Lispelende geesten in korset
De blinde vlekken van George Zorab
door Rob Nanninga
Vorig jaar (in 1990) overleed George Zorab, nestor van de Nederlandse parapsychologie en erelid van de Engelse SPR. Hij bereikte de respectabele leeftijd van 92 jaar en publiceerde in totaal zeventien boeken. Zijn laatste werk, Katie King, waarvan al eerder een Italiaanse versie verscheen, is gewijd aan het medium Florence Cook. In skeptische kringen wordt zij algemeen als een bedriegster aangemerkt. Hoewel Zorab diverse feiten noemt die dit oordeel ondersteunen, blijft hij desondanks van mening dat Florence een levende geestverschijning kon materialiseren.
Laten we eerst de verdachte feiten eens op een rijtje zetten. Florence (Florrie) Cook begon haar carrière als medium in het voorjaar van 1871 toen zij pas vijftien jaar oud was. Zij onderhield goede contacten met Frank Herne en Charles Williams, twee Londense beroepsmediums die algemeen als bedriegers worden beschouwd (ook door Zorab). Het koppel maakte gebruik van drie zogenaamde controlegeesten: John King, zijn vrouw Kate King en hun dochter Katie. Florence nam de lispelende Katie van haar malafide collega’s over en als dank werd zij enkele maanden later op instigatie van John King door een groep leden van de spiritistische Dalton Association ‘gehuldigd en begiftigd met een gouden halsketting en dito medaillon’.
Aanvankelijk produceerde Florence vooral geestenhanden die voorwerpen verplaatsten en de aanwezigen in het donker aanraakten. Een zekere William Hipp overtrad de regels door een geestenhand vast te grijpen. Nadat er licht was gemaakt, werd duidelijk dat hij Florries hand vasthield. Zij beweerde dat Hipp haar hand had gegrepen toen zij instinctief een bloem probeerde te pakken die de geest haar had afgenomen, maar Zorab erkent dat deze verklaring niet erg overtuigend klinkt. Korte tijd later rapporteerde de arts dr. Purdon nog een ander verdacht incident. Hij had het medium vastgebonden in haar kabinet, een afgescheiden gedeelte van de seancekamer, maar ontdekte dat zij daar frank en vrij rondliep omdat de leren riemen waren doorgesneden. Florrie beweerde dat een boze geest haar had bevrijd.
In januari 1872 introduceerde het medium mevrouw Guppy een nieuwe stunt. Ze trok zich terug in een soort grote poppenkast met bovenin een opening waarvoor gordijntjes hingen. Tijdens de seance schoven de gordijntjes open en toonden de geesten hun gelaat. Florence volgde deze nieuwe mode op de voet. In april 1872 toonde zij Katies gematerialiseerde gezicht voor het eerst aan haar familieleden. Bij latere voorstellingen liet men soms een stuk touw in het kabinet achter waarmee Katie haar medium vastbond. Kennelijk was het de taak van de geest bedrog te voorkomen!
Lord Arthur Russell maakte een seance mee waarbij Katie zich voor het kijkgat vertoonde, maar hij herkende het gezicht van Florence, omwonden met een stuk wit doek. Hij vond het ook tamelijk verdacht dat het medium er tijdens de seance voortdurend op aandrong dat de aanwezigen met elkaar zouden praten, waardoor ze de schuifelende geluiden die uit het kabinet kwamen minder goed konden horen. Lady Russell raapte na afloop van de voorstelling een stuk band op waarmee men Florence rond tiaar middel had vastgebonden. Ze ontdekte dat het was doorgesneden en dat de einden opnieuw met garen aan elkaar waren genaaid. Ook dit incident werd door een van de aanwezigen aan een boze geest toegeschreven.
