In de media en politiek barst het van de te haastig getrokken conclusies of onjuist gelegde verbanden. Vier denkfouten uit het dagelijkse nieuws.
door Erna van Balen – Skepter 37.4 (2024)
Denkfout 1: Dat zit scheef
De top 1 procent van rijkste Nederlanders bezit 22 procent van het totale vermogen, berekende het Centraal Plan Bureau (CPB) in augustus. In de VS is de verdeling nog wat schever: 1 procent had in het eerste kwartaal van 2024 maar liefst 27,6 procent van het bezit in handen.
Dat zou je oneerlijk kunnen noemen, als het ideaalbeeld is dat bezit enigszins evenredig verdeeld is over de bevolking. Maar soms is niet duidelijk of een percentage onevenredig veel of weinig is. Zo is de zorgsector verantwoordelijk voor 7 procent van de Nederlandse CO2– uitstoot, vermeldt de website van Green Deal. Waarmee de website de suggestie wekt dat dat veel is. Is dat zo? En vergeleken waarmee dan? In 2022 gaven we 13,2 procent van het bruto binnenlands product uit aan zorg, en werkte ruim 15 procent van de werkenden in deze sector. Zo bezien lijkt dat mee te vallen.
Nog eentje. Eind september meldde VeiligheidNL op basis van spoedeisende hulp-cijfers dat de helft van de gewonden bij ongelukken met fatbikes tussen de 12 en 15 jaar oud was. Het aantal fatbike-ongelukken ‘schiet omhoog’, aldus Het Parool. Precieze cijfers van wie er op fatbikes rijden ontbreken, maar we weten wel dat de hippe elektrische fiets nou eenmaal populair is onder jongeren. Als de helft van alle fatbikefietsers óók 10 tot 15 jaar is, zal logischerwijs ook de helft van de gewonden in die leeftijdscategorie vallen. Kortom: het mistige aan de kwestie blijft dat de stijging aan fatbike-ongelukken misschien wel domweg komt doordat er meer fatbikes verkocht zijn.
Maar om echt zinnige vergelijkingen te kunnen maken, heb je veel meer verkeersstatistieken nodig en kun je niet volstaan met meldingen van enkele posten spoedeisende hulp (SEH). Je wilt namelijk ook weten hoeveel van de verkeersslachtoffers fietser zijn (tweederde van de verkeersslachtoffers op de SEH), hoe oud die zijn (één op de vijf is 12 tot 24 jaar) en hoeveel mensen überhaupt verkeersslachtoffer zijn – het aantal ernstige letsels stijgt namelijk sowieso al.
Soms zegt een buitenproportioneel percentage wel degelijk iets over de oorzaak, maar niet altijd. Nadat een asielzoeker in Solingen drie mensen doodstak, meldde de Volkskrant dat van alle verdachten van geweldsmisdrijven de dader in 41,5 procent van de gevallen niet de Duitse nationaliteit had, terwijl niet-Duitsers maar 15 procent van de bevolking uitmaken. Het wekt de suggestie dat een niet-Duitse nationaliteit (die overigens veel meer omvat dan alleen asielzoekers) de oorzaak is van crimineel gedrag.
Tegelijk is het ook wel klip en klaar dat mensen in een moeilijkere sociaal-economische positie vaker een misdrijf begaan, zeggen onderzoekers. Toen cultureel antropoloog Frank Bovenkerk en econoom Tineke Fokkema bijvoorbeeld statistisch corrigeerden voor sociaaleconomische status, werd herkomst verwaarloosbaar voor criminaliteit, schrijven de twee in 2015. Het CBS concludeert iets vergelijkbaars in 2023, met een nuance: ‘Verschillen naar geboorteland en herkomstland worden na correctie kleiner, maar blijven wel aanwezig.’
Je lost dit probleem uiteraad niet op door migranten de Duitse nationaliteit te geven of door alle migranten te weren. Wat je als land eventueel wel kunt doen: de sociaal-economische positie van je inwoners verbeteren, ongeacht nationaliteit.
Denkfout 2: Perfect afkappen
In januari 2021 viel het kabinet Rutte III op de toeslagenaffaire. Jarenlang waren ouders onterecht aangemerkt als fraudeur, vaak omdat ze een buitenlands klinkende naam hadden. Verontwaardiging alom: waarom was de belastingdienst zo streng? Waar was de menselijke maat? Nou, omdat de wetgeving eerder kennelijk niet streng genoeg was: tussen 2007 en 2013 hadden Bulgaarse fraudeurs onterecht allerlei toeslagen binnengeharkt. Daarop werd de wetgeving aangescherpt, hoewel de Nationale Ombudsman eind 2014 al waarschuwde dat de goeden onder de kwaden zouden lijden.
