Bewijzen sprokkelen in fabeltjesland

door Wim van Utrecht (22/02/2021)

Nieuw UFO-boek van Coen Vermeeren

Noem het vooringenomen, maar de verwachtingen waren niet hoog gespannen toen we vernamen dat het eerste deel van een nieuw UFO-boek van dr. ir. Coen Vermeeren het daglicht had gezien. Maar goed, iedereen verdient een tweede kans, en misschien was dit nieuwe werk wel minder sensatiegericht en beter gestoffeerd dan Ufo’s bestaan gewoon, het succesboek dat de ruimte- en luchtvaartdeskundige uit Breda in 2013 had ineen gefrutseld (en dat een slag in het gezicht was van iedereen die zich ernstig met het thema bezighoudt).

Helaas, ook voor UFO’s: de 100 meest indrukwekkende ufo-dossiers heeft de schrijver/musicus zich niet de minste moeite getroost om zich behoorlijk te informeren (YouTube-filmpjes kijken en babbelen met bevriende complotdenkers rekenen we daar niet onder). In plaats van op zoek te gaan naar een uitleg voor de UFO-mysteries waar hij tegenaan loopt, blijkt Vermeeren zich de voorbije jaren nog dieper in de irrationaliteit te hebben ingegraven.
Heeft de oud-docent aan de TU Delft dan toch op z’n minst het fatsoen gehad om een aantal grove fouten uit zijn eerste boek recht te zetten? Nee, zo werkt dat niet bij iemand die complotdenken als een maatschappelijke plicht beschouwt.

“Indrukwekkende” dossiers

De “indrukwekkende” dossiers die de hoofdmoot van het boek uitmaken moeten volgens Vermeeren worden gezien als “overweldigend bewijs voor ufo’s en buitenaards leven”. Zo staat het niet alleen op de voorflap, het wordt ook tot in den treure herhaald in het boek zelf. UFO’s en buitenaards bezoek zijn voor Vermeeren onlosmakelijk met elkaar verbonden. Anders gezegd, als je iets niet verklaard krijgt, dan is het buitenaards. Andere opties zijn belachelijke verzinsels van UFO-ontkenners die er alles voor over hebben om  bewijzen van de buitenaardse aanwezigheid op onze planeet in de doofpot te stoppen. Maar de bewijzen die Vermeeren opdist zijn er geen.
Als zijn nieuwste boek al iets bewijst, dan is het dat iedereen die zich daartoe geroepen voelt een geïllustreerd boek kan uitgeven. Een middelbare scholier, die een maand lang het internet afschuimt naar verhalen over aliens en dan een spreekbeurt in elkaar bokst, haalt met gemak hetzelfde niveau. Bovendien blijkt dit eerste deel een remake te zijn van het boek uit 2013. Dezelfde cocktail, alleen een beetje door elkaar geschud.

Maar kritiek geven is gemakkelijk. Tijd dus om de “indrukwekkende ufo-dossiers” die Vermeeren op tafel gooit van dichterbij te bekijken. Wel eerst even aanstippen dat de “dossiers” in kwestie niet chronologisch gerangschikt zijn. De auteur heeft ze ook niet gegroepeerd volgens plaats of type waarneming. Een lijn in wat volgt moet u dus niet gaan zoeken. We pikken er losjes enkele gevallen uit in de volgorde waarin ze in het boek werden opgenomen.

Bewijzen die er geen zijn

In dossier 1 bespreekt Vermeeren het fameuze USS Nimitz-incident dat de voorbije jaren de wereldpers haalde. Het geval stond nog niet in zijn eerste boek, maar de kans is groot dat het doelpubliek van de schrijver de details al van buiten kent. De UFO-incidenten waar het om gaat dateren uit 2004 en 2015. Ze behelzen onder meer een reeks waarnemingen van op tic-tacjes gelijkende voorwerpen, gedaan tijdens een grootscheepse oefening van de Amerikaanse marine in de Grote Oceaan, op een plek zo’n 160 km uit de kust van San Diego.
Er waren mariniers en piloten bij betrokken, en daar gaat het al meteen fout: Vermeeren verwart “getrainde militairen” met “getrainde waarnemers”. Wie al eens de serieuzere UFO-literatuur raadpleegt, kent genoeg voorbeelden van ervaren zeelui en piloten die een meteoor, een heldere planeet, een raketlancering, een stratosfeerballon of wat dan ook als een UFO hebben gerapporteerd.

