Voetreflexologie

Een tenenkrommende wetenschap

door Dirk Koppenaal – Skepter 20.1 (2007)

Reflexologen denken dat sommige lichaamsdelen, zoals handen en voeten, het volledige lichaam weerspiegelen, en dat inspectie van hand- of voetzool een diagnose oplevert. Door op specifieke plaatsen te drukken verbeteren ze de conditie van het lichaam, zo menen zij.

VOLGENS de reflexologie zijn er ‘reflexgebieden’ in handen en voeten. Elk deel van het lichaam wordt weerspiegeld in zo’n gebied. Inspectie van dit reflexgebied onthult de oorsprong van allerlei klachten en door te drukken op reflexpunten kan een kwaal verminderen of genezen. Het hele lichaam wordt dus met kwalen en al in het klein weergegeven in handen en voeten. Dit idee komt in meerdere vormen voor; ook iris, oren, tong en gezicht zijn volgens sommigen een open boek voor de genezer. Volgens voorzichtige claims kan reflexologie pijnklachten iets verlichten en misschien de algemene gezondheid oppeppen. Maar er zijn ook allerlei genezingsclaims, variërende van genezing van aambei-, tot zwezerikaandoeningen.

Gebalde vuisten

In de alternatieve genezerij worden ‘ontdekkingen’ vaak toegeschreven aan volken of personen van ver weg of lang geleden. Zo beweren sommige reflexologen dan ook dat hun kunst al meer dan 5000 jaar geleden in zwang was in China en India, en bij de Inca’s en Maya’s. Hoe ze dat weten, is onbekend, maar een soortgelijke claim over Egypte kan wel getraceerd worden, namelijk tot ongeveer 2330 v.C. Uit die tijd stamt de tombe van grootvizier Ankhmahor. Daarin bevinden zich een aantal muurschilderingen die misschien een soort hand- en voetmassage voorstellen. Het zou echter net zo goed kunnen gaan om het verwijderen van splinters, het doorprikken van blaren of een jubelteenbehandeling of een behandeling door een pedicure.

Rond het jaar 1000 bestond er in China een techniek voor massage en acupunctuur van de voeten mo jiao xin fa (wrijf voet nieuwe methode) of ca yongquan fa (veeg yongchuan methode; yongchuan is een acupunctuurpunt op de voetzool) die lijkt op de hedendaagse voetreflexologie. De reflexologen vermoeden dat de oude Egyptische techniek ruim drie millennia later via India in China is terechtgekomen (1). Daar zou Marco Polo de techniek hebben afgekeken. In 1582 zou er een boek over reflexologie gepubliceerd zijn door twee vooraanstaande Europese artsen, Dr. Adamus and Dr. A’tatis en kort daarna zou ene Dr. Bell of Ball in Leipzig ook een boek gepubliceerd hebben. Hoewel beide boeken op vele websites over de geschiedenis van de reflexologie genoemd worden, zijn titels noch inhoud te achterhalen en de enige bekende arts uit die tijd die ‘Adamus’ heet, is de kruidendeskundige Adamus Lonicerus. Ook is onbekend wie de bron is van informatie over dit trio.

In de 19de eeuw begonnen meer westerse medici reflexologieachtige geheimen te ontdekken, zoals de Zweed Pehr Hendrik Ling, die de Zweedse massage ontwikkelde. Reflexologen verwijzen ook naar de neuroloog Sir Henry Head. Die beschreef zones van behandeling, maar die zones hebben niets met reflexologie te maken. Een bekende anekdote is die van de Duitse dokter Alfons Cornelius. Rond 1893 herstelde hij van een infectieziekte in een kuuroord, waarbij hij regelmatig massages onderging en de masseur zich concentreerde op ‘pijnlijke plekken’. Dr. Cornelius voelde zich dan extra goed en vroeg de masseur zich voortaan uitsluitend op deze plekken te richten. Hij herstelde in een recordtijd en ging de massage in zijn eigen kliniek toepassen.

