Hoed u voor hersendood
Spiritistische weerzin tegen orgaandonatie
door Arjen Rienks
Theosoof Ger Lodewick heeft niets tegen orgaandonatie, als u maar bedenkt dat dat vreselijke gevolgen voor de ziel kan hebben.
De hersenstam bevat de kritieke zenuwcentra die leven van de hersens mogelijk maken. (…) Door de hersenstam dalen alle neurale verbindingen die onze lichamen doen bewegen en stijgen alle zenuwbanen die ons vertellen wat onze lichamen voelen en zelfs waar al onze lichaamsdelen zich in de ruimte bevinden. (…) Zonder hersenstam ben ik niet langer een persoon, ik ben niet meer dan een hopeloze verzameling organen, niet in staat tot menselijke vitaliteit. Het blijkt bijna altijd dat de hersens van patiënten die, nadat de diagnose hersendood gesteld is, nog een paar dagen op kunstmatige beademing onderhouden werden, veranderd zijn in een vettige soep.
Tot zover neuroloog Fred Plum, hoogleraar aan Cornell University in New York. De definitie van hersendood luidt: ‘het permanente einde van de kritieke functies van het organisme als geheel’. De wetenschap kan niet bewijzen dat de dood hetzelfde is als de hersendood, want de dood heeft naast biologische ook culturele aspecten. De wetenschap kan wel de hersendood aantonen en aannemelijk maken dat die beslissend is voor de biologische dood.
Er is een moment dat het bewustzijn van een stervende overduidelijk en onomkeerbaar verdwenen is. Ook de integrerende en vitale functies zijn verloren. Een hersendoodprotocol meet of dat moment gepasseerd is. Dit wil niet zeggen dat het sterven zélf een punt in de tijd is, het wil slechts zeggen dat het einde van de persoon en het organisme als een geheel aantoonbaar is op een punt in de tijd. Kunstmatige beademing houdt de organen nog een tijdje in leven zonder dat er sprake is van een levend organisme. Plums relaas toont dat het gebruikelijke hersendoodprotocol in feite conservatief is omdat het uitgaat van de dood van de hersenstam zowel als de neocortex en het verlengde merg (‘whole-brain-death’).
Het aanvaarden van de hersendood is in laatste instantie afhankelijk van religieuze opvattingen. Wetenschappelijke en filosofische kanttekeningen zijn wel te plaatsen, maar die zijn niet zodanig dat daarmee het concept onderuit gaat. In de religieuze denkwereld is er niet alleen sprake van een stervend organisme, maar ook van een onstoffelijke ziel die zich onthecht. De dood treedt in als de ziel los is. Dit is volgens de meeste religieuze autoriteiten het geval als de hersens zijn afgestorven. Van christelijke en islamitische kant is er overwegend instemming. Maar religie is gebaseerd op onvoorwaardelijk geloof. Andere geloofsartikelen leveren andere resultaten.
Geest programmeert ziel
Vorig jaar voerde de Nederlandse overheid de Wet op Orgaandonatie in. Onderdeel is de hersendood. Daarover is nooit een echte discussie ontstaan omdat de meeste Nederlanders hersendood als dood zien. Maar er zijn ook tegenstanders. Op 14 maart 1998 organiseerde de SBO, Stichting Bezinning Orgaandonatie, een symposium over hersendood en orgaandonatie. De voorzitter van deze stichting, Ger Lodewick, publiceerde ook een boek over zijn denkbeelden.
Volgens Lodewick is hersendood in het geheel niet dood. Er zijn immers nog organen in leven. Een hersendode is stervende, wat inhoudt dat de ziel bezig is zich los te maken van het lichaam. De ziel is ooit in het lichaam gevaren (geïncarneerd) met een doel: het opdoen van bepaalde ervaringen. De oerkracht, de Geest, heeft de ziel geprogrammeerd, en de ziel heeft het lichaam ingeprint. Ervaringen in een leven slaat het lichaam op in de organen, via trillingen.
Alles bestaat uit energietrillingen. Elk orgaan en elk lichaam heeft zijn eigen frequentie. De ziel heeft een hogere frequentie, is een trilling met een hoog en diep bewustzijn. Als het lichaam sterft, verlaat de ziel eerst de tenen, het laatste het hart. Tijdens de onthechting verzamelt de ziel de essenties van de ervaringen en herinneringen, het destillaat. De ziel neemt dit mee om later de incarnatie te evalueren. Op de laatste trillingen van het lichaam zeilt de ziel uiteindelijk weg naar de wereld van de Geest. Daar krijgt zij een nieuwe opdracht voor een volgende incarnatie.