We geven een voorbeeld dat zich tijdens een patrouillevlucht van de Mexicaanse Luchtmacht afspeelde. Vermeeren haalt dit incident trouwens ook zelf aan. Het is dossier 33 in zijn boek. Op 5 maart 2004 had de bemanning van een tweemotorig vliegtuig in de buurt van Campeche een groep van elf lichten gefilmd. De beelden werden gemaakt met een infraroodcamera en gingen destijds viraal. “We weten zeker dat we te maken hebben met een bijzondere vorm van intelligent luchttransport”, concludeert Vermeeren op p. 146. Fout, in de maanden na het voorval werd duidelijk dat de camera verbrandingsvlammen van een olieplatform in de Mexicaanse Golf had gecapteerd. Het bewijs daarvoor is sluitend. Alleen Vermeeren is er blind voor. Meteen al één dossier minder dus in de lijst van 100.

Terug naar het USS Nimitz-geval, zo genoemd naar het vliegdekschip van de Amerikaanse marine dat bij de gebeurtenissen betrokken was. Bij die kwestie is nog niet duidelijk welke verschijnselen voor de visuele waarnemingen verantwoordelijk waren, maar het beeldmateriaal dat aan de feiten wordt gelinkt is alleszins weinig overtuigend. Het gaat om drie filmpjes, ook weer infraroodopnames, genomen vanuit een F-18 Super Hornet aanvalsjager. Ze zijn bekend als de FLIR/NIMITZ, GIMBAL en GO-FAST video’s. De eerste twee geschoten in 2004, het laatste in 2015. Vermeeren publiceert enkele frames uit de video’s, maar wandelt voorbij aan de analyse die de Brits-Amerikaanse wetenschapsschrijver Mick West erop uitvoerde.
West heeft nochtans op voortreffelijke wijze aangetoond wat het Advanced Aerospace Threat Identification Program – een overheidsinstantie die een onderzoek naar UFO’s voerde en daarvoor 22 miljoen dollar ter beschikking kreeg – niet lukte, namelijk dat er op de FLIR/NIMITZ en GIMBAL video’s niets te zien is wat niet door een straalvliegtuig kan worden verklaard, en dat het object op de GO FAST video naar alle waarschijnlijkheid een weerballon is geweest. West publiceerde zijn bevindingen op zijn bekende Metabunk-blog.

Uitleg van Mick West over de vrijgegeven video’s

In een verklarend filmpje dat ook op YouTube te vinden is – m.a.w. binnen de normale zoekradar van Vermeeren – geeft hij nog extra toelichting bij de GO FAST video[1]. Verder is van belang dat er nooit een rechtstreeks verband kon worden aangetoond tussen de visuele waarnemingen enerzijds en de radarregistraties anderzijds. In die omstandigheden spreken van “overweldigend bewijs” voor een buitenaardse interventie lijkt ons onvoorzichtig. Exit dossiers 1 en 33 dus.

UFO’s bij het Capitool

We bladeren door naar dossier 8 en lezen dat er in juli 1952 geregeld UFO’s boven Washington DC werden gespot. De objecten zouden ook op radar zijn verschenen. Dat klopt, maar die radarregistraties zou de luchtmacht enkele weken na de feiten toeschrijven aan een combinatie van temperatuurinversies en kinderziekten met nieuw geïnstalleerde radarapparatuur[1].
Een believer begint al snel te schuddebuiken als hij het woord “inversie” hoort, maar elke radarspecialist weet dat ongewone temperatuurgradiënten in de atmosfeer wel degelijk valse echo’s kunnen veroorzaken. Radarstralen kunnen door inversielagen worden afgebogen. Objecten aan de grond, die normaal niet binnen het bereik van de radar vallen, kunnen op die manier toch op het scherm verschijnen.
In dit specifieke geval werd de fout opgemerkt nadat een luchtmachtpiloot, bij het achtervolgen van een op radar verschenen UFO, telkens weer uitkwam bij een stoomboot op de Potomac-rivier. Iets gelijkaardigs gebeurde in maart 1990 toen twee Belgische F-16’s achter sterren aangingen waarvan rijkswachters dachten dat het UFO’s waren. Ook uit de analyse van die radarbeelden bleek dat er geen rechtstreeks verband was met de visuele waarnemingen, en dat ongewone weersomstandigheden de werking van de radar hadden verstoord. Net als in België waren er in Washington meldingen geweest van lichten in de lucht, en net als toen bleken fonkelende sterren verantwoordelijk te zijn geweest voor het gros van de gemelde fenomenen.
Vermeeren houdt het op een UFO-invasie, “want”, zo beweert hij, “de objecten zijn ook op film vastgelegd”, net op het moment nog wel dat ze achter de koepel van het Capitool passeerden. Om zijn bewering te staven publiceert hij een frame uit die film. Een slechte zet, want die afbeelding komt uit een computerreconstructie uit 2005…

