Van Hitler tot Hoenderloo
De vele gedaanten van ‘Het Getal van het Beest’
door Peter Burger – Skepter 8.4 (1994)
IN hoofdstuk 13 van Openbaring, het laatste en raadselachtigste boek van de Bijbel, ziet Johannes in een visioen twee monsters, een ‘beest uit de zee’ en een ‘beest uit de aarde’. Het beest uit de aarde is te herkennen aan een getal: 666. Over de betekenis van dit getal wordt al twintig eeuwen gespeculeerd.
‘En het [beest uit de aarde] maakt, dat aan allen, de kleinen en de groten, de rijken en de armen, de vrijen en de slaven, een merkteken gegeven wordt op hun rechterhand of op hun voorhoofd, en dat niemand kan kopen of verkopen, dan wie het merkteken, de naam van het beest, of het getal van zijn naam heeft. Hier is de wijsheid: wie verstand heeft, berekene het getal van het beest, want het is een getal van een mens, en zijn getal is zeshonderd zesenzestig.’ (Openb. 13:16-18)
Het Beest uit de Aarde wordt van oudsher geïdentificeerd met de antichrist, wiens verschijning het einde der tijden inluidt. Waarom is het Getal van het Beest een getal van een mens en waarom is dat getal 666? Aan die vragen is in de bijna tweeduizend jaar die zijn verstreken sinds Johannes zijn visioenen zag op het eiland Patmos, begrijpelijkerwijs veel tijd en vernuft gespendeerd.
Het ligt voor de hand dat Johannes het getal 666 bedoelde als code voor een naam. Dat namen vercijferd kunnen worden door de letters te lezen als getallen en die getallen bij elkaar op te tellen, lag voor Johannes en zijn tijdgenoten meer voor de hand dan voor ons. De Israëlieten, Grieken en Romeinen gebruikten hun alfabet namelijk niet alleen om te schrijven, maar ook om getallen te noteren. Ze konden daardoor elk getal als woord lezen en omgekeerd.
Johannes gebruikte dus een bekende methode, maar het valt te betwijfelen of zijn lezers hebben begrepen op wie hij doelde. Het probleem is dat verschillende namen na omzetting in cijfers hetzelfde getal kunnen opleveren. Daardoor circuleerden al in de tweede eeuw na Christus verschillende oplossingen voor het raadsel uit Openbaring.
Een van de populairste kandidaten voor de positie van antichrist was keizer Nero. Elegant was deze oplossing niet. Om de gewenste uitkomst te verkrijgen, moet Nero namelijk eerst op zijn Grieks als Neron worden geschreven; pas na toevoeging van zijn keizerstitel en genoteerd in Hebreeuwse letters komt de som uit op 666:
N R O N K S R 50 200 6 50 100 60 200
In de 16de eeuw besteedden eminente wiskundigen kostbare dagen van hun leven aan de puzzel van Johannes. Protestanten ontdekten dat de paus een 666-titel droeg, vicarius filii dei (‘plaatsvervanger van de zoon Gods’). Uit deze woorden zijn de drie zessen te destilleren door de letters die tevens een Romeins cijfer zijn bij elkaar op te tellen:
VICarIVs fILII DeI = (5+1+100+1+5) + (1+50+1+1) + (500+1) = 666
Pausgetrouwe cijferaars sloegen terug door met een ingewikkelde en dubieuze formule aan te tonen dat niet de paus, maar Martin Luther de antichrist in eigen persoon was. Zo leverde zelfs de wiskunde haar bijdrage aan de godsdienststrijd.
Ook nu, bijna tweeduizend jaar nadat Johannes zijn profetieën op schrift stelde, kan het Getal van het Beest nog angst aanjagen. Niet alleen namen, maar ook gebouwen, identiteitskaarten en nummerborden kunnen het ongeluksgetal bevatten. We maken een korte wereldreis. De afgelopen jaren werden de sinistere drie zessen op de volgende plaatsen aangetroffen:
- In de glazen piramide voor het Louvre, die uit 666 platen glas zou bestaan. Dit bouwwerk, ontworpen door de Chinese architect Ming Pei en voltooid in 1988, zou zich bovendien bevinden op een snijpunt van krachtlijnen en daardoor werken als een katalysator voor kosmische energieën die de Parijse machthebbers beïnvloeden.
