Omgepoolde aardstralen

Het milieubewustzijn van VROM

door Rob Nanninga – Skepter 11.4 (1998)

Minister PronkMET een slag op een exotische klankschaal opende minister Pronk eind augustus een meditatieruimte in het ministerie van VROM. De inrichting werd afgestemd op de Chinese fengshui-leer en er werden ‘ontstoringsblokjes’ aangebracht om aardstralen buiten de deur te houden.

In het Stiltecentrum van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) kunnen ambtenaren zich dagelijks even ‘onthaasten’ door hun aandacht te richten op een schaal met zeezand. De inrichting werd verzorgd door woonadviseur Nina Elshof, die in Amsterdam een fengshui-opleiding volgde bij het beruchte Kushi Instituut (onlangs aangeklaagd wegens schadelijke gezondheidsadviezen, zie Skepter september 1998). Elshof had de opdracht van VROM te danken aan de ‘ervaringstochten’ naar Keltische heiligdommen, die ze samen met regressietherapeut en paragnost Dick van den Dool organiseerde. Een van de deelnemers aan zo’n uitstapje in Den Haag zat toevallig in de werkgroep die het Stiltecentrum voorbereidde. Deze ambtenaar nodigde Elshof uit haar kennis van feng shui in praktijk te brengen. Het ministerie behoort hiermee tot de trendsetters van de New Age, want de van oorsprong Chinese leer is pas recent vanuit de VS overgewaaid.

Het doel is de kosmische levensenergie (chi) weldadig door een ruimte te laten wervelen, zodat geld, geluk en gezondheid je toevloeien. Om de chi te stimuleren worden onder meer windklokjes, aquariums, kroonluchters en afbeeldingen van dolfijnen aanbevolen. Het Kushi Instituut in Amsterdam heeft al ruim honderd fengshui-adviseurs opgeleid. Zij gebruiken een vierkant rooster met negen hokjes dat over de plattegrond van een ruimte wordt gelegd. Zo kunnen er negen zones worden onderscheiden, die ieder betrekking hebben op een aspect van het leven: rijkdom, kennis, carrière, relaties, et cetera. Als het met je carrière niet erg wil vlotten of als je relaties steeds stuklopen, is er waarschijnlijk iets mis met de chi in de betreffende hoek van je huis.

Het schema is afkomstig van ‘professor’ Thomas Lin Yun, een baccalaureus in de letteren. Hij gaf Chinese taallessen en fengshui-consulten in Hong Kong toen hij in 1977 werd ‘ontdekt’ door de journaliste Sarah Rossbach. Zij introduceerde fengshui bij het Amerikaanse New-Agepubliek door er twee populaire boeken over te schrijven. Lin Yun stichtte in 1986 een tempel in Californië en plaatste zich als ‘levende Boeddha’ aan het hoofd van het Black Sect Tantric Buddhism, een Tibetaans-Chinese traditie waarvan voorheen nog nooit iemand had gehoord. Naar eigen zeggen ontving hij al op zesjarige leeftijd onderricht van een hoge Lama in Beijing, maar dat valt niet te controleren.

Tibetaanse lama’s kennen Lin Yuns systeem niet en houden zich ook niet met fengshui bezig. In het oude China gebruikte men wel soortgelijke indelingen, maar die werden met een ingewikkeld kompas bepaald. Het voordeel van Lins methode is de eenvoud. Zo bevindt de rijkdomhoek zich vanuit de ingang gezien altijd linksachter. Daar kun je bijvoorbeeld een windklokje neerhangen of een fonteintje plaatsen om de geldstroom te stimuleren. In de souvenirwinkel van de Yun Lin Temple, die op Internet adverteert, zijn tientallen magische objecten verkrijgbaar. Heb je een probleem of verlangen, koop dan voor 80 dollar een kristallen balletje en hang dat in de juiste hoek. Dit marketingconcept sloeg aan, maar staat ver af van de traditionele fengshui, die vooral werd gebruikt om goede begraafplaatsen te vinden.

Biopolers en Boviswaarden

De vormgeving van het Stiltecentrum was een moeizaam proces dat twee jaar in beslag nam, want de werkgroep wilde over alles meepraten en vergaderen. De leden hadden niet alleen oog voor positieve energieën, maar waren ook beducht voor schadelijke stralingen. Daarom riepen ze de hulp in van Maja Kooistra van de Stichting Milieubewustzijn, bedreven in het gebruik van pendel en wichelroede.

