Een deprogrammering op video
door Rob Nanninga
Ouders die hun volwassen zoon of dochter onder dwang uit een sekte willen halen, kunnen terecht bij een deprogrammeur die bereid is de wet te overtreden. De politie schijnt daarbij welwillend een oogje dicht te knijpen.
‘Sekten zijn in ons land een verborgen probleem en je raakt erin verstrikt voordat je het zelf beseft’, zegt Anna Jooss (43) in een interview met het Brabants Dagblad. ‘Op een gegeven moment staat een sektelid niet meer open voor informatie van buitenaf. Dat herken je aan de gekunstelde glimlach op zijn gezicht en de lege blik in zijn ogen. Op subtiele wijze verliest hij zijn identiteit en krijgt vervolgens de identiteit van de sekte aangemeten.’
Anna Jooss spreekt uit ervaring. Ruim tien jaar geleden verliet zij een inmiddels failliete religieuze beweging in het Limburgse Echt. Daarna kwam ze in contact met de S.O.S., een vereniging die zich inzette voor de belangen van ouders van sekteleden. Het werd haar duidelijk dat zij een slachtoffer was van geraffineerde hersenspoelingstechnieken die haar hadden beroofd van haar vermogen om zelfstandig na te denken. Ze onderging een langdurige ‘rehabilitatie’ en sloot zich als ervaringsdeskundige bij de vereniging aan.
In haar afstudeerscriptie (sociale academie, 1990) beschrijft Jooss haar vrijwilligerswerk voor de S.O.S. Zo bood zij hulp aan de ouders van de twintigjarige Mark, die zich bij een Volle Evangelie Gemeente had aangesloten. Ze adviseerde hen hun zoon te laten deprogrammeren en arrangeerde een gesprek met een deprogrammeur. De S.O.S. omschreef deprogrammeren als een poging om de eenzijdige informatie van de sekte te doorbreken. ‘Dit gebeurt soms in marathonzittingen die vele dagen duren, ten einde het sektelid te helpen om zijn vroegere persoonlijkheid weer te doen ontwaken, weer kritisch te leren denken en zijn betrokkenheid bij de sekte te heroverwegen.’ De ouders van Mark gingen echter niet op het voorstel in omdat ze moeite hadden met het gedwongen karakter van de behandeling.
Deprogrammeren gebeurt tegen de wil van de betrokkene in. Het is wettelijk niet toegestaan omdat er sprake is van wederrechtelijke vrijheidsberoving. De dwangmaatregel wordt gerechtvaardigd door te veronderstellen dat het sektelid niet meer uit eigen inzicht kan handelen. Deprogrammeurs beschikken echter nooit over een psychiatrisch rapport waaruit dit zou blijken. Ze nemen bij voorbaat aan dat sekteleden gehersenspoeld zijn en verklaren hun cliënten pas voor genezen wanneer die hun deviante geloof afzweren.
De S.O.S. wilde officieel niets van deprogrammeren weten, maar achter de schermen gebeurde het wel. Nadat de vereniging in 1991 werd opgeheven, nam de stichting Sirene het vaandel over. Voor 40.000 gulden kon men via deze stichting een volledig verzorgde deprogrammering laten uitvoeren door een Amerikaanse professional. Jooss sloot zich aanvankelijk bij de nieuwe organisatie aan. Vorig jaar opende zij echter het Buro Hulpverlening Sekteproblematiek en begon zelf te deprogrammeren.
Verlossingsgodin
Naar aanleiding van het artikel dat afgelopen november in het Brabants Dagblad verscheen, werd Anna Jooss benaderd door een vooraanstaande familie uit Brabant. Hun zoon Job had in Groningen zijn studie bedrijfskunde gestaakt nadat hij bevangen was geraakt door religieuze idealen. De geschiedenis begint eind 1993 als Job in contact komt met het medium Sandra. Hij wordt verliefd, gaat met haar samenwonen en raakt gefascineerd door de wijsheden die zij in trance doorkrijgt van de godin Râdhârâni Sita Lakshmi (R.S.L.).
Sandra heeft veel moeite om controle te houden over de bovennatuurlijke invloeden die zij naar het scheen ervaart. In het verleden was ze al verscheidene malen opgenomen in een psychiatrische inrichting. Daarna gaat het beter dank zij de steun van een paar vrienden die veel waardering hebben voor haar bijzondere gaven. Job wordt in deze kleine vriendenkring opgenomen. Gezamenlijk richt men begin 1994 een stichting op.
