Doktertje spelen

In victoriaanse tijden masseerden dokters hun hysterische patiëntes met een elektrische vibrator tot orgasme. Zou het werkelijk?

door Hans van Maanen – Skepter 31.4 (2018)

`ZOALS de geschiedkundige Rachel P. Maines in haar uitputtend onderzochte, zij het bepaald onconventionele boek The Technology of Orgasm: ‘Hysteria’, the Vibrator, and Women’s Sexual Satisfaction (Johns Hopkins Press, 1999) beschrijft, werd de vibrator ontwikkeld voor het perfectioneren en automatiseren van een dienst die artsen al langer voor vrouwen verrichtten: de leniging van lichamelijke, geestelijke en seksuele spanningen door uitwendige bekkenmassage, uitmondend in orgasme.’

Aldus wetenschapsjournaliste Nathalie Angier in haar juichende recensie in de New York Times van 23 februari 1999. ‘De opkomst van de elektromechanische vibrator rond 1880 was een van die medische gebeurtenissen die echte wonderen verrichtten — veilig, betrouwbaar, telkens weer.’

Ook in talloze andere kranten en tijdschriften, van Natural Health en Libido tot de LA Weekly en de Journal of American History, was men vol lof over deze ‘geheime geschiedenis van vrouwelijke seksuele opwinding’. Het boek van Maines kreeg nog in het jaar van verschijnen een prijs van de Amerikaanse Historische Vereniging, het diende als inspiratie voor het toneelstuk In the next room van Sarah Ruhl uit 2009 en voor de romantische komedie Hysteria met Hugh Dancy en Maggie Gyllenhaal uit 2011.

Geen wonder dat het idee tot de graag gedebiteerde, pikante wetenswaardigheden is gaan behoren van menig belezen burger: argeloze victoriaanse dokters bezorgden met hun vibrator de benodigde stuiptrekkingen bij hun misschien al even argeloze hysterische patiëntes. Het heeft bijna twintig jaar geduurd, maar nu is die malligheid dan toch definitief weerlegd.

Handwerken

Maines kwam tot haar bevinding, zo beschrijft ze in het voorwoord van haar boekje, tijdens haar onderzoek naar de geschiedenis van het handwerken in de Verenigde Staten rond 1900. Ze ploegde in bibliotheken door stapels damesbladen en postordercatalogussen, maar kon daarbij, uiteraard, de verleiding niet weerstaan ook de advertentiepagina’s te bekijken. Het viel haar op dat tussen de zepen en de zalven en de andere schoonheidsproducten ook regelmatig vibrators werden aangeprezen — met vrouwen in verschillende stadia van ontkleding en wervende teksten als ‘spannend, verkwikkend’ en ‘al het enthousiasme en plezier van de jeugd zult u van binnen voelen kloppen’. Aanvankelijk dacht ze dat het aan haar lag (ze was net gescheiden, vandaar), maar toen ze de advertenties aan haar feministische vriendinnen had laten zien — ‘die, uiteraard, verrukt waren’ — wist ze genoeg.

In 1989 publiceerde ze in het tijdschrift Technology and Society haar wetenschappelijke artikel: ‘Socially camouflaged technologies: the case of the electromechanical vibrator’. Het leidde tot enige ophef bij het tijdschrift en op haar universiteit, maar Maines zette, schrijft ze, dapper door en het artikel werd een boekje.

Aangekleed

The technology of orgasm is in feite een aangeklede versie van dat eerdere artikel. Het telt honderdtachtig pagina’s, maar daarvan beslaat de eigenlijke bewijsvoering van haar centrale stelling slechts rond de dertig rijkelijk geïllustreerde pagina’s. De rest gaat over hysterie door de eeuwen heen, over het vrouwelijk orgasme tijdens geslachtsgemeenschap, over andere apparaten en over het ‘androcentrisch’ model van seksualiteit. Het notenapparaat telt maar liefst 48 pagina’s — voor de eenvoudige waarnemer lijkt het warempel echte wetenschap.

