De val van Rajneeshpuram
Opkomst en ondergang van de Bhagwanbeweging
door Jolanda Hennekam – Skepter 6.2 (1993)
De Indiase goeroe Bhagwan Shree Rajneesh droomde van een nieuwe mens, spiritueel en sensueel tegelijk, een synthese van oosterse mystiek en westers materialisme. Deze mens zou het licht zien in zijn commune, een oase van liefde, vrijheid, vreugde en harmonie. In werkelijkheid creëerde hij een zwaar bewapende totalitaire gemeenschap die een broeinest werd van criminele activiteiten. Hoe kon dat gebeuren?
RAJNEESH Chandra Mohan werd op 11 december 1931 geboren in de Indiase deelstaat Madhya Pradesh. Zijn ouders behoorden tot de Jainreligie en hadden elf kinderen. Rajneesh woonde de eerste jaren van zijn leven bij zijn rijke grootouders, die hem in alles zijn zin gaven. Toen hij zeven was, stierf zijn geliefde grootvader en kwam hij bij zijn ouders te wonen, wat hij volgens sommigen nooit heeft kunnen verwerken. Zijn rebelse houding bracht hem al van jongs af aan in conflict met autoriteiten. Hij was echter populair bij zijn leeftijdgenoten vanwege zijn bijzondere verteltalent en roekeloze activiteiten.
De jonge Rajneesh hield van experimenten. Zo duwde hij eens een jongen die niet kon zwemmen uit een boot en drukte zijn hoofd een paar keer diep onder water. Daarna vroeg hij hem hoe het voelde om bijna te verdrinken. Rajneesh scheen geobsedeerd te zijn door de dood en bezocht regelmatig de crematieplaats. In 1947 kreeg hij opnieuw een grote schok te verwerken toen zijn vriendin Shashi aan tyfus overleed. Dagenlang zonderde hij zich af en wilde met niemand praten. In 1971 beweerde hij dat een Engelse leerlinge van hem, Vivek (Woolf), haar reïncarnatie was.
Na zijn eindexamen ging Rajneesh filosofie studeren, maar omdat hij zijn docenten voortdurend in de rede viel, werd hij al snel weggestuurd. Hij werd uiteindelijk toegelaten op het D. N. Jain College in Jabalpur, waar hij alleen aanwezig was om zijn tentamens af te leggen. Tijdens zijn studietijd raakte hij in een diepe crisis en werd overweldigd door twijfels en gevoelens van vreselijke onzekerheid en leegte. Omdat hij bovendien nog gekweld werd door erge hoofdpijnen, stuurde zijn familie hem van de ene dokter naar de andere.
In deze periode mediteerde hij intensief, vaak zittend in een boom. Eens viel hij per ongeluk naar beneden en had toen een uittredingservaring, die een diepe indruk op hem maakte. Toen Rajneesh merkte dat zijn inspanningen niet het gewenste resultaat opleverden, staakte hij zijn pogingen en deed helemaal niets meer. De daarop volgende week voelde hij zich zeer ontspannen, vredig en gelukkig. Op een nacht werd hij wakker en voelde een aanwezigheid in de kamer, een pulserende energie, een orkaan van licht, vreugde en extase. Deze ervaring was zo sterk en verstikkend, dat hij de kamer uitrende. Hij liep naar de nabijgelegen tuin en ging onder een boom zitten. Daar werd alles rustig en een en al zegen. Pas veel later vertelde Rajneesh dat hij onder de boom op 21 maart 1953 de verlichting had bereikt. Voorlopig had deze ervaring echter nog weinig invloed op zijn manier van leven.
Van leraar tot God
In 1955 slaagde Rajneesh voor zijn kandidaatsexamen filosofie en studeerde daarna gedurende twee jaar aan de universiteit van Saugur voor zijn doctoraal. Ook daar gedroeg hij zich rebels en onconventioneel en zat meer in de universiteitsbibliotheek of buiten in de natuur dan in de collegebanken. Hij maakte passiviteit tot een van zijn eerste principes. Vaak lag hij het grootste deel van de dag op zijn bed naar het plafond te staren en hij vond het ook niet nodig om zijn kamer op te ruimen. Na het behalen van zijn doctoraal in 1957 kreeg hij een baan als docent filosofie aan het Raipur Sanskrit College. Maar hij raakte al spoedig in conflict met de directeur en werd overgeplaatst naar de universiteit van Jabalpur. Daar werd hij in 1960 tot professor benoemd.
In hetzelfde jaar begon Rajneesh in heel India lezingen te houden, zodat hij vaak wekenlang niet op de universiteit was. In 1966 kwam het tot een openlijk conflict naar aanleiding van zijn ongebruikelijke kleding en besloot hij ter plekke zijn ontslag in te dienen. Hij werd daarna financieel ondersteund door een stichting die in 1965 door enkele rijke Jains was opgericht. Al spoedig kreeg hij een manager, Laxmi, een vrouw die sterke connecties had met de National Congress Party van Indira Gandhi. Zij bleef bij hem totdat Sheela vijftien jaar later haar plaats innam.
Rajneesh liet zich Acharya (Leraar) noemen en sprak openlijk over controversiële thema’s. Vooral zijn kritiek op Mahatma Gandhi en zijn revolutionaire kijk op seks wekten veel beroering. Tijdens zijn meditatiekampen combineerde hij traditionele technieken met methoden die hij ontleende aan de Amerikaanse human potential movement, een netwerk van alternatieve groepstherapieën en trainingen die gericht waren op spirituele groei en bewustzijnstransformatie. In de loop der jaren ontwikkelde hij een breed scala aan meditaties, waarvan de Dynamische Meditatie het meest bekend werd. Deze techniek bood de deelnemers de gelegenheid om spanningen te ontladen door chaotisch te ademen, woest op en neer te springen, en alle opgekropte emoties naar buiten te schreeuwen. Na deze catharsis volgde dan de ontspanning die nodig was om de innerlijke stilte te kunnen ervaren.