Even de feiten op een rijtje. Er bestaat inderdaad een foto van het Capitool met op de achtergrond een tiental lichtpunten. De anonieme maker die hem in 1973 naar een UFO-blad had gestuurd, beweerde dat hij de UFO’s had gefotografeerd die in 1952 boven Washington waren gezien. Dat bleek niet te kloppen. Een kerstboom en een steiger vóór het Capitool verklikten dat de foto in de winter van 1965 was gemaakt.[2] De lichtjes die we op de opname zien, zijn geen UFO’s. Het zijn weerspiegelingen in de cameralens van de lampen op het balkon van het Capitool. Een zogeheten ghost image,waarbij er van elke lamp een spiegelbeeld is te zien aan de tegenovergestelde kant van de opname. Dat kan iedereen ook zelf verifiëren. Maar de afbeelding die Vermeeren bij zijn samenvatting plaatst is nog een ander verhaal. Die komt uit de documentaire UFOs: The Secret Evidence, een productie van BBC Channel 4 uit 2005. Het gaat om een reconstructie, en wie goed kijkt merkt dat de maker zich gebaseerd heeft op de foto met de lensreflecties uit 1965.

Links een beeld uit de BBC “Re-creation” die Vermeeren voor een echte video houdt. Rechts een detail uit de foto die in 1973 opdook. Toegevoegd zijn spiegellijnen voor elk van de lampen die zich aan de voorzijde  van het Capitool bevinden en bovenaan in beeld omgekeerd worden weerspiegeld. Op deze foto is de reconstructie in de video links gebaseerd.

Bij de Nimitz-affaire was Vermeeren nog onvoorzichtig, nu is er al meer aan de hand: er wordt geschermd met een bewijsstuk dat er helemaal geen is. Erger nog, op de afbeelding in Vermeerens boek werd bovenaan een stuk weggesneden, en daarmee ook het woord “Re-creation” dat de documentairemakers daar hadden gezet. Foei.

De Petit-Rechain foto

De beroemde vervalsing

Uit dossier 9 blijkt dat feiten generlei waarde hebben in de denkwereld van Vermeeren. Net als in zijn eerste boek voert de auteur de iconische foto op die tijdens de Belgische UFO-golf van 1989-1991 in het plaatsje Petit-Rechain werd gemaakt. In 2013 was het al vreemd opkijken toen Vermeeren die foto als authentiek presenteerde. Iedereen die het UFO-gebeuren zelfs maar van ver volgt, wist toen al dat het om een vervalsing ging.

Ter herinnering, de maker van de dia, metaaldraaier Patrick Maréchal, heeft in 2011 toegegeven dat hij géén UFO gefotografeerd heeft, maar een model uit piepschuim waar hij en een kompaan vier lampjes in hadden gepropt. Maréchal was gefascineerd geraakt door de Belgische driehoeken en dacht dat het wel plezierig zou zijn als er eindelijk eens een scherpe foto boven water kwam. Foto-expert Patrick Ferryn van SOBEPS (Société Belge d’Etude des Phénomènes Spatiaux – de Brusselse UFO-groep) die de Belgische golf op de wereldkaart zette – gaf meteen na de bekentenis toe dat hij bij de neus was genomen. Dat was moedig maar ook pijnlijk, want Ferryn en Maréchal hadden elkaar intussen wat beter leren kennen.

Nog pijnlijker was dat gerenommeerde UFO-experten  hadden geconcludeerd dat er een metersgroot tuig op de dia stond, vermoedelijk een ruimteschip dat door plasmamotoren werd aangedreven. Vermeeren denkt er nog altijd zo over en klampt zich vast aan de enige logica die hij kent: als iemand beweert dat het geen UFO is, dan moet het wel een UFO zijn. Hij schrijft, en we citeren letterlijk want anders gelooft u het niet:

Dat er in 2011 iemand beweerde deze foto te hebben getrukeerd houdt totaal geen stand en moet eerder worden gezien als een poging om één van de grootste en meest indrukwekkende reeks ufo-incidenten van de afgelopen honderd jaar in diskrediet te brengen.

M.a.w. niet alleen de jonge fabrieksarbeider die de foto maakte, ook het hele SOBEPS-team zat mee in het complot. Ongetwijfeld geldt dat ook voor ondergetekende, die al in 1992 had uitgelegd waarom de foto waarschijnlijk een vervalsing was.
Vermeeren is niet langer alleen onvoorzichtig of slecht geïnformeerd, hij verdedigt nu ook willens en wetens vervalste bewijsstukken.

Het gaat van kwaad naar erger wanneer Vermeeren zonder verpinken schrijft dat bij de kernramp in Tsjernobyl erger werd voorkomen omdat een UFO op het juiste moment boven de ontplofte reactor had post gevat en met “twee felrode stralen” het stralingsniveau van 3000 milliröntgen naar 800 had doen zakken. We zijn bij dossiers 12 aanbeland. Er is nergens ook maar het minste bewijs voor dit broodjeaapverhaal te vinden. Geen enkel serieus onderzoeksrapport dat staaft wat Vermeeren ook nu weer aan een obscuur internetplatform heeft ontleend. Vermeeren redeneert wellicht dat, als we genoeg van die verhalen achter elkaar zetten, het minstens de indruk wekt dat er “overweldigend bewijs” is.