- Op Griekse identiteitskaarten, wat voor duizenden Grieken reden was om in 1986 te demonstreren voor het parlementsgebouw in Athene. Alle kaarten zouden beginnen met drie zessen.
- In de naam en het adres van president Reagan, die voluit Ronald Wilson Reagan heet, drie namen van zes letters. Na zijn presidentschap verhuisde Reagan naar Californië, 666 St. Cloud Drive. Reagan, niet de minst bijgelovige president van de VS, liet zijn adres veranderen in 668 St. Cloud Drive.
- In Engelse nummerborden die hun eigenaars niets dan ongeluk brachten. Een autobezitter doorstond een aanval van een hondsdolle vos en 22 kamikazeduikvluchten van vogels. Een moordenaar werd naar eigen zeggen tot zijn daad gedreven door het 666-nummerbord van zijn vrachtwagen. Wat er ook van waar mag zijn: het Britse kentekenregistratiebureau geeft sinds 1990 geen 666-nummerborden meer uit.
- In het merkteken dat stemmers bij het referendum in Zuid-Afrika in maart 1992 op hun hand kregen om te voorkomen dat iemand meer dan eens zijn stem zou uitbrengen. Leden van de Pinkstergemeente vermoedden in die veeg van een vloeistof die alleen zichtbaar was onder een ultraviolette lamp het Merkteken van het Beest.
- In de naam van computertycoon Bill Gates (voluit William Henry Gates III), de baas van het Microsoftimperium. Vervang de letters van ‘Bill Gates’ door ASCII-waarden en tel er drie bij op. De uitkomst is 666.
Wat deze berichten gemeen hebben, is dat het manifestaties zijn van wantrouwen in autoriteiten die mensen onpersoonlijk behandelen. Als nummers. Het gaat in deze geruchten keer op keer om machtige, anonieme instanties, die beschikken over alwetende computers en die identiteitsbewijzen, autopapieren en stemkaarten uitreiken. Instanties die individuen machinaal verwerken. Een magische handeling brengt hun gevreesde macht terug tot beter hanteerbare proporties: mensen die zichzelf als nummer behandeld voelen, beroofd van hun naam en daarmee van hun identiteit, bezweren de boze macht door van diens naam een nummer te maken.
Het sterkste voorbeeld van deze angst voor de technodictatuur is het verband tussen het Getal van het Beest en computers.
Streepjescode
Volgens Openbaring 13 zal als het einde der tijden nadert niemand kunnen ‘kopen of verkopen, dan wie het merkteken, de naam van het beest, of het getal van zijn naam heeft.’ Welk merkteken is in de jaren ’90 van de 20ste eeuw onontbeerlijk voor iedereen die iets wil kopen of verkopen? Wat anders dan de streepjescode! Streepjescodes werden in 1973 ingevoerd door Amerikaanse levensmiddelenzaken. In de jaren ’80, toen de codes ook in Nederland werden geïntroduceerd, zijn in Den Haag (en wellicht ook in andere plaatsen) huis aan huis pamfletten verspreid die de burgerij waarschuwden voor dit nieuwe werktuig van de duivel.
Waar zit het Getal van het Beest in de streepjes? Het gerucht wil dat de 6 wordt voorgesteld door twee dunne streepjes, en dat die in iedere streepjescode drie maal voorkomen: aan het begin, in het midden en het eind. Ze zijn goed te herkennen omdat ze langer zijn dan de andere streepjes.
