Hersenspecialist Dick Swaab maakt in zijn nieuwe boek Wij zijn ons brein korte metten met de pretenties van Pim van Lommel in Eindeloos Bewustzijn. In hoofdstuk 17 maakt Swaab duidelijk dat Van Lommel in feite vier Nobelprijzen bij het grof vuil zet.
door Jan Willem Nienhuys (01/02/2011)
SWAABS boek is om tal van redenen erg interessant, maar hier wil ik het alleen hebben over Pim van Lommels boek Eindeloos Bewustzijn.
Op pagina 182 van dit boek zegt Van Lommel dat de hersenen ‘volstrekt onvoldoende capaciteit hebben om de opslag van al onze herinneringen van ons hele leven … mogelijk te maken.’ Dat zal best, maar wij vergeten ook heel veel en onthouden alleen wat belangrijk is. Van Lommel heeft het niet zelf onderzocht, maar hij citeert een computerdeskundige en ook nog de neurochirurg Karl Pribram (geb. 1919), die denkt dat de herinneringen niet in de hersencellen zitten. Allicht niet, ze worden gevormd door de verzameling synapsen, wat Van Lommel notabene zelf opmerkt. Van Lommel lijkt niet te beseffen, schrijft Swaab ‘dat in het jaar 2000 Eric Kandel de Nobelprijs heeft ontvangen heeft ontvangen “voor het beschrijven hoe het korte- en langetermijngeheugen worden gevormd op moleculair niveau” ’.
Van Lommel rekent de capaciteit van het brein trouwens nogal zuinig uit, want hij neemt het aantal synapsen per neuron een factor 5 of 10 te klein, en denkt vervolgens dat elke synaps één bit vertegenwoordigt. Maar de synapsen van één neuron hebben heel veel keus in hun locatie, en als er per synaps bijvoorbeeld 2 tot de macht 23 mogelijkheden zijn (de hersenen bevatten ongeveer 2 tot de macht 36 neuronen) om zich aan te verbinden, dan is dat zo nog eens een factor 23 in het aantal bits per synaps. Door deze zuinige berekening komt Van Lommels hersencapaciteit uit op die van ongeveer een konijn. (Opmerking van yours truly.)
Op pagina 270 van Eindeloos Bewustzijn vernemen we van Van Lommel: ‘De differentiatie van celfuncties tijdens de embryonale fase kan volgens de ontwikkelingsbioloog Brian Goodwin niet alleen verklaard worden uit … het DNA.’ Het betreft een artikel uit 1987. De pagina daarvoor vraagt hij zich af hoe het immuunsysteem kan werken. ‘Naar mijn mening is deze immunologische informatie ook in de non-lokale ruimte opgeslagen en via non-lokale informatie-uitwisseling voor het individuele DNA in elke cel rechtstreeks toegankelijk.’ Nog een pagina daarvoor vergelijkt hij trillende witte bloedlichaampjes met een Bose-Einsteincondensaat. (Een Bose-Einsteincondensaat ontstaat onder heel speciale omstandigheden als een verzameling identieke deeltjes met heeltallige spin wordt afgekoeld tot minder dan een miljoenste graad boven het absolute nulpunt.) Swaab: ‘Weer lijkt Van Lommel niet te weten dat er in 1995 een Nobelprijs is uitgereikt voor de ontdekking van genen die betrokken zijn bij de vroege embryonale ontwikkeling, terwijl in 1987 Tonegawa de Nobelprijs heeft ontvangen voor de ontdekking hoe ons lichaam de enerome diversiteit aan antilichamen prodcueert.’
Zuurstofgebrek
Van Lommel denkt dan ook (p. 272) dat het DNA niet zelf het erfelijk materiaal bevat, ‘maar is het in staat erfelijke, morfogenetische (vormgevende) en persoonsspecifieke informatie uit het non-lokale bewustzijn te ontvangen.’ Wat Van Lommel met erfelijkheid bedoelt komt een eindje verderop ter sprake. Erfelijkheid is ‘het in stand houden van fysieke mogelijkheden en onbewuste eigenschappen’ en ook van ‘bewust-zijn’, dus het is een ander woord voor geheugen. Van Lommel gooit het dus allemaal op een hoop: geheugen en erfelijkheid in de gewone zin, bewustzijn, en wat het immuunsysteem zoal bewaart aan ‘gegevens’ over contacten met vreemde indringers. Over geheugen en immuunsysteem hadden we het al en erfelijkheid in de gebruikelijke zin, daar hebben Crick en Watson de Nobelprijs voor gekregen. ‘Het van tafel vegen van vier Nobelprijzen zonder één wetenschappelijk argument vormt het definitieve einde van de wetenschappelijke aspiraties van Van Lommels boek’, is het commentaar van Swaab.