Kooistra stelde vast dat de twee kamers waaruit de werkgroep mocht kiezen, beide ongeschikt waren. Na het gebouw te hebben doorgemeten, vond ze op de negende verdieping een betere ruimte. Maar ook daar was het volgens haar niet helemaal pluis. Er liepen schadelijke energiebanen en aardstralen, onder meer ten gevolge van een ondergrondse waterader. Ze kreeg daarom de opdracht de ruimte grondig te ‘ontstoren’. In het midden van de binnenkomende banen werden biopolers aangebracht. Dat zijn volgens Kooistra kleine blokjes waarin spoeltjes en magneten zitten die de lading van de baan neutraliseren. ‘Ze zijn ontwikkeld door de heer Tax uit Vlaardingen. Die heeft daar jaren onderzoek aan gedaan. Het zijn de enige dingen waarvan ik weet dat ze na meer dan tien jaar nog fantastisch werken!’

Rob Tax reist al vele jaren het land door om woningen en stallen te ontstoren. In zijn folder schrijft hij: ‘Wanneer u boven een ondergrondse waterloop slaapt en een van de meegevoerde biodynamische energieën heeft dezelfde frequentie als bijvoorbeeld uw lever, dan kunt u last krijgen van dit orgaan.’ Over zijn biopolers kan hij echter weinig aanvullende informatie geven. ‘Wat we ontstoren zijn niet de elektromagnetische golven zoals de fysica die kent, maar een andere vorm van fijnstoffelijke energie. Wij noemen het biodynamische energie, want het moet nu eenmaal een naam hebben. De biopolers halen de schadelijkheid van de energiebanen af. De ziekmakende factor die zo’n baan meedraagt, wordt van negatief naar positief omgepoold, maar ik kan u niet vertellen hoe.’

Tax leerde Kooistra het gebruik van de Lecherantenne volgens Reinhard Schneider, een soort geavanceerde wichelroede die je op een bepaalde ‘golflengte’ kunt instellen. Met zo’n apparaat kan hij naar eigen zeggen moeiteloos goede wijn van slechte onderscheiden, zonder naar het etiket te kijken. Maar helaas heeft hij geen tijd om dat te demonstreren. ‘Ik heb me al zo vaak bewezen. Daar heb ik nu genoeg van. Ik weet wat ik kan en met het ontstoren van woningen heb ik het al druk genoeg.’ Zelfs een beloning van vijfduizend gulden kan hem niet motiveren aan een testje deel te nemen.

Kooistra liep met de Lecherantenne door het ministerie om de schadelijke energiebanen in kaart te brengen. ‘Als je niet tot op de millimeter nauwkeurig in het centrum van zo’n baan ontstoort, kun je het rustig vergeten’, waarschuwt zij in navolging van Tax. Ze maakte tevens gebruik van een zogenaamde biometer, waarmee het ‘energieniveau’ van de ruimte kon worden vastgesteld. Het is in feite een schaal van nul tot tienduizend waarboven men met de hand een pendel moet bewegen. Het punt waar de pendel uitslaat, correspondeert met de correcte Boviswaarde. Deze energetische waarde is vernoemd naar Antoine Bovis, een ijzerwarenhandelaar uit Nice die in de jaren ’30 allerlei merkwaardige uitvindingen op de markt bracht. Hij was ook de eerste die beweerde dat je vlees en eieren langer goed kunt houden in een kartonnen miniatuurpiramide.

De Boviswaarde van een ruimte moet volgens Kooistra minimaal 6.500 bedragen. ‘Anders loopt een mens leeg. Bij VROM was dit een van de kwaliteitscriteria. Aanvankelijk was het energieniveau te laag, maar toen we de ruimte ontstoord hadden, lag de Boviswaarde boven de 8.000. Het is nu dus echt een voedende ruimte.’

Geestige bomen

Maja Kooistra heeft 25 jaar onderzoek gedaan op het gebied van fysische geografie en bodemkunde, waarin ze ook promoveerde. Naast haar activiteiten als coördinator van de afdeling eco-energetica van de Stichting Milieubewustzijn, werkt ze vier dagen per week als wetenschappelijk onderzoeker op het Staring Centrum van het Ministerie van Landbouw, waar zij bodemmonsters analyseert. Vorig jaar nam ze echter verlof om in opdracht en met financiële steun van de stichting een boek over haar vriendschappelijke contacten met bomen te schrijven. Haar eerste gesprekspartner was een Utrechtse perenboom die haar moed insprak tijdens een moeilijke periode.