Vlieger

Dossier 15 brengt ons naar Maassluis. Daar werd aan de Nieuwe Waterweg op 11 april 2014 een blauwgrijs “schotelvormig object” gefilmd. “Wat de ufo boven Europoort en de Botlek deed is onbekend” schrijft Vermeeren, maar hij vermoedt dat “de aanwezigheid van een grootschalige petrochemische bedrijvigheid” daar iets mee te maken had. Dat laatste blijkt nog te kloppen ook. Vijf dagen nadat de video werd genomen meldde Hans Elbers, de eigenaar van de UFO zich. Het was zijn 2,5 m grote vlieger geweest die daar hing, 80 m boven de Landtong, vlakbij de Europoort. Met zijn Japanse Rokkaku éénlijner had hij luchtfoto’s genomen van de Rotterdamse haven. Kite Aerial Photography heet de techniek. De zeshoekige vliegers die de camera tientallen meters omhoog tillen, zorgen trouwens wel vaker voor UFO-meldingen, ook onlangs nog boven Antwerpen.

Links de “UFO” boven Maassluis. Rechts Hans Elbers die zijn vlieger demonstreert.

Dossier 17 dan. Heel kort, want het wordt eentonig. Op p. 103 vinden we een foto “uit 1967” van wat Vermeeren “een echte ARV” noemt. We wisten het ook niet, maar ARV staat voor Alien Reproduction Vehicle. U leest het goed: een “aards toestel dat is nagemaakt van buitenaardse voertuigen”. Heel fantasierijk, maar de foto, een dia om precies te zijn, is wel nep. Hij toont een omhoog geworpen schaalmodel. Daar kwam het Condon-team eind de jaren ‘60 al achter.[1] De dia werd ook niet in 1967 maar in 1966 gemaakt. Een wetenschappelijke commissie die een UFO-foto na onderzoek als een vervalsing bestempelt, meer is er niet nodig voor Vermeeren om er een echte UFO in te zien. Een nieuwe analyse werd op de foto nooit uitgevoerd.
Men vraagt zich dus af waarom Vermeeren dubieuze foto’s als bewijsstukken presenteert. Ergens is hij natuurlijk wel verplicht om dat te doen, want “overweldigend bewijs” veronderstelt dat er ook iets tastbaars op tafel ligt. Laten we hier meteen aan toevoegen dat er nog een tiental foto’s in dit eerste deel staan die Vermeeren aan buitenaardse voertuigen toeschrijft, maar waarvan al jaren geweten is wat ze werkelijk tonen. Er is hier geen plaats om ze allemaal de revue te laten passeren.

UFO’s in de Renaissance

In dossier 22 maakt Vermeeren een sprong naar de 15de eeuw. Dit keer geen foto dus, wél een Renaissance-schilderij met Madonna en kind waarop de schrijver – en velen met hem, want de man vindt het allemaal niet zelf uit – een “uitzonderlijk fraaie ‘ufo’” meent te zien. En inderdaad, daar lijkt het op het eerste gezicht wel op. Achter de Madonna staan een herder en een hond die allebei naar de lucht staren, recht naar een donker object waar laserstralen uit lijken weg te schieten.

Links het schilderij (fragment met uitvergroot detail) met wat Vermeeren een “buitenaards voertuig” noemt. Rechts een gelijkaardige voorstelling uit dezelfde periode van de hand van Vincenzo Foppa.

De Italiaanse kunsthistoricus Diego Cuoghi legt uit waar het in dit schilderij om gaat en geeft meteen een twintigtal gelijkaardige voorbeelden. Het is een voorstelling uit het evangelie volgens Lucas. Het verhaal van de  engel die aan een groepje herders de geboorte van Christus aankondigt. Wat de Nederlandse vertaling van het Nieuwe Testament daarover vertelt luidt als volgt: “In de omgeving bevonden zich herders, die in het open veld gedurende de nacht hun kudde bewaakten. Plotseling stond een engel des Heren voor hen en zij werden omstraald door de glorie des Heren”. Letterlijk genomen effectief een buitenaards tafereeltje dus, maar toch enigszins anders dan wat Vermeeren daaronder verstaat.