Jong en onschuldig
Op 3 maart 1873 vertoonde Katie zich voor het eerst buiten het kabinet. Ze liep op blote voeten, was gekleed in een wit gewaad en gedroeg zich in alle opzichten als een bevallig meisje van vlees en bloed. Ze kon praten, lachen, ademen, kussen, transpireren en zelfs eten. Alles ging goed totdat William Volckman op 9 december een poging ondernam om Katie, die uiterlijk verdacht veel op Florence leek, te ontmaskeren. Hij werd daartoe waarschijnlijk aangezet door mevrouw Guppy, zijn latere echtgenote, die evenals Florence beweerde dat haar seances onder leiding stonden van Katie King. Volckman greep Katie bij haar middel vast en probeerde haar beentje te lichten. Ze verzette zich hevig en kreeg hulp van enkele sympathisanten die er in slaagden haar veilig het kabinet binnen te loodsen. Na deze consternatie werd het licht circa vijf minuten gedoofd en pas daarna opende men het kabinet, waar men het medium vastgebonden aantrof in haar zwarte japon met knooplaarzen.
De bekende natuurkundige William Crookes had enige maanden eerder voor het eerst een seance met Florence bijgewoond en hij was er van overtuigd geraakt dat haar gaven authentiek waren. Na de ontmaskeringspoging van Volckman verklaarde Crookes zich bereid een onderzoek uit te voeren om haar van alle blaam te zuiveren. Dit gebeurde mede op aandrang van de welgestelde Charles Blackburn, Florries beschermheer van wie zij een maandelijkse toelage ontving. In december 1873 schreef Crookes in een brief: ‘het wordt voor mij een bijzondere plicht met mijn bewijsvoering naar voren te treden ten gunste van degene die op een onrechtvaardige manier wordt beschuldigd… En dit geldt vooral wanneer de persoon in kwestie een dame betreft (jong, gevoelig en onschuldig).’
Gedurende enkele maanden hield Crookes een groot aantal seances met Florence, die regelmatig bij hem logeerde. Over een seance die op 29 maart 1874 plaatsvond, schreef hij in het tijdschrift The Spiritualist: ‘Katie was nog nooit zo perfect verschenen. Twee uur lang liep zij door de kamer en sprak met de aanwezigen op een vrolijke en familiaire manier. Verschillende keren, terwijl zij rondliep, greep zij mijn arm en de indruk die ik kreeg was dat een levende vrouw mij bij de arm hield en niet een wezen uit de andere wereld. Die indruk was zo sterk dat ik haar vroeg of ik haar mocht omhelzen. Op vriendelijke wijze gaf zij mij daartoe toestemming.’
Op 21 mei trad Katie voor de laatste maal op. Enkele weken eerder was Florence in Crookes’ woning getrouwd met Edward Corner, een kapitein ter zee wiens ouders waren aangesloten bij de Dalton Association. Het huwelijk maakte een einde aam de financiële ondersteuning van Charles Blackburn, die zijn heil zocht bij Florries jongere zuster Kate (aan wie hij in 1891 het grootste deel van zijn vermogen naliet). Ook zij produceerde een lispelende geestverschijning (Lilly) en haar repertoire leek sterk op dat van Florence. Zo beschreef de arts T.L. Nichol een seance waarbij Lilly met een schaar een stuk uit haar gewaad knipte zonder dat er een gat ontstond. Katie King vertoonde precies hetzelfde wonder aan een zekere mevrouw Ross Church, die het uitgeknipte stuk mee naar huis nam. Het heeft er alle schijn van dat beide zusters dezelfde (tamelijk simpele) goocheltruc toepasten.
Medium of maîtresse?
Nadat Katie was vertrokken duurde het een jaar voordat zich een nieuwe geest aandiende: de lispelende Leila. Ook zij trad verschillende malen op voor de familie Crookes. Mevrouw Crookes schreef: ‘Het was het verkrijgen van informatie dat mijn man er toe noopte in het begin het grootste gedeelte van de seance in het kabinet door te brengen. De verschijningen raakten zo aan hem gewend dat hem werd toegestaan naar eigen believen in en uit te gaan.’ Helaas is het niet bekend welke waardevolle informatie Crookes in het kabinet verkreeg.