Bomen zijn volgens Kooistra sociale wezens met menselijke eigenschappen. Ze kunnen je raad geven en over van alles meepraten. De communicatie geschiedt vaak via beelden die Kooistra ’telepathisch’ voor haar geestesoog ziet verschijnen. De bomen vertelden haar onder meer over hun onderlinge relaties. Oude bomen zijn met hun kennis en ervaring de steun en toeverlaat van de jongeren. Deze puberboompjes ‘proberen vaak van alles uit en maken veel lol met elkaar’, aldus de onderzoekster.

Elke boomsoort heeft kenmerkende karaktertrekken. Zo kunnen beuken goed relativeren en ze hebben een wat droge humor. Het zijn introverte types die alleen ’s nachts bij volle maan helemaal tot leven komen. Bomen die gekapt moeten worden, dienen daarvan minimaal drie weken van te voren in kennis te worden gesteld, zodat ze zich op hun lot kunnen voorbereiden.

Kooistra probeerde de bomen ook wetenschappelijk te benaderen door met haar pendel allerlei metingen uit te voeren die ze in grafieken weergeeft. Zo stelde zij onder meer vast dat de Boviswaarde van een beuk bij volle maan het hoogst is. ‘Er kwamen heel duidelijke resultaten uit’, vertelt ze. ‘Daar was ik zelf verrast over. En als de wetmatigheid eenmaal duidelijk is, kan ik die heel gemakkelijk op mijn cursisten overdragen. Daar is maar een dag voor nodig en ze kunnen het.’

De cursisten kunnen hun metingen ‘checken’ door hun pendel tweemaal over de Bovisschaal te bewegen, eerst van links naar rechts en daarna van rechts naar links. Ze moeten dan in beide gevallen op dezelfde waarde uitkomen. Dat zal waarschijnlijk vaak het geval zijn omdat de bewegingen van een pendel samenhangen met de verwachtingen van de pendelaar. Desondanks is het volgens Kooistra niet nodig om pendelproeven te blinderen: ‘Als je geen vooroordelen hebt, kun je heel goed leren voelen of je reageert op een signaal van jezelf of op een signaal van buiten. Het kan mij helemaal niets schelen wat die bomen doen. Ik meet gewoon of het zo is.’

Resonanties

Wie met bomen in contact wil treden kan zich aanmelden voor een seminar bij de Stichting Milieubewustzijn in ‘s-Graveland. Het bestuur van de stichting is een illuster gezelschap. Voorzitter is Kees Zoeteman, plaatsvervangend directeur-generaal milieubeheer op het ministerie van VROM en lid van het Interdepartementaal Overleg voor het Wetenschapsbeleid. Hij is daarnaast vooral bekend vanwege zijn openlijk beleden geloof in kabouters en als aanhanger van Rudolf Steiner, de grondlegger van de antroposofie. Andere bestuursleden zijn zakenman Eckhart Wintzen, oprichter van het automatiseringsconcern BSO/Origin, Jan Oosterwijk, directeur en eigenaar van de Body Shop Benelux en Prof. Mag. Arch. Peter Schmid, hoogleraar bouwkunde te Eindhoven en bekend om zijn geloof in de realiteit van aardstralen. Verrassend is het lidmaatschap van de oud-politicus Norbert Schmelzer.

De Stichting Milieubewustzijn wordt grotendeels gefinancierd door projectontwikkelaar Fred Matser (alleen de personeelskosten bedragen al ruim een kwart miljoen per jaar). De stichting wil een ‘kraamkamer’ zijn voor vernieuwende ideeën en subsidieert diverse alternatieve natuur- en milieuprojecten. Circa vier ton ging in de afgelopen jaren naar het Duitse Institut für Resonanztherapie (zie ook Skepter, september 1993 en maart 2002). Daar beschikt men over apparatuur waarmee bossen op afstand kunnen worden voorzien van informatie die hen in staat stelt hun onderlinge netwerken te herstellen, zodat hun ‘wij-gevoel’ wordt versterkt. Volgens Kooistra, die een training bij het IRT volgde, hebben bomen het moeilijk als ze niet zijn aangesloten op het ‘lichtbundelnetwerk’ van hun soort: ‘Zulke bomen beperken zich meestal tot de gewone overlevingsactiviteiten en komen nauwelijks toe aan andere zaken.’