De schilder (het is niet helemaal zeker wie het schilderij gepenseeld heeft) was er uiteraard niet bij toen deze goddelijke verschijning zich zou hebben gemanifesteerd. Net als iedereen heeft hij het Bijbelverhaal dus zelf moeten interpreteren, zich daarbij baserend op andere bijbelpassages over engelen die in kransen van licht uit wolken neerdalen. Wat een schilder daarvan brouwt, zal af en toe wel eens aan een vliegende schotel doen denken. Dat heb je met hemelse taferelen. Geen gemakkelijke klus ook om “de glorie des Heren” naar een doek te vertalen.
Andere schilders die de aankondiging van de geboorte van Christus uitwerkten, tonen niet alleen een stralenkrans rond de wolk, maar ook de engel zelf, soms zelfs een hele schare engelen zonder wolk. Op sommige doeken staat er één herder te kijken, op andere zijn het er meer. Soms is er een hond bij, soms niet. Soms is de achtergrond een blauwe lucht, soms een hemel vol sterren. Een schilderij gemaakt in de Renaissance van een mondelinge overlevering die rond 100 na Christus werd opgetekend, is geen foto genomen in real time. Dat is een simpele waarheid en zou hier eigenlijk niet uitgelegd moeten worden. Vermeeren ziet dat anders. Hij schrijft over zogezegde UFO’s op oude schilderijen:

UFO-ontkenners hebben in elk geval flink wat uren gestoken om ze allemaal te ontkrachten. Kunstkenners doen daar vaak ook nog een schepje bovenop.

Voor Vermeeren is er maar één conclusie mogelijk: niet alleen politici, militairen, wetenschappers, ufologen en skeptici zitten in het complot, ook kunstkenners. Je zal als kunsthistoricus maar proberen je werk te doen.

De UFO van Voronezh

“U.F.O. Landing Is Fact, Not Fantasy, the Russians Insist” – The New York Times

Terug naar Rusland. In dossier 26 pakt Vermeeren uit met het belegen verhaal van de UFO van Voronezh. In een park in die stad zou op 27 september 1989 een bolvormig ruimtetuig zijn geland met twee 4 meter hoge cyclopen en een robot aan boord. Die laatste zou een lange buis op een 16-jarige jongen hebben gericht, waarna de knaap een tijdje onzichtbaar was geworden.
Het klinkt als een nogal onnozele kindergrap, en aangezien alle getuigen kinderen waren, was het dat misschien ook wel. 1989 was het jaar waarin de Glasnost hoogtij vierde, en waarin kranten konden uittesten hoe ver ze met die verkregen vrijheid konden gaan. Volgens Vermeeren moeten de feiten als bewezen worden beschouwd, net omdat het persbureau TASS er veel tijd aan spendeerde. Trouwens er waren ook experten die het allemaal hadden onderzocht en die hadden zelfs landingssporen aangetroffen!

Vermeeren vermeldt er niet bij dat de wetenschappelijke commissie die het onderzoek voerde tot de slotsom was gekomen dat de afdrukken in het park “geen tastbaar bewijs vormen van de landing van een onbekend vliegend object”. Vermeeren schudt vervolgens opnieuw een “foto van het object” uit zijn mouw. Helaas, de zwart-witfoto die Vermeeren afdrukt, dateert niet van 27 september maar van 8 november 1989. Het negatief werd nooit onderzocht. Wat er op staat is niet meer dan een grijze vlek met witte gekromde strepen er doorheen. Je zou zweren dat het een opgedroogde druppel is waar met een puntig voorwerp twee lijnen in werden getrokken, maar aangezien het negatief niet beschikbaar is, gaan we daar geen definitieve uitspraken over doen. Vermeeren doet dat wel.

De Goodyear blimp

Naast stadsparken, havenbedrijven, nucleaire sites, raketinstallaties, het Capitool en de geboorte van Christus, oefenen volgens Vermeeren ook de Olympische Spelen een bijzonder aantrekkingskracht uit op buitenaardsen. Dat Vermeeren zelf een doofpot in huis heeft waarin alle redelijke verklaringen voor UFO-meldingen verdwijnen, blijkt glashelder uit dossier nr. 34. Nu ja dossier, we spreken over een halve pagina tekst, opgesmukt met nog maar eens een screenshot van een filmpje op YouTube. Kennelijk is daar het “overweldigend bewijs” te vinden voor buitenaards bezoek. Al zeker niet bij de NASA, want die zitten mee in het complot. Het wordt de ruimtevaartspecialist wel erg moeilijk gemaakt.

Waar gaat het om? Welnu, tijdens de openingsceremonie van de Spelen in London – dat was in 2012 – zou een “sigaar- of schijfvormig verlicht object” rondjes boven het stadion hebben gevlogen. Slechts enkele tientallen meters dus boven de hoofden van 80.000 sportliefhebbers.
Deze keer is het Vermeeren niet ontgaan dat er ook een verklaring voor dit object werd gegeven: een verlichte Goodyear zeppelin die het sportevenement voor het Amerikaanse televisienetwerk NBC versloeg. Einde verhaal zou je denken, want niemand had ooit over een “UFO” gesproken. Het is pas wanneer een onscherpe video van de zeppelin op YouTube verschijnt, dat een aantal UFO-fanaten door het lint gaat. Vermeeren is één van hen. Hij schrijft:

Er zijn voor het object dus feitelijk maar twee mogelijke verklaringen: het is een Goodyear Blimp van een van de nieuwsnetwerken of het is inderdaad een ufo.