In 1970 verhuisde Rajneesh naar Bombay, destijds een ontmoetingsplaats voor hippies en drop-outs die op zoek waren naar spirituele ervaringen of een goeroe. De faam van Rajneesh, die zich nu Bhagwan (Gezegende, God) liet noemen, verbreidde zich als een lopend vuurtje in deze kringen. Rajneesh begon discipelen te initiëren, die hij een nieuwe naam gaf en een mala (kralenketting) met een fotootje van hemzelf eraan. Hij droeg hen op dagelijks te mediteren en voortaan alleen maar oranjerode kleding te dragen, de traditionele kleur van de sannyasins of asceten in India. Om de initiatie te ontvangen hoefde men niet aan bepaalde voorwaarden te voldoen, zoals gebruikelijk was bij de traditionele vorm van sannyas. Evenmin eiste Rajneesh een ascetische levenswijze, integendeel: hij moedigde zijn sannyasins aan om het leven te omhelzen en vrij te experimenteren met seks. Dat viel zeer in de smaak bij de westerlingen, maar riep veel weerstand op bij de plaatselijke bevolking, zodat Rajneesh Bombay moest verlaten.
Poona
Op 21 maart 1974 vestigde Rajneesh zich in een luxe villawijk in Poona, ongeveer 120 km ten zuiden van Bombay. De ashram bestond uit een aantal villa’s op ongeveer 4 hectare grond. De ochtendlezingen vonden plaats in een speciaal voor dat doel gebouwd auditorium, de Boeddhahal. Later kon de ashram nog een paar huizen in de buurt huren, waarin therapieruimten, een gezondheidscentrum, een restaurant, een crèche en enkele bedrijfjes werden ondergebracht. Er werd ook een eigen school gesticht, de ‘No-School School’. Omdat het aantal ashrambewoners snel toenam, waren er al spoedig te weinig huizen en moesten de bewoners met zijn vieren een kamer delen of op daken en in tenten slapen.
Rond 1980 waren er gemiddeld ongeveer achthonderd ashramwerkers en tweeduizend bezoekers. De meeste westerse sannyasins hadden enige jaren aan een hogeschool of universiteit gestudeerd en vrouwen waren in de meerderheid (60%). De leeftijd van de ashramwerkers lag gemiddeld iets hoger dan die van de bezoekers. De meerderheid was tussen de 26 en 35 jaar oud. Onder de bezoekers waren tamelijk veel Duitsers (20%) terwijl bij de ashramwerkers de Engelsen (28%) en Amerikanen (21%) het sterkst vertegenwoordigd waren. Veel sannyasins kwamen uit de ’tegencultuur’: 40 procent van de Duitsers had eerder in een commune gewoond en driekwart had geëxperimenteerd met drugs. Van de Amerikanen had de meerderheid ervaring met nieuwe psychotherapieën en de helft had contact gehad met andere nieuwe religieuze bewegingen.
De ashram was centralistisch en hiërarchisch georganiseerd. De leiding was in handen van de persoonlijke secretaresse van Rajneesh, Laxmi. Geholpen door twee assistentes stond zij aan het hoofd van de Main Office, het centrale beslissingsorgaan van de ashramorganisatie. Verschillende Departments zorgden voor de uitvoering van de diverse werkzaamheden en activiteiten. Gewone ashramwerkers konden steeds op een andere plek ingezet worden. Ze werkten zeven dagen per week en moesten hun taak precies zoals opgedragen uitvoeren. Als ze kritiek hadden op de gang van zaken, konden ze door het Head of Department uit de ashram worden verwijderd.
Het idee dat men om verlicht en egoloos te worden alles moest accepteren en zich onvoorwaardelijk moest overgeven aan de wil van Rajneesh, maakte deze streng hiërarchische structuur mogelijk. Kritiek op de organisatie van de commune werd niet serieus genomen: het was slechts projectie van een innerlijk probleem, onverwerkte boosheid of oude pijn. Kritische sannyasins werd aangeraden therapie of Dynamische Meditatie te doen. Zo werden deze technieken een repressief middel. De standaardzin die door sannyasins werd uitgesproken als iemand kritiek had was: ‘Zeg joh, ga een Dynamic doen!’.
Omdat de bezoekers voor alle activiteiten moesten betalen, kwam er veel geld binnen. Ook de verkoop van boeken en tapes was een bron van inkomsten. Naar schatting incasseerde men in 1980 minstens $3.863.000 bruto. Bovendien gaven rijke sannyasins grote donaties, soms wel $75.000 of meer. Niet alle sannyasins hadden echter voldoende geld om een lang verblijf in de ashram te kunnen bekostigen. Daarom verdienden sommigen wat bij met prostitutie of smokkel in verdovende middelen.
Blokkades
Vanaf 1975 begon de ashram therapieën aan te bieden en in 1980 waren er al ongeveer honderd verschillende therapiegroepen, waaraan soms in totaal meer dan duizend mensen deelnamen. Daarmee was de ashram het grootste centrum voor groepstherapie ter wereld. Diverse groepen werden geleid door bekende therapeuten uit de human potential movement. Voortgekomen uit de humanistische psychologie van Abraham Maslow richtte men zich binnen deze alternatieve therapeutische stroming in toenemende mate op spirituele groei en transpersoonlijke ervaringen. Rajneesh probeerde doelbewust vooraanstaande therapeuten voor zich te winnen om zo toegang te krijgen tot hun netwerk van cliënten. De deelnemers aan de therapieën werden aangemoedigd om zich helemaal te laten gaan en alle onderdrukte emoties en frustraties uit te leven. Alleen door af te rekenen met alle conditioneringen uit het verleden werd het mogelijk met awareness in het hier en nu te leven. Rajneesh zag therapie als een noodzakelijke eerste stap naar verlichting. In de groepen konden de therapeuten naar eigen goeddunken experimenteren zonder dat er grenzen gesteld werden. Seks, verkrachting en geweld, alles was toegestaan. Na veel negatieve publiciteit over het fysieke geweld werd dat echter door Rajneesh verboden. Voortaan mocht agressie alleen nog indirect uitgeleefd worden door op kussens te slaan.
