Louter op water

Hoe mooi zou het zijn om auto’s op waterstof te laten rijden dat in de auto zelf wordt gemaakt, uit gewoon water? Tal van uitvinders beweren al een eind op streek te zijn.

door Pepijn van Erp – Skepter 33.4 (2020)

ZOMER 2012, opwinding in Pakistan: uitvinder Agha Waqar Ahmed presenteert een auto die alleen water als brandstof gebruikt en op slechts één liter veertig kilometer kan afleggen. In zijn auto splitst Ahmed het water middels elektrolyse in waterstof en zuurstof en voert dat mengsel vervolgens aan de verbrandingsmotor. De motor drijft de wielen aan en ook de dynamo die de stroom levert voor de elektrolyse. Dat is nog eens handig!

De minister voor religieuze zaken is overtuigd geraakt na een testritje en vervolgens komt er razendsnel steun vanuit de overheid van de grond. Meer hotemetoten raken in de ban van de uitvinding en een commissie wordt gevormd met onder anderen de minister voor wetenschap en technologie en de topadviseur op het gebied van de olie en andere natuurlijke hulpbronnen.

Ook prominente geleerden als Samar Mubarakmand en Abdul Khan, nauw verbonden aan het Pakistaanse nucleaire programma, spreken hun vertrouwen uit. Volgens Khan, in Nederland bekend van zijn spionageactiviteiten bij Urenco, is er zeker geen sprake van fraude.

Kritiek is er ook. Pervez Hoodbhoy, niet minder prominent kernfysicus, en chemicus Atta-ur-Rahman spreken er schande van dat de regering zich zo laat inpakken door deze charlatan. Op hoog niveau wordt overlegd en besloten dat de National University of Sciences & Technology in Islamabad de auto moet onderzoeken. Door onduidelijke oorzaken wordt de auto echter niet ingestuurd en het onderzoek wordt voor onbepaalde tijd uitgesteld.

Het sprookje is kort daarop definitief voorbij, wanneer natuurkundeleraar Ranomal Malani omgerekend ruim 40.000 euro uitlooft voor een geslaagde demonstratie op televisie. Ahmed neemt de uitdaging aan, maar komt vervolgens niet opdagen. Hoe Ahmed zijn minder skeptische publiek eerder had weten te overtuigen, is nooit duidelijk geworden — Malani denkt dat ergens in de auto een cilinder met gas was verstopt.

Pervez Hoodbhoy over de toestand in Pakistan

Thermodynamica

Dat rijden op water niet erg geloofwaardig is als je beweert dat het werkt met gewone elektrolyse gevoed door stroom van je dynamo, snappen de meeste uitvinders en knutselaars die hiermee bezig zijn natuurlijk ook wel. De wetten van de thermodynamica zitten in de weg en critici roepen ‘perpetuum mobile!’ nog voordat de uitleg halverwege is.

Vandaar dat je diverse pseudowetenschappelijke verklaringen aantreft die dit bezwaar pogen te omzeilen. Ruggero Santilli, een uitvinder met wie Skepsis uitgebreid kennis heeft gemaakt (zie Skepter 2018, nr. 3), beweert bijvoorbeeld dat zijn apparaat het water niet splitst in waterstof en zuurstof, maar dat er een ander molecuul ontstaat, met wat hij noemt ‘magneculaire’ binding. Bij verbranding van dit molecuul zou veel meer energie vrijkomen dan bij verbranding van een gewoon waterstofmolecuul. Waarom het maken van dit hypothetische molecuul dan niet ook meer energie kost, wordt uit zijn verhaal niet duidelijk.

Energie op miraculeuze wijze uit de omgeving trekken is een ander aantrekkelijk idee. Generatoren die ‘nulpuntsenergie’ weten te winnen vind je in vele soorten en maten, maar nog nooit is er een geweest die onder gecontroleerde omstandigheden erg lang bleef draaien. Ook het achteloos laten vallen van de naam van Nikola Tesla is een beproefd concept, en desnoods probeer je het met ‘resonantie’ of ‘vortexenergie’.

Stanley Meyer met zijn waterauto (YouTube)

Stan Meyer

Wie zich verdiept in het rijden op water, kan niet om de Amerikaan Stanley Allen Meyer (1940–1998) heen. Met zijn dune buggy zou het mogelijk zijn om op ongeveer tachtig liter water van Los Angeles naar New York te rijden. Meyers elektrolyseapparaat — hij sprak zelf van een ‘brandstofcel’ — zou veel minder energie gebruiken om water te splitsen dan volgens conventionele wetenschap mogelijk is. Een proces dat via ‘polarisatie en resonantie’ gebruik zou maken van de ‘di elektrische eigenschappen van het watermolecuul’.

Het Britse televisieprogramma Equinox wijdde in 1995 een aflevering aan diverse toepassingen die iets te maken zouden hebben met vrije energie. In ‘It runs on water’ rijdt Meyer een stukje met zijn buggy en demonstreert een proefopstelling van zijn brandstofcel die na aansluiting op stroom indrukwekkend hard begint te borrelen maar nauwelijks warmte lijkt te produceren. De wetenschappers in het programma zijn verbaasd.