Het is het probleem van ieder beoordelingssysteem dat moet leiden tot een ja-nee-beslissing, zoals wel of geen toeslag, wel of geen verblijfsvergunning voor asielzoekers, wel of geen corona. Want een beoordelingssysteem moet twee dingen doen: de werkelijke fraudeurs bestraffen én de mensen die echt ondersteuning nodig hebben een toeslag toekennen. De mensen die vluchten voor oorlog en vervolging een verblijfsvergunning geven én de ‘gelukszoekers’ terugsturen. En de mensen met een coronabesmetting isoleren, én de niet-besmette mensen vrijlaten.
Het idee is heel bekend in de medische statistiek, en al langer in de rechtsspraak: een eenvoudige test moet bepalen of iemand een ziekte wel of niet heeft, of schuldig of onschuldig is. Maar het probleem, schrijven statistici Doug Altman en Martin Bland in hun standaardartikel erover in de BMJ, is dat geen enkele test perfect is en er dus wel eens naast zit. Stel zo’n test te gevoelig af en er is bijvangst: dan zul je ook vrij veel gezonde mensen onterecht als ziek aanmerken. Maar is een test niet streng genoeg, dan hoeven de gezonde mensen niet onnodig in quarantaine, maar accepteer je ook dat je niet alle zieken opspoort.
Deze wetmatigheid geldt ook voor beoordelingen van asiel- of toeslagenaanvragen. Glipt er iemand tussendoor die onterecht de verkeerde beoordeling krijgt (dikwijls met een stempeltje ‘fraudeur’ dankzij het gelukszoekers- frame), dan is het nieuws. En rijzen er vragen. Nadat geneeskundestudent Fouad L. drie mensen doodschoot in Rotterdam, kort nadat het OM al zorgen had geuit om zijn gedrag, vroegen sommigen zich af: moeten we alle geneeskundestudenten screenen op psychische problemen, in de hoop de potenti.le gevaren eruit te vissen? Dat is zoeken naar een speld in een hooiberg. Tegelijkertijd zul je gegarandeerd een groter aantal studenten ten onrechte als probleemgeval bestempelen. De vraag is welk aantal je daarbij accepteert.
Denkfout 3: Verborgen oorzaken
Kale mannen hebben een groter risico op een ernstig verloop van covid-19, berichtten onder andere Scientias en De Telegraaf in het voorjaar van 2020. Later schreven ook Forbes en het gerenommeerde Science erover. Het waren de eerste maanden van de pandemie, en wetenschappers wereldwijd waren naarstig op zoek naar kennis over het verloop van deze toen nog nieuwe longziekte. Spaanse onderzoekers hadden ‘ontdekt’ dat mannen die op de ic lagen, bovengemiddeld vaak kaal waren: 79 procent had geen haar meer. Dat was vast geen toeval, meenden de Spanjaarden. Ze concludeerden daarom dat het gebrek aan een weelderige haardos en ernstige covid- 19 beide te maken hadden met mannelijke hormonen oftewel androgenen. Die zorgen voor kaalheid én openen misschien een achterdeurtje in longcellen waarmee het virus SARS-CoV-2 naar binnen kan sluipen.
Klinkt plausibel. Maar er is een meer voor de hand liggende verklaring: leeftijd. Oudere mensen hebben meer kans op ernstiger covid (waarschijnlijk door een minder goed werkend immuunsysteem of andere aandoeningen) én ze zijn vaker kaal – dat geldt volgens schattingen in binnen- en buitenland voor 80 procent van de 70-jarige mannen. En laten de mannen op de Spaanse ic’s nou toevallig gemiddeld 62,5 jaar oud zijn geweest.
Overigens was 70 procent van de zieken op de ic man. Net als oudere mensen hebben mannen meer risico op ernstiger covid vanwege onderliggende aandoeningen, én zijn ze vaker kaal dan vrouwen. Als er géén relatie is tussen geslacht en een ernstig verloop van covid, verwacht je dat er ongeveer evenveel mannen als vrouwen op de ic liggen. Dat was hier duidelijk niet het geval. Toch vroegen de onderzoekers zich niet af of man-zijn een risico is voor een ernstiger verloop van covid. En concluderen ze onterecht dat kaal zijn die boosdoener is.