Hoewel de groepen geleid werden door sannyasins, werd er gesuggereerd dat de eigenlijke groepsleider Rajneesh was. De therapeuten waren slechts zijn werktuigen, een doorgeefluik voor zijn spirituele energie. Doordat de deelnemers allerlei taboes gezamenlijk doorbraken, ontstond er een gevoel van saamhorigheid. Men voelde zich lid van een elite van nieuwe mensen, waarvoor de oude moraal had afgedaan. De therapieën en meditaties fungeerden als een soort reinigingsritueel, waardoor men zich kon ontdoen van ballast en conditioneringen uit het verleden, die de weg naar Rajneesh blokkeerden. De therapiegroepen maakten de deelnemers ook vertrouwd met de alternatieve seksuele gebruiken en relatiepatronen van de commune. Door middel van gerichte oefeningen werden ze aangemoedigd partners met elkaar te delen en werden eventuele weerstanden daartegen weggenomen.
Volgens de Gestalttherapeute Lin Stevens, die in 1979 Poona bezocht, was de ashram geen groeicentrum, maar een afhankelijkheidskwekerij. Tijdens haar deelname aan de groepen werd er veel psychologische druk op haar uitgeoefend om zich aan Rajneesh over te geven. Als enig alternatief werd zelfmoord genoemd. Zij vermoedde dat sommige therapeuten het als een persoonlijke overwinning ervoeren als uit hun groep een nieuwe sannyasin voortkwam.
Intieme plaatsen
Na een of meer therapiegroepen voelden velen de behoefte om ook sannyasin te worden. Tijdens een ontmoeting met Rajneesh, een zogenoemde darshan, kregen zij een nieuwe naam en een mala waaraan zijn foto hing. In de beginjaren kon men iedere maand wel een keer naar darshan, maar toen het aantal sannyasins sterk toenam, kregen alleen enkele geprivilegieerden nog regelmatig toegang. De overige sannyasins konden hun persoonlijke vragen alleen nog schriftelijk indienen bij de receptie. Ze kregen dan de volgende dag een getypt antwoord. Hoewel de indruk werd gewekt dat dit antwoord rechtstreeks van Rajneesh afkomstig was, kreeg hij de meeste brieven nooit onder ogen. Op de administratie werden ze gesorteerd op onderwerp en daarna door de leiding beantwoord met behulp van een gerubriceerde collectie citaten uit de lezingen van Rajneesh. Terwijl direct contact met de goeroe steeds zeldzamer werd, nam zijn symbolische aanwezigheid toe: overal in de ashram werden grote foto’s van hem opgehangen en Rajneesh beweerde dat hij op de hoogte was van alles wat er gebeurde.
Een nieuwe ontwikkeling was de introductie in 1979 van de energiedarshan, een idee dat Rajneesh overnam van Somendra, een van zijn stertherapeuten. In 1981 had de energiedarshan zich ontwikkeld tot een vast ritueel, waarbij Rajneesh spirituele energie overdroeg op enkele uitverkoren leerlingen. Na de initiatie van nieuwe sannyasins begon de blackout: in de gehele ashram werden de lichten uitgeschakeld waarbij de suggestie werd gewekt dat de energie van Rajneesh nu overal voelbaar was. Alleen achter zijn hoofd bleef een lamp branden. In de Boeddhahal begonnen de sannyasins in het donker steeds wilder en extatischer te dansen. Enkelen moesten plaatsnemen voor de stoel van de meester en rondom hen begon een tiental luchtig geklede vrouwelijke sannyasins, de mediums van Rajneesh, zwoel te bewegen op het ritme van opzwepende muziek. De mediums mochten geen ondergoed dragen en werden in het donker door Rajneesh op intieme plaatsten betast.
Het publiek werd gevraagd met de ogen dicht en al zoemend de armen in de lucht te zwaaien. De muziek klonk steeds luider, flikkerlichten gingen aan en uit en de aanwezigen raakten in extase. Rajneesh drukte dan zijn duim vibrerend op het ‘derde oog’ van de uitverkorenen, die hiervan meestal wild gingen kronkelen en in zwijm vielen, zodat ze weggedragen moesten worden. Volgens sannyasins die door Rajneesh tijdens zo’n energiedarshan waren aangeraakt, was dit een onbeschrijfelijke ervaring van zaligheid en energie, een soort ‘high’. Zijn aanraking was net zo verslavend als de sterkste drug.
Kuchen verboden
Iedere ochtend om zes uur begon de dag met Dynamische Meditatie. Daarna gaf Rajneesh zijn dagelijkse lezing in de Boeddhahal. Omdat hij beweerde allergisch te zijn voor geuren en stof werden alle bezoekers door de bewakers bij de ingang besnuffeld: wie naar zeep, shampoo of parfum rook of wollen in plaats van katoenen kleding droeg, werd de toegang geweigerd. Om dit te voorkomen, wasten de sannyasins zich met reukloze zeep die in een fabriekje van de ashram werd geproduceerd. Aan ongewenste personen werd de toegang geweigerd, omdat ze zogenaamd verkeerd roken. Hun namen met foto of signalement werden op een lijst bijgehouden. Om Rajneesh nog beter te beveiligen werd er begin 1980 een speciale lijfwacht opgericht, het Samurai Department. Na een mislukte aanslag in mei 1980 werden er ook metaaldetectoren geplaatst.