Hersendood is dus niet dood. Sterker nog, het uitnemen van levende organen is het ingrijpen in het stervensproces van een levende met de dood als gevolg. Echt dood is iemand pas als de rot inzet. Die is herkenbaar aan verkleuring, stijfheid, stank en lijkvocht. Het fysieke lichaam weet wanneer het tijd is om de ziel te laten gaan. Hersendood en orgaanuitname interfereren met het sterven. Of dat positief of negatief is, hangt af van de opdracht van de ziel. Misschien wil de ziel juist wel extreme pijn lijden, zodat orgaanuitname positief is. In ieder geval heeft alles een doel, toeval bestaat niet. De ziel streeft dingen na die de ik niet kennen kan.
Longen zijn transformatoren
Het is alles bij elkaar een religieuze visie. Axioma is de onstoffelijke wereld, die je kunt onderzoeken door introspectie en door de berichten van gene zijde. Geestbegeleiders geven die door aan spiritistische mediums. De bedenker bouwt zijn metafysica uit volgens een vast recept: hij neemt metaforen, associeert onbekommerd voort en vertaalt het geheel naar zijn metafysica. Hij beweert dat de wetenschap zijn denkbeelden ondersteunt.
Wat voor boodschappen geven die mediums door? Lodewick heeft het over ‘een diepzinnig kader’, ‘geïnspireerde teksten afkomstig uit de niet zichtbare dimensies’, ‘een richting (…) aan de toekomstige ontwikkeling van de mens’. Het medium zelf zegt het zó: ‘De stof heeft draden geweven om de geestkracht. Worden deze draden met geweld losgesneden (bv. bij een orgaandonor), dan is dat altijd een zeer pijnlijk gebeuren en laat dit altijd zijn sporen na, zowel in de stof als in de geest. Het is veel groter dan jullie denken. Dat wat met pijn gestorven is, wil zich altijd herstellen. Dat roept altijd om herziening, om nieuw leven. Zo zijn er veel zaken in jullie wereld die niet begrepen worden.’
De wetenschappers die Lodewick gretig aanhaalt zijn bekenden in de New Age: Fritjof Capra, Paul Pearsall, Rupert Sheldrake, ‘bioresonantie-therapeut’ Reinhold Will, ‘hersenonderzoeker’ dr. Herms Komijn en internist (tevens Jomandaonderzoeker) dr. Erik (H.F.) Dankmeijer. Uit de kwantummechanica volgt dat ‘alles energie in trilling’ is, ook het lichaam van de mens, zijn ziel, en ‘het geestaspect’. Dankmeijer: ‘Iemand die opmerkt dat de lever ook een bioresonantie-orgaan is, wordt op zijn minst als “vreemd” bestempeld. Toch kunnen wij niet om de waarheid heen. De mens is één elektromagnetisch veld, dat juist door zijn fysieke eigenschappen een levend wezen is.’ Herms Komijn: ‘Wat we wél weten is dat de huidige wetenschappelijke bevindingen binnen de natuurkunde, biologie en psychologie overduidelijk verwijzen naar het bestaan van een zijnsorde waarvan onze zichtbare wereld slechts de buitenste schil vormt.’
Lodewick redeneert door voortborduren op beeldspraak. Een voorbeeld is zijn beschrijving van de ‘functie in relatie tot de ziel’ van de organen. De longen bijvoorbeeld maken ‘transformatie van uiterst subtiele stof mogelijk via het bloed in elke cel van het lichaam’. Zij zijn ‘verbindende organen’, daarom is in hen ‘iets neergelegd wat een schakel vormt tussen vorige en de huidige incarnaties’. Zij ‘nemen voeding uit de wereld van de geest tot zich (in-spiratie) en geven mij zo de gelegenheid iets gewaar te worden’ daarvan, ‘met name (…) wanneer ik de verbinding met mijn geestelijke kern ervaar. Mijn longen zijn transformatoren op hoog niveau: zij zijn de bemiddelingsorganen die verruiming van mijn geestbewustzijn mogelijk maken. Zij scheppen tevens de voorwaarden voor andere organen om op een lager niveau te transformeren.’
Met die andere organen gaat het net zo. Tekenend is dat Lodewick de hersens overslaat. Die passen blijkbaar niet goed in het schema. Als we met metaforen over de hersens aan de slag gaan, komen we misschien wel bij een pleidooi vóór de hersendood uit, in plaats van tegen.