Nee, het is inderdaad de blimp. Punt uit. Het object op de video ziet er precies zo uit als de ballon. Bovendien heeft Goodyear dat ook nog eens expliciet bevestigd en zelfs met bijkomende foto’s geïllustreerd.
Maar zo werkt dat bij Vermeeren niet. Iemand heeft “UFO” geroepen en dat zal het dan ook zijn. Wie het daar niet mee eens is, ontkent de werkelijkheid. We zien opnieuw dat die werkelijkheid er eentje is van de alternatieve soort, en dat het bekende scheermes, waarmee elk redelijk denkend mens uitzinnige aannames wegsnijdt om de meest voor de hand liggende verklaring over te houden, in geen velden te bespeuren valt.

Het gebeurt wel vaker dat de Goodyear blimp voor UFO-meldingen zorgt. In september 2020 was het bijvoorbeeld raak in New Jersey.

Stefan Denaerde

Wordt het nog fantastischer dan die Russische vertelsels over radioactiviteit slurpende UFO’s en robotten die jongetjes wegzappen? Jazeker! Namelijk wanneer we bij dossier 38 aanbelanden en Vermeeren het verhaal schetst van Stefan Denaerde, pseudoniem van de Nederlandse zakenman Ad Beers. Die laatste zou in de jaren ’60 tijdens een pleziervaart op de Oosterschelde met zijn zeilboot tegen een vliegende schotel aan zijn geknald. Dat is niet alles: na de aanvaring zou Beers twee dagen in de schotel met de bemanning hebben zitten kletsen over hoe fantastisch het leven is op Iarga, de planeet waar de snuiters vandaan kwamen. Een “utopisch boek”, zo staat er vooraan in de Nederlandse editie. Het moet ons vertellen hoe het allemaal beter kan met onze planeet.

Voor Vermeeren lijdt het geen twijfel dat het intergalactisch theekransje precies heeft plaatsgevonden zoals Beers het beschrijft, ook al heeft die laatste nooit een spatje bewijs voor z’n avontuur kunnen geven. Zelfs de datum waarop dit historische feit plaatsvond is niet bekend. Feiten controleren is er dus niet bij. De vrouw en vier kinderen van Beers die er bij waren, werden nooit gehoord.
Vermeeren lapt dus nog maar eens de stelregel aan zijn laars dat een buitengewone bewering alleen ernstig kan worden genomen als er ook buitengewoon bewijsmateriaal geleverd wordt. Nochtans was het deze keer bijna raak. Beers had namelijk foto’s genomen van het avontuur. Alleen, het filmrolletje heeft hij voor de ogen van de Iarganen afgewikkeld en in zee gekieperd. Dat moest van hen. Weg bewijs dus.

In zijn Twitter-bio presenteert Vermeeren zich als ‘prof.dr.ir.’, hoogleraar is hij nooit geweest, de titel ‘professor’ is echter niet beschermd.

Tot zover de dossiers. Meer dan een verzameling fantastische verhalen die op het internet circuleren, is het niet. Bewijzen, laat staan “overweldigende bewijzen” worden nergens geleverd. Het grootste mysterie blijft waarom een lucht- en ruimtevaartspecialist zich systematisch bezondigt aan alle – maar dan ook alle – basisregels van het wetenschappelijk onderzoek. Vermeeren vraagt zich af: “hoeveel buitenaardse voertuigen met hun inzittenden heb je nodig om als feit te erkennen dat buitenaards leven bestaat en hier kan komen?” Het antwoord is simpel: als het bewijs werkelijk “overweldigend” is, zou één enkele casus moeten volstaan.

UFO-ontkenners

Vermeeren herhaalt voortdurend dat “UFO-ontkenners” maar één doel hebben: het ridiculiseren van getuigen. Dat is onzin. Getuigen belachelijk maken doe je vooral door toevallige waarnemers, die oprecht menen iets abnormaals te hebben gezien, voor te spiegelen dat ze oog in oog hebben gestaan met een vliegende schotel van een andere planeet. Met die overtuiging moeten ze dan verder door het leven, vaak beschimpt door vrienden en kennissen. Eerlijker is om die waarnemers te vertellen wat ze misschien wél hebben gezien, of dat je het ook niet weet.

Trouwens, de geïnformeerde skepticus ontkent niet dat er UFO’s worden waargenomen. Hij stelt alleen dat het onverstandig zou zijn wanneer we op elke onverklaarde melding het etiket “buitenaards” gaan kleven. Dat zou gemakkelijk zijn, maar het helpt de zaak niet vooruit. Het is helemaal juist dat er voor sommige meldingen nooit een overtuigende uitleg werd gevonden. Die getuigenissen moeten onze nieuwsgierigheid prikkelen, zeker als ze goed gedocumenteerd zijn.