Voordat Rajneesh op het podium plaatsnam, werd dit door een schoonmaakploeg grondig gereinigd. Men werd gesommeerd in stilte te wachten op zijn komst en het was verboden te kuchen, niezen of hoesten op straffe van verwijdering. Door deze maatregelen werd de suggestie gewekt dat Rajneesh een heel speciale en belangrijke persoon was. Dat bleek ook wel uit het feit dat hij de honderd meter van zijn huis naar het auditorium niet te voet aflegde, maar in een witte kogelvrije Rolls Royce.
Tijdens de lezing mocht het publiek geen opmerkingen maken of vragen stellen. Lachen mocht alleen als Rajneesh een mop vertelde of een belangrijke persoon zoals de paus of Ronald Reagan belachelijk maakte. Na 1979 kenmerkten zijn lezingen zich door een toenemende vergroving. Zo hield hij eens een lezing die uitsluitend ging over de betekenissen van het woord ‘fuck’ en hij vertelde ook veel seksmoppen. Hoewel Rajneesh pretendeerde met kennis van zaken over allerlei onderwerpen te spreken, bleek zijn feitenkennis niet altijd correct. De sannyasins die zijn lezingen redigeerden en fouten constateerden moesten deze echter laten staan, want hij wilde ze niet toegeven.
Rajneesh staakte zijn publieke lezingen na 24 maart 1981. Op die dag werd bekend dat er in de ashram een aantal gevallen van waterpokken waren geconstateerd. De besmette personen werden onmiddellijk in quarantaine geplaatst en de avonddarshans werden afgelast. Op 10 april maakte Sheela bekend dat nu een nieuwe en laatste fase van Rajneeshs werk was aangebroken: een periode van zwijgen en sereniteit. Vanaf 1 mei 1981 zou hij alleen nog door middel van stilte spreken. In plaats van een lezing gaf hij nu ’s ochtends satsang, waarbij hij weliswaar fysiek aanwezig was, maar niet meer sprak. Satsang betekende directe communicatie met de meester, van hart tot hart, op een veel dieper en subtieler niveau dan verbale communicatie. De satsang begon met het zingen van de begroetingswoorden die boeddhisten aan de Boeddha richten, de gachchami’s.
De grootcommune
Op 1 juni 1981 vertrok Rajneesh samen met een handjevol vertrouwelingen heimelijk naar de VS. Hoewel zijn vertrek voor de meeste sannyasins totaal onverwachts kwam, was het grondig voorbereid. Al enkele jaren had men gezocht naar een plaats voor een grotere ashram, maar omdat Rajneesh zich regelmatig uiterst negatief had uitgelaten over premier Desai en diens regerende Janatapartij, kreeg hij de benodigde bouwvergunningen niet. Bovendien maakte hij de fout een Duitse cameraploeg toe te staan een film over zijn ashram te maken. De beelden van het geweld en de naaktheid in de therapiegroepen riepen zoveel negatieve reacties op dat de Indiase regering buitenlandse camerateams niet meer toestond het ashramgebeuren te filmen. Ambassades in het buitenland kregen de instructie visa te weigeren aan personen die van plan waren de ashram te bezoeken. De Rajneesh Foundation verloor ook haar belastingvrije status en kreeg een aanslag van circa 5 miljoen dollar. Rajneesh dreigde zelfs gearresteerd te worden vanwege het veroorzaken van religieuze onrust.
Sheela ging in de VS op zoek naar een geschikte plaats voor de commune en vond die in centraal Oregon. Daar kocht zij voor zes miljoen dollar de Muddy Creek Ranch, waar Rajneesh eind augustus arriveerde. De ranch bestond uit twee boerderijen met 260 km² overbegraasde grond. Op 45 km afstand lag het uit ongeveer 40 huizen bestaande dorpje Antelope, waar voornamelijk gepensioneerden woonden. De dichtstbijzijnde grote stad was Portland op 250 km afstand. Aanvankelijk had Sheela voorgegeven dat er een landbouwcommune gevestigd zou worden met slechts 250 bewoners, maar al snel werd duidelijk dat men een grote stad wilde bouwen.
Advocaten van de milieugroep 1000 friends of Oregon tekenden protest aan en begonnen een gerechtelijke procedure omdat het gebied officieel was aangewezen als landbouwgrond. Een ander geschilpunt was de vraag of Rajneeshpuram wel als officiële stad geregistreerd mocht worden, omdat het een religieuze commune was terwijl volgens de Amerikaanse grondwet kerk en staat strikt gescheiden moeten zijn. Ondanks deze weerstand verkreeg Rajneeshpuram in 1982 de status van stad. De tegenstanders gaven echter niet op en vochten de rechtmatigheid van de beslissing aan, zodat er veel processen moesten worden gevoerd.
Terwijl allerlei groeperingen in Oregon procedeerden tegen de commune werd Rajneeshpuram steeds verder uitgebouwd. De snelle groei was mogelijk doordat de sannyasins keihard werkten en de Rajneesh Foundation over een groot kapitaal beschikte voor de benodigde investeringen. Nieuwe wegen, elektriciteitsdraden en waterleidingen werden aangelegd en er werden geprefabriceerde huizen geplaatst. Maandelijks werd er 1,5 miljoen dollar uitgegeven aan bouwmaterialen en machines. Om niet-Amerikaanse sannyasins aan een verblijfsvergunning te helpen werden er schijnhuwelijken gearrangeerd.