De huidige reflexologie is echter de schepping van twee personen, namelijk de KNO-arts William H. Fitzgerald (1872-1942) die het basisidee leverde, en de verpleegster en fysiotherapeute Eunice Ingham (1889-1974), die een en ander in detail uitwerkte. Fitzgerald was in 1902 verbonden aan het St. Francis Hospital in Hartford in de staat Connecticut. In dat jaar lanceerde hij een theorie omtrent vuisten en pijn. Hij had ontdekt dat sommige patiënten hard in de stoelleuning knepen of hun vuisten balden als ze pijnlijke behandelingen ondergingen of verwachtten. Bij sommige patiënten bleek geen verdovingsmiddel nodig te zijn, en Fitzgerald merkte dat druk op bepaalde plaatsen ook een besparing van verdovingsmiddel opleverde. Enkele van zijn vrienden waren tandarts, en begonnen zijn methode ook te gebruiken om hun angstwekkende behandelingen en pijnlijke ingrepen uit te voeren.

In 1913 presenteerde Fitzgerald zijn voorlopige resultaten aan zijn collega’s. Hij ontwikkelde een theorie rond tien zones (vijf links, vijf rechts) die van het hoofd naar de topjes van de vingers en tenen liepen. Zijn ideeën werden met een zekere scepsis begroet, maar Dr. Edwin F. Bowers, medisch criticus en schrijver, liet zich overtuigen en haalde Fitzgerald over om gezamenlijk de bevindingen te publiceren. In 1915 verscheen het eerste artikel ‘To stop that toothache, squeeze your toe’, geschreven door Bowers in Everybody’s Magazine. Andere artikelen, ook in andere weekbladen, volgden. Het meesterwerk kwam twee jaar later: Zone Therapy; or, Relieving Pain at Home, (tweede uitgebreide druk Zone Therapy; or, Relieving Pain and Disease in 1919). De boeken bestaan voornamelijk uit succesverhalen, te beginnen met tweezijdige borstkanker die via druk op de tong en elastieken banden genas. De voetzool komt nauwelijks in dit boek voor, alleen bij ischias en bevalling wordt die even genoemd. In 1934 citeerde een krant echter een verhaal over een zangeres die twee tonen hoger zong nadat Fitzgerald de grote teen van haar rechtervoet had behandeld. (2)

De boeken verdwenen daarna weer uit de aandacht. Alleen binnen het Osteopathic Hospital in St. Petersburg in de staat Florida, geleid door de osteopaat Dr. Joe S. Riley, was er nog aandacht voor de zonetherapie. Dr. Riley zelf paste het niet toe, maar Ingham, die in zijn kliniek werkte, verslond het boek en werkte de zonetherapie uit tot de moderne voetreflexologie. Zij combineerde zonetherapie met osteopathische en chiropractische concepten en verlegde de aandacht van de handen naar de voeten, waarvan ze ook gedetailleerde kaarten maakte. Kortom, zij was het die de zonetherapie weer in het middelpunt van de belangstelling zette. Haar eerste boek Stories the Feet Can Tell dateert van 1938. Een laatste verfijning (1958) was afkomstig van de Duitse fysiotherapeute Hanna Marquardt, die naast de longitudinale zones nog een soort transversale component invoerde, wat nog mooiere kaarten oplevert.

In 1961 had de beroepsvereniging van fysiotherapeuten bezwaar tegen het woord therapie in de naam ‘zonetherapie’ en vanaf die tijd werd de term reflexologie gebruikt.

Hardhandig

Reflexzones

Volgens de zonetheorie van Fitzgerald is het lichaam in de lengte verdeeld in tien zones, die alle delen van het lichaam zo met elkaar verbinden, dat elke klacht kan worden behandeld door ergens anders binnen de zone druk uit te oefenen. Druk op handen en voeten ligt voor de hand omdat zenuwen en zenuwuiteinden daar dicht aan de oppervlakte liggen, en elke zone één vinger en één teen bevat. Bovendien zijn voeten gevoeliger dan handen omdat ze met sokken en schoenen beschermd worden.

Bij het eerste bezoek van de patiënt zal de therapeut alle details willen weten over zijn klachten, ziektegeschiedenis, levensstijl, voedingspatroon en stressniveau. Tijdens de anamnese of meteen daarna mogen de schoenen en sokken uit, worden de voeten gedesinfecteerd en zal de therapeut de patiënt laten wennen aan het aanraken van de voeten. Terwijl hij de voeten streelt, zal hij signalen proberen op te vangen en problemen vaststellen. Hij zal letten op temperatuur en kleur, op droogte of zweet, op knobbels, likdoorns, eksterogen en andere voetafwijkingen.