Vermeeren is elke twijfel al voorbij. Zijn dossiers zijn geklasseerd en daar gaat niemand het etiket nog van afweken. Hij gebruikt daarenboven een sluwe list om verklaarde gevallen te reanimeren. De truc bestaat erin om de verklaring die naar voor werd geschoven kort te vermelden en er eens goed mee te lachen. Het werkt aanstekelijk: de lezer vraagt zich zelfs niet meer af waarom de aangehaalde verklaring niet correct zou kunnen zijn.

De UFO-ontkenners “worden betaald door belanghebbenden”, schrijft Vermeeren in de inleiding. Op pagina 146 herhaalt hij het nog een keer en noemt ze: “aangestuurde en meestal goedbetaalde groepen skeptische pseudowetenschappers”. Betaald? Laat staan goedbetaald??? Voor ondergetekende, die door één van Vermeerens trawanten ooit een “gedreven skepticus” werd genoemd, geldt dat al zeker niet. Die ontving nooit een cent met de boeken waaraan hij heeft meegewerkt.
Op de verdachtmakingen die Vermeeren spuwt, staat geen maat. “Met alles te ontkennen maken skeptici zich misschien wel schuldig aan misdaden tegen de menselijkheid” gaat het verder. De haat zit duidelijk diep bij de feitenontkenner. De paranoia is nooit ver weg.

Een van de vele series over UFO’s in de mainstream media

Vermeeren blaft ook voortdurend dat dé media samenzweren met dé ontkenners om dé waarheid te verdoezelen. De realiteit is anders. Al jaren serveren populaire zenders als History ChannelDiscovery Channel en National Geographic de ene UFO- en alien-documentaire na de andere. Het gros van die docu’s sluit goed aan bij wat Vermeeren predikt.
De verdeeldheid en polarisering die we nu zien in de V.S. en in West-Europa, ook dat is volgens Vermeeren allemaal de schuld van de mainstream media, maar het zijn wel diezelfde media die Vermeeren hielpen om zijn eerste UFO-boek te promoten. Duizenden exemplaren werden ervan verkocht. Geen enkele skeptische auteur in Europa die het hem ooit nadeed. Als de mainstream media samen heulen met de UFO-ontkenners, dan moet dat toch een stuk beter kunnen.

Gevaarlijk?

Heeft het zin Vermeeren, die zelf al “héél veel” UFO’s heeft gezien, te wijzen op zijn vergissingen? Nee, de aversie die hij in de loop van jaren tegen de “UFO-ontkenners” heeft gecultiveerd is van die grootteorde dat het hem niet toelaat te luisteren naar een andere mening. Niets dat zijn geloof in reddende buitenaardsen nog aan het wankelen kan brengen, zelfs geen agressieve robot met een laserwapen. Bovendien genieten zijn boeken en voordrachten veel bijval, waardoor de ontspoorde wetenschapper nog meer in zijn eigen gelijk wordt bevestigd. Het eerste boek bracht goed op (het is inmiddels aan zijn achtste druk toe), dus doen we dat nog een keer over, moet Vermeeren gedacht hebben.

Is het verkopen van onzin gevaarlijk? Als het inslaat bij tienduizenden Nederlanders, denken we van wel. Het stimuleert het irrationeel denken dat al jaren aan een opmars bezig is, en op die manier wordt het vertrouwen in de wetenschap verder uitgehold. Begin jaren ’90 was het bij ontevreden internauten bon ton om elke politicus of andere bekendheid die veel op de TV kwam ervan te verdenken een buitenaards reptiel te zijn. In 2013 geloofde al 4% van de Amerikaanse bevolking dat shape-shifting reptilians “onze wereld controleren door een menselijke vorm aan te nemen en politieke macht te vergaren om onze samenleving te manipuleren”.

Die ideeën gedijen ook goed binnen het QAnon-volkje dat op 6 januari het Capitool bestormde. De 63-jarige Anthony Quinn Warner, die de week daarvoor met kerstdag zichzelf en een halve straat in Nashville opblies, deed dat omdat hij ervan overtuigd was geraakt dat de “lizard people” het bestuur van de planeet hadden overgenomen.

Er is een automatisme ontstaan waarbij alles wat een officiële bron meedeelt, per definitie onwaar is. We zien dat ook in de controverse die de pandemie oproept. Het is in dat kringetje dat Vermeeren zich opperbest voelt.
Eén verrassing wel! In een interview met rapper en collega-complotdenker Lange Frans, geeft Vermeeren toe dat de Amerikanen “misschien” toch op de maan zijn geland, én hij gelooft ook wel “dat ruimtevaart mogelijk is” (sic). De 40-jarige rapper trekt daarop grote ogen want hij had dat helemaal anders begrepen. Maar Vermeeren sust. Volgens hem zijn “ze” waarschijnlijk wel naar de maan zijn geweest, maar niet noodzakelijk in de jaren ’60.