Aangezien de lokale autoriteiten aarzelden om nog meer bouwvergunningen af te geven, richtten de sannyasins hun interesse op Antelope. Ze kochten er alle lege huizen op en wisten een meerderheid te verwerven bij de verkiezingen voor de gemeenteraad. Ook de school en het schoolbestuur werden door sannyasins overgenomen. Een sannyasin werd burgemeester en de gemeenteraad verdriedubbelde de onroerendgoedbelasting, zodat een deel van de oorspronkelijke bewoners, die van een klein pensioen moesten rondkomen, zich genoodzaakt zag hun huis te verkopen. Anderen trokken weg vanwege intimidatie en pesterijen of omdat ze aanstoot namen aan het gedrag van de vreemdelingen.
Pronkzucht
Rajneesh, die sinds het voorjaar van 1981 niet meer in het openbaar sprak, bleek de compromisloze Sheela te hebben uitgekozen als zijn officiële woordvoerster. In november 1981 riep zij een nieuwe religie uit, het Rajneeshisme, compleet met een hiërarchie van religieuze ambten, een geloofsbelijdenis en vastomlijnde rituelen. Zelf gaf zij zich de titels ‘Bodhisattva’ en ‘Chancellor of Rajneeshism’, en om haar speciale status te benadrukken ging ze kostbare zijden gewaden dragen. Dit was een radicale verandering, aangezien Rajneesh zich in Poona altijd verzet had tegen geïnstitutionaliseerde religies. Toch kwam deze ontwikkeling niet uit de lucht vallen: het proces van institutionalisering was al in Poona zichtbaar geworden, toen het aantal volgelingen zo sterk groeide dat Rajneesh niet meer met iedereen persoonlijk contact kon onderhouden.
De ashram in Poona was voor velen een soort vakantiekamp geweest, een goedkope Club Mediterranée, waar men kon genieten van vrije liefde, en aan allerlei therapieën en andere activiteiten kon deelnemen. Daarmee vergeleken was de commune in Oregon veeleer een werkkamp, waar de nadruk lag op het bouwen van een stad en het in cultuur brengen van de grond. Werk werd gezien als meditatie en als overgave aan Rajneesh. Het werd eredienst, worship, genoemd. De werkdag begon ’s ochtends om 7.30 uur met drie gachchami’s en buigingen in de richting van het huis van Rajneesh. Daarna kregen de sannyasins hun taak voor die dag toegedeeld door de vrouwen die aan het hoofd van een departement of ’tempel’ stonden. Men werkte dagelijks 12 tot 14 uur zonder financiële beloning.
Hoewel Rajneesh geen lezingen meer gaf en volgens Sheela alleen maar met haar en zijn verzorgers sprak, draaide toch alles in de commune om hem. Zijn foto’s hingen in alle gebouwen en ook de wekelijks uitkomende Rajneesh Times stond er vol mee. Andere kranten waren in de commune niet verkrijgbaar en alleen Sheela en Rajneesh hadden televisie en radio. Iedere dag maakte Rajneesh een ritje in een van zijn Rolls Royces en werd dan begroet door zijn leerlingen, die daarvoor hun werk onderbraken. Al spoedig werd deze drive-by een vastomlijnd ritueel waaraan iedereen verplicht moest deelnemen. Het was naast de grote festivals voor de meeste sannyasins de enige mogelijkheid om Rajneesh te zien.
Rajneesh ging zich steeds meer profileren als goeroe van de rijken: hij droeg kostbare exotische gewaden, diamanten en gouden Rolexhorloges. Zijn collectie Rolls Royces breidde zich snel uit. In 1984 had hij er al 93. Sannyasins zochten allerlei verklaringen voor de pronkzucht van hun goeroe: het was een demonstratie dat spiritualiteit en materiële rijkdom best samengingen, een manier om publiciteit te trekken, een goede investering, een middel om sannyasins bewust te maken van hun projecties of louter een grap. Zeer veel geld kwam binnen door de grote festivals in juli rondom Master’s Day, die in 1982 zesduizend en in 1983 meer dan twaalfduizend bezoekers trokken.
Smetvrees
Binnen de commune gaf een kleine elite, geleid door Sheela, bevelen die kritiekloos moesten worden opgevolgd. De stad kreeg een totalitair karakter. Ook in de ashram in Poona was dit proces al gaande, maar daar hadden de bewoners nog contact met de omgeving, waardoor totalitaire ontwikkelingen enigszins werden afgeremd. In Rajneeshpuram was dat veel minder het geval vanwege de geïsoleerde lokatie. Het proces werd nog gestimuleerd door het verzet van de buitenwereld, waarbij Sheela er met haar agressieve en arrogante optreden voor zorgde dat de conflicten verder escaleerden. De communeleden zagen geleidelijk alle buitenstaanders als gedegenereerde heksenjagers.
Na een bomaanslag op een door sannyasins beheerd hotel in Portland in augustus 1983 werden de veiligheidsmaatregelen in de commune verscherpt. Het gevoel ontstond dat Rajneeshpuram een belegerde stad was. Het eigen politiekorps werd bewapend met halfautomatische geweren, er werden wachttorens gebouwd en elektrisch beveiligde hekken geplaatst. Bezoekers moesten zich aan strenge veiligheidscontroles onderwerpen en mochten zich niet vrij verplaatsen. Ook de interne controle werd scherper. Sannyasins die kritiek hadden op het beleid, werden uit de commune gezet. Tijdens het eerste grote festival in juli 1982 trof dat lot onder anderen Somendra en Laxmi.