Die codes, aldus de gelovigen, maken deel uit van het duivelse meesterplan. Zij begrijpen uit Openbaring en andere bijbelse voorspellingen dat de eindtijd gekenmerkt zal worden door een groei naar grotere staatkundige eenheden, een steeds grotere economische eenwording, en daardoor ook een steeds grotere concentratie van macht in de handen van een wereldregering. Voortekenen daarvan zien ze in de Europese Eenwording en in de vervanging van klinkende munt en knisperende bankbiljetten door plastic kaartjes en elektronisch geldverkeer.
Dit gedachtegoed stamt uit de VS, maar is ook te beluisteren in fundamentalistische kringen in Nederland, waar deze denkbeelden bijvoorbeeld worden uitgedragen in de brochures van de Stichting Moria en de lezingen van de heer Van Baaren.
De hedendaagse Amerikaanse profeet Hal Lindsey schetst in Op weg naar het einde der tijden (The 1980’s Countdown to Armageddon, 1980) een ontwikkeling naar een maatschappij waarin alleen nog elektronisch kan worden betaald. Uiteindelijk zal de wereldregering zelfs geen genoegen meer nemen met credit cards. Om ieders identiteit vast te leggen, wordt in onzichtbare inkt een nummer op de huid getatoeëerd dat alleen onder een bepaald licht leesbaar is – een nummer dat de cijfers 666 bevat.
Of is het al zover? Sommige Amerikaanse fundamentalisten geloven dat computers stralen uitzenden die het getal bij gebruikers onzichtbaar op hun voorhoofd branden. Van Baaren, een tot God gekomen vrijmetselaar die in tientallen brochures waarschuwt voor de komende computerdictatuur, voorspelt dat iedereen gemerkt zal worden met ‘een soort sofinummer’, misschien door het ‘onderhuids instralen’ van een microchip. Degenen die weigeren de werelddictator te gehoorzamen, ‘zullen worden uitgesloten van het sociaal en economisch verkeer. Ja, mogelijk gedood worden.’
Volgens een Amerikaans gerucht uit het begin van de jaren ’80 ontving een aantal AOW’ers een onbekend type cheque van de sociale dienst. Om de cheques te verzilveren hadden deze bejaarden volgens de toelichting een identificatienummer nodig op hun rechterhand of hun voorhoofd. Toen de sociale dienst hierover werd aangesproken, zeiden de verantwoordelijke ambtenaren dat het een vergissing was: de cheques hadden nog niet verstuurd mogen worden, ze zouden pas in de toekomst gebruikt worden. Om precies te zijn in 1984.
De 666-paranoia tiert ook in buitenkerkelijke kring. Eind 1994 werd ik gebeld door een medewerker van Contact Network International, een organisatie die zich bezighoudt met het blootleggen van samenzweringen (de Amerikaanse regering weet meer van UFO’s dan ze loslaat; er bestaat een middel tegen aids maar de farmaceutische industrie houdt het geheim; Hitler stond in directe verbinding met occulte meesters in Tibet, et cetera; zie Skepter, december 1994 en maart 1995). De complottendeskundige had twee belangrijke tips voor me: een van de grootste profiteurs van de cashloze maatschappij is de plasticgeldorganisatie Visacard. Wat is het telefoonnummer van Visa? 020-6600600! En als ik nu nog niet overtuigd was, wist hij er nog een: stel A = 1 × 6, B = 2 × 6, C = 3 × 6 … Z = 26 × 6, en pas deze sleutel toe op het woord computer: 18 + 90 + 78 + 96 + 126 + 120 + 30 + 108 = 666
Ook in de fundamentalistische lunatic fringe is ontdekt dat het woord computer het Getal van het Beest bevat. Zo’n uitkomst kan toch geen toeval zijn! Of wel? We namen de proef op de som.
In een film naar een andere bestseller van Hal Lindsey, The Late Great Planet Earth (‘De planeet die aarde heette’ – oplage meer dan 28 miljoen), komt een scène voor waarin computers de namen van wereldleiders controleren: welke verbergt het duivelse getal? Op bescheiden schaal heb ik ook zo’n experiment uitgevoerd. Jan Willem Nienhuys schreef daarvoor een computerprogramma dat van elk gegeven woord kan checken of het Getal van het Beest erin verstopt zit. De resultaten van de proef met deze ‘Beestdetector’ waren onthullend.