Leeftijd, geslacht en andere aandoeningen zijn klassieke factoren om altijd rekening mee te houden als je op zoek gaat naar een oorzakelijk verband. Een ogenschijnlijk verband tussen twee factoren verdwijnt dan vaak. Saillant detail: in de Spaanse studie maten de onderzoekers helemaal geen androgenen. Dat die verantwoordelijk zouden zijn voor een ernstiger beloop van covid, is daarmee wel erg speculatief.
Denkfout 4: Overleefprobleem
Vraag een 100-jarige wat zijn of haar geheim is om zo oud te worden, en je krijgt een stortvloed aan nuttige tips: eet dagelijks een zoete aardappel, dans wekelijks zumba of zorg ervoor dat je positief in het leven staat, aldus Libelle.
Soms vindt onderzoek naar de wonderlijke eigenschappen van extreem oude mensen alleen plaats onder, jawel, extreem oude mensen. Neem de zogeheten ‘Blue Zones’: vijf plekken op aarde waar relatief veel 90-plussers wonen. Hoe komt het dat deze mensen zo oud worden? Ogenschijnlijk door hun gezonde leefstijl en afgelegen locatie. Nog afgezien van de mogelijkheid van statistische toevalligheden en het feit dat gegevens over geboortedata van ouderen in sommige Blue Zones onbetrouwbaar zijn gebleken, is er mogelijk ook nog iets anders aan de hand: selectie op succes. Je negeert immers de mensen die niet zo extreem oud geworden zijn, maar dat misschien wel hadden kunnen worden (en die misschien ook wel dagelijks een zoete aardappel aten, zumba dansten of positief in het leven stonden).
Een ander advies om oud te worden is ervoor te zorgen dat je flink wat Oscars wint of paus wordt. Die worden immers vaak oud. Een berucht voorbeeld is dat van de Canadese onderzoekers Redelmeier en Singh die in 2001 in een gerenommeerd vakblad concludeerden dat Oscarwinnaars bijna vier jaar langer leefden dan hun collegaacteurs die geen prijs kregen. Ook het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde tuinde in het nieuws. Het probleem: een belangrijke voorwaarde om een Oscar te kúnnen winnen, is dat je nog leeft. Anders gezegd: Oscarwinnaars moeten lang genoeg leven (en acteren) om überhaupt een gouden beeldje binnen te slepen. Acteurs van dezelfde leeftijd die al overleden vóórdat hun collega won, lijken daardoor minder lang geleefd te hebben. In werkelijkheid hadden ze geen schijn van kans meer om te winnen na hun overlijden.
De juiste manier om levensverwachting te tellen: hoe lang leefden Oscarwinnaars nog ná hun succes, vergeleken met collega-acteurs die geen Oscar wonnen. Als je dat doet, zag McGill-onderzoeker Marie-Pierre Sylvestre en haar team in 2006, dan verdwijnt het Oscar-voordeel. Iets vergelijkbaars geldt voor de paus: die paus heeft al een jarenlange staat van dienst binnen de kerk. Hij moet meestal eerst oud worden voordat hij überhaupt paus wordt. Helpt het dan niet om zoete aardappel te eten of zumba te dansen? Het kan geen kwaad om voorwaarden te scheppen die een mens lang doen leven. Maar dat wisten we ook al zonder 100-jarigen te bevragen.
Erna van Balen is epidemioloog en freelance wetenschapsjournalist.
– W. Bezemer en A. Leerkes: Oververtegenwoordiging verder ontcijferd. Een kwantitatief onderzoek naar sociale verschillen in verdenkingskans en zelfgerapporteerd crimineel gedrag onder jongeren in Nederland. Politiewetenschap 123; 2024.
– D. G. Altman and J. M. Bland. Diagnostic tests: 1: Sensitivity and specificity. BMJ, 1994; 308(6943):1552.
– C.G. Wambier, S. Vano-Galvan (…) A. Goren: Androgenetic alopecia present in the majority of patients hospitalized with COVID-19: The ‘‘Gabrin sign’’. Journal of the American Academy of Dermatoly 2020; 83(2):680.
– D.A. Redelmeier, S.M. Singh: Survival in Academy Award-winning actors and actresses. Annals of Internal Medicine 2001; 134(10):955.
– M.P. Sylvestre, E. Huszti, J.A. Hanley: Do OSCAR winners live longer than less successful peers? A reanalysis of the evidence. Annals of Internal Medicine 2006; 154(5): 361.