De paranoia werd aangewakkerd door de apocalyptische voorspellingen over een naderend wereldeinde, waarmee Rajneesh in 1982 naar buiten trad. Bij monde van Sheela voorspelde hij dat de wereld vanaf 1984 geteisterd zou worden door grote natuurrampen en in 1993 goeddeels weggevaagd zou worden door een nucleaire derde wereldoorlog. Met het oog op deze komende rampspoed werd in Rajneeshpuram een begin gemaakt met de bouw van schuilkelders. In maart 1984 kwam Rajneesh met een nieuwe onheilsboodschap: door aids zou tweederde deel van de wereldbevolking worden uitgeroeid. Alle communebewoners en bezoekers werden verplicht getest op het aidsvirus. Door middel van uiterlijke merktekens werd aangegeven of iemand al of niet getest was. Homoseksuelen moesten de commune verlaten. Het zou volgens Rajneesh goed zijn als de maatschappij aparte leefgemeenschappen voor hen zou creëren.
Seksueel contact werd ontmoedigd en was alleen nog toegestaan met in achtneming van allerlei precies omschreven hygiënische voorzorgsmaatregelen. Vrijen mocht alleen nog maar met latex handschoenen en condoom, orale en anale seks waren verboden en na het vrijen moest men zich grondig reinigen. Spoedig werd zoenen ook verboden omdat Rajneesh meende dat het virus via speeksel overgedragen kon worden. Enveloppen dichtlikken en kaarsen uitblazen werd eveneens taboe. Ook zweet was gevaarlijk, zodat men zich grondig moest wassen voordat men in het meer ging zwemmen. Telefoons, wc-brillen, kranen en deurknoppen moesten met alcohol gereinigd worden, borden en kopjes werden in bleekwater afgewassen en het keukenpersoneel moest latex handschoenen dragen. In alle kamers stonden emmers met het opschrift Contaminated Wastes, waarin men alles moest deponeren wat in contact met lichaamsvocht was geweest, sigaretten en kauwgom incluis.
Salmonella
In oktober 1982 werd Rajneesh ondervraagd door de INS (Immigration and Naturalisation Service). Hij had een verzoek ingediend om een permanente verblijfsvergunning als religieus leraar, maar in december werd dat afgewezen. Zijn advocaten gingen in beroep. De INS stelde ook een onderzoek in naar de geldigheidsduur van de visa van sannyasins en naar immigratiefraude door middel van schijnhuwelijken. In november 1983 begon procureur-generaal Frohnmayer een rechtszaak tegen Rajneeshpuram. Omdat de stad niet vrij toegankelijk was en kerk en staat er niet gescheiden waren, meende hij dat registratie van Rajneeshpuram ongrondwettig was.
De commune voelde zich in haar bestaan bedreigd en de spanning nam verder toe. Een groeiend aantal sannyasins vertrok en de contributie van de meditatiecentra en communes in het buitenland vertoonde ook een dalende lijn: van 5,3 miljoen dollar in 1981 naar 1,5 miljoen in 1983. Het zomerfestival in 1984 trok bovendien veel minder bezoekers dan verwacht. Sheela en andere zegslieden van de commune gingen steeds hardere taal uitslaan en dreigden dat zij zich met geweld zouden verdedigen bij een eventuele ontruiming. Er werden halfautomatische geweren aangeschaft en maandelijks werd er $25.000 aan munitie uitgegeven. Bovendien gingen de communeleiders nu ook over tot het plaatsen van afluisterapparatuur: eerst in de kamers van gasten, later ook in de huizen van communeleden, in publieke telefooncellen en in het restaurant. In 1984 werd er maandelijks $100.000 uitgegeven aan dergelijke apparatuur.
In de herfst van 1984 probeerden sannyasins de verkiezingen in Wasco County te winnen. Om aan de benodigde 6656 stemmen te komen, werden er ongeveer vierduizend daklozen uit diverse grote steden naar Rajneeshpuram gebracht in het kader van het Share a Home programma. Dit programma werd door de communeleiding gepresenteerd als een liefdadigheidsproject. De liefdadigheid beperkte zich echter tot meerderjarige Amerikaanse burgers zonder strafblad, die stemrecht hadden. De daklozen werden in de commune in aparte vertrekken ondergebracht en door toediening van tranquillizers onder controle gehouden. De meesten bleven maar kort omdat het leven in de commune hen niet beviel. Daarnaast bemoeilijkte de staat de inschrijving in het stemregister. Toen de registratie dreigde te mislukken besloot men de daklozen weer op straat te zetten. Ze werden in Madras, The Dalles en Portland gedumpt.
Om toch de verkiezingen te kunnen winnen was de communeleiding van plan een groot deel van de bevolking op de betreffende dag uit te schakelen door middel van salmonellabacteriën. In september braken er twee salmonella-epidemieën uit in The Dalles, waarbij ongeveer 750 mensen ziek werden. Waarschijnlijk waren de epidemieën bedoeld als test om te zien of op deze wijze voldoende mensen uitgeschakeld konden worden.
In het gevang
Op 30 oktober 1984 begon Rajneesh voor een kleine groep sannyasins weer lezingen te geven, die op video opgenomen de volgende dag aan de hele commune werden getoond. Zijn uitspraken werden steeds ongenuanceerder en hij beweerde dat zijn religie de enige ware was. Zo vergeleek hij de paus, Gandhi en moeder Teresa met Hitler, terwijl Jezus, Krishna en de Boeddha, die hij vroeger als lichtende voorbeelden had aangeprezen, werden afgeschilderd als neuroten. Wellicht ging Rajneesh weer spreken omdat hij merkte dat Sheela de problemen niet meer alleen aan kon. Ze gebruikte inmiddels regelmatig amfetaminen, terwijl Rajneesh zich aan lachgas en valium te buiten ging. Op 14 september 1985 verliet ze na een hevige ruzie samen met 19 naaste medewerksters de commune.