Hitler was niet alleen de baarlijke duivel, maar ook een sadist en een idioot. De woorden bewijzen het, zoals we zien als we de sleutel: A=100, B=101, C=102… toepassen. Hitler = 107 + 108 + 119 + 111 + 104 + 117 = 666, hij was een sadist = 118 + 100 + 103 + 108 + 118 + 119 = 666, een idioot = 108 + 103 + 108 + 114 +114 + 119 = 666 en getikt geeft dezelfde uitkomst. Deze ‘Hitler-sleutel’ (A=100, B=101…) past echter ook op bisschop Bomers van Haarlem, op de detective Sherlock Holmes, de schilder Ingres, de schrijvers Joost van den Vondel, Isaac Bashevis Singer, Robert Graves en Gerard de Nerval, de popmuzikanten John Lee Hooker en Alice Cooper en de wiskundigen Kaluza, Shanks en Kneser. Omdat iedere letter minimaal 100 punten krijgt, kunnen alleen woorden van zes letters met deze sleutel worden omgerekend tot 666.
De computersleutel (A=6, B=12, C=18…) levert veel meer treffers op. Veelbetekenende namen zijn die van Henry Kissinger, Hoffmann von Fallersleben (dichter van ‘Deutschland über Alles’) en spellinghervormer Kollewijn. De meest omineuze plaatsnamen die de Beestdetector vond, zijn Jeruzalem, Berchtesgaden (ooit hoofdkwartier van Adolf H.) en Deutschland (van über Alles). Maar op de uitdraai verschenen ook Pietersen, Smulders, Brinkgreve, Slauerhoff, Horatius, Confucius, Hoenderloo en Venezuela.
Andere woorden die volgens de computersleutel 666 opleveren zijn paragnost, amuletten, exorcisme, spiraaltje, kernenergie, en zenuwgif – allemaal personen en zaken die ten minste volgens een deel van de Nederlandse bevolking des duivels zijn. De woordkunstenaar A.J.S. Majoor attendeerde me na lezing van een eerdere versie van dit artikel nog op ongelovige, duivelarij, seksclubs en – jawel! – getallenmagie. Maar de rekensom komt ook op 666 uit bij de onschuldige woorden reukorgaan, wereldstad, ooggetuige, koffiemolen, barokcantate, lantaarnpaal en kijkcijfers.
De conclusie die uit dit telwerk kan worden getrokken, is dat de identificatie van Hitler of computer met het Getal van het Beest het overtuigendst is wanneer men de context niet kent. Wie weet dat de omrekenmethode arbitrair is en de verzameling treffers omvangrijk, zal niet zo snel onder de indruk raken van de resultaten. Geloof in deze getallenmagie is een van de uitingsvormen van ons talent om betekenis te zien in het betekenisloze, om opzet te herkennen in willekeur. In werkelijkheid betekent het feit dat het woord computer met een goocheltrucje veranderd kan worden in 666 niets meer dan het schitterende toeval dat het spreekwoord ‘de kip met de gouden eieren slachten’ uit exact dezelfde letters gevormd is als ‘geheime code dekt duistere plannen’ – een spreuk die als motto zou kunnen gelden voor al deze occulte naspeuringen.
Misschien denkt u dat de invloed van dergelijke hersenspinsels zó marginaal is dat men zich daar als nuchter mens niets van hoeft aan te trekken. De maatschappelijke impact van dit soort spielerei kan toch niet groter zijn dan die van een aflevering van Cijfers en Letters? Was dat maar waar. Wat geloof in de macht van 666 kan aanrichten, blijkt uit het geval van Procter & Gamble.