Nadat Sandra in mei 1994 onverwachts op 37-jarige leeftijd overlijdt, groeit zij in de ogen van de achterblijvers uit tot de Bruid van Christus. Haar voormalige echtgenoot begint wekelijks huiskamerlezingen te houden. Hij verkondigt dat Sandra de aardse belichaming was van R.S.L. en haar leven heeft geofferd om de uitverkoren gelovigen naar hun eindbestemming te leiden. Om deel te kunnen hebben aan het heil moeten de gelovigen zich in dienst stellen van R.S.L. en afstand nemen van zelfzuchtige verlangens en wereldse illusies. Zij moeten inzien dat hun ego de vijand is van hun slapende Purusha, hun goddelijke wezenskern, die door R.S.L. gewekt kan worden.
Job neemt het voortouw bij de verkondiging van de nieuwe heilsleer door een brochure te drukken. Bovendien stuurt hij zijn familieleden een lange brief waarin hij zijn religieuze denkbeelden uiteen zet. ‘Ik ben niet op aarde om directeur te worden, maar om met mijn zielegroei aan de slag te gaan’, zo laat hij hen weten. ‘Ieder mens heeft een sluimerende Goddelijke kern die weer bewust gemaakt moet worden. Je zielegroei wordt bevorderd door opgebouwde schulden uit vorige levens af te lossen. Wie zijn karmische schuld aflost, is niet langer gebonden aan de zich herhalende cyclus van geboorte en dood. R.S.L. wijst ons de weg. Zij sprak als verlossingsgodin orakelen uit via de mediamieke vermogens van Sandra.’
De ouders van Job hebben weinig begrip voor het religieuze vuur dat in hun zoon is ontbrand. Na overleg met Anna Jooss komen zij tot de conclusie dat een deprogrammering de aangewezen weg is om hem weer helder te leren denken.
Honkbalknuppels
In april 1995 ontvangt Job een officële brief van een notaris uit Roosendaal. De notaris deelt hem mee dat zijn vader heeft besloten zijn vier zoons elk 25.000 gulden te schenken. Om het geld te kunnen incasseren moet Job op 13 april een akte komen tekenen in het huis van zijn ouders. Daar wordt hij echter opgewacht door een team van deprogrammeurs onder leiding van Anna Jooss.
Bovenin het huis van de familie heeft men een kamer gereedgemaakt waar Job tijdens zijn deprogrammering kan verblijven. De ramen zijn met planken versterkt, zodat hij er niet uit kan springen. Iedere dag worden er lange sessies gehouden waarbij een groot aantal ervaringsdeskundigen, die zelf ook gedeprogrammeerd zijn, probeert om Job te laten inzien dat hij verkeerde denkbeelden heeft. Men laat hem ook een pseudo-wetenschappelijk boek over hersenspoeling lezen en vertoont video’s over gevaarlijke sekten.
Pas na drie weken ziet hij kans het ouderlijk huis te verlaten. Hij reist terug naar zijn vrienden in Groningen, die hij vertelt dat hij tegen zijn wil is vastgehouden. Ook heeft men zonder zijn toestemming zijn anus geïnspecteerd en zijn paardestaartje afgeknipt. Als bewijsstukken brengt hij onder meer een videoband mee waarop te zien is hoe Anna Jooss en twee van haar medewerkers op hem inpraten.
De volgende dag gaat Job naar zijn huisarts, die hij vertelt dat men hem met toestemming van de politie in het huis van zijn ouders heeft vastgehouden. Volgens Job heeft zijn vader het een en ander geregeld met ‘een hoge pief’. De huisarts verwijst hem door naar een Buro voor Rechtshulp, maar daar krijgt hij helaas te horen dat men niets voor hem kan doen.
‘s Avonds zit Job bij een paar vrienden te praten als zijn studerende neef op bezoek komt. Rond half twaalf gaat de neef even naar buiten om zijn auto te verzetten. Een buurman signaleert op dat moment een groep verdachte figuren in de straat en belt de politie. Kort daarna wordt Job door deze lieden uit de woning gehaald en in een auto weggevoerd. Zijn verbijsterde vrienden omschrijven de indringers als corpsstudenten gewapend met honkbalknuppels.