Nog eens in een notendop: massage tot aan orgasme bij hysterische patiënten was volstrekt gebruikelijk in de westerse geneeskunde sinds Hippocrates; dokters verwelkomden de in 1880 uitgevonden vibrator omdat het apparaat een behandeling binnen vijf of tien minuten voltooide die voordien wel een uur kon duren; en de behandeling werd niet als seksueel beschouwd omdat in de victoriaanse, ‘androcentrische’ opvatting van seksualiteit penetratie en orgasme van de man een onlosmakelijk onderdeel van de geslachtsdaad vormde. De preutse victoriaanse dokters wisten amper van het bestaan van de clitoris.

Advertentie voor de vibrator van White Cross in de New York Times, 1913.

Indruk

Uiteraard was niet iedereen zo onder de indruk van de geleerdheid en de stelligheid van Maines als de New York Times en de Amerikaanse historische vereniging. Sommigen spraken hun ongeloof uit dat geen enkele seksuoloog ooit op deze ‘geheime historie’ was gestuit en dat dergelijke massage nooit tot het repertoire van psychiaters en psychologen, die toch veel met hysterie te maken hadden, had behoord. Kritiek was er ook op Maines’ idee dat penetratie uitsluitend het belang van de man dient, en dat de victoriaanse tijd zo gedeseksualiseerd was dat Amerikaanse artsen niet wisten wat ze aan het doen waren.

En moeten we ons ook niet afvragen waarom vibratorfabrikanten in Women’s Home Companion en Modern Priscilla zouden adverteren? Had Maines niet beter advertenties in artsenbladen kunnen doorvlooien? En zou daarin niet over de nieuwe apparatuur zijn gedebatteerd zoals over elke innovatie wordt gedebatteerd? Een vibrator in het boudoir is toch een heel ander historisch feit dan eentje in de behandelkamer?

Praktisch

Van alle nog werkende elektrische apparaten die Maines tijdens haar onderzoek in handen heeft gehad, heeft ze er geen enkele met haar vriendinnen getest op doelmatigheid — toch de eerste praktische kwestie die zou moeten worden opgelost, lijkt me. Als die dingen niet doen waarvoor zij zegt dat ze bedoeld zijn, wordt elke discussie overbodig.

En als artsen het echt zo’n vervelend werkje vonden, zouden zij stellig gedaan hebben wat artsen dan meestal doen: delegeren. Delegeren doen mannen liefst naar vrouwen, dus zou het niet bij uitstek een taakje zijn geworden voor vroedvrouwen, verpleegsters en doktersassistentes om hysterische patiëntes aan hun paroxismen te helpen? Maines zegt dat zelf ook ergens met zoveel woorden, maar, zo stelt ze, zodra de elektrische vibrator op de markt kwam, namen de artsen het heft gauw weer in eigen hand — zo’n goudmijntje lieten ze zich niet ontnemen. Hoe dat dan zou zijn gegaan, en waarom nergens iets over een dispuut hierover te lezen valt, laat ze in het midden.

Omvang

Na tien jaar leken ook de vakgenoten van Maines een beetje van de schok te zijn bekomen. Ze gingen de pijlers van haar betoog nauwkeuriger onderzoeken, en steeds verder ondermijnen. In haar studie naar vrouwenbesnijdenis en clitoridectomie uit 2008 toonde Sarah Rodriguez nog eens grondig aan dat Amerikaanse artsen aan het eind van de negentiende eeuw prima wisten waarvoor een clitoris was, en dat ze dus met geen mogelijkheid naïef de schaamstreek konden masseren zonder aan seks te denken zoals Maines claimde.