Procter & Gamble is de producent van Pampers, Head & Shoulders, Ariel, Vizir, Dash, Dreft, Oil of Olaz en andere huishoudproducten. Het Amerikaanse bedrijf is ook in Nederland prominent aanwezig. Samen met concurrent Unilever was het in 1993 verantwoordelijk voor tien seconden van elke minuut reclame op de Nederlandse televisie. P&G valt daardoor in de categorie van machtige bestuurslichamen en ondoorzichtige internationale bedrijven die zoals gezegd als een magneet werken op geruchten over duivelse machinaties achter de schermen.
Het logo van P&G bereikte in 1882 zijn definitieve vorm: een cirkel, met daarin dertien sterren en een halvemaanvormig mansgezicht met een golvende baard. De sterren stonden voor de dertien oudste staten van Amerika, het gezicht was puur decoratief. Honderd jaar later kostte dit handelsmerk het bedrijf scheppen met geld.
Het begon in 1979. Toen wisten bepaalde dominees het zeker: P&G was eigendom van de Unification Church van de Koreaan Sun Myung Moon, de leider van de sekte van de ‘Moonies’. De maan in het logo bewees het. Dit gerucht ruimde een jaar later het veld voor een verbeterde versie: de eigenaar van P&G had in een talkshow bekend dat hij een deel van de winst aan de Satanskerk schonk en in ruil voor zijn huidige rijkdom zijn ziel had toegezegd aan de duivel.
Het bewijs prijkte alweer op de verpakking. De man in de maan was getooid met duivelse ramshorens en wie de sterren op de juiste manier door lijnen verbond en de baardharen voor de spiegel bekeek, zag duidelijk drie zessen. De handel in zeeppoeder, tandpasta en andere reinigingsproducten was een bedrieglijke façade voor duistere praktijken.
De bewoners van de Bible Belt, het christelijke bolwerk in het zuiden van de VS, die het gerucht in groten getale omhelsden, voeren daar natuurlijk wel bij: elke aanwijzing voor de werken van de duivel bewees dat zij het altijd al bij het rechte eind hadden. Ze grepen de kans aan om Satan himself te dwarsbomen door geen P&G-produkten meer in hun winkelwagentje te laden.
Die boycot schijnt de verkoop van de wasmiddelengigant nauwelijks gedrukt te hebben, maar de kosten van de publiciteitscampagne om het gerucht te bestrijden waren aanzienlijk. In de topmaand juni 1982 ontving het bedrijf vijftienduizend brieven en telefoontjes en waren er vijftien telefonistes in dienst om alle verontruste christenen te woord te staan. Het gerucht werd verspreid vanaf de kansel, in kerkenbladen en met pamfletten. En het was niet te stoppen, wat P&G ook deed. Het bedrijf verzekerde zich van de steun van beroemde predikers als Billy Graham, die in open brieven verklaarden dat het gerucht ongegrond was. P&G schreef 48.000 protestantse kerken aan. Maar toen bij wijze van spreken iedere protestant een persoonlijke brief had ontvangen, begon het gerucht een nieuw leven – in katholieke kerken.
P&G schakelde het beroemde detectivebureau Pinkerton in om de bron van de geruchten te traceren. Ook dit bleek vergeefs, al heeft P&G inderdaad een aantal verspreiders voor het gerecht gesleept, onder wie twee vertegenwoordigers van het concurrerende concern Amway. In 1991 werd een echtpaar uit Kansas dat het gerucht had verspreid veroordeeld tot het betalen van 75.000 dollar schadevergoeding.
Ondanks de publiciteitscampagnes en de rechtszaken bleef het gerucht telkens opnieuw opflakkeren. In 1985 besloot P&G daarom het duivelse logo niet langer op produkten af te drukken. Zes jaar later ging het bedrijf nog een stap verder, door het logo te veranderen: de krullen in de baard van de oude heer zijn nu gladgestreken. Bovendien zou het beeldlogo in de meeste uitingen van het bedrijf vervangen worden door een logo-in-letters. Maar zelfs deze maatregelen hebben het gerucht nog niet de genadeslag toegebracht – in 1994 circuleerde in Schotse kerken al weer een pamflet met de bekende beschuldigingen.