Enkele dagen na haar overhaaste vertrek beschuldigde Rajneesh haar ervan de commune in een fascistisch concentratiekamp veranderd te hebben. Bovendien zou zij zich schuldig hebben gemaakt aan ernstige criminele activiteiten. Hij nodigde de FBI uit een onderzoek in te stellen en deze trof inderdaad allerlei verboden apparatuur en een geheim laboratorium met salmonellaculturen aan. Volgens Rajneesh was ook de religie van het Rajneeshisme een uitvinding van Sheela, waar hij niet achter stond. Daarom liet hij demonstratief haar gewaden en bezittingen verbranden, samen met alle exemplaren van haar boekje Rajneeshism.
Rajneesh wilde niet langer de rol van goeroe spelen en ontsloeg zijn sannyasins van de verplichting om oranjerode kleding en een mala te dragen. Met de opheffing van het Rajneeshisme hoopte hij wellicht tevens te voorkomen dat Rajneeshpuram ongrondwettig werd verklaard. Hij probeerde de relaties met de omwonenden te normaliseren door huizen in Antelope terug te verkopen aan de oorspronkelijke bewoners en het dorpje, dat inmiddels Rajneesh was gedoopt, weer de oude naam te geven. Door de FBI uit te nodigen veroorzaakte hij echter zijn eigen ondergang. Men kwam in het bezit van documenten die het vermoeden van immigratiefraude bevestigden en besloot op 27 oktober tot arrestatie over te gaan. Op de geplande dag vertrok Rajneesh per vliegtuig naar de Bahamas, maar bij een tussenstop in North Carolina werd hij gearresteerd. In het vliegtuig werden juwelen ter waarde van een miljoen dollar aangetroffen.
Rajneesh werd in voorlopige hechtenis genomen en beschuldigd van schending van de immigratiewetten. Hij kwam na twaalf dagen op borgtocht vrij en vertelde aan zijn leerlingen dat men hem samen met een lijder aan herpes in een cel had opgesloten. Op aanraden van zijn advocaten stemde hij toe in een schikking en werd veroordeeld op 2 van de 35 tenlasteleggingen. Hij kreeg tien jaar voorwaardelijke gevangenisstraf, een geldboete van $400.000 en werd het land uitgewezen. Sheela werd schuldig bevonden aan immigratiefraude, afluisterpraktijken, massavergiftiging en poging tot moord. Ze werd in Duitsland gearresteerd en aan de VS uitgeleverd, waar ze een deel van haar straf moest uitzitten.
De veroordelingen betekenden het einde van de commune in Oregon. Rajneesh maakte een reis om de wereld, maar omdat hij overal persona non grata was, vestigde hij zich begin 1987 weer in zijn ashram in Poona. Zijn naam veranderde hij van Bhagwan in Osho, een Japans woord voor leraar. Hij stierf op 19 januari 1990 in het bijzijn van zijn lijfarts en werd vreemd genoeg al enkele uren later gecremeerd. De precieze doodsoorzaak zal altijd wel onbekend blijven. Zelf beweerde Rajneesh dat men hem in de gevangenis radioactieve straling en een langzaam werkend gif had toegediend. Anderen menen dat hij zich door zijn lijfarts een dodelijke injectie liet geven omdat hij levensmoe was: zijn visie had geen gestalte gekregen, hij leed pijn en kon het verlies van zijn trouwe vriendin Vivek – die kort voor zijn dood zelfmoord pleegde – niet verwerken.
Het Masterplan
Rajneesh was ongetwijfeld begiftigd met een grote intelligentie en creativiteit. Hij was een charismatisch spreker die tienduizenden wist te boeien en hij had ook vernieuwende ideeën. Hij noemde zichzelf een verlichte en zijn toegewijde leerlingen beschouwden hem als onfeilbaar. Alles wat hij deed en zei was betekenisvol en een middel (een device) om hen wakker te schudden. Hun ego of ik-bewustzijn vormde het grootste obstakel. Allerlei therapieën en meditatietechnieken bespoedigden het proces van ego-transcendentie, maar het belangrijkste en snelste middel was totale overgave aan de goeroe, in casu Rajneesh zelf. Daardoor leerde men zonder verwachtingen in het hier en nu te zijn, als een nieuwe mens, vrij van alle conditioneringen uit het verleden.
Critici kijken echter anders tegen Rajneesh aan: het valt hen op dat hij zichzelf van jongsafaan als een heel bijzonder iemand zag en neerkeek op iedereen die kritiek op hem had. Hij had er plezier in schokkende en beledigende uitspraken te doen en weigerde rekening te houden met de gevoelens van anderen. Hij loog wanneer dat hem goed uitkwam en nam geen verantwoordelijkheid voor zijn uitspraken. Hij was verongelijkt als hij zijn zin niet kreeg en wilde nooit fouten toegeven. Altijd kregen anderen de schuld. Verschillende onderzoekers menen daarom dat Rajneesh beslist niet zo verlicht was als hij pretendeerde en wel degelijk een ego had. Erger nog: hij zou narcistisch, megalomaan, hypochondrisch of zelfs psychopathisch geweest zijn.
Rajneesh was in ieder geval een eigenzinnige, halsstarrige persoon die eerder de confrontatie dan het compromis zocht. Deze eigenschap was er waarschijnlijk mede debet aan dat het conflict in Oregon zo hoog opliep. Zijn neiging om zich boven alle kritiek verheven te voelen en zichzelf centraal te stellen was een factor die het ontstaan van een totalitaire structuur in zijn beweging bevorderde. Ook de leer van Rajneesh droeg daaraan bij omdat hij beweerde dat zijn volgelingen de verlichting alleen konden bereiken door totale overgave aan hem. Kritisch denken was ego en moest opgegeven worden. Omdat zijn leerlingen geloofden dat hij alwetend en onfeilbaar was, durfden ze geen kritiek te leveren op de leiders die hij had aangesteld. Ze meenden ze dat alles wat er gebeurde een diepere betekenis had en gebruikt kon worden als middel om egoloos te worden. Kritiek leerden ze zien als projectie van een innerlijk probleem – daaraan moest wat gedaan worden, niet aan de uiterlijke situatie.
