Dalai Lama roept duistere krachten op

door Rob Nanninga

lamaIn India demonstreerden dit jaar honderden Tibetaanse monniken voor het behoud van hun godsdienstvrijheid. Ook in Engeland en Zwitserland trokken boeddhisten met spandoeken de straat op. Volgens de demonstranten had de Dalai Lama een grote fout gemaakt door Dorje Shugden, een populaire beschermheilige van zijn eigen Gelugpa-orde, in de ban te doen.

De problemen ontstonden toen de Dalai Lama tijdens een initiatieplechtigheid betoogde dat Shugden een geest van duistere krachten is. Diepgaand onderzoek had volgens hem aan het licht gebracht dat deze demon de belangen van Tibet schaadt en zijn eigen gezondheid bedreigt. Daarom raadde hij alle Shugden-aanbidders dringend aan de zaal te verlaten. ‘Maar mochten er mensen zijn die hopen dat ik, Gyalwa Rinpoche, spoedig zal sterven, dan mogen zij blijven zitten’, sprak de Dalai Lama ruimhartig.

Niet lang daarna ontvingen alle Gelugpa-kloosters in India een brief van het secretariaat van Zijne Heiligheid waarin zij werden opgeroepen een einde te maken aan de Shugden-cultus: ‘Niemand mag ten koste van onze goede zaak halsstarrig vasthouden aan zijn individuele overtuiging. Als er monniken zijn die Shugden blijven vereren, maak dan een lijst van hun namen en stuur die naar ons op.’

Een monnik die aan een kloosterschool in Zuid-India studeerde, vertelde aan de pers dat hij was gedwongen een verklaring te tekenen waarin hij Shugden afzwoor. Er verschenen ook berichten over jonge monniken die van school waren gestuurd en over Shugden-aanbidders die door fanatieke aanhangers van de Dalai Lama waren bedreigd.

Gebedssjaaltje

Tot zijn veertigste nam de Dalai Lama zelf regelmatig zijn toevlucht tot Dorje Shugden, die hem in 1959 had geholpen uit Tibet te ontsnappen. In navolging van zijn invloedrijke leermeester Trijang Rinpoche beschouwde hij Shugden als een verlichte geest die kwade invloeden kan afweren.

Maar in 1975 kwam hij tot andere gedachten. Via het staatsorakel werd hij gewaar dat Nechung, een vooraanstaande beschermgod van Tibet, grote onenigheid met Shugden had. Om meer zekerheid te verkrijgen, voerde hij een divinatie uit met drie deegballetjes waarin hij briefjes had verstopt. Een van de balletjes werd door het toeval aangewezen. Daarin zat het briefje met de tekst: ‘Het is goed om niet langer op Shugden te vertrouwen.’

In 1983 liet de Dalai Lama een gezegend beeld van Shugden uit de tempel van zijn hoofdklooster in India verwijderen. Dit gebeurde kort na de dood van Trijang Rinpoche, die het beeld aan het klooster had geschonken. De dertienjarige reïncarnatie van Trijang werd dit jaar bij de Dalai Lama ontboden, die hem op de hoogte stelde van zijn bezwaren tegen Shugden. Het kabinet van de Tibetaanse regering in ballingschap liet later in een verklaring weten dat de jonge Trijang in alle vrijheid een beslissing had mogen nemen. De uitkomst daarvan laat zich echter raden.

In de Tibetaanse cultuur is het gebruikelijk dat politieke conflicten in religieuze termen worden vertaald. Uit historische bronnen blijkt dat Shugden vermoedelijk in de 17de eeuw uit zo’n conflict is ontstaan. Destijds werd de 5de Dalai Lama met hulp van de Mongoolse legers uitgeroepen tot de eerste god-koning van een verenigd Tibet. Een van zijn rivalen was Dragpa Gyaltsen, die als kind de voornaamste tegenkandidaat was voor de positie van Dalai Lama. Dragpa overleed toen hij pas vijfendertig was. Sommigen menen dat hij door aanhangers van de Dalai Lama om het leven is gebracht, maar volgens andere bronnen propte hij vrijwillig een gebedssjaaltje in zijn keel omdat hij genoeg had van alle intriges en complotten.

Kwelgeest

Toen het lijk van Dragpa werd verbrand, steeg er volgens de overlevering een zwarte rookwolk ten hemel die de vorm van een geopende hand aannam. Niet lang daarna kreeg de Dalai Lama last van een kwelgeest. Zijn spullen werden beschadigd en hij kon niet eens meer rustig eten omdat de schalen met voedsel spontaan op de grond vielen. Men probeerde de geest in een zak te vangen, maar dat mislukte omdat hij hulp kreeg van Tsongkhapa, die de Gelukpa-orde in 1410 had gesticht.

De 5de Dalai Lama besefte uiteindelijk dat alle ellende het gevolg was van het onrecht dat Dragpa was aangedaan. Hij besloot vrede te sluiten met de wraakzuchtige geest en nodigde hem uit een beschermgod van de Gelukpa-orde te worden. De geest van Dragpa ging met deze deal akkoord en werd sindsdien als Dorje Shugden vereerd.

Volgens de huidige (veertiende) Dalai Lama heeft Shugden de gelofte gebroken die hij drie eeuwen geleden aflegde. Misschien was het daaraan te wijten dat China vorig jaar de elfde Panchen Lama kon laten verdwijnen. Zijn voorganger werd in 1959 naar Beijing gevoerd, waar hij met de Chinese regering collaboreerde. Vanaf 1965 werd hij tien jaar gevangen gezet, maar in 1982 kreeg hij toestemming naar Tibet terug te keren. Zijn uitspraken over de Chinese invloed werden geleidelijk kritischer en in 1989 verkondigde hij dat de Chinezen zijn land meer kwaad dan goed hadden gedaan. Een paar dagen later stierf hij.

