Shanti Devi

door Jan Willem Nienhuys (16/05/2012)

Mijn eerste sceptische geschrift, namelijk SN1 Reïncarnatie uit 1989, is digitaal herdrukt (bezoek de downloadpagina). Daarin ontbreekt het verhaal van Shanti Devi, omdat ik toen niet over betrouwbare bronnen beschikte. Van Ian Stevenson heb ik die later ontvangen. Shanti Devi is een van de bekendste gevallen. Hieronder heb ik opgeschreven wat is op te maken uit die bronnen.

Shanti Devi (die op de bovenstaande foto uit 1935 bij haar vader op schoot zit) werd geboren op 11 december 1926 als derde dochter van Rang Bahadur Mathur in Delhi. Haar moeder heette Prem Pyari. Shanti begon pas op haar derde jaar te praten en had het dan wel eens over een vorig leven in Mathura (een stad ongeveer 150 kilometer van Delhi).

Ze zei bijvoorbeeld ‘Dit soort eten was ik niet gewend in Mathura’, of ze had het over de kleren die ze in Mathura placht te dragen. Ze zei ook dat haar huis in Mathura geel was en dat ze een stoffenzaak hadden. Soms noemde ze zelfs plaatsen aldaar en beschreef verwanten. Ze noemde ook de kaste van haar ‘man’ , te weten Choban. De eerste keer dat ze over haar ‘man’ sprak wist ze te vertellen dat hij een leesbril had en een grote moedervlek onder zijn linkeroor en een lichte teint. Haar ouders probeerden dit gepraat te ontmoedigen, want ze meenden dat kinderen die over een vorig leven spreken vroeg zullen sterven.

Ze noemde echter nooit de naam van de echtgenoot in haar vorige leven. Medio 1935 vernam haar oudoom Bishan Chand, een leraar aan een middelbare school, de geruchten dat Shanti zich haar vorig leven herinnerde. Hij zocht de familie op en beloofde Shanti Devi dat hij haar zou meenemen naar Mathura als zij hem de naam van haar man in haar vorige leven zou vertellen. Daarop vertrouwde ze hem toe dat deze Kedarnath Chowbey heette (zie noot).

Aanvankelijk deed Bishan Chand geen moeite, maar aan het eind van het Durga Puja festival, midden oktober 1935, vertelde hij het verhaal aan Lala Kishan Chand, het hoofd van Bareilly College in Delhi, die een bezoek bracht aan Shanti Devi. Het meisje wist hem toen te vertellen op welk adres haar vroegere man woonde en kon zijn huis beschrijven. Lala Kishan Chand schreef daarop naar het aangegeven adres en kreeg antwoord van Kedarnath Chowbey, die zijn neef Kanjimall verzocht om poolshoogte te nemen. De neef sprak met Shanti Devi en raakte ervan overtuigd dat zij inderdaad de reïncarnatie was van de overleden tweede vrouw van neef Kedarnath. Die heette Lugdi Devi (18/1/1902 – 4/10/1925); ze was gestorven negen dagen na de geboorte van haar zoon Nabanita Lall.

Op 12 of 13 november 1935 bezocht Kedarnath Chowbey met zijn derde echtgenote en Nabanita Lall de familie van Shanti Devi. Kort na aankomst verzamelde zich een grote menigte nieuwsgierigen, die het hem zelfs bijna onmogelijk maakten het huis te verlaten (hij logeerde bij Kanjimall). Shanti Devi herkende haar ‘man’ ogenblikkelijk, hoewel hij eerst voorwendde zijn eigen oudere broer te zijn. Shanti Devi vertelde ook aan haar moeder wat de favoriete gerechten waren van haar ‘man’. Ze gedroeg zich erg moederlijk ten opzichte van haar ‘zoon’. Ook Kedarnath raakte ervan overtuigd dat Shanti Devi de wedergeboren Lugdi Devi was. Enkele dagen later keerde Kedarnath terug naar Mathura.

Verificatie

De zaak trok zoveel aandacht dat een speciale verificatiecommissie werd gevormd van vijftien prominente inwoners van Delhi. De leden waren: Deshbandu Gupta – parlementslid en hoofdredacteur van de Daily Tej, Nikirain Sharma – een belangrijke politieke leider, Lala Sri Ram – een vooraanstaand zakenman, Tara Chand Mathur – advocaat en buurman van Rang Bahadur Mathur. Tara Chand Mathur zou later een functie bij het Hooggerechtshof krijgen.