Leila’s opvolgster was een Franse geest, de lispelende Marie, die in 1880 op smadelijke wijze werd ontmaskerd door Sir George Sitwell en Carl von Buch. Sitwell, die had gezien dat zich onder Marie’s witte kleding een korset aftekende, greep de geest vast en constateerde dat het Florence was. von Buch opende vervolgens het kabinet, zodat alle aanwezigen konden zien dat er op de stoel van het medium slechts enkele kledingstukken waren achtergebleven. Na dit debacle ging het bergafwaarts met Florence. Haar huwelijk liep stuk, ze raakte aan de drank, werkte als prostituee en overleed in 1904 aan een longontsteking. Edward Corner trouwde drie jaar later met haar zuster Kate.
De geschiedenis kreeg nog een intrigerend vervolg toen een zekere Francis Anderson in 1922 contact zocht met dr. Dingwall, een gerenommeerde onderzoeker van de Londense Society for Psychical Research. Anderson had in 1893 enige maanden een relatie gehad met Florence. Zij had hem toen verteld dat ze in het geheim een verhouding had gehad met Crookes en als medium louter bedrog had gepleegd, evenals haar zusters Kate en Edith. Als deze informatie juist is, dan lijkt het waarschijnlijk dat Crookes heel goed wist dat Florence bedrog pleegde, maar het spel meespeelde om zijn ‘onderzoek’ te kunnen voortzetten.
Crookes vond het niet altijd nodig om de waarheid te vertellen, zoals blijkt uit een brief die hij aan het Amerikaanse medium Daniel Home schreef. Daarin vertelde hij dat het medium Rosina (Mary) Showers hem had bekend dat ze trucs en handlangers gebruikte. Crookes schreef dat hij dit feit niet openbaar maakte om de goede zaak geen schade te berokkenen. Hij was ongetwijfeld niet vergeten dat hij getuige was geweest van seances waarbij de twee geestverschijningen die Florence en Rosina opriepen arm in arm door de kamer paradeerden. Is het mogelijk dat de ene geest niet door had dat de andere een bedriegster was?
Raadsels die blijven
De bekentenis van Rosina Showers wordt niet genoemd in Zorabs boek, maar de overige feiten zijn er vrijwel allemaal in te vinden. Skeptici kunnen wat dit betreft tevreden zijn met zijn werk, maar ze zullen vreemd opkijken van zijn conclusie. Zorab beschouwt Katie King namelijk als een secundaire persoonlijkheid van Florence die zich kon materialiseren tot een mens van vlees en bloed. Deze hypothese klinkt wat parapsychologischer dan de spiritistische verklaring, maar is daarmee niet minder wonderbaarlijk. Want als Florence werkelijk in staat was uit het niets een levende vrouw van vlees en bloed te creëren, dan was haar scheppingskracht nog groter dan die van Jahweh, die naar verluidt een rib van Adam nodig had om Eva te fabriceren. Bijna iedere denkbare verklaring lijkt aannemelijker dan deze.
Zorab heeft er echter geen moeite mee, omdat zijn onderzoek naar de fameuze Daniel Home hem er al eerder van had overtuigd dat spectaculaire psychokinetische vermogens werkelijk voorkomen. Dankzij deze overtuiging heeft hij geen reden om te twijfelen aan de seanceverslagen die in spiritistische tijdschriften werden gepubliceerd. Skeptici nemen dikwijls aan dat Florence zelf voor geest speelde, maar Zorab noemt een aantal feiten die daar tegen pleiten. Ten eerste waren er volgens ooggetuigen een aantal uiterlijke verschillen tussen Florence en Katie. Zo merkte mevrouw Corner (Florries latere schoonmoeder) op dat Katie fraai gevormde nagels had terwijl Florence haar nagels afbeet. Men constateerde eveneens dat Katie langer was dan Florence, dat haar ogen en haren lichter van kleur waren en dat ze in tegenstelling tot Florence geen gaatjes in haar oorlelletjes had. Ten tweede werd het medium dikwijls zorgvuldig vastgebonden, waarbij men de knopen met lak verzegelde. Wie leest op welke ingenieuze manieren men trachtte te voorkomen dat Florence van haar stoel zou opstaan, kan zich haast niet voorstellen dat zij erin slaagde zich ongemerkt te bevrijden. En last but not least: verscheidene getuigen, waaronder mevrouw Crookes, hebben verklaard dat zij Florence en de geestverschijning meer dan eens gelijktijdig of zeer kort na elkaar hebben gezien.
