenschouw te nemen dat zij zelf over het al dan niet innemen van medicatie kon beslissen.
Na haar opname in het AMC heeft Van den Muijzenberg meerdere keren geprobeerd om contact met Trudie op te nemen. Trudie kreeg hij echter nooit te spreken. Vanwege de verstoorde relaties in en rond de familie heeft hij uiteindelijk zijn handen van haar afgetrokken.
Van den Muijzenberg erkent dat Trudies behandeling geen schoonheidsprijs verdient. Maar de bedoelingen waarmee hij en andere therapeuten hebben gehandeld waren oprecht. Hij hoopt dat de stappen die ze nu zet (het zoeken van de openbaarheid en het eventueel beginnen van juridische procedures), Trudie en haar familie geen verdriet doen. Dat zou volgens hem het volgende nare hoofdstuk zijn in een toch al intrieste geschiedenis.