Swaab gaat dieper in op bijnadoodervaringen. Deze worden beschreven bij ernstig bloedverlies, door septische of anafylactische shock, elektrocutie, coma door hersenbeschadiging of cerebrovasculair acident, suïcide, bijna-verdrinking of tijdens een depressie. Tevens kunnen ze veroorzaakt worden door te hoge kooldioxidespiegels, bij het buiten westen raken van piloten die in een gevechtsvliegtuig te snel accereleren of door hyperventilatie, LSD, psilocybine of mescaline. Ook zijn ze gerapporteerd bij het gebruik van ketamine.
Als bijnadoodervaringen doelbewust worden opgewekt, wordt geconstateerd dat de doorbloeding van de hersenen tijdelijk verminderd is. De hersenstam doet het echter nog, want de patiënten ademen door. Van Lommel zegt dat een bijnadoodervaring niet kan berusten op zuurstoftekort. Van Lommel redeneert als volgt: als dat zo zou zijn, zou iedereen met hartstilstand een bijnadoodervaring moeten hebben. Gerald Woerlee heeft elders op deze site al uitgelegd dat zo’n ervaring volgens hem pas optreedt in gevallen dat de reanimatie voldoende krachtig is om de hersenen weer van een beetje zuurstof te voorzien. Swaab merkt op dat een erg lang durend zuurstoftekort de hersenen zo sterk beschadigt, dat je je de ervaring niet meer kunt herinneren. Dus hartstilstand zonder bijnadoodervaring is helemaal geen bewijs van Van Lommels bewering dat zuurstoftekort er niets mee te maken heeft. Dat de hersenactiviteit helemaal weg is, kan Van Lommel ook niet weten, want het EEG meet alleen de activiteit van het bovenste deel van de hersenschors.
Swaab vervolgt: ‘De buitenissige hypothese van Van Lommel is totaal onwetenschappelijk, terwijl er voor ieder aspect van de bde een goede verklaring is vanuit hersenonderzoek.’ Hij legt uit dat de plaats waar de temporaal- en pariëtaalkwab bij elkaar komen, de gyrus angularis, erg gevoelig is voor zuurstoftekort. Daar wordt informatie van spieren, evenwichtszintuig en het zien samengevoegd, en als dat niet meer goed werkt krijg je het gevoel buiten je eigen lichaam te zweven. Ook de mediale temporaalkwab is heel gevoelig voor gebrek aan zuurstof. Deze is betrokken bij de zogeheten episodische autobiografische herinneringen. Enzovoorts.
Voor het gebabbel van Van Lommel over verstrengeling is Swaab te rade gegaan bij fysicus Robbert Dijkgraaf. Die was er kort over. Verschijnselen als verstrengeling en non-lokaliteit treden alleen op onder speciale omnstandigheden: slechts enkele deeltjes die bovendien extreem goed van de omgeving geïsoleerd zijn, en liefst (als het om materiedeeltjes gaat) ook nog eens vlak bij het absolute nulpunt. Volgens Dijkgraaf kun je op de achterkant van een envelop uitrekenen dat deze omstandigheden zich niet in de hersenen voordoen, maar volgens mij is het zonder envelop ook al duidelijk.
Swaab heeft ook geen goed woord over voor de manier waarop Van Lommel mensen angstig maakt voor orgaantransplantatie. ‘Het is verbijsterend dat hij de kletsverhalen waarbij de ontvanger van het getransplanteerde orgaan karaktereigenschappen van de donor mee zou krijgen als waarheden brengt. Van Lommel … maakt willens en wetens potentiële donoren en hun familie angstig.’ Swaab besluit met: ‘Alles bij elkaar is er dus geen enkele reden om bde’s te zien als bewijs voor waarnemen buiten de hersenen om, of als bewijs iets te hebben meegemaakt van een leven na de dood.’
Oorspronkelijk was dit artikel gepubliceerd op het (oude) Skepsis-blog en bestond de mogelijkheid om daaronder in discussie te gaan, waar geregeld uitvoerig gebruik van werd gemaakt. De discussie onder dit bericht kan de geïnteresseerde teruglezen in deze pdf (78 pagina’s).