De reflexoloog let echter vooral op de reflexpunten, die verwijzen naar de lichaamslocaties zoals die op de voetkaarten worden weergegeven. Als die reflexpunten gevoelig zijn, zou er iets aan de hand kunnen zijn met het corresponderende lichaamssysteem. Dat heeft ofwel zelf klachten of het is de oorzaak van klachten elders.

De voetreflexoloog gaat nogal hardhandig te werk, het is bepaald geen voetmassage. Reflexologen geloven namelijk dat er in de voetzolen kristallen zitten die veroorzaakt worden door vastzittende energie. Om de balans te herstellen en de energie weer terug het lichaam in te laten vloeien, moeten de kristallen oplossen. Dit gebeurt door er hard op te drukken, met duim, vingers, vuist of speciale instrumenten. De behandeling kan invloed hebben op emoties en psychische en spirituele problemen. Door het oplossen van de kristallen zou men tijdelijk last kunnen krijgen van griepachtige verschijnselen, lichthoofdigheid, zweten, verlaagde bloeddruk of verandering van slaappatroon.

In Nederland zijn twee vakverenigingen voor reflexologie actief: de Stichting Vakgroep Reflexzonetherapeuten (SVRT) en de Bond van Europese Reflexologen (BER), die een aparte Nederlandse afdeling heeft. Beide verenigingen verzorgen opleidingen en zouden graag zien dat reflexologie door de zorgverzekeraars wordt vergoed. Een website voor voetreflexologie noemt ongeveer 140 praktijken, terwijl daarnaast nog circa één op de zeven pedicures met een website er voetreflexologie bij doet.

In de afstandsbediening

Fitzgerald bedacht de theorie over de zones, en Ingham en Marquardt specialiseerden deze tot de voetzolen, maar nu, bijna een eeuw na Fitzgeralds eerste boek, is er nog steeds geen plausibele verklaring waarom de voetzolen als afstandsbediening voor de organen werken.

Reflexologie zou moeten werken via zenuwprikkels in de huid van de voet, maar daar is meteen al een groot probleem. Het kan best zijn dat de voet 7000 gevoelsreceptoren heeft, feit blijft dat de voetzool geen onderscheid kan maken tussen een of twee voorwerpen wanneer die minder dan twee centimeter uit elkaar liggen. (4) Bij patiënten, zoals diabetici, die lijden aan gevoelsloosheid in de voeten ligt het discriminerend vermogen nog veel lager. Op de verschillende voetkaarten liggen de details veel dichter dan twee centimeter bij elkaar.

Daarom geloven vele reflexologen in de reeds genoemde kristaltheorie: op de eindpunten van de zones ontstaan kristallen van urinezuur en kalk, als daar door gebrekkige orgaanwerking elders in de zone onvoldoende energie stroomt. Door druk uit te oefenen op de juiste plek worden de bloedvaten wijder en de extra bloedstroom spoelt de kristallen weg, waardoor ze oplossen, daardoor herstelt de energiebalans en dus ook de algemene gezondheid.

Afgezien van de reuzensprongen in de redenering (waarom bijvoorbeeld zou onvoldoende ‘energie’ kristallisatie in de hand werken?), gaat dit verhaaltje er stilzwijgend vanuit dat als men een gevolg (kristallen) verwijdert, de oorzaak (slechte orgaanwerking) ook verdwijnt. Als dat zo was, kon men winterweer laten omslaan door het ijs uit een vogeldrinkbak te verwijderen! Waarom zouden die kristallen trouwens als ze in de voeten oplossen meteen elders uit de desbetreffende zone verdwijnen? Afgezien nog van deze logische enormiteiten, zijn er nooit kristallen gevonden, wat men zich bij die energiestroom moet voorstellen is een volkomen raadsel, en er is geen anatomische onderbouwing voor de zones.

