tomatis1

Een luisterrijke therapie

De methode van Tomatis

De Tomatismethode is een luistertherapie voor de behandeling van leer-, taal-, en spraakproblemen, maar ook voor aandoeningen uiteenlopend van autisme tot slaapstoornissen. Wetenschappelijke onderbouwing ontbreekt.
door Dirk Koppenaal – Skepter 19.4 (2006)

VOLGENS de Franse KNO-arts Alfred Tomatis (1919-2001) zouden veranderingen of stoornissen in het luistervermogen van de mens automatisch leiden tot veranderingen in stem en bewustzijn, en kan dit therapeutisch worden toegepast. Tomatis beweert dat horen buiten ons bewustzijn omgaat en pas als door de auditieve verwerking geluiden iets gaan betekenen, spreekt hij van luisteren.

Luisteren begint al in de baarmoeder. Als het leerproces daar mis gaat, zou dat later problemen opleveren met de taalontwikkeling, alsmede slaapstoornissen, autisme, leesblindheid, en ook stemproblemen en zelfs oorsuizen. De Tomatismethode geneest de patiënt door deze opnieuw te leren luisteren. Tomatis’ biografie en de uitleg op de verschillende websites levert een rijstebrijberg aan fouten, aannames, tegenspraken, ontbrekende feiten, vaagheden en ongebaseerde claims. (15) Behoorlijke wetenschappelijke studies ontbreken. Wereldwijd zijn er zo’n 200 Tomatisinstituten, waarvan zo’n 10 in Nederland. Deze verbreiden de leer van Tomatis, de ‘audio-psycho-fonologie’, die een verband legt tussen het oor, de stem en de geest. Tomatis schreef veertien boeken, waarvan er drie in het Engels zijn vertaald en één in het Nederlands.

Tomatis werd ergens tussen 29 en 31 december 1919 in Nice als premature baby van zeseneenhalve maand geboren. De vroedvrouw, die dacht dat hij dood was, tilde hem op aan zijn rechteroor en legde hem in een mandje. Zijn oma zag dat hij nog leefde en redde hem. Hij was een moeilijk en ziekelijk kind en kon vooral goed opschieten met zijn vader die zanger was. Met zijn slecht Frans sprekende, Italiaanse moeder kon hij niet communiceren. Op zijn negende werd hij heel ziek en op sterven na dood hoorde hij de dokter zeggen: ‘Ik weet niet wat hij mankeert. Dat moet ik uitzoeken’. In zijn autobiografie, L’oreille et la vie. Itineraire d’une recherche sur l’audition, la langue et la communication (1989, vertaald als Het bewuste oor) vertelt Tomatis hoe dat kleine zinnetje zijn carrière besliste; hij wilde dokter en onderzoeker worden.

Tijdens de oorlogsjaren legde hij in Parijs met goed gevolg het artsexamen af, nadat hij eerder praktijkervaring had opgedaan bij de medische dienst in een veldhospitaal. In 1944-45 volgde hij een versnelde opleiding tot KNO-arts. In 1945 werd hij arts bij de luchtmacht. Daar had hij veel patiënten met gehoorproblemen als gevolg van lawaaioverlast. In een kolenkelder van de kazerne richtte hij zijn laboratorium in en van zijn eigen geld kocht hij een audiometer. Hij ontdekte dat veel patiënten eigenlijk geen fysieke schade aan het gehoororgaan hadden en hij verdacht een psychologische factor.

Via zijn vader kreeg hij ook zangers met stemproblemen te behandelen, en hij ontdekte dat hun gehoor niet goed was: ‘ik hoor dat ik vals zing’, moest eigenlijk omgedraaid worden: ‘ik zing vals, omdat ik niet goed hoor’ (1947). Dit leidde tot de eerste van de drie beroemde stellingen van Tomatis: ‘een stem bevat slechts die frequenties die het oor kan horen’.