Het rapport dat Kooistra namens de Stichting Milieubewustzijn voor VROM opstelde, kan niet worden vrijgegeven want het is een intern stuk, zo vertelt persvoorlichtster Marga van Paassen. Ze is wel bereid een paar passages voor te lezen. Daarin wordt gesproken over ‘vibratie en resonantie uit de aarde en de kosmos, welbekend als aardstralen’. De term ‘aardstralen‘ werd in jaren ’30 bedacht door de Duitse baron Gustav von Pohl. Hij beweerde de kankerverwekkende stralen onschadelijk te kunnen maken met afschermkastjes waarin een plak lood zat.

In ons land werden na de oorlog duizenden anti-aardstralenkastjes verkocht. Zelfs het ministerie van Justitie liet twee kastjes plaatsen. Het tij keerde toen de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen in de jaren ’50 concludeerde dat de aardstralenvrees geheel ongegrond was en dat de kastjes geen enkele waarde hadden. Overtuigend bewijsmateriaal is ook daarna nooit gevonden. Het mag verbazing wekken dat hier binnen het ministerie van VROM anders over wordt gedacht. Daar viert het bijgeloof blijkbaar nog hoogtij.

Kortere versies van dit artikel verschenen in Intermediair en het Reformatorisch Dagblad.

Uit: Skepter 11.4 (1998)

Naschrift (november 2004)

In 1998 maakte niemand zich druk over de aardstralenkastjes in het ministerie, maar inmiddels worden dit soort kwakzalversmethoden wat kritischer bekeken. Het CDA Tweede Kamerlid dr. ir. Antoinette Vietsch stelde er schriftelijke vragen over die op 19 november 2004 door minister Sybille Dekker werden beantwoord. De minister zegt min of meer dat de biopolers zijn aangeschaft omdat sommige personeelsleden in aardstralen geloofden. Als de personeelsleden hadden geloofd dat er binnen het ministerie boze geesten actief waren, dan had men wellicht een duiveluitdrijver ingeschakeld.

Antwoord van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer op vragen van het lid Vietsch (CDA) over een stiltekamer in het ministerie van VROM.

1. Is er inderdaad in het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer een ruimte verbouwd tot een stiltekamer die gevrijwaard is van kwalijke energieën en aardstralen zoals aangegeven in het Nederlands Tijdschrift tegen de Kwakzalverij? Zo ja, waarom?

Zoals reeds is geantwoord op vragen van uw Kamer (vragen van het lid Bakker (D66) aan de ministers van LNV, V&W, VROM en BZK, vergaderjaar 1999-2000, Aanhangsel blz. 1751) “is binnen VROM in augustus 1998 het stiltecentrum opgericht op initiatief van medewerkers. Doelstelling van het stiltecentrum VROM is medewerkers een mogelijkheid te bieden tot een korte geestelijke ontspanning. Deze ontspanning heeft voor degenen die er gebruik van maken, een positieve invloed op het werk.” Het stiltecentrum droeg bij aan het doel te “streven als goed werkgever naar gemotiveerde werknemers, die met geestdrift hun werk doen.” Overigens werd onder meer als voorwaarde gesteld dat het gebruik van het stiltecentrum niet ten koste gaat van de werktijd.

2/3/4. Welke maatregelen zijn er genomen om een stiltekamer te creëren die voldoet aan de eisen van “voedende ruimte”? Zijn aardstralen gevaarlijk voor de volksgezondheid? Op welke wijze werken biopolers?

Gezocht is naar een ruimte waar zich zo weinig mogelijk storende invloeden voordoen, zowel van binnen het gebouw (door menselijke activiteiten en technische installaties) als van buiten (zoals door tram en trein). Mij is geen gedegen wetenschappelijk bewijs bekend van het verband tussen de volksgezondheid en aardstralen, noch van de werking van biopolers. Hierop is dan ook geen beleid gebaseerd. Wel kan incidenteel sprake zijn van personen die menen hiervoor gevoelig te zijn. Daarom zijn op verzoek van betrokkenen metingen uitgevoerd naar energiestromen en biopolers geplaatst.

5. Wat zijn de kosten die gepaard gegaan zijn met het realiseren van de stiltekamer inclusief het inhuren van experts met wichelroeden en Lecherantennes?

De kosten van inrichting en onderzoek bedroegen in 1998 (omgerekend) e 21.500. Hiervan is ca. e 1.500 besteed aan onderzoek naar de energiestromen en de op basis hiervan aangebrachte voorzieningen.

6. Zijn er vergelijkbare ruimtes elders gerealiseerd in gebouwen van de overheid? Zo ja, waar, waarom en hoeveel geld was hiermee gemoeid?