De verleiding is groot om te denken dat alleen goedgelovige volgelingen van Amerikaanse televisiedominees kunnen vallen voor zo’n bizar gerucht als dat over het logo van Procter & Gamble. Wie de geruchten overziet die in de afgelopen jaren commotie hebben veroorzaakt in Nederland, moet helaas vaststellen dat dat niet zo is.
Kinderen in gevaar
Het P&G-gerucht heeft ook in Nederland gecirculeerd, maar veroorzaakte daar door de geringe omvang en invloed van het orthodox-christelijke volksdeel weinig opschudding. Pamfletten en ingezonden brieven riepen inwoners van Urk, Goeree-Overflakkee, Gouda en Staphorst op tot een boycot van Dreft en Pampers, maar veel effect had dat niet. De klantenservice van Procter & Gamble in Rotterdam telde driehonderd verontruste telefoontjes – niet veel, vergeleken met de telefonische belegering die het Amerikaanse moederbedrijf doorstond.
Toch vallen ook Nederlanders van tijd tot tijd voor geruchten over verborgen symbolen. Een jaar of tien geleden kregen Marlbororokers te horen dat ze zonder het te weten de Ku Klux Klan steunden. Het bewijs stond, net als bij P&G, op de verpakking: volledig opengevouwen gaf een Marlboropakje drie K’s te zien. Ook het spookverhaal over Paul McCartney, die na een dodelijk auto-ongeluk vervangen zou zijn door een dubbelganger, heeft in Nederland de gemoederen beziggehouden in menige tienerkamer. Zei John Lennon in de eindgroef van ‘Strawberry Fields Forever’ niet duidelijk: ‘I’ve buried Paul’? En klonk in het gemompel voor ‘Blackbird’ niet, als je dat achteruit afspeelde: ‘Paul is dead. Miss him. Miss him. Miss him.’?
Wie er serieus op uit is om het volk in beroering te brengen, moet echter niet aankomen met geheime tekens of overleden popsterren, maar een gerucht in omloop brengen dat draait om kinderen. Ik noem een paar van de succesvolste geruchten van de afgelopen jaren.
- Om te beginnen een van de zeldzame goedaardige geruchten: wie een miljoen labeltjes van Pickwicktheezakjes inlevert bij de fabrikant, verdient daarmee een rolstoel voor een gehandicapt kind. Dit is niet waar, maar heeft er wel toe geleid dat er al jarenlang in het hele land vuilniszakken vol theelabeltjes worden gespaard.
- Volgens een pamflet dat sinds 1990 regelmatig opduikt in Nederland delen gewetenloze criminelen aan kinderen tatoeageplakplaatjes uit die zijn doordrenkt met LSD. Hun opzet is om hiermee klantjes te winnen. Hoe vaak de politie ook zegt dat hier niets van waar is: het gerucht wordt telkens weer in omloop gebracht door bezorgde schoolhoofden en ouders.
- Volgens een van de populairste moderne sagen van de jaren negentig raakte een Nederlands gezin tijdens een uitstapje naar EuroDisney een kind kwijt. Gelukkig wordt de vermiste de volgende dag gevonden, witjes en versuft op een bankje. En met een raar litteken: hij mist een nier – gestolen door de internationale mafia die in illegale organen handelt. (Zie Skepter, september 1995.)
- Het sterkste verhaal dat op dit moment in Nederland wordt verteld, is dat van het satanische, rituele kindermisbruik: een sekte van duivelsaanbidders voert rituelen uit waarbij kinderen seksueel worden misbruikt en zelfs geofferd. Dit fenomeen is onder andere in het nieuws geweest naar aanleiding van de zaak Oude Pekela (1987), de incestaffaire in Epe (1991-1994), het onderzoek naar Meervoudige Persoonlijkheidsstoornis door Suzette Boon en Nel Draijer (1993) en het rapport van de werkgroep Ritueel Misbruik van het Ministerie van Justitie (1994). (Zie Skepter, september 1994.)