Tomatis had de nodige kennis van elektronica en bouwde een klankanalysator om spectrogrammen van stemmen vast te leggen. Het apparaat was voorzien van een reeks filters, zodat het niet alleen een stem kon analyseren, maar ook frequenties kon uitschakelen. Tomatis was een groot bewonderaar van zangers, vooral van de beroemde tenor Enrico Caruso (1873-1921). Hij wist dat Caruso na een operatie aan zijn gezicht minder was gaan horen met zijn rechteroor, maar desondanks mooier zong dan ooit. Uit opnames van Caruso concludeerde hij dat de zanger nu alleen zong wat hij kon horen. Tomatis experimenteerde met filters en liet anderen horen wat Caruso hoorde. Zelfs niet-zangers werden euforisch en wilden liefdesliederen aanheffen. Met andere filters kon hij zangers totaal ongenietbaar geluid laten voortbrengen. Dit soort experimenten gaf aanleiding tot zijn tweede stelling: ‘geeft men het oor de mogelijkheid, niet of niet correct waargenomen frequenties weer goed te horen, dan verschijnen deze frequenties ook weer in de stem, direct en onbewust’.

Het bazige rechteroor

Figuur 1. Een zeer vereenvoudigde voorstelling van het rechteroorvoordeel. Signalen komen via het rechteroor vrijwel direct bij het taalcentrum. De linkerhersenhelft stuurt ook direct de stem aan. Signalen (stippellijn) van het linkeroor moeten tweemaal van hersenhelft wisselen voordat de stem aangestuurd kan worden.
Figuur 1. Een zeer vereenvoudigde voorstelling van het rechteroorvoordeel. Signalen komen via het rechteroor vrijwel direct bij het taalcentrum. De linkerhersenhelft stuurt ook direct de stem aan. Signalen (stippellijn) van het linkeroor moeten tweemaal van hersenhelft wisselen voordat de stem aangestuurd kan worden. [klik afbeelding voor vergroting]
Tomatis vermoedde dat oren samenwerken met de stem, dus met stembanden, tong, kaken en lippen. Het rechteroor speelt daarbij een dominante rol. Het taalcentrum, waar de spraak verwerkt wordt, zit links, en dus zou het rechteroorsignaal daar direct aankomen (getrokken lijn in figuur 1). Het linkeroorsignaal komt in de rechterhelft binnen, en moet dan nog oversteken, en zou zodoende 0,05 tot 0,40 seconde later bij het taalcentrum arriveren. Daarom heeft het rechteroor een voordeel bij het luisteren. Het zou het luisteren en het spreken voorbereiden. Het rechteroor zou bovendien vooral belangrijk zijn voor hoge tonen, het linkeroor hoort vooral de onbelangrijkere lage frequenties. Details hierover verschaft Tomatis niet. De anatomie is bovendien anders dan hij dacht.

Tomatis bevestigde zijn hypothese met spectrogrammen en simpele experimenten. Wanneer het rechteroor dicht is, wordt de stem volgens hem toonloos en gaat haperen. De onvermoeibare Tomatis ontdekte al experimenterend met een tuinslang dat Fransen bij een vertraging van het stemgeluid van 0,15 seconde gaan stotteren en Engelsen pas bij 0,20 seconde. Alle grote zangers zouden een dominant rechteroor hebben. Tomatis ontmoette ooit een uitzondering. Deze man had een fabelachtige techniek, maar echt mooi klonk het toch niet: alleen mensen met een dominant linkeroor konden hem waarderen.

Een belangrijke rol in de Tomatismethode speelt ook hoe geluiden uiteindelijk gehoord worden. Luchttrillingen komen via gehoorgang, trommelvlies en gehoorbotjes bij het binnenoor, maar bottrillingen komen daar zonder die tussenweg aan (zie figuur 2). De eerste route is gevoeliger, maar volgens Tomatis is beengeleiding sneller. Deze bereidt het gehoor voor op de geluiden die gaan komen. Stotteraars zouden een slechte beengeleiding hebben. Het verband of verschil tussen twee soorten ‘voorbereiding’ wordt niet toegelicht, laat staan hoe het precies zou werken.