Was het misschien mogelijk dat Florence een handlangster voor geest liet spelen? Dat zou kunnen verklaren waarom zij het enige tijd zonder hulp moest stellen nadat Katie haar medewerking had beëindigd. Zorab vermeldt echter dat er in de tijd van Florence nauwelijks aan handlangers werd gedacht en hij schrijft: ‘Het is mogelijk dat de omstandigheden waaronder de seances werden gehouden zodanig waren dat dit soort bedrog gewoonweg niet in aanmerking kwam.’ Als Florence desondanks een handlangster had, dan moeten we haast wel aannemen dat er meer mensen in het complot zaten. Het lijkt namelijk onwaarschijnlijk dat Florence ongemerkt een helpster kon binnensmokkelen in de divere woningen waar zij optrad.
Paranormale kleding
Skeptici zullen moeten erkennen dat niet alle raadsels rond Florence zijn opgelost. Er zijn niettemin een aantal belastende feiten, zoals de getuigenis van Francis Anderson en de ontmaskering door Sitwell en von Buch, die hen voldoende reden geven om bedrog te veronderstellen. Zorab ziet dit anders. Hij meent dat Florence gefrustreerd en aan de drank was toen zij Anderson haar verhaal vertelde en hij schrijft: ‘Florence kletste er maar op los en probeerde zich in een fraai daglicht te stellen. Het is dan ook mijn vaste overtuiging dat Anderson naar waarheid de woorden van Florence, niets anders dan onwaarheden, heeft weergegeven.’ Deze vaste overtuiging komt vermoedelijk voort uit het feit dat Zorab tijdens zijn onderzoek ‘al spoedig ontdekte dat Florence een authentiek medium was.’ Daaruit volgt dat het verhaal van Andersons niet juist kan zijn. Het is mij echter niet duidelijk waarom Zorab meent dat Florence zich ‘in een fraai daglicht’ probeerde te stellen door zichzelf als een bedriegster af te schilderen.
Ook de seance waarbij Florence op heterdaad werd betrapt, brengt Zorab niet aan het twijfelen. Hij is namelijk van mening dat een dergelijk geval van bedrog geen afbreuk doet aan het bewijsmateriaal dat tijdens andere seances werd verzameld, want: ‘De stelregel “eens een dief, altijd een dief” gaat bij de mediums niet altijd op.’ Op deze manier kan hij zijn geloof handhaven zolang niet alle gerapporteerde wonderen overtuigend zijn ontkracht. Als een volleerd advocaat tracht hij het medium van alle blaam te zuiveren door te veronderstellen dat von Buch haar niet goed had vastgebonden om haar opzettelijk de kans te geven bedrog te plegen. Er was dus sprake van uitlokking!
Zorab is bovendien van mening dat er zich tijdens de beruchte seance wel degelijk een paranormaal fenomeen heeft voorgedaan, want nadat de spiritist Dawson Rogers het ontluisterde medium weer naar het kabinet had gebracht, was haar witte gewaad plotseling spoorloos: ‘Eenmaal in het kabinet aangekomen bleek zij slechts te zijn gekleed in een korset en een onderjurk.’ Op grond van dit verhaal veronderstelt Zorab dat Florence het gewaad niet met voorbedachte rade had binnengesmokkeld, maar het op paranormale wijze voortbracht terwijl zij – al dan niet onbewust – voor geest speelde. Na deze voorbeelden van Zorabs argumentatiekunst zal het geen verbazing wekken dat hij er moeiteloos in slaagt ook alle andere verdachte feiten onschadelijk te maken.