Een eerste frontale aanval op Maines’ bronnengebruik deed de Britse classica Helen King, gespecialiseerd in de medische visie op vrouwen in oudheid en middeleeuwen. Zij liet in een uitgebreid artikel in Eugesta in 2011 zien dat Maines stelselmatig klassieke bronnen verkeerd citeert, irrelevante bronnen aanhaalt, (foutieve) vertalingen gebruikt terwijl ze naar het origineel verwijst, niet begrijpt wat er staat en zinnen uit hun verband rukt. Dat hele notenapparaat waar Maines zo uitgesproken trots op was, is in feite slechts een rookgordijn. ‘Op het eerste gezicht mag haar boek, zeker voor de niet-specialist, er gezaghebbend uitzien omdat het oppervlakkig voldoet aan de wetenschappelijke spelregels,’ schrijft ze, maar ‘zoals elke historicus van seksualiteit zou moeten weten, omvang zegt niet alles.’
Alle antieke citaten die volgens Maines haar stelling ondersteunen, kunnen van King zo op de schroothoop.

Rachel Maines (foto: Cornell)

Terugtrekken

Inmiddels was Maines wel aan een terugtrekkende beweging begonnen: in een kort videointerview met de website Big Think eind 2009 benadrukte ze dat ze niet meer dan een hypothese had opgeworpen, maar dat mensen ermee aan de haal waren gegaan. Ze was ‘erg verbaasd’ hoe haar academische veronderstellingen zo deel waren gaan uitmaken van het publieke discours. ‘Mensen vinden het zo leuk dat ze er geen twijfels over willen horen. Uiteindelijk zal er wel iemand komen die zegt dat er ook een andere manier is om naar de data te kijken, maar in de tussentijd geniet ik echt van alle aandacht voor mijn boek — zoals je je kunt voorstellen.’

Kwaliteitscontrole

Deze zomer publiceerden Hallie Liebermann en Eric Schatzberg van het Georgia Institute of Technology het artikel dat Maines verwachtte: ‘A failure of academic quality control: The technology of orgasm’.
Lieberman werkte rond 2010 aan een proefschrift over seksspeeltjes, en in het kader daarvan las ze Maines’ boek en besloot ze, samen met historicus en socioloog Schatzberg alle bronnen van Maines eens goed onder de loep te nemen. Nu niet de antieke, maar vooral de zeventiende- tot de negentiende-eeuwse — die vormden immers de belangrijkste pijler onder Maines’ bouwwerk. Zij vatten hun bevinding bondig samen: ‘Wij vonden geen bewijs in deze bronnen dat dokters ooit elektromechanische vibrators hebben gebruikt om orgasmes op te wekken bij vrouwelijke patiënten als medische behandeling.’

Zij stuitten op dezelfde problemen als waar King al eerder was gestuit. Ondeugdelijke bronnen, gefantaseerde passages, verkeerde vertalingen en vooral overinterpretaties in verbijsterende hoeveelheden. Zodra het over massages gaat, maakt Maines er bekken- of vulvamassage van (in plaats van bijvoorbeeld rug- of schoudermassage), zodra het over bekkenmassage gaat, maakt Maines er seksuele massage van (in plaats van bijvoorbeeld behandeling van uterusprolaps, menstruatiepijn of vaginisme).
Daarnaast wijzen Liebermann en Schatzberg erop dat het nogal naïef is om te veronderstellen dat hysterie in oudere bronnen altijd hetzelfde betekent als wat we er tegenwoordig onder verstaan, en dat geldt eigenlijk ook voor de behandelingen die de geneesheren beschrijven. Zelfs al hebben ze het over gynaecologische behandelingen, niet elke vulvapalpatie hoeft tot een iatrogene climax te leiden.

Liebermann en Schatzberg kijken, kortom, niet zozeer op een andere manier naar de data van Maines, ze laten er geen spaan van heel. ‘Er is geen spoor van bewijs dat artsen ooit vibrators hebben gebruikt om het proces van genitale massage naar orgasme te mechaniseren,’ concluderen ze. Uiteraard zal het wel eens zijn voorgekomen dat een vrouw geholpen werd zoals ook nu nog mensen met een beperking worden geholpen, voegen ze er voorzichtig aan toe, maar routineus en aseksueel is zo’n behandeling nimmer geweest. ‘De hele claim deugt niet.’