Meyer wilde zijn uitvinding en de verdere ontwikkeling geheel in eigen hand houden en sloeg volgens eigen zeggen diverse aanbiedingen met bedragen die opliepen tot wel een miljard dollar af, bang als hij was dat de olie-industrie zijn vinding dan zou achterhouden voor de mensheid. Met de investeerders waar hij wel mee in zee ging, kreeg hij het vaak aan de stok en er volgden diverse rechtszaken waarin Meyer van fraude werd beticht.

Moord

Tijdens een etentje met potentiële investeerders in maart 1998 werd Meyer onwel, ging naar buiten en zeeg op de parkeerplaats ineen. Zijn tweelingbroer, Stephen, die ook aanwezig was bij de besprekingen, hoorde hem nog net fluisteren: ‘They poisoned me.’

De politie stelde al snel vast dat er geen sprake was van een misdrijf: Meyer was door een hersenbloeding overleden. In uitvinderskringen blijft echter de theorie rondzingen dat hij vermoord zou zijn.

De Daily Express van 28 juli 1998.

Een van de investeerders was Phillippe Vandemoortele, een telg uit een schatrijke Belgische industriefamilie en geestelijk vader van de sojadrank Alpro. Onlangs wist ik met hem in contact te komen.

Vandemoortele, inmiddels 75 jaar, had Meyer leren kennen in 1995 en zag, zo zegt hij, echt wat in de vinding. Hij zag ook dat Meyer moeite had om die echt industrieel te maken. In de drie jaar die volgden, steunde hij Meyer financieel en ze werden vrienden. In 1998 was het dan zover, Vandemoortele had een stuk land gekocht in Grove City in Ohio waar Meyer een onderzoekscentrum kon gaan bouwen. De officiële inhuldiging zou 35plaatsvinden op zaterdag 21 maart. Vandemoortele was met landgenoot en zakenpartner Marc Vancraeyenest voor een bliksembezoek overgekomen, en vrijdag gingen de drie samen eten.

De dood van Meyer betekende het einde van het project. Heel wat erfgenamen doken nadien op die graag zagen dat Vandemoortele een voortzetting van het project zou financieren. Aangezien Meyer de ideeën voor zijn project had meegenomen in het graf, zag Vandemoortele er verder vanaf. Sindsdien heeft ook niemand van de familie de apparaten van Meyer weten na te bouwen. Waarom iemand een video op Youtube heeft gezet waarin Vancraeyenest en hijzelf als moordenaars van Meyer worden afgeschilderd, is Vandemoortele een raadsel.

HHO-kits

Auto’s die zo verbouwd worden dat ze echt alleen op water zouden kunnen rijden, kom je minder vaak tegen dan systemen waarbij de elektrolyse gebruikt wordt om het geproduceerde knalgas — het mengsel van waterstof en zuurstof — bij gewone brandstof te mengen. Er zijn doe-het-zelfpakket zelfpakketten (‘HHO-kits’) te krijgen via internet en ook sommige garages bieden inbouw aan. De belofte is een brandstofbesparing tot wel dertig procent.

Dat deze toepassing ook niet werkt, is minder makkelijk in te zien. Uit onderzoeken blijkt inderdaad dat bij oudere motoren de verbranding efficiënter verloopt door toevoeging van het ‘HHO-gas’, maar die winst is niet zo groot dat het energieverlies van het opwekken van het gas wordt goedgemaakt. In die onderzoeken gaat het ook om veel grotere hoeveelheden gas dan een elektrolyseapparaat dat afhankelijk is van een autodynamo kan leveren.

Op een flink aantal websites staat goed uitgelegd waarom deze kits geen besparing kunnen opleveren. Toch weten bedrijven automobilisten er telkens weer in laten te trappen — en ook nog vaak tevreden klanten te houden. In het Verenigd Koninkrijk won het bedrijf Oil Drum Limited met een dergelijk systeem voor vrachtwagens in 2008 een innovatieprijs van de universiteit van Kent. De BBC maakte er een uiterst skeptische documentaire over, waarin ook een geblindeerde test werd uitgevoerd. Een vrachtwagen legde eenmaal met het systeem ingeschakeld en eenmaal met het systeem uitgeschakeld eenzelfde ‘parcours’ af op een grote rollerbank. De eigenaar van Oil Drum Limited leek oprecht verbaasd dat de test uitwees dat zijn systeem leidde tot een extra benzineverbruik van gemiddeld zes procent. De ervaren besparing bij hemzelf en een deel van zijn klanten bleek een illusie.

Doormodderen

Ondanks de vernietigende testresultaten wist Oil Drum Limited, tot het faillissement in 2010, de verkoop van licenties aan buitenlandse bedrijven voort te zetten.