Sindsdien heeft Job zich niet meer gemeld. Hij is al vier maanden onbereikbaar en heeft al die tijd geen geld van zijn bankrekening opgenomen. Zijn bankpasje en identiteitspapieren liggen nog steeds in Groningen en zijn sociale uitkering is inmiddels gestopt. (1)
Hogerhand
De politie in Groningen stelt een onderzoek in naar de ontvoering, maar komt tot de conclusie dat er niets aan de hand is. Twee agenten hebben Job onder vier ogen gesproken en rapporteren dat hij geheel vrijwillig is meegegaan. De rechercheur onder wiens verantwoordelijk het onderzoek plaatsvindt, zegt niets te weten van een deprogrammering. Hij is van mening dat de achtergebleven bezittingen het beste kunnen worden overgedragen aan de familie in Brabant. Daarmee zullen volgens hem alle problemen zijn opgelost. Jobs vrienden willen de spullen echter niet afstaan omdat ze niet weten of Job daarmee akkoord gaat.
Anna Jooss werpt een ander licht op de zaak. Volgens haar heeft de politie volledig ingestemd met de deprogrammering. Job heeft aan de agenten gevraagd of ze hem mee terug wilden nemen, maar die zeiden tegen hem: ‘Nou jongen, op dit moment ben je niet in staat om een evenwichtige keuze te maken. Het gaat niet goed met jou, dat kunnen wij zo wel zien. Het is het beste dat je gewoon een tijd bij je familie blijft.’ Jooss toont zich verheugd over deze opstelling: ‘Ik ben blij dat de politie volledig zijn fiat geeft, want hij is tenslotte 23. Dus wat dat betreft zijn we ook gedekt.’
Volgens Jooss heeft de familie van Job contact met ‘hogerhand’. ‘En die staan er volledig achter. Zij zeggen dat het beter is als hij gewoon eens helemaal tot bezinning komt.’ Jooss vertelt dat ‘hogerhand’ ook contact heeft gehad met de lokale politie die na de ontvoering bij de zaak betrokken raakt (2). Ze beweert bovendien dat ze al eerder een paar gedwongen deprogrammeringen heeft meegemaakt waarbij de politie regelmatig kwam kijken hoe het met de cliënt ging. ‘Want ik doe dat nooit zonder samenwerking met justitie’, aldus Jooss.
In de VS is het niet ongebruikelijk dat politiemensen een oogje dichtknijpen als ouders hun kind onder dwang uit een sekte proberen te halen. Men is geneigd zulke acties te beschouwen als een interne familieaangelegenheid. En mocht de deprogrammering mislukken, dan heeft dat doorgaans geen juridische gevolgen omdat het slachtoffer zijn eigen ouders niet wil aanklagen. Desondanks zijn er in loop der jaren verscheidene deprogrammeurs achter de tralies gezet. Zij noemen zich tegenwoordig liever ‘exit-counselors’ en proberen hun cliënten ertoe te bewegen vrijwillig een serie gesprekken aan te gaan. Dikwijls lukt dat, zodat geweld niet meer noodzakelijk is.
Gouden kooi
De videoband die Job mee naar Groningen nam (en waarvan de politie een kopie heeft), biedt een onthullende blik achter de schermen van een deprogrammering. Het eerste wat opvalt, is de ongelijkwaardige machtsverhouding. Terwijl Job onderuit gezakt op zijn bed zit, bestoken drie ervaringsdeskundigen hem onophoudelijk met hun argumenten. Ze vertellen hem dat hij zijn eigen individualiteit van zich heeft laten afpakken door zijn leven te baseren op het gedachtegoed van anderen. ‘Als je die spoeling eraf haalt, blijven jouw eigen hersentjes over. En daar moet je mee verder. Dat is eng, dat begrijp ik best. Wij hebben er alle drie gezeten, op die plek waar jij nu bent.’
‘Waarom moest Harry in mijn poepgat kijken?’ vraagt Job verontwaardigd. De deprogrammeurs verdedigen zich door te stellen dat ze nu eenmaal op het ergste voorbereid dienen te zijn. ‘Deze gouden kooi waarij je zit, met verzorging en alles er op en er aan, is nodig om je te laten ontdekken hoe gevangen je zit in je eigen hoofd’, beweert een van hen. ‘Dit is allemaal aan jou ter beschikking gesteld op niet-egoïstische gronden. Door mensen die vinden dat ze dat aan jou verplicht zijn. Die houden zoveel van je, dat ze niet anders kunnen.’ Job heeft daar echter de nodige bedenkingen tegen: ‘Wie zegt dat de vrijheid die jij mij voorspiegelt, de vrijheid is die ik ook vrijheid noem?’