Lodewick knoeit met taal en betrekt de resultaten op zijn religieuze denkwereld. De metaforen komen overal vandaan: fysiologie, mythes, antieke denkbeelden, esoterica (De Purucker, Steiner). Zo kun je tot de Waarheid komen zonder te weten wat er precies gaande is. Diep nadenken moet uitkomst bieden. Alles heeft een betekenis. Beeldspraak en associaties zijn letterlijk waar. Een religie geeft het kader. Het resulterende systeem heeft een zekere consistentie en een aantrekkingskracht omdat het mooi klinkt. Als je de uitgangspunten gelooft, verklaart het alles.
Theosoof
Iedereen mag natuurlijk geloven wat hij wil zolang hij daar niemand mee lastigvalt of schaadt. Lodewick profileert zich echter als tegenstander van de hersendood. Zijn stichting wil ‘een objectievere voorlichting realiseren’, waarbij ‘het nietwaarneembare de plaats krijgt die het toekomt’. Mensen moeten hun keuze over donorschap maken ‘zonder morele druk van wie dan ook.’ De stichting ‘heeft geen bindingen met politieke en religieuze stromingen.’
Om met dat laatste te beginnen: dit is aanvechtbaar. Lodewick is een theosofisch missionaris. Hij heeft bindingen met theosofische en antroposofische organisaties: het Theosofisch Genootschap, het ‘Internationaal Hoofdkwartier Blavatsky Huis’ in Den Haag, en de theosofische stichting isis, ‘International Study-Centre for the Independent Search for Truth’. Op het eerder genoemde sympo sium waren twee sprekers die antroposofisch huisarts zijn, waarvan één verbonden aan het antroposofische Louis Bolk Instituut. Lodewicks religieuze bindingen zijn klip en klaar. Dat antroposofen en theosofen hun religie ‘filosofie’ noemen, doet daar niets aan af.
Lodewick beweert verder dat de overheid morele druk uitoefent op mensen om ‘ja’ op hun donorformulier in te vullen. Die kritiek is niet geheel onterecht. Het ministerie van vws huurde vorig jaar in het kader van de WOD een reclamebureau in. Het gevolg was een gênante campagne. Iemand die ‘nee’ invult is een ‘lomperd’ en ‘asociaal’. Ivo Niehe die kindertjes die donor willen worden over de bol staat te aaien. Tv-spotjes die transplantatie aanprijzen alsof het om een wasmiddel gaat. Uitsluiting van homo’s en inadequate voorlichting over de hersendood noopten tot onder meer een paginagrote advertentie in de landelijke dagbladen. Bij elkaar genomen was dit echter niet zozeer morele druk, alswel ‘slechts’ incompetentie van het ministerie.
Lodewick zélf is degene die morele druk wil uitoefenen. Eerst poneert hij dat ieder zijn eigen waarheid heeft, dat ieder moet beslissen zoals hij dat zelf wil. Vervolgens blijkt er toch een absolute Waarheid te bestaan volgens welke orgaanuitname na hersendood moord is. ‘Na een orgaanuitname als donor (…) verliest’ iemand ‘plotseling het leven’. Orgaanuitname doet de ziel veel pijn. Het gedoneerde orgaan heeft een trilling die misschien wel niet overeenkomt met de trilling van de ziel van de ontvanger. Bovendien, heeft de ziel van de donor zich wel volledig los kunnen maken van het orgaan? ‘Wie overweegt orgaandonor te zijn doet er goed aan zich te realiseren dat zijn ziel met boven beschreven processen te maken zou kunnen krijgen’, dreigt Lodewick. Dat is het perspectief van zijn ‘objectievere voorlichting’.
Bij afwezigheid van serieuze critici op de hersendood vallen de media terug op esoterici. Zo kreeg het SBO-symposium vorig jaar al de nodige aandacht. In maart jl. mocht Lodewick in het NCRVprogramma ‘Het glazen huis’ ongehinderd zijn geloof verkondigen. Dit geeft Lodewick de ruimte om verwarring te zaaien over een onderwerp dat nauwkeurigheid en eerlijkheid nodig heeft. Theosofische fantasieën zijn wel het laatste wat van pas komt.
Literatuur
James L. Bernat, A Defense of the Whole-brain Concept of Death, Hastings Centre Report, 1998, vol. 28 (2), p.14-23.
Lodewick e.a., Orgaandonor?, Wéét wat je kiest!, Symposiumbundel, Ankh-Hermes, Deventer, 1998.
Ger Lodewick, Ik houd mijn hart vast: Andere dimensies van Orgaandonatie. Ankh-Hermes, Deventer, 1998.
Stuart J. Youngner, Robert M. Arnold & Renie Schapiro (eds.), The Definition of Death: Contemporary Controversies. Johns Hopkins University Press, Baltimore, 1999.