De commissie vertrok op 24 november naar Mathura om ter plaatse en in gezelschap van Shanti Devi en haar ouders alles te gaan controleren. Bij aankomst stond er al een enorme menigte op het station. Shanti Devi herkende meteen de oudere broer van Kedarnath. Gupta en Shanti Devi namen plaats in een open rijtuig en Shanti Devi moest de weg naar het huis wijzen. Onderweg gaf ze vele tekenen van bekendheid met de omgeving. Ze vond ook het huis, dat inmiddels wit was overgeschilderd. In het huis bleek ze eveneens bekend te zijn, bijvoorbeeld toen men haar naar de jajori kanni (Mathura-dialect voor privaat; in een andere versie van dit verhaal staat jai-zarur) vroeg, bleek ze te weten wat er bedoeld was. Om ongeveer half vijf ’s middags legde de commissie een slotverklaring af op een schoolplein waar zich 10.000 mensen verzameld hadden. De commissie publiceerde ook een boekje onder de titel A case of reincarnation, door Gupta, Sharma en Mathur. Een tweede uitgebreide druk van het boekje verscheen in 1953. (De titel wordt ook wel anders geciteerd.)

Kort daarna (28 november) stond het geval uitvoerig beschreven in vele kranten, en trok nationaal zelfs de aandacht van Mahatma Ghandi die eveneens een bezoek bracht aan Shanti Devi en met haar sprak, en haar ook uitnodigde in zijn ashram. Volgens sommige berichten (bijvoorbeeld Lönnerstrand) was hij ook de organisator van de verificatiecommissie, maar daar staat niets over in de oudste verslagen.

Herinnering aan de hemel

Tot zover een verslag van Sushil Chandra Bose uit 1952. Hij schrijft dat hij op 23 juli 1939 de familie van Shanti Devi bezocht, en ongeveer bovenstaande vernam (hij vergist zich in het jaar, of de vertaler heeft zich vergist en 1935 in 1936 veranderd). Tijdens het bezoek in 1939 ondervroeg Bose ook Shanti Devi zelf, die zich heel veel bleek te herinneren van de omstandigheden van haar dood, en ook hoe het in de hemel toeging en hoe ze voor de troon van Krishna verscheen en daar te horen kreeg dat ze nog eenmaal moest reïncarneren. De naam van haar vader en het huisnummer werden haar medegedeeld. Ze herinnerde zich dat ze over een vorig leven begon te praten toen ze een plaatje van de Heer Krishna was kwijtgeraakt.

Bose bezocht ook Kedarnath Chowbey. Hij vermeldt dat Kedarnath nog tranen in zijn ogen kreeg toen hij vertelde hoe goed zijn Lugdi (meer dan 14 jaar eerder) voor hem gezorgd had.

Rationalist

Ongeveer een half jaar na de verificatie in november 1935 verscheen een commentaar in het Hindi tijdschrift Chitrapat, gedateerd 4 juli 1936. De auteur was professor Indra Sen. Dit is een commentaar op een boekje gepubliceerd door Balchand Nahata, secretaris van de Rationalist Group, getiteld Review of Reincarnation of The study of the alleged case of Re-incarnation of Shanti Devi of Delhi (oorspronkelijke titel: Punarjanma Ki Parayyalochana). Uit deze bespreking maken we op dat Nahata op 21-23 februari 1936 Delhi bezocht en toen sprak met onder anderen Kishan Chand, Indra Sen en Rang Bahadur Mathur en Shanti zelf, en dat hij niet erg onder de indruk was.

Het interview met Shanti was natuurlijk lastig omdat heel veel meer mensen haar al ondervraagd hadden en ze ook als een soort godin werd beschouwd. Sen schrijft dat hij zelf ook in november 1935 met Shanti had gesproken en haar heel tactvol had behandeld, maar dat Nahata haar kennelijk aan een soort kruisverhoor had onderworpen. Ook was Sen samen met Shanti nog eens op 2 april 1936 naar Mathura gegaan en had zich ervan overtuigd dat Shanti dingen uit een vorig leven wist. Bij dat bezoek was hij niet naar het ‘gele huis’ gegaan, maar naar de villa Bagichi buiten de stad die eigendom was van Kedarnaths familie. Voorts was Shanti Devi ook nog eens onder hypnose gebracht op 13 april 1936 in aanwezigheid van haar vader en professor Sen en natuurlijk de hypnotiseur (professor Jagdish Mitra), en nog drie andere personen.