Dat de maanlandingen weleens echt zouden kunnen zijn, heeft Vermeeren van astronaut Edgar Mitchell. Die had het hem bij leven persoonlijk verteld, en Mitchell kon het weten want hij was er in 1971 geweest. Bovendien is de astronaut in de ogen van Vermeeren een pak geloofwaardiger dan zijn collega’s. Reden: ook Mitchell geloofde dat vredelievende buitenaardsen de planeet al een paar keer van een nucleaire ondergang hebben gered. Maar Vermeeren twijfelt, want tegelijk creëert het geloof in maanlandingen een dilemma. Elke complotdenker die naam waardig hoort er immers van overtuigd te zijn dat die in scène zijn gezet. Dat behoort tot de basisleer van de beweging. Vermeeren komt met een consensus: volgens hem zijn de ruimtevaarders niet met die gammele Saturnusraket tot aan de maan geraakt maar wel met een nagebouwde kopie van de Roswell-schotel…

Roswell

Die Roswell-mythe is een belangrijke pijler van het kaartenhuis dat Vermeeren heeft gebouwd. Ter herinnering, dit is wat er op die ranch bij Roswell gevonden werd: “rubberen strips,  aluminiumpapier, karton en stokjes”. Tenminste dat is wat de vinder zelf een paar dagen na de feiten aan een verslaggever van de Roswell Daily Record vertelde. Een ruimtevaartspecialist zou moeten weten dat je met die materialen geen interstellaire vluchten maakt en zelfs niet tot aan de maan geraakt. Hoe zo’n vondst, die in elk opzicht aan een stratosfeerballon doet denken, uiteindelijk een verhaal werd van een buitenaards toestel waaruit kleine grijze wezens werden geborgen, is voer voor sociologen. Jawel, “kleine grijze wezens” deze keer, geen 4 meter hoge cyclopen of robotten, en ook geen hagedissen. Er is veel interstellair volk dat hier op bezoek komt.

Vermeeren is ook een wereldverbeteraar die vindt dat er snel werk moet worden gemaakt van een beter klimaat. Maar we moeten dat wel anders gaan aanpakken vindt hij. Windmolens bouwen, zonnepanelen installeren, dat is dom volgens de auteur. Het kan alleen nog goed komen met de planeet als we eindelijk die fantastische technologie gaan gebruiken die uit de wrakstukken van neergestorte vliegende schotels werd buitgemaakt. “Schotels” in het meervoud, want er zouden er in elk continent wel een paar zijn neergekomen. Je kan je daarbij afvragen waarom die ruimtetuigen zo vaak uit de lucht vallen. “Er is op ze geschoten”, repliceerde Vermeeren toen die vraag hem werd gesteld door een nuchtere student van de TU Delft. Op de één of andere manier boezemt zo’n antwoord niet veel vertrouwen in. Zit er dan niet een soort krachtveld rond die toestellen? Zijn ze niet uit een kogel- en granaatwerend materiaal vervaardigd? Zijn de inzittenden trouwens wel bereid om ons te helpen met onze klimaatproblemen als we voortdurend op ze schieten? Prangende vragen, maar het komt allemaal goed want disclosure en het grote buitenaardse contact zijn nabij, orakelt Vermeeren. Uw recensent zou er voor pleiten om daar niet op te wachten, al was het maar omdat de contactees uit de jaren ’50 ons precies hetzelfde voorspiegelden.

Vermeeren, Coen, UFO’s: de 100 meest indrukwekkende ufo-dossiers – deel 1, Obelisk Boeken, 2021, 204 pagina’s, € 25,99.


[1]  CONDON, Edward U. (Dir.) & GILLMOR, Daniel S. (Ed.), Scientific Study of Unidentified Flying Objects, Vision Press, London, 1968.

[2]  SACHS, Margaret, The UFO Encyclopedia, Corgi Books, Londen, 1981, p. 361.


Over een aantal van de dossiers in het boek is op het internet ook actuele informatie te vinden, webartikelen die Vermeeren compleet zijn ontgaan, of die hij gewoon negeert. We geven er enkele mee:

(eerder gepubliceerd op ufomeldpunt.be)


 Oorspronkelijk was dit artikel gepubliceerd op het (oude) Skepsis-blog en bestond de mogelijkheid om daaronder in discussie te gaan, waar geregeld uitvoerig gebruik van werd gemaakt. De discussie onder dit bericht kan de geïnteresseerde teruglezen in deze pdf (19 pagina’s).

Vond u dit artikel interessant? Overweeg dan eens om Skepsis te steunen door donateur te worden of een abonnement op Skepter te nemen.

Steun Skepsis