Zorabs geloof in Katie King is te danken aan zijn grenzeloze vertrouwen in ooggetuigenissen. Om de een of andere reden kan hij zich niet voorstellen dat respectabele burgers iets anders dan. de waarheid spreken. Hij acht dit zo onwaarschijnlijk dat hij liever aanneemt dat Florence daadwerkelijk een levende vrouw kon materialiseren. De volgende passage illustreert dat Zorabs argumentaties soms vreemde bochten vertonen:
‘Wij zijn het geheel eens met de critici die menen dat dergelijke materialisatiefenomenen gewoonweg niet te geloven zijn. Maar wij willen er wel op wijzen dat het even ongelooflijk zou zijn als mevrouw Crookes alles wat zij zegt te hebben waargenomen zich maar verbeeld had, of uit haar duim had gezogen en aldus leugens vertelt. Waarom zou ze hebben gelogen? Is het niet veel waarschijnlijker dat zij alleen datgene vertelde wat zij had gezien en meegemaakt?’ (cursivering RN)
Op soortgelijke wijze kwam Zorab in 1974 tot de conclusie dat Uri Geller ‘hogelijk psi-begaafd is’. In een artikel dat hij voor de Spiegel der Parapsychologie schreef, citeerde hij onder meer de Franse parapsychologe Yvonne Duplessis. Zij beweerde tweemaal te hebben gezien hoe een lepel zonder enige aanraking verder doorboog nadat Geller hem op tafel had gelegd. Zorab kon zich uiteraard niet voorstellen dat haar waarnemingen onbetrouwbaar waren en was daarom van oordeel dat Geller als een hedendaagse Daniel Home kon worden beschouwd.
In een bundel artikelen die de NVP in 1986 ter ere van Zorab publiceerde, wees zijn oude vriend Eric Dingwall op Zorabs gebrekkige kennis van de goochelkunst, die hij als diens enige zwakte beschouwde. Ik zou daar nog aan willen toevoegen dat Zorab vermoedelijk evenmin verstand had van psychologische factoren die de menselijke waarneming en herinnering kunnen beïnvloeden. Hij citeert bijvoorbeeld een zekere Pyecock die in The Spiritualist schreef: ‘Katies gewaad was van zo een schitterend wit dat het er naast gehouden stuk papier wel donker gekleurd leek.’ Hoewel de andere ooggetuigen die Zorab citeert geen melding maken van dit fenomeen, concludeert hij onmiddellijk dat Katies jurk van paranormale oorsprong moet zijn – zulke bijzondere stof is immers nergens verkrijgbaar. Vijftig bladzijden later lezen we echter dat mevrouw Ross Church een stuk stof meenam, dat volgens haar ‘een soort katoen’ was. Het is merkwaardig dat dergelijke inconsistenties de auteur niet schijnen op te vallen.
Zorabs parapsychologische vrienden noemden hem ‘a great scholar’, en ik moet toegeven dat hij zich verdienstelijk heeft gemaakt door oude bronnen te ontsluiten. Maar als ik zie hoe hij die gebruikt, bekruipt mij de twijfel. Dan vraag ik mij af of hij wel alle relevante feiten naar boven heeft gehaald. Het lijkt mij niet uitgesloten dat zijn sterke geloof blinde vlekken heeft veroorzaakt.
Bronnen
George Zorab, Katie King: een geest in menselijke gedaante. Amsterdam: Leopold, 1988.
Frans Snel (ed.), In honour of G.A.M. Zorab. Nederlandse Vereniging voor Parapsychologie, 1986.