Een ander idee is dat de druk op de voeten een reflex teweegbrengt tussen zenuwreceptor in de voetzool en het corresponderende orgaan. (5) Ook dit is onzin. Er zijn diverse soorten reflexen: peesreflexen, huidreflexen, maar ook gapen, met de ogen knipperen of oogaccommodatie. De bekendste, de kniereflex, treedt op wanneer men op de kniepees tikt. De dijbeenspier wordt dan uitgerekt en er vindt een correctie plaats via het ruggenmerg, zonder dat een signaal naar de hersenen gaat. Er bestaat ook een voetzoolreflex. Dit is een huidreflex, waarbij de tenen naar binnen buigen als de voetzool geprikkeld wordt. Hoewel de neuroloog dankbaar gebruik maakt van reflexen, is het nut onduidelijk; mensen zonder of juist met heel hoge reflexen zijn niet afwijkend in hun functioneren. Bovendien, veronderstel eens dat voetzoolstimulatie via een onbekend mechanisme een reflex zou opwekken bij een orgaan elders. Waarom zou dat orgaan dan opeens weer goed moeten gaan functioneren? De gedachte hierachter is kennelijk dat niet goed werkende organen te vergelijken zijn met een radio die het weer doet als je erop slaat, of met een klok die weer gaat lopen als je de slinger een zetje geeft.

Zones en energiestromen doen al gauw aan meridianen en ‘Qi’ denken, zeker als je die stromen permanent kunt verbeteren door op één punt in te grijpen. Erg aantrekkelijk is deze theorie niet voor reflexologen, want hij komt gevaarlijk dicht in de buurt van de opvatting dat reflexologie een soort (druk)acupunctuur is, waarmee de exclusiviteit van de voetreflexologie verloren gaat.

Sommige stromingen binnen de reflexologie geloven dat de therapeut energie overbrengt naar de patiënt. Zou de therapie dan alleen werken als de therapeut in goede conditie is? Zoiets is makkelijk te testen, bijvoorbeeld door grieperige of oververmoeide therapeuten te vergelijken met gezonde therapeuten. Dat is echter nooit gedaan.

Kunz en Kunz accepteren iedere verklaring, maar halen ook nog een oude koe uit de acupunctuurstal: de endorfinetheorie. (6) Als reactie op pijnsignalen in het lichaam komen lichaamseigen pijnstillers vrij op die plaatsen in de hersenen, die via zenuwbanen met het geprikkelde lichaamsdeel verbonden zijn. Volgens de theorie zouden de pijnstillers dan omliggende hersencellen beïnvloeden en andere lichaamsdelen verdoven. Doordat acupunctuur het lichaam op vele plaatsen stimuleert, is dit een aardige verklaring voor de werking van acupunctuur (als die zou werken). De pijnstillers die bij voetreflexologie vrij zouden komen, zijn echter beperkt tot een klein hersengebiedje en kunnen dus niet overal werkzaam zijn.

De reflexologen grossieren in fantasieverklaringen, maar de sceptici kunnen er ook wat van en leggen uit waarom voetreflexologie prettig is (hoewel de reflexologen dat helemaal niet beweren). Zo zou het deel van de hersenen waar zenuwsignalen vanuit de voet eindigen, grenzen aan het deel voor de genitaliën. (7) Dit is ook onzin, de zenuwbanen die op de hersenen projecteren zijn veel te goed gescheiden om dit soort overspraak mogelijk te maken.

Voetreflexologiekaarten

Fantasiediagnoses

Zoals vaak het geval is met fantasietherapieën zijn er veel variaties op een thema en kent voetreflexologie veel verschillende voetkaarten. Hoe weet een therapeut welke kaart hij moet gebruiken? Het antwoord ligt voor de hand; als de ene kaart niet werkt, moet de therapeut een andere kaart gebruiken. (3)

Er zijn slechts weinig wetenschappelijke studies gedaan naar het vermogen van reflexologen om diagnoses te stellen. De bekendste werd geleid door dr. Adrian White en uitgevoerd aan het Department of Complementary Medicine aan de Exeter University in Engeland. (8) Vooraf werd met reflexologen besproken welke zes veel voorkomende ongevaarlijke of goed behandelbare kwalen goed te diagnosticeren zouden zijn. De gemeenschappelijke keuze viel op nekpijn, rugpijn, osteoartritis van de knie, migraine, diabetes en sinusitis. Aan de studie deden achttien patiënten mee die aan een van deze aandoeningen leden. De patiënten werden op hun voeten na bedekt en een verpleegster controleerde of geen van de therapeuten vals speelde door te praten met de patiënten. Inderdaad bleek een van de reflexologen dit toch te doen en deze werd dan ook prompt verwijderd. Hoewel het de reflexologen gemakkelijk was gemaakt door slechts te hoeven kiezen uit zes aandoeningen, faalden ze volkomen. Ook onderling waren ze het nauwelijks met elkaar eens eveneens een bekend verschijnsel bij fantasiediagnoses.