Het rijkshuisvestingsstelsel is zodanig ingericht dat de verantwoordelijkheid voor dit soort huisvestingsbeslissingen niet ligt bij de Rijksgebouwendienst – en daarmee bij mij – maar bij de afnemer die ook de huisvestingsgelden op zijn begroting heeft. Een rijksbrede inventarisatie zal onevenredig veel tijd en capaciteit vergen en acht ik daarom niet opportuun.

7. Staat u toe dat in de toekomst nog meer van dergelijke ruimtes gerealiseerd worden?

Zoals reeds in het antwoord op de vorige vraag is vermeld, is de verantwoordelijkheidsverdeling aangaande de rijkshuisvesting zodanig dat ik alleen voor mijn eigen departement kan beslissen of er in de toekomst meer van dergelijke ruimtes gerealiseerd zullen worden. Op dit moment bestaan daartoe geen plannen. Indien mij een voorstel wordt voorgelegd zal ik dat op zijn merites beoordelen, ook al sta ik daar op voorhand terughoudend tegenover.

Ambtenaren van VROM hadden in het verleden wel meer occulte ideeën. Zo meenden sommigen dat de ‘ethertechnologie’ waarover Rudolf Steiner sprak, wellicht een oplossing zou kunnen bieden voor het energieprobleem door ‘ijle energievelden in de atmosfeer los te maken’. Deze levenskrachten werden naar verluidt ook in het oude Atlantis gebruikt als bron van schone en duurzame energie. De mogelijkheid om energie uit de ‘ether’ te halen werd in Nederland bestudeerd door de Warmtegroep, een stichting die was opgezet door leden van een Rozenkruisers Orde. Het ministerie overwoog subsidie te verstrekken aan zulke alternatieve projecten. Men schakelde een adviesbureau in (het Centrum voor Energiebesparing in Delft) om hiervoor beoordelingscriteria op te stellen.

Het CE voerde onder meer gesprekken met Kees Zoeteman (topambtenaar van VROM), met de heer Wormgoor (van de Warmtegroep) en met de ufoloog Steven Greer (zie Skepter, september 2001). Enkele amusante citaten uit het adviesrapport, dat in november 1998 verscheen:

Een geïnterviewde (Wormgoor) heeft de grondslag van etherische energiebronnen geschetst als een voor ons fascinerend (en consistent) wereldbeeld, waarin een harmonie van verschillende energiestromen de basis is voor duurzaamheid. Deze inzichten bouwen voort op inzichten van o.a. Rudolf Steiner.

Wij zijn getroffen door de inspiratie en zienswijzen met name zoals verwoord door de heer Wormgoor, en kunnen ons voorstellen dat deze theorieën als bruikbare metafoor kunnen dienen voor de ontwikkeling van onze samenleving op weg naar duurzaamheid en in die zin een bijdrage kunnen leveren.

Het meest opmerkelijk en meest aansprekend in deze verkenning was een theorie over ethertechnologie: een duurzame energievoorziening die gebaseerd is op harmonie tussen verschillende niveaus van energiestromen. Deze theorie is gebaseerd op o.a. de inzichten van Rudolf Steiner en wordt bestudeerd door de Warmtegroep. Ook hier was de mogelijke toepasbaarheid veel te ver weg om volgens de voorgestelde criteria een eventuele projectsubsidie maatschappelijk te kunnen onderbouwen.

Op dit moment kunnen door ons geen specifieke vindingen worden aangewezen, die aan de criteria lijken te voldoen en een gerichte stimulering rechtvaardigen.

De medewerkers van het Centrum voor Energiebesparing begrepen in werkelijkheid niets van de occulte theorieën die ze moesten aanhoren en ze konden daar ook geen enkel bewijs voor te vinden. Maar om hun opdrachtgever niet voor het hoofd te stoten en nieuwe opdrachten veilig te stellen, deden ze net alsof ze de inzichten van Rudolf Steiner heel inspirerend vonden!

(Kees Zoeteman werkt tegenwoordig niet meer op het ministerie van VROM. Hij is nu onder meer bijzonder hoogleraar Duurzaamheidsbeleid in Tilburg.)

Vond u dit artikel interessant? Overweeg dan eens om Skepsis te steunen door donateur te worden of een abonnement op Skepter te nemen.

Steun Skepsis

Rob Nanninga was hoofdredacteur van Skepter van 2002 tot 2014