De deprogrammeurs geven Job weinig ruimte om een dialoog aan te gaan. Zodra hij wat over zijn denkbeelden wil vertellen, krijgt hij te horen dat hij weer ‘in zijn riedels schiet’. ‘Daarmee bluf je ons niet af’, zegt Victor, die Anna Jooss assisteert. ‘Want wij hebben kennis van wat er met een mens in zijn brein gebeurt. Het gaat erom dat jij jezelf realiseert: shit, nou luister ik weer naar die riedel, hoor me nou weer gaan.’ Job werpt tegen dat er niet zomaar wat uit zijn mond komt rollen: ‘Het zijn gewoon gedachten, reken maar!’ Maar tot hilariteit van Job bespeurt Victor ‘een angstige ondertoon’ in deze woorden.
Hoewel deprogrammeurs vaak beweren dat gehersenspoelden hun gevoel voor humor hebben verloren, blijkt dat voor Job niet op te gaan. Hij schatert regelmatig om de boude beweringen van zijn behandelaars en stelt ironische vragen om ze uit de tent te lokken. Zo informeert hij quasi-bezorgd of hij een piepstemmetje heeft. Dat wordt meteen bevestigd: ‘Een piepstemmetje is karakteristiek voor mensen die gespoeld zijn. Iemand die angstig is, heeft een hogere stem. Die spoeling heeft tot gevolg dat je in een innerlijke kramp zit’, meent Victor. En Anna voegt daar zonder logica aan toe: ‘Die spoeling neemt de angst acuut weg. Je wordt in feite bang, je voelt je boos. Gevoelens mag je niet hebben in een sekte, want dat is destructief. En dan pak je effe als hulpmiddel gauw die spoeling. Dat doe je zo razendsnel, daar ben je jezelf niet van bewust.’
De situatie waarin Job zich bevindt, is nogal paradoxaal. Hoewel hij wordt aangespoord om zelfstandig vorm te geven aan zijn leven, wordt hij tegelijkertijd gedwongen zijn religieuze idealen als een vorm van hersenspoeling te interpreteren. En als hij zich tegen de behandeling verzet, wordt ook dat beschouwd als een bewijs dat hij door een vreemde macht bezeten is. In feite lijkt deprogrammeren meer op een hersenspoeling dan de wervingsmethoden die sekten hanteren, omdat er fysieke dwang wordt gebruikt. De duivel wordt met Beëlzebub uitgedreven.
Nachtmerries
Het is voor ouders vaak moeilijk te begrijpen hoe het mogelijk is dat hun zoon of dochter zich volledig gaat inzetten voor de idealen van een vreemde sekte die de waarheid in pacht meent te hebben. Ze vrezen dat de maatschappelijke carrière van hun kind in rook zal opgaan en proberen hem tot de orde te roepen. Maar de nieuwe bekeerling lijkt niet meer voor rede vatbaar. De hersenspoelingshypothese biedt een simpele verklaring voor dit probleem. Het geloof van de bekeerling wordt niet gezien als iets dat zin geeft aan zijn leven, maar als een geestelijke dwangbuis waaruit hij moet worden bevrijd.
Godsdienstsociologen die uitgebreid studie hebben gemaakt van religieuze bewegingen, kwamen tot andere conclusies. Zij constateerden dat nieuwe leden gewoonlijk al langere tijd religieus op zoek waren en actief meewerkten aan hun bekering. De leden passen hun gedrag doelbewust aan bij de gestelde verwachtingen omdat ze daar baat bij hopen te hebben. Vriendschapsbanden spelen een essentiële rol tijdens het bekeringsproces. Door intensief om te gaan met geloofsgenoten gaan de bekeerlingen zichzelf en de wereld met andere ogen bekijken, terwijl ze zich terugtrekken uit relaties die hun nieuwe identiteit bedreigen. En naarmate ze meer voor hun geloof opofferen, voelen zij zich sterker met de groep verbonden.
Hoewel deprogrammeurs de indruk wekken dat het bijna onmogelijk is om weerstand te bieden aan de bekeringsdrang van religieuze bewegingen, geven objectieve cijfers een ander beeld. Veruit de meeste mensen die zich enige tijd blootstellen aan de invloed van een beweging, sluiten zich daar niet bij aan. Bovendien hebben bijna alle religieuze bewegingen aanzienlijk minder leden dan ex-leden. De meeste bekeerlingen stappen binnen twee of drie jaar vrijwillig weer op. Als zij werkelijk gehersenspoeld waren, zouden ze daar niet meer toe in staat zijn.