Omdat de politie ondanks intensieve onderzoeken, ook in het buitenland, nooit bewijzen heeft gevonden van deze vorm van kindermisbruik, denken skeptici dat georganiseerd ritueel misbruik uitsluitend bestaat in de geest van degenen die erover vertellen: de ‘slachtoffers’ en hun therapeuten. Net als het gerucht over Procter & Gamble vindt dit fenomeen zijn oorsprong in fundamentalistische kringen. De eerste die ermee naar buiten trad in Nederland was de EO, die er in 1989 enkele documentaires over uitzond. Niemand reageerde, totdat een groep psychologen en andere hulpverleners zich met hetzelfde verhaal tot de media wendde. De nadruk verschoof toen van een religieus verschijnsel naar seksueel misbruik en gevaar voor kinderen. En dat zijn zaken die in Nederland iedereen, onafhankelijk van zijn geloof, lijken aan te gaan. (Zie Skepter, juni 1989 en juni 1992)
Zou het gerucht over het logo van P&G op dit moment meer aanslaan in Nederland dan tien jaar geleden? Ik durf het niet uit te sluiten. Kunt u zich voorstellen dat de producent van Pampers een sponsor is van ritueel kindermisbruik? Het idee klinkt u misschien nog steeds wat onwennig in de oren, terwijl het toch niet onwaarschijnlijker is dan het verhaal dat een goed deel van de bevolking van Epe, midden in de Hollandse Bible Belt, zich vermaakt op sadomasochistische seksfeestjes en kinderen offert. En aan dat verhaal waren we ook heel snel gewend.
Noten
De getallen 1 tot en met 36 zijn gemiddeld (1+36)/2, en dus tezamen 36 maal 37/2, hetgeen 666 is. Omdat dit juist alle getallen zijn die op een roulettewiel staan, spreekt dit uiteraard ook tot de verbeelding van 666-gelovigen.
Dit is een uitgewerkte versie van een voordracht op het Skepsis-congres van 1994. Een verkorte versie verscheen eerder in Onze Taal.
Literatuur
Van Baaren, J.I., De streepjeskode in de computermaatschappij. Hilversum, [kop.] 1982.
Van Baaren, J.I., Het merkteken van het beest. Hilversum, [kop.] 1992.
Van Baaren, J.I., Misleiding in de Eindtijd. Hilversum, [kop.] 1993.
Bosch, D.A. v.d., 666. Het getal eens menschen. Wageningen, [1940].
Brunvand, Jan Harold, The choking doberman and other ‘new’ urban legends. London, 1987.
Burger, Peter, De wraak van de kangoeroe. Sagen uit het moderne leven. Amsterdam, 1992.
Burger, Peter, De gebraden baby. Sagen en geruchten uit het moderne leven. Amsterdam, 1995.
Campion-Vincent, Véronique en Jean-Bruno Renard, Légendes urbaines. Rumeurs d’aujourd’hui. Parijs, 1992.
Fine, Gary Alan, Manufacturing tales. Sex and money in contemporary legends. Knoxville, 1992.
Gardner, Martin, The new age. Notes of a fringe watcher. Buffalo / New York, 1988.
Hoffman, Paul, De wraak van Archimedes. Amsterdam, 1989.
Ifrah, George, De wereld van het getal, of de geschiedenis van een belangrijke uitvinding. Katwijk, [kop.] 1988.
Kapferer, Jean-Noël, Rumeurs. Le plus vieux média du monde. Paris, 1987.
Keith, Michael, The barcode beast. Skeptical Inquirer 12 (1988), pp. 416-418.
Koenig, Fredrick, Rumor in the marketplace. The social psychology of commercial hearsay. Dover, Mass. / London, [kop.] 1985.
Lindermayer, Orestis, ‘The Beast of the Revelation’, American fundamentalist christianity and the European Union. Etnofoor 8 (1995), pp. 27-46.
Lindsey, Hal, Op weg naar het einde der tijden. Laren, 1981.
Parfrey, Adam (ed.), Apocalypse culture. Expanded & revised ed. Portland (Or.), [cop.] 1990, pp. 207-212.