De Chinese regering gaf de abt Chadrel Rinpoche opdracht de nieuwe Panchen Lama op te sporen. Op 14 mei 1995 maakte de Dalai Lama bekend dat de reïncarnatie in een klein plaatsje ten noorden van Lhasa was aangetroffen, maar uit Beijing kwam het bericht dat deze keuze onwettig was. Chadrel werd gearresteerd en het zevenjarige jongetje dat de Dalai Lama met behulp van diverse divinaties had uitverkoren, is sindsdien spoorloos.

De Chinezen wezen drie andere kandidaten aan en organiseerden een ceremonieel waarbij de definitieve keuze werd bepaald door een lot te trekken uit een gouden urn. De gelukkige winnaar was Gyaltsen Norbu, wiens ouders op het plaatselijke politbureau werkten. De jonge Panchen Lama is inmiddels naar Beijing overbracht.

Geheime brief

Eerder was ook de Karmapa onder Chinese invloed gekomen. Hij staat sinds de 13de eeuw aan het hoofd van de Kagyupa-orde en was de eerste lama die opeenvolgende incarnaties beleefde. Nadat de 16de Karmapa in 1981 in een Amerikaans ziekenhuis was overleden, probeerden zijn twee voornaamste leerlingen, de 12de Sharmapa en de 11de Situpa, zijn reïncarnatie terug te vinden. Hun samenwerking verliep echter niet voorspoedig. Uiteindelijk maakte Situpa in 1992 bekend dat de nieuwe Karmapa in Tibet was gevonden. Als bewijsmateriaal toonde hij een geheime brief waarin zijn leermeester de namen van zijn toekomstige ouders had voorspeld. Sharmapa was echter van mening dat deze brief een vervalsing was. Desondanks werd de nieuwe Karmapa door de Dalai Lama erkend.

Helaas bleek al spoedig dat Situpa zijn protégé door China liet misbruiken. Zo woonde de jonge Karmapa in 1994 een partijbijeenkomst in Beijing bij, waar hij beloofde een patriottische boeddha te zullen worden die zich inzet voor het Chinese moederland. ‘Lang leve de volksrepubliek China’, riep de jongen uit. Sharmapa heeft inmiddels een betere Karmapa gevonden die buiten Tibet wordt opgevoed en vooral in Europa veel aanhangers heeft. De Dalai Lama liet voorzichtig doorschemeren dat er misschien wel twee Karmapa’s tegelijk kunnen zijn.

Smartegeld

De problemen die de eenheid van Tibet bedreigen, hebben de Dalai Lama er wellicht toe gebracht Dorje Shugden als zondebok aan te wijzen. Daar komt bij dat de verering van Shugden volgens critici samenhangt met een neiging tot sektarisme. De aanhangers willen zich strikt houden aan de leer van Tsongkhapa en staan niet open voor andere wegen naar de verlichting.

De Dalai Lama heeft meer affiniteit met de oecumenisch ingestelde Rimé-beweging, die in de vorige eeuw in Tibet opkwam. Zo staat hij evenals de 5de Dalai Lama bekend als leraar van de vrijzinnige Dzogchen-traditie, die in de Nyingmapa-orde tot bloei kwam.

De Nyingmapa’s vereren de legendarische Indiër Padmasambhava, die het tantrisch boeddhisme in de achtste eeuw naar Tibet bracht. Zij geloven dat hij destijds talloze geheime leringen heeft verborgen, die in de loop der eeuwen door schatgravende lama’s werden teruggevonden. Evenals de Kagyupa’s zijn de Nyingmapa’s minder scholastisch ingesteld dan de Gelukpa’s en ze leven vaak niet celibatair. Zo werd de in het westen bekende lama en bestsellerauteur Sogyal Rinpoche onlangs aangeklaagd door een Amerikaanse vrouw die een smartegeld van tien miljoen dollar eiste omdat de lama haar met valse beloften het bed zou hebben ingepraat. De Rigpa-organisatie van Sogyal betaalde de vrouw een onbekend bedrag om haar de mond te snoeren.

Volgens volgelingen van de Dalai Lama is de drijvende kracht achter de Shugden-verering de bekende lama en auteur Gesje Keldang Gyatso. Onder leiding van Trijang Rinpoche bestudeerde hij negentien jaar lang Tibetaanse geschriften, trok zich vervolgens twintig jaar in het Himalaya-gebergte terug en vestigde zich uiteindelijk in Engeland. De hooggeleerde lama verkondigt het ‘zuivere’ Kadampa boeddhisme van Tsongkhapa en staat aan het hoofd van 250 westerse centra. Zijn aanhangers menen dat de Dalai Lama hen heeft gestigmatiseerd als leden van een demonische sekte. Zij maakten onder meer via het Internet hun bezwaren kenbaar, maar op de homepage van de Dalai Lama is nog geen reactie verschenen.

Zie ook: Wie is de echte Karmapa?

Uit: HN-Magazine, 52(50), 1996

Vond u dit artikel interessant? Overweeg dan eens om Skepsis te steunen door donateur te worden of een abonnement op Skepter te nemen.

Steun Skepsis

Rob Nanninga was hoofdredacteur van Skepter van 2002 tot 2014