De leerlingen die Rajneesh trouw bleven na de gebeurtenissen in de VS, hebben allerlei antwoorden bedacht op de vraag hoe het kon gebeuren dat de bakermat van de nieuwe mens verwerd tot een totalitaire gemeenschap en een broeinest van criminele activiteiten. Sommigen denken dat Rajneesh van niets wist en dat Sheela misbruik maakte van zijn zwijgen. Anderen menen dat hij wel degelijk op de hoogte was van haar activiteiten, maar haar liet begaan omdat dit deel zou uitmaken van een geheim masterplan waarmee hij de mensheid wakker wilde schudden. Zo schreef de bekende Bhagwan-adept Jan Foudraine:
‘De gehele actie ”Rajneeshpuram”, alle provocaties, inclusief de tot in detail door hemzelf openlijk uitgesponnen ”Sheela-affaire”, bleef op mij overkomen als publiekelijke verkondiging met negatieve publiciteit als trekker. Het ging hem – dat wist ik zeker – om een stervende mensheid, die met een visie bereikt moest worden, voor een aantal idioten deze planeet opblazen. De wijze waarop hij de ”Sheela-affaire” uit de doeken deed gaf mij de indruk dat hij met archetypische beelden werkte, die op langere duur, als hij niet meer op aarde was (pas dan wordt een Verlicht Meester nu eenmaal herkend), krachtig zouden kunnen werken.’
Dat dergelijke rationalisaties, het zoeken naar een verborgen zin en het geloof in de onfeilbaarheid en alwetendheid van Rajneesh wellicht juist de weg plaveiden voor de wantoestanden in Rajneeshpuram, lijkt Foudraine te ontgaan.
Naschrift voor de website
Hoewel Bhagwan mogelijk niet op de hoogte was van alles wat Sheela uitspookte, was het wel duidelijk dat hij haar harde lijn steunde. Opponenten van Sheela, die zich jarenlang loyaal voor hem hadden ingezet, keerde hij daarentegen de rug toe. In een gesprek met de psychiater James Gordon (1987) vertelde hij hierover het volgende:
I could not give the commune in the hands of innocent people. They would have destroyed it… Whatever happened, although it was not good — but looking at the world, only bad people could have managed and good people could not… She [Sheela] served her purpose perfectly well. (…) When it became clear that they are going to hinder everything, Sheela had to take the step and take over. I did not stop her. I let her do till I saw the commune established. Oregonians have understood one thing, that we are here to stay. (september 1985, interview met de auteur)
Ook na het vertrek van Sheela kenmerkte Bhagwan (inmiddels Osho geheten) zich nog steeds door vergaande uitspraken. Lees bijvoorbeeld wat hij in 1988 antwoordde op een vraag van een homoseksuele aanhanger:
I will continue to call it perversion because it is perversion. It is against nature. (…) Do you want me not to call homosexuality perversion because it hurts you? If it hurts you, I am not resposible. Your priests who have been teaching celibacy are responsible. (…) If you feel hurt, book a ticket to Rome. Hit as hard as you can at the pope: “You are not the representative of God, you are the representative of the homosexuals; particularly the people who have reached the point where homosexuality has created AIDS.”
I do everything totally. I accept you totally in your natural flowering, and I condemn you totally in your perversion. And for me there is no problem, I am always total. My yes is total, my no is total. But if you have chosen the no, then I will condemn you totally. You cannot question my totality.
Homosexuals, because they were perverted, created the disease AIDS. Heterosexuality creates life — life for your children and a divine life for you. Homosexuality is absolutely barren; it does not create anything. (…) If you shake hands with a man who has AIDS and his hand is perspiring, you can get it. (…) I said that two-thirds of humanity is going to die through AIDS.
Homosexuals should be given different localities. They can live in their own world, in their own way, and be happy, but they should not be allowed to move in the wider society, spreading all kinds of dangerous viruses. But nobody seems to do anything about it. There are deserts, there are islands uninhabited. Just give them to the homosexuals. Divide the world into heterosexual and homosexual — and there should be no communication between them.
De hele tekst is na te lezen in het Osho-boek “Hari Om Tat Sat”. De uitgever vermeldt daarbij: “Osho is as compassionate, lyrical and funny as ever…”
Literatuur
Carter, L.F. (1990). Charisma and control in Rajneeshpuram: the role of shared values in the creation of a community. Cambridge: Cambridge University Press.
Gordon, J.S. (1987). The golden guru: the strange journey of Bhagwan Shree Rajneesh. Lexington: Stephen Greene Press.
Latkin, C. (1991). From device to vice: social control and intergroup conflict at Rajneeshpuram. Sociological Analysis, 52(4), p.363-378.
Latkin, C. (1992). Seeing red: a social-psychological analysis of the Rajneeshpuram conflict. Sociological Analysis, 53(3), p.257-271.
Mann, W.E. (1991). The quest for total bliss: a psycho-sociological perspective on the Rajneesh movement. Toronto: Canadian Scholars’ Press.
Milne, H. (1986). Bhagwan: the God that failed. New York: St. Martin’s Press.
Palmer, S.J. (1988). Charisma and abdication: a study of the leadership of Bhagwan Shree Rajneesh. Sociological Analysis, 49(2), p.119-135.
Palmer, S.J. & F. Bird (1992). Therapy, charisma, and social control in the Rajneesh movement. Sociological Analysis, 53(1), p.71-85.
Strelley, K. (1987). The ultimate game: the rise and fall of Bhagwan Shree Rajneesh. San Francisco: Harper & Row.