Enkele Amerikaanse psychologen waarschuwden voor de psychische schade die sekten kunnen veroorzaken. Zo bleek uit een bekend onderzoek van Conway en Siegelman dat de meeste ex-leden te kampen hadden met ernstige posttraumatische stresssymptomen. Nachtmerries, woedeaanvallen, zelfmoordneigingen en dwanggedachten kwamen frequent voor. Deze onderzoekers baseerden zich echter op de ervaringen van gedeprogrammeerden. Inmiddels is gebleken dat leden die vrijwillig uittreden veel minder problemen ondervinden. Zij waren doorgaans van mening dat ze binnen de beweging waardevolle ervaringen hadden opgedaan, al vonden ze deze baten uiteindelijk niet opwegen tegen de kosten. Waarschijnlijk veroorzaakt een gedwongen deprogrammering in de regel meer schade dan het verblijf in een sekte. Bovendien loopt men het risico dat de betrokkene naar de sekte terugkeert en alle banden met zijn familie verbreekt. Ongeveer een op de drie deprogrammeringen mislukt.
Godsdienstvrijheid
In Nederland zijn er geen wetenschappelijke deskundigen te vinden die nog enig heil zien in het deprogrammeren van sekteleden. De methode werd ook afgewezen in het rapport Overheid en nieuwe religieuze bewegingen dat ruim tien jaar geleden verscheen in opdracht van de vaste Commissie voor de Volksgezondheid. T.A.M. Witteveen, die op het onderzoek promoveerde, beoordeelde deprogrammeren als een ernstige inbreuk op de vrijheid van godsdienst waartegen politie en justitie zouden moeten optreden.
Volgens de cultureel antropoloog Richard Singelenberg, die regelmatig over religieuze bewegingen publiceert, is het gebrek aan verantwoorde voorlichting een groot probleem. ‘Ouders die zich zorgen maken omdat hun kind een merkwaardige godsdienst aanhangt, komen vaak terecht bij sektenbestrijders die hun angsten alleen maar aanwakkeren. Er zou eigenlijk een neutraal informatiecentrum moeten komen waar zij met hun vragen en problemen terecht kunnen. In Engeland bestaat er al enkele jaren een dergelijke instantie, die door de overheid wordt gesubsidieerd.’
Deprogrammeurs zijn volgens Singelenberg geen neutrale hulpverleners: ‘Het sektelid wordt onder zware emotionele druk gezet. Alleen door toe te geven dat hij gehersenspoeld was en alle schuld aan de sekte toe te schrijven, kan hij zich met zijn ouders verzoenen. Op deze wijze rechtvaardigt hij hun drastische ingreep en zuivert hij ook zichzelf van alle blaam. Deprogrammeurs verdedigen in feite de belangen van ouders die de levensstijl van hun kind niet accepteren. De centrale vraag is: wat voor rechten hebben ouders nog als hun volwassen kind een keuze maakt voor een bepaalde religieuze groepering of voor iets anders waar zij ernstige bezwaren tegen hebben?’
Noten
1. De volgelingen van R.S.L. (die anoniem willen blijven) zijn na het vertrek van Job in een soort identiteitscrisis geraakt. Zij noemden zichzelf aanvankelijk het ‘Corpus Deus’ (sic), maar dat klinkt hen inmiddels wat al te sektarisch in de oren.
2. Op 27 juni heb ik het Openbaar Ministerie schriftelijk verzocht een onderzoek in te stellen naar de rol van de politie bij de deprogrammering van Job. Op 21 augustus liet de hoofdofficier van justitie mij weten dat er geen aanwijzingen zijn die een strafrechtelijk onderzoek kunnen rechtvaardigen. Nadere informatie werd niet verstrekt.
Naschrift
Later bleek dat Job vanuit Groningen naar een vakantiebungalow in een uithoek van Zeeland was gebracht, waar hij zeven maanden werd behandeld door Anna Jooss en haar medewerkers. Uiteindelijk werd hij zo apathisch door de voortdurende psychische druk, dat men hem in een psychiatrisch ziekenhuis opsloot. Pas nadat ik ervoor zorgde dat hij naar Groningen werd overgeplaatst en het contact met zijn vrienden in Groningen was hersteld, ging hij zienderogen vooruit en kon hij het ziekenhuis spoedig verlaten.