Fact-check

Liebermann en Schatzberg maken van de gelegenheid gebruik flink uit te halen naar het peer-reviewproces en naar de manier waarop boeken in de vakpers worden gerecenseerd — de academische kwaliteitscontrole. Zij verbazen zich erover dat zowel het artikel van Maines als haar boek geschikt voor publicatie werden bevonden, en nog meer over het feit dat geen enkele academicus direct aan de bel heeft getrokken. En, zeggen ze, verwijzend naar alle rumoer rond retracties en fraude in de meer exacte wetenschappen, The technology of orgasm is vast geen geïsoleerd geval. De publicatiedruk in de natuurwetenschap en in de kwantitatieve sociale wetenschappen bestaat ook in de minder exacte menswetenschappen, en in die laatste vakgebieden zijn er nog steeds geen veiligheidsmechanismen geïnstalleerd. ‘Academische publicaties gaan zelden gepaard met enige vorm van fact-checking. Van peer-reviewers en redacteuren van academische uitgevers wordt niet verwacht dat ze de empirische claims van een manuscript controleren. Boekbesprekers lopen al evenmin citaties en bronnen na. Het is,’ zeggen zij, ‘tekenend dat de krachtigste kritiek op Maines in de populaire pers en op blogs te vinden is en niet in academische tijdschriften, met Helen Kings artikel als eenzame uitzondering.’

‘Als er geen geest van fact-checken en onverschrokken kritiek in de cultuur van het wetenschappelijk publiceren wordt gebouwd, zullen foutieve historische verhalen als die van Maines gepubliceerd en zelfs geprezen blijven worden.’

Verweer

In het Amerikaanse tijdschrift The Atlantic pakten redacteuren Robinson Meyer en Ashley Fetters naar aanleiding van het artikel van Liebermann en Schatzberg een paar maanden geleden stevig uit, waarbij ze ook Rachel Maines om een weerwoord vroegen. Die ‘blijft erbij’, zo schrijven de twee, ‘dat ze nooit van plan was om vibrators als victoriaanse behandeling van hysterie als historisch feit voor te stellen; veeleer wilde ze mensen gewoon de mogelijkheid bieden na te denken en te praten over `orgastische wederkerigheid’, of over vrouwelijke orgasmes naast het vanouds meer bekende mannelijke orgasme.’ En daarin is ze, denkt ze zelf, geslaagd.

Liebermann en Schatzberg vinden dat duidelijk te makkelijk. Het is belangrijk om zaken als lust en seks te onderzoeken, zeggen zij, maar feiten doen er nog steeds toe. ‘In dit post-feitentijdperk is academia bij uitstek het bastion waar feiten nog geliefd, geëerd en gerespecteerd horen te worden.’

Literatuur

R. P. Maines: The technology of orgasm: ‘hysteria’, the vibrator, and women’s sexual satisfaction. Baltimore: Johns Hopkins University Press; 1999.

N. Angier: In the history of gynecology, a surprising chapter. New York Times, 23 februari 1999.

S. W. Rodriguez: Rethinking the history of female circumcision and clitoridectomy: American medicine and female sexuality in the late nineteenth century. Journal of the History of Medicine and Allied Sciences 2008;63:323–347.

H. King: Galen and the widow: towards a history of therapeutic masturbation in ancient gynaecology. EuGeStA: Journal on Gender Studies in Antiquity, 2001;1: 205–235.

H. Lieberman, E. Schatzberg: A failure of academic quality control: The technology of orgasm. Journal of Positive Sexuality, 2018;4:24–47. [pdf]

R. Meyer, A. Fetters: Victorian-era orgasms and the crisis of peer review. The Atlantic, 6 september 2018.

Titelafbeelding: Dolly’s House Museum, Ketchikan.

Uit: Skepter 31.4 (2018)

Vond u dit artikel interessant? Overweeg dan eens om Skepsis te steunen door donateur te worden of een abonnement op Skepter te nemen.

Steun Skepsis

Hans van Maanen is wetenschapsjournalist en was hoofdredacteur van Skepter van eind 2014 tot en met 2023.