Met onderzoek naar de werking van het oor is zelfs een Nobelprijs verdiend (von Békésy, 1961), maar Tomatis negeert zulk onderzoek en beweert veel dingen die aantoonbaar niet kloppen. Hij ontdekte zelfs dat we luisteren met het hele skelet, met botten van de borst en met de botten van het bekken. Een bas zingt niet met zijn buik, nee, de vibraties gaan via het heiligbeen naar het gehoor. Behalve met onze beenderen horen we trouwens ook met huid, en speciaal de getinte mediterrane huid kan al vanaf 10 dB horen. Bleekgezichten hebben een behoorlijk dove huid, die pas bij 80 dB reageert.

Figuur 2. Het gehoororgaan bestaat uit drie delen: het binnenoor, het middenoor en het uitwendige oor. De gehoorschelpen functioneren als trechters die geluid opvangen, dat vervolgens via de gehoorgang geleid wordt naar het trommelvlies, dat de scheiding vormt tussen het uitwendige oor en het middenoor. De gehoorbeentjes in het middenoor versterken het geluid en brengen het over op het ovale venster. Daarna plant het geluid zich voort in de vloeistof van het binnenoor. Het ronde venster dient als een soort drukventiel. Het binnenoor omvat het slakkenhuis, een buis met meerdere holtes naast elkaar, die met perilymfe en endolymfe zijn gevuld. De perilymfe brengt de endolymfe in beweging waarin zich het orgaan van Corti bevindt. Dit orgaan is essentieel voor het gehoor: in elk slakkenhuis zitten ongeveer 20.000 haarcellen. De haarcellen veranderen door de vloeistofbeweging van vorm. Hierdoor ontstaan impulsen die door de gehoorzenuw naar de hersenen worden geleid. De haarcellen kunnen tot 20.000 signalen per seconde doorgeven en zorgen ook voor het onderscheid tussen toonhoogten: haarcellen vooraan in het slakkenhuis geven hoge tonen door aan de zenuwen, achteraan worden lage tonen doorgegeven. Geluidsgolven kunnen het binnenoor ook direct via de schedel bereiken. Dit heet beengeleiding en is minder gevoelig dan luchtgeleiding.
Figuur 2. Het gehoororgaan bestaat uit drie delen: het binnenoor, het middenoor en het uitwendige oor. De gehoorschelpen functioneren als trechters die geluid opvangen, dat vervolgens via de gehoorgang geleid wordt naar het trommelvlies, dat de scheiding vormt tussen het uitwendige oor en het middenoor. De gehoorbeentjes in het middenoor versterken het geluid en brengen het over op het ovale venster. Daarna plant het geluid zich voort in de vloeistof van het binnenoor. Het ronde venster dient als een soort drukventiel. Het binnenoor omvat het slakkenhuis, een buis met meerdere holtes naast elkaar, die met perilymfe en endolymfe zijn gevuld. De perilymfe brengt de endolymfe in beweging waarin zich het orgaan van Corti bevindt. Dit orgaan is essentieel voor het gehoor: in elk slakkenhuis zitten ongeveer 20.000 haarcellen. De haarcellen veranderen door de vloeistofbeweging van vorm. Hierdoor ontstaan impulsen die door de gehoorzenuw naar de hersenen worden geleid. De haarcellen kunnen tot 20.000 signalen per seconde doorgeven en zorgen ook voor het onderscheid tussen toonhoogten: haarcellen vooraan in het slakkenhuis geven hoge tonen door aan de zenuwen, achteraan worden lage tonen doorgegeven. Geluidsgolven kunnen het binnenoor ook direct via de schedel bereiken. Dit heet beengeleiding en is minder gevoelig dan luchtgeleiding.

Het elektronisch oor

Na jaren van onderzoek toonde Tomatis in 1958 zijn grootste uitvinding aan de wereld: het elektronisch oor. Dit is een systeem bestaande uit een microfoon en een geluidsbron die via versterkers en filters zijn verbonden aan een speciale koptelefoon, die ook geschikt is voor beengeleiding.