Dr. William T. Jarvis, die onderzoeksmethoden doceert, gebruikt graag alternatieve geneeskunde als schoolvoorbeeld van hoe onderzoek moet worden uitgevoerd. (9) Hij liet studenten een vragenlijst invullen en vroeg hun welke klachten zij de afgelopen jaren hadden gehad en in welke van drieënveertig anatomische regio’s. Deze data werden gelegd naast die van een reflexoloog die alleen de voeten kon bestuderen en niet mocht praten. Het resultaat was bedroevend. Ook een goed gecontroleerde, maar in het Noors gepubliceerde studie, waarbij drie reflexologen zesenzeventig patiënten onderzochten met klachten in dertien voorgedefinieerde anatomische regio’s, toonde volgens de auteurs geen klinische relevantie voor de reflexologie als diagnosemethodiek. (10) Overigens hadden de reflexologen de neiging meer aandoeningen te vinden dan er waren.

Veel reflexologie-sites noemen een Hebreeuwstalige studie van Raz et al. (11) Professor Charles Kuper van Technion voorzag Skepsis van een nauwkeurige vertaling, waarvoor dank. Vijf reflexologen wezen aan de hand van een lijst diagnoses toe aan 80 patiënten. Elke patiënt werd door twee reflexologen onderzocht. Hierna wijken de onderzoekers af van de oorspronkelijke lijst en laten op achttien lichaamsdelen een onbegrijpelijke statistische analyse los. Volgens de auteurs is reflexologie betrouwbaar als het gaat om lichaamssystemen die organen en gebieden met een nauwkeurige anatomische plaats vertegenwoordigen.

Eén groep reflexologen had 32 en de andere groep had 28 vals-positieve diagnoses met betrekking tot de op één hoop gegooide ‘skelet en spieren’; het aantal correct-positieve wordt niet gegeven. Dat klinkt niet zo betrouwbaar.

Hoewel de voetreflexologie dus waardeloze diagnoses geeft, voelen reflexologen dat niet zo. Zij stellen dat ze vanuit de hele mens werken. Een labeltje aan een ziektebeeld plakken lost volgens hen niets op, het zijn problemen in het functioneren van organen die de klachten veroorzaken. Mooie bijkomstigheid is dat hun ‘diagnoses’ zo vaag zijn (‘uw spijsverteringsstelsel functioneert niet goed’ in plaats van ‘u heeft een maagzweer’) dat eigenlijk niet goed valt na te gaan of ze wel kloppen.

Reflexologen hebben ook kritiek op bovengenoemde studies, omdat het bestuderen van alleen de voetzolen hun realiteit niet weergeeft; de communicatie tussen behandelaar en patiënt is essentieel voor het vaststellen van een correcte ‘diagnose’. (12) Vermoedelijk spelen dezelfde psychologische mechanismen een rol die bij elke vorm van waarzeggerij optreden. In elk geval verneemt men genoemd bezwaar ook vaak van astrologen en dergelijke.

Kuitmassage als placebo

Over het geneeskrachtige effect van reflexologie is weliswaar uitgebreid geschreven, maar er zijn weinig concrete resultaten gepubliceerd. (13) De meeste artikelen verschenen in vage tijdschriften zonder peer review. Aan onderzoeken die in meer wetenschappelijke tijdschriften voorkomen, ontbreekt meestal ook zoveel dat geen conclusies zijn te trekken. Zo ontbreekt vaak een placebogroep.