Een van die bedrijven was de Belgische startup Automotive Ecology, dat er nog jarenlang iets van heeft proberen te maken. In 2011 deden ze een test bij Brink Transport uit Hardenberg, mede gefinancierd door de provincie Overijssel. Uit dit onderzoekje leek een kleine brandstofbesparing naar voren te komen. Maar de test was niet blind uitgevoerd en had op de openbare weg plaatsgevonden, waardoor er toch al forse verschillen tussen chauffeurs en ritten zijn te verwachten. En de besparing was kleiner dan een vooraf bepaalde grens waarop verder onderzoek zou volgen.

Wat uit deze test wel naar voren leek te komen, was een veel lagere uitstoot van schadelijke stikstofoxiden. In latere pogingen het systeem aan de man te brengen voor de scheepvaart, zette Automotive Ecology daarom ook meer hierop in. Het zou dan mogelijk zijn om motoren die volgens steeds strengere Europese regels eigenlijk zouden moeten worden vervangen, langer te kunnen gebruiken. Het mocht allemaal niet baten, ook het Belgische bedrijf bestaat inmiddels niet meer. Veel van de aanbieders lijken in eerste instantie te goeder trouw te zijn.

Ooit zijn ze zelf overtuigd geraakt dat zo’n waterstofkit echt werkt en blijven daar halsstarrig in geloven. Bij kritische en ontevreden klanten proberen ze eindeloos om de apparaten zo af te stellen dat de beloofde besparingen toch haalbaar lijken. Problemen worden vaak gezocht in de slechte samenwerking met het moderne motormanagement. Dan gaan ze met de software rommelen, of met wat extra hardware de elektronica van de auto omzeilen. Aan theoretische beschouwingen die de onmogelijkheid van besparing laten zien, hebben ze zelden een boodschap.

Niburu

Nog even terug naar 2012. In Nederland dook toen eveneens een auto op die louter op water zou rijden, gebouwd door Frank Collaris en Jeroen Arents van Niburu Free Energy. Dit gezelschap had nauwe banden met Anton Teuben, ufo-enthousiast, oprichter van de beruchte website Niburu en eigenaar van een centrum voor energy healing in Soest. Collaris begon in Maastricht het Niburu Free Energy Lab waar driftig geknutseld werd aan auto’s maar ook aan magneetmotortjes die op ‘nulpuntsenergie’ zouden werken. Studenten van de hogeschool Windesheim hadden de heren uitgenodigd om hun auto te komen demonstreren, en mij voor een kritische beschouwing. Helaas was het Collaris en Arents niet gelukt om hun echte demonstratieauto op tijd klaar te hebben, dus verschenen ze met alleen een voertuig waarin zo’n HHO-kit was ingebouwd.

Het slachtoffer van de dag – het ontplofte elektrolyseapparaat van Niburu Free Energy (foto: Hans Boef)

Daar viel helaas niet zoveel aan te testen. Met een los elektrolyseapparaat probeerden ze het publiek nog te overtuigen van de bijzondere eigenschappen van het ‘watergas’, maar ze kregen na een onverwachte ontploffing van het apparaat vooral de lachers op hun hand. Ik was blij dat ik niet op de eerste rij was gaan zitten, want het inmiddels warme water waaraan het bijtende natriumhydroxide was toegevoegd voor de geleiding, spatte in het rond.

Ook dit initiatief was geen lang leven beschoren. In 2015 hield Collaris het met de commerciële kant van zijn Free Energy Lab voor gezien en hij stortte zich in een ander avontuur: gevitaliseerd water. Arents zien we sinds kort terug als een van presentatoren van het kanaal Onafhankelijke Pers Nederland, waar elke complottheorie welkom lijkt.

Knutselaars

Is daarmee de auto op water uit Nederland verdwenen? Niet helemaal, er zijn nog enthousiastelingen die graag aan oude auto’s sleutelen en het leuk vinden te experimenteren met HHO-kits. Via Facebook kwam ik in contact met de Waterstofgroep Groningen. Hoewel het duidelijk een hobbyproject is, pakken ze het wel serieus aan. Tests zijn gepland waarbij de aangepaste auto’s op een testbank hun verbruik met en zonder knalgasinspuiting mogen laten zien.

De RDW (voorheen Rijksdienst voor het Wegverkeer) staat de waterstofkits oogluikend toe: het gebruik ervan wordt als ‘experimenteel’ gezien. Problemen bij de APK zul je er dus niet door krijgen. Echt gevaarlijk lijkt het ook niet, het knalgas wordt niet in enorme hoeveelheden opgewekt en mits de apparaten goed zijn aangesloten ook meteen verbruikt.

Tot dusver konden ze in Groningen nog geen van de voorgespiegelde besparingen realiseren, maar ze blijven verder onderzoeken. Wel met wetenschappelijke insteek, zo werd me verzekerd. Met een universiteit is contact gelegd om ze daarbij te helpen.

Uit: Skepter 33.4 (2020)

Vond u dit artikel interessant? Overweeg dan eens om Skepsis te steunen door donateur te worden of een abonnement op Skepter te nemen.

Steun Skepsis

Pepijn van Erp is wiskundige, redacteur van Skepter en bestuurslid van Skepsis.