Hierbij een overdreven simpel voorbeeld. Het is algemeen bekend dat inwoners van Venetië de R als een L uitspreken. Volgens Tomatis komt dat omdat hun oren de R niet kunnen horen. Pas wanneer het elektrisch oor een R laat horen, kunnen ze het plotseling wel.

Door vooral gefilterde hoge tonen aan het rechteroor aan te bieden, wordt de controle van luisteren naar het rechteroor verschoven. Kortom, het zenuwstelsel wordt geherprogrammeerd, en de patiënten ‘krijgen’ hun eigen stem terug. Tomatis’ derde stelling luidt dan ook: ‘de over een bepaalde periode voortdurend herhaalde akoestische stimulatie brengt een blijvende verandering van het gehoor en de spraak tot stand.’

Figuur 3. Frequentiekarakteristieken van verschillende talen. De verdikte lijnen geven de meest gebruikte frequentie per taal aan. De weergegeven intensiteit op de verticale as is niet absoluut; het Nederlands heeft geen hogere intensiteit dan de andere talen.
Figuur 3. Frequentiekarakteristieken van verschillende talen. De verdikte lijnen geven de meest gebruikte frequentie per taal aan. De weergegeven intensiteit op de verticale as is niet absoluut; het Nederlands heeft geen hogere intensiteit dan de andere talen. [klik afbeelding voor vergroting]
Tomatis ontdekt vervolgens dat iedere taal een specifiek gebruik van toonfrequenties heeft (figuur 3), en dat een taal moeilijk te leren is als die frequenties bevat die in de eigen taal ontbreken. Uiteraard biedt zijn methode hier ook uitkomst.

Rond 1960 gaat Tomatis zich minder met KNO-geneeskunde bezig houden. Hij richt zich nu vooral op de psychische factor, die hij altijd al bij luister- en stemproblemen veronderstelde. Daarbij hecht hij veel belang aan de communicatie tussen moeder en ongeboren kind, de vermeende rol van dominantie van het rechterlichaam, de interpretatie die gegeven wordt aan luistertesten en wellicht meest omstreden, het vermogen om via het oor de hersenen ‘op te laden’. Opvallend genoeg formuleert hij geen stellingen over de psychische factor. Het psychische element staat wel voorop in de therapie, zowel wat betreft het vaststellen van een stoornis als de behandeling ervan.

Tomatis had bijzonder veel interesse voor wat en hoe baby’s horen. Hij was een van de eersten die ontdekte dat een foetus in de loop van de vijfde maand reageert op de moederstem. Hij noemt dit de sonische geboorte. Tomatis zegt dat zijn eigen premature geboorte de oorzaak van zijn interesse was. Hij wilde weten wat hij had gemist. Overigens denkt Tomatis aanwijzingen te hebben dat de foetus reeds vanaf een tot drie maanden actief met klanken bezig is.

Hij vond inspiratie in het werk van Victor Negus (1887–1974) en Konrad Lorenz (1903-1989, Nobelprijs voor geneeskunde 1973). Negus, een specialist op het gebied van het strottenhoofd, zag dat als eieren van zangvogels worden uitgebroed door niet-zangvogels de kans groot is dat de vogels nooit zullen zingen. Worden de eieren uitgebroed door zangvogels van een andere soort, dan zullen de vogeltjes zelf later ook anders zingen. Lorenz praatte tegen eendeneieren en na het uitkomen liepen de jonge eendjes niet naar hun moeder toe, maar kwamen op zijn stem af. Tomatis zag hierin een parallel met een moeder, die als ze het kind eenmaal een nestje in zichzelf heeft gegeven, het op allerlei manieren voedt, in het bijzonder met klank.