Een voorbeeld is een studie van de reflexoloog Frankel, werkzaam aan de University of Leeds. Hij onderzocht het effect van reflexologie op de bloedvaten van 24 personen, waarvan 10 een placebobehandeling kregen en 4 helemaal geen behandeling. (14) Er waren diverse fouten in de proefopzet, maar Frankel vond geen statistisch verschil. Hij claimde echter een ‘tendens’, niet in enig effect op bloedvaten, maar in de stimulatie van het sensorische zenuwstelsel. Hier zijn de reflexologen al heel blij mee. In een andere studie met twintig deelnemers, ook van Frankel, was er niet eens een placebogroep. (15) De conclusie daarvan was dat reflexologie geen medisch relevante invloed op het hartritme heeft.

Het merendeel van de onderzoeken zijn klinische studies naar de effecten van reflexologie op pijnlijke aandoeningen of op het verdraagzamer maken van een kwaal. Torvey keek naar een prikkelbare darm en zag geen effect (16), Kjøller zag geen resultaat bij kinderen met oorproblemen (17), Brygge en collega’s vond geen verbetering van astma (18), Kesselring ontdekte niets bijzonders bij gynaecologische problemen (19), en Ross en collega’s zagen geen verbetering in humeur en symptomen bij terminale kankerpatiënten. (20) Hiertegenover staat een aantal studies die concluderen dat reflexologie wél kan bijdragen aan verlichting van diverse kwalen.

Het bekendste onderzoek en de houvast voor menig reflexoloog is dat van Oleson en Flocco. (21) Vijfendertig vrouwen met premenstrueel syndroom werden met oor-, hand-, en voetreflexologie behandeld of ontvingen een placeboreflexologie. Aan de hand van een enquête werd de effectiviteit van de behandeling gemeten. In de groep die met reflexologie werd behandeld, waren de klachten significant minder dan in de placebogroep. De onderzoekers geven wel aan dat de behandelaars moeite hadden om de placebogroep de reflexologie te onthouden. Dit zou kunnen betekenen dat de placebobehandeling minder overtuigend was, wat de patiënten zeker op zou vallen, wat inhoudt dat de patiënten niet goed geblindeerd waren.

Eenenzeventig patiënten met MS kregen een specifieke reflexologiebehandeling en kuitmassage of werden als placebobehandeling alleen in de kuiten geknepen. (22) De intensiteit van paresthesias (slaapgevoel in lichaamsdelen), urinesymptomen, spiersterkte en spasticiteit werd beoordeeld voor en na drie maanden van behandeling. De symptomen van MS waren significant verbeterd bij de verumgroep. De studie meldt niet hoe de reflexologie exact werd uitgevoerd en het moet haast overal op de voet zijn geweest, aangezien er zoveel organen met klachten waren dat de drukpunten zich overal op de voet bevinden.

Er zijn nog een dozijn meer van dit soort studies. Geen enkele daarvan en zelfs niet alle studies samen, zouden voldoende zijn om een onschuldig aspirientje op de markt te mogen brengen.

Elke behandeling die een patiënt kan genezen, kan ook schade berokkenen, maar de reflexologie zou ondanks de enorme geclaimde werking geen enkele schadelijke bijwerking hebben. Reflexologie berust op een combinatie van anatomische en fysiologische fantasie, en anekdotes. De reflexologen proberen vertrouwen te wekken door toespelingen op bekende en correcte zaken: de zones van Head, de voetzoolreflex, en urinezuurkristallen als oorzaak van jicht. De zones van Fitzgerald, de voetzoolreflexologie, en de kristaltheorie daarvan zijn echter fabeltjes.

Reflexologie heeft geen enkele wetenschappelijke, medische, fysiologische of zelfs maar historische onderbouwing. Reflexologie is niet beter dan welke andere placebobehandeling, maar als men dan toch zo graag extra aandacht wil, doet men er goed aan de prettigste placebobehandeling te kiezen.

Naschrift: recente meta-analyse

Een meta-analyse (Wang et al. 2008) vond vijf gecontroleerde studies die voetreflexologie op de proef stelden. Vier daarvan leverden geen statistisch significant resultaat op. Bij de vijfde studie leverde slechts één van de twaalf meetwaarden een significant verschil op (wat toeval kan zijn). De meta-analyse gaf dus geen reden om aan te nemen dat voetreflexologie werkt.