Nahata had kritiek op een boekje getiteld Sati Shanti Devi van de hand van Kedarnath Chowbey. Er stonden ‘concoctions’ in.

Nahata had geconstateerd dat Shanti (die in haar vorige leven in het kraambed was gestorven en zich van alles en nog wat herinnerde) geen flauw idee had waar de kindertjes vandaan komen. ‘Die worden door God in schoot van de moeder geplaatst.’ Het lijkt Sen dat dit niets zegt, omdat seks iets natuurlijks is, dat men licht vergeet. Men onthoudt alleen bijzondere incidenten, aldus Sen.

“Hij is er!”

Sen heeft tijdens een congres in India in 1938 ook over deze zaak (en vier andere zaken) gesproken. Hij vermeldt echter ook het volgende:

Men heeft ontdekt dat Kedarnath … af en toe naar Delhi kwam om stoffen te kopen voor zijn winkel in Muttra, vóór dit alles bekend werd bij het publiek. Dan kwam hij vaak door Cheera Khana, de wijk waar Shanti woonde en dan zat hij soms in de winkel van Halwai om melk te drinken. Men zegt dat Shanti hem bij één gelegenheid in de winkel zag en thuis kwam en tegen haar moeder zei: “Hij is er.” Maar niemand besteedde er aandacht aan.

Deze laatste mededeling plaatst al het voorgaande in een ander licht. Als Shanti toen ze klein was Kedarnath af en toe in dezelfde melkbar zag, kan ze Kedarnath ook hebben horen praten over van alles en nog wat. Aangezien Kedarnath nog steeds veel aan Lugdi dacht, kan hij best hebben zitten praten over haar en andere zaken, en het gebabbel van Shanti kan een weergave zijn van wat ze zo hoorde. Overigens zou Rang Bahadur onomwonden aan Lönnerstrand hebben verteld dat in India kleine kinderen nooit zonder toezicht buiten spelen. Verder weet niemand wat neef Kanjimall allemaal verteld heeft bij de eerste ontmoeting. De ‘verificatiepoging’ te midden van een enorme oploop van gelovigen is weinig overtuigend.

Shanti Devi werd ook na 1939 nog herhaalde malen bezocht, onder andere door Ian Stevenson (misschien 1986, maar in 1961 zou hij zich al op basis van de literatuur een oordeel hebben gevormd), door Kirti Swaroop Rawat in februari 1986 en december 1987 (Wikipedia bericht dat Rawat haar voor het laatst sprak vier dagen voordat ze overleed op 27 december 1987.) Rawat schrijft dat honderden personen Shanti Devi bezochten.

Seks en artritis

Lugdi Devi had een tijd erg last van haar been gehad, zodat ze niet kon lopen (volgens Lönnerstrand een soort infectie of wond waarvoor ze ook werd geopereerd, volgens Sen was ze verlamd doordat ze een soort kou had gevat, maar volgens Rawat was het artritis). Ze verbleef toen in de genoemde villa Bagichi. Rawat schrijft dat hij bij zijn onderzoeking (in 1986) het volgende vernam. Een van de dingen die Kedernath had overtuigd zou zich hebben afgespeeld tijdens het eerste bezoek toen hij op een gegeven ogenblik met Shanti Devi en zijn eerste vrouw alleen was (zijn zoon sliep). Kedernath had aan Shanti gevraagd hoe het mogelijk was dat Lugdi zwanger kon worden terwijl ze verlamd te bed lag. Daarop zou Shanti in detail hebben beschreven hoe de gemeenschap was verlopen.

Dus als in 1936 een scepticus op bezoek komt, kan Shanti niets zinnigs over seks vertellen, maar in 1986 luidt het verhaal (niet van haarzelf) dat ze zich nog precies de keer herinnerde hoe ze zwanger werd terwijl ze halfverlamd te bed lag.

