Homeopaten zijn ervan overtuigd dat alle homeopatische middelen specifieke symptomen oproepen bij gezonde proefpersonen. Zulke symptomen treden naar verluidt niet op als iemand een placebo inneemt. Het zou heel makkelijk moeten zijn om een placebo van een echt middel te onderscheiden: neem het in en kijk wat het effect is.
door Rob Nanninga – Skepter 26.1 (2013)
DE Amerikaanse arts Lewis Sherman voltooide zijn studie in 1870 en ging daarna in Milwaukee werken, waar hij in contact kwam met de bekende homeopathische arts James Douglas. Hij raakte geheel overtuigd van Hahnemanns leer en sloot zich aan bij een homeopathische medische vereniging. In 1877 publiceerde hij een populair boek over homeopathie. Een jaar later hield hij een lezing voor de Milwaukee Academy of Medicine, waar hij ook lid van was. Bij deze gelegenheid lanceerde Sherman een verrassend voorstel. Hij riep zijn collega’s op te onderzoeken of de ‘dertigste Hahnemanniaanse verdunning’ van monnikskap (Aconitum C30) effect kon hebben op gezonde personen, zoals aanhangers van Hahnemann beweerden. (Kaptchuk, 2004)
Sherman stelde voor om een geblindeerde test uit te voeren met honderd bekwame homeopathische artsen. Zij zouden elk tien buisjes ontvangen, waarvan slechts één pilletjes met Aconitum C30 bevatte, een middel dat volgens homeopaten onder meer hevige angst veroorzaakt. In de overige negen buisjes zaten pilletjes die louter met alcohol waren bevochtigd. De buisjes moesten worden genummerd en verzonden door een leek aan wiens integriteit niemand kon twijfelen. Hij was de enige die mocht weten in welke buisjes het homeopathische middel zat. De homeopaten konden het middel opsporen door de pilletjes zelf in te nemen of door ze aan proefpersonen te geven. Artsen die het gebruik van hoge verdunningen aanbevolen, maar niet aan de test wilden meedoen, zouden volgens Sherman de verdenking op zich laden dat ze onoprecht waren.
De Medische Academie vergaderde over het voorstel en was unaniem van mening dat het een faire test was die men graag wilde ondersteunen. Er werd besloten om er zoveel mogelijk bekendheid aan te geven, onder meer door advertenties te plaatsen in homeopathische tijdschriften. De reacties waren verdeeld. Enkele artsen die homeopathie aan studenten onderwezen, prezen het initiatief als een stap in de goede richting. Maar er waren ook hooggeleerde tegenstanders, waaronder professor Hoyne van het Hahnemann College in Chicago. Naar zijn oordeel was het onzinnig om iets te willen bewijzen dat al talloze malen eerder was bewezen.
Men werd het erover eens dat de codering en verzending van de buisjes zou worden toevertrouwd aan prof. Ladd, een moraalfilosoof. De pilletjes werden geleverd door een gerenommeerde homeopathische apotheek. Enkele leden van de homeopathische vereniging van Wisconsin overtuigden zich er persoonlijk van dat de Aconitum C30 werkzaam was door zelf enkele pilletjes in te nemen. Helaas waren er uiteindelijk niet meer dan 25 artsen uit tien verschillende staten die zich voor de test aanmeldden. Slechts negen daarvan gaven na enige tijd aan prof. Ladd door welk buisje ze hadden uitgekozen, terwijl de rest niets meer van zich liet horen. Niemand bleek het juiste buisje te hebben gekozen. Het kostte de nodige moeite om een homeopathisch tijdschrift te vinden dat bereid was deze resultaten te publiceren.
De Milwaukee test was niet de eerste dubbelblinde en placebogecontroleerde proef met een homeopathisch geneesmiddel. Al in 1835 waren er in Neurenberg enkele critici die een bijeenkomst organiseerden waar ze genummerde flesjes uitreikten. De helft was gevuld met Natrium muriaticum C30 en de rest met zuiver water. De inhoud van de flesjes stond op een verzegelde lijst. De deelnemers moesten drie weken later vertellen of ze al of niet iets bijzonders hadden ervaren nadat ze het middel innamen. Dat was slechts bij 8 van de 50 proefpersonen het geval, waaronder drie die gewoon water hadden gekregen. Een bezwaar tegen deze test was, dat veel deelnemers er waarschijnlijk al bij voorbaat niets van geloofden en mogelijk ook niet goed wisten waarop ze moesten letten. (Stolberg, 2006)
Het is beter om de beoordeling over te laten aan deskundigen. Je mag van homeopaten verwachten dat ze vaak in staat zijn om vast te stellen of ze al of niet last krijgen van symptomen die door een C30 potentie zijn opgewekt. Het zou nuttig kunnen zijn om de Milwaukee test nog eens op grotere schaal te herhalen. Om de test vlotter te laten verlopen, kunnen er minder buisjes worden gebruikt, bijvoorbeeld vijf in plaats van tien.
Hedendaags onderzoek dat door homeopaten is uitgevoerd, maakt echter duidelijk dat het waarschijnlijk niet mogelijk is om een placebo van een echt middel te onderscheiden door het zelf in te nemen. Dat is een probleem omdat de homeopathie is gebaseerd op het idee dat homeopathische middelen bij gezonde personen specifieke effecten opwekken die ze bij zieken kunnen bestrijden.
Kaptchuk, Ted (2004). Early use of blind assessment in a homeopathic scientific experiment. JLL Bulletin, www.jameslindlibrary.org.
Stolberg, Michael (2006). Inventing the randomized double-blind trial: the Nuremberg salt test of 1835. Journal of the Royal Society of Medicine, 99(12), 642-643.
Aanvulling op het artikel Op zoek naar het similiaprincipe: Homeopaten weerleggen Hahnemanns leer.
Uit: Skepter 26.1 (2013)
Oorspronkelijk was dit artikel gepubliceerd op het (oude) Skepsis-blog en bestond de mogelijkheid om daaronder in discussie te gaan, waar geregeld uitvoerig gebruik van werd gemaakt. De discussie onder dit bericht kan de geïnteresseerde teruglezen in deze pdf (12 pagina’s).