Literatuur

1. Fan KW, Foot Massage in Chinese Medical History. J. Alt. Compl. Med., 2006, vol. 12, p. 1-3.
2. Byers DC, Better health with foot reflexology. Ingham Publishing Inc., U.S., 2001.
3. Griffiths P, Reflexology. Compl. Ther. Nursing Midwifery, 1996, vol. 2, p. 13-16.
4. Weinstein S, Intensive and extensive aspects of tactile sensitivity as a function of body-part, sex and laterality. In: The Skin Senses, edited by D.R. Kenshalo. Springfield, C.C. Thomas, 1968, p. 195-218.
5. Tiran D, Chummun H, The physiological basis of reflexology and its use as a potential diagnostic tool. Compl. Ther. Clin. Pract., 2005, vol. 11, p. 58-64.
6. Kunz K, Kunz B, The Complete Guide to Foot Reflexology. Reflexology Research Project, 1993.
7. Carroll RT, Skeptic Dictionary: reflexology . Zie ook: Reflexology. In: R.T. Carroll, The Skeptic’s Dictionary, Wiley, Hoboken, NJ, 2003. (p. 328-329)
8. White AR, Williamson J, Hart A, Ernst E, A blinded investigation into the accuracy of reflexology charts. Compl. Ther. Med, 2000, vol. 8, p. 166-172.
9. Jarvis WT. Reflexology
10. Baerheim A, Algrøy R, Skogedal KR, Stephansen R, Sandvik H, Feet—a diagnostic tool? Tidsskr Nor Laegeforen 1998, vol. 118, p. 753-755.
11. Raz I, Rosengarten Y, Carosso R, Correlation study between conventional medical diagnosis and the diagnosis by reflexology (non conventional). Harefuah, 2003, vol. 142, p. 600-605. (Hebreeuws)
12. Mantle F, Mackereth P, Debate: ‘Reflexology techniques are not an effective tool for symptom recognition or the diagnosis of medical conditions’. Compl. Ther. Nursing Midwifery, 2001, vol. 7, p. 43-48.
13. Kunz K, Kunz B, www.reflexology-research.com/Abstracts.html.
14. Frankel BMS, The effect of reflexology on baroreceptor reflex sensitivity, blood pressure and sinus arrhythmia. Compl. Ther. in Med., 1997, vol. 5, p. 80-84.
15. Joseph P, Acharya UR, Poo CK, Chee J, Min LC, Iyengar SS, Wei H, Effect of reflexological stimulation on heart rate variability. ITBM, 2004, vol. 25, p. 40-45.
16. Tovey P, A single blind trial of reflexology for irritable bowel syndrome. BJGP, 2002, vol. 52, p. 19-23.
17. Kjøller M, Children with ear disorders who are treated by reflexologists or general practitioners. Ugeskr Laeger, 2003, vol. 165, p. 1994-1999.
18. Brygge T, Heinig JH, Collins P, Rønborg SM, Gehrchen PM, Hilden J, Heegaard S, Poulsen LK, Zone therapy and asthma. Ugeskr Laeger, 2002, vol. 164, p. 2405-2410.
19. Kesselring A, Foot reflexology: A clinical study. Forsch. Kompl. 1999, vol. 6:suppl. 1, p. 38-40.
20. Ross CSK, Hamilton J, Macrae G, Docherty C, Gould A Cornbleet MA, A pilot study to evaluate the effect of reflexology on mood and symptom rating of advanced cancer patients. Pal. Med. 2002, vol. 16, p. 544-545.
21. Oleson T, Flocco W, Randomized controlled study of premenstrual symptoms treated with ear, hand, and foot reflexology. Obs. Gyn, 1993, vol. 82, p. 906-911.
22. Siev-Ner I, Gamus D, Lerner-Geva L, Achiron A, Reflexology treatment relieves symptoms of multiple sclerosis: A randomized controlled study. Multiple Sclerosis 2003, vol. 9, p. 356-361.

Uit: Skepter 20.1 (2007)

Vond u dit artikel interessant? Overweeg dan eens om Skepsis te steunen door donateur te worden of een abonnement op Skepter te nemen.

Steun Skepsis

Dirk Koppenaal was tot mei 2017 redacteur van Skepter en bestuurslid van Skepsis