Sture Lönnerstrand

Ook de Zweedse journalist Sture Lönnerstrand schreef er eind jaren 1950 artikelen over, die in 1994 als boek werden uitgegeven: Shanti Devi: En berättelse om reinkarnation (vertaald 1998), en dat onder meer zou berusten op interviews van de auteur met Shanti Devi. In feite is het boekje grotendeels een geromantiseerde versie van de officiële rapporten waarop ook het bovenstaande berust. De auteur zou op 30 september 1957 een brief van Shanti Devi hebben gekregen waarin ze verklaart het volste vertrouwen in hem te hebben. Ongeveer 30 jaar later heeft Lönnerstrand haar weer ontmoet. Een van de zaken die Lönnerstrand vermeldt is dat Shanti niet wilde trouwen omdat ze zich toch op een of andere manier al in de echt verbonden voelde. Daarom zou ze ook een aanzoek van een sympathieke jongeman hebben afgewezen. Lönnerstrand zwijgt echter over het verhaal van de seks met een invalide zieke, maar vermeldt wel andere details over de gang van zaken in villa Bagichi en Lugdi’s probleem met haar been die Shanti aan Kedarnath correct verteld zou hebben. Lönnerstrand schrijft ook dat Shanti Devi zich spontaan de naam Lugdi Devi herinnerde voor ze zelfs maar de naam van haar ‘man’ noemde, maar in de oude verslagen heb ik daar niets over gevonden.

Bontst

Het geval Shanti Devi wordt in diverse boeken besproken in diverse gradaties van correctheid. Het bontst maak J.B. Delacour het in zijn boek Toch Reïncarnatie (Ankh-Hermes 1975), die spreekt over een Shanti Devi geboren 17 januari 1944, die zich een vorig leven herinnert van de in 1928 overleden Annes, echtgenote van de islamitische stoffenkoopman Achmed Lugdi uit Muttra, die zich uit haar vorige leven allerlei kenmerkende islamitische gebruiken herinnert, waarna universitaire psychologen het geval onderzoeken en het voor echt verklaren.

In SN1 citeer ik bronnen waarin wordt uitgelegd dat als men er snel bij is, het soms mogelijk is te constateren dat het geval eigenlijk niet zo sterk is, maar dat als er eenmaal onder grote publieke belangstelling ‘verificaties’ hebben plaatsgevonden de oorspronkelijke tegenstrijdigheden en warrige verhalen zijn verdwenen en iedereen zich haarfijn de perfecte overeenstemming tussen ‘herinnering’ en feiten herinnert. In dit geval hebben we slechts schriftelijke bronnen van kort na de verificatie en herinneringen van nog veel later. Het lijkt me dat wie de herinneringen van Shanti Devi serieus neemt, dat dan ook moet doen voor haar herinneringen aan de hemel.

Noot

Veel van de bronnen zijn vertaald uit het Hindi naar het Engels. Er worden diverse systemen gebruikt voor de transcriptie van namen. Zo zien we Choube / Chowbey / Chaubey / Chaube en diens zoon (hier: Nabanita Lall) heet ook wel Navneet Lal of Naunita Lal of Naunit Lal, enzovoorts. Ook de stad Muthura wordt geregeld Muttra genoemd. Dat is echter geen andere transcriptie maar naar verluidt zoals de inwoners de stad in hun eigen dialect noemen.

Geraadpleegde bronnen (n.b. bij nummer 3 kan ik niet zien wie de auteur is):

1. Dr. Indra Sen, Kumari Shanti Devi and Reincarnation. Chitrapat 4 juli 1936, Delhi. (In 1962 vertaald door H.N. Banerjee voor Ian Stevenson).

2. Dr. Indra Shen, Shanti Devi Further Investigated. Proceedings Indian Philosophical Congress, waarschijnlijk 1938.

3. Sushil Bose, A case of reincarnation. Ligate, 1952.

4. A case of re-incarnation – Revised & Enlarged – by Kumari Shanti Devi – Prabhakar, B.A. Sahitya Ratan, and Lecturer in Hindu Philosophy of Life. Adarsh Sudharak Saba. Delhi, 1953.

5.Kirti Swaroop Rawat and Titus Rivas, The Life Beyond: Through the eyes of Children who Claim to Remember Previous Lives. The Journal of Religion and Psychical Research, Vol. 28, Number 3, 126-136, July 2005.

K.S. Rawat. The case of Shanti Devi.

6. Sture Lönnerstrand, Shanti Devi: Een verhaal over reïncarnatie. Mirananda, Den Haag 1996.

Download

 Oorspronkelijk was dit artikel gepubliceerd op het (oude) Skepsis-blog en bestond de mogelijkheid om daaronder in discussie te gaan, waar geregeld uitvoerig gebruik van werd gemaakt. De discussie onder dit bericht kan de geïnteresseerde teruglezen in deze pdf (50 pagina’s).

Vond u dit artikel interessant? Overweeg dan eens om Skepsis te steunen door donateur te worden of een abonnement op Skepter te nemen.

Steun Skepsis