Tomatis veronderstelde dat het ongeboren kind communiceert met de moeder, maar ook hier weer is hij onduidelijk en verward over het hoe. (6) Voor hem is het vooral belangrijk dat het kind wil communiceren, en dat het beloond wordt door een liefdevolle moederstem. Het niet horen van de moederstem heeft volgens hem een traumatische invloed op jonge kinderen, ongeacht wat de reden hiertoe is (fysiologische problemen, ontwikkelingsachterstand, afwezigheid van de moeder). Een goed werkend oor kan slecht gaan functioneren bij het emotionele verlies van de enige bekende verbintenis tussen moederbuik en geboorte: de moederstem. Het kind kan besluiten sommige geluiden uit te sluiten ter zelfbescherming. Er is ook een kans dat dit gedurende het latere leven gebeurt, als gevolg van een trauma of ziekte. Ook hier zou de Tomatismethode uitkomst bieden.

De Franse KNO-arts Guy Bérard werkte oorspronkelijk samen met Tomatis, maar hekelde de nadruk die Tomatis legde op emotionele aspecten van het luisteren. Bérard schrijft het volgende over Tomatis. ‘Hij beschuldigde de moeder van autistische kinderen voor het veroorzaken van deze aandoening bij hun kinderen. Hij zei dat als de stem van de moeder streng was gedurende de zwangerschap, de foetus zich verstoten en niet geliefd zou voelen. Na de geboorte zou het kind zich ongewenst voelen en autistisch worden. Dit is belachelijk!’ (7)

Sonische geboorte

Door met rubber zakken de intra-uterine situatie na te bootsen en ‘logisch’ te redeneren, kwam Tomatis tot de conclusie dat een foetus voornamelijk tonen boven de 8000 Hz hoort. In de baarmoeder is het nogal een herrie met vooral lage tonen. Gelukkig is het foetusoor gevuld met vruchtwater, waardoor de foetus tonen onder de 2000 Hz niet kan horen. Volgens Tomatis is dit anatomisch simpel aan te tonen en ‘wetenschappelijk bewezen’ bij diverse diersoorten. Het is onduidelijk hoe Tomatis van 2000 Hz opeens op 8000 Hz komt.

tomatis2Tomatis stelt dat het ritme en de structuur van de taal die de moeder spreekt, maar niet de semantiek, in het ontwikkelde zenuwstelsel van de foetus wordt opgeslagen. Tomatis laat de deelnemer van zijn therapie teruggaan naar de sonische prenatale periode door het elimineren van alle tonen onder de 8000 Hz. Door alle frequenties langzaam opnieuw te laten horen, beleven ze de sonische geboorte opnieuw. Tomatis vertelt hoe een dochtertje van een kennis in zijn lab toevallig de sonische geboorte beluisterde. Ze riep: ‘ik ben in een tunnel, aan het einde zie ik twee engelen in het wit gekleed’. Dit was volgens Tomatis een herinneringsbeeld aan haar eigen geboorte.

Lateralisatie is zeer belangrijk voor Tomatis. De mens heeft niet alleen twee oren, maar ook twee (vergroeide) strottenhoofden, monden en tongen, waarvan een dominant is, normaal de rechter. Volgens Tomatis is ook rechtertongdominantie essentieel voor een goede spraak. Stotteraars spreken bijvoorbeeld vooral met het achterste deel van de tong, wat links gedomineerd is. Ook beschrijft hij diverse gevallen, waarin een kind tijdens de sonische hergeboorte, dominantie van rechteroor verwerft en tegelijkertijd aarzelt in het gebruik van de dominante hand.

De meest omstreden rol van het oor is het ‘opladen’ en ‘ontladen’ van de hersenen. Tomatis kwam tot deze opmerkelijke hypothese door de volgende waarnemingen. De eerste veertien dagen na de geboorte is een baby nogal krampachtig. Bij de pasgeboren baby is het middenoor nog gevuld met vruchtwater en de baby kan uitsluitend zeer hoge tonen horen. Langzamerhand verdwijnt het vruchtwater uit het middenoor en hoort de baby lage tonen, en rond die tijd neemt de spierspanning af.

Tomatis vult dit aan met een wel heel bijzondere theorie over de ontwikkeling van het oor. (1) Oorspronkelijk, voordat het oor het strottenhoofd bestuurde, voorzag het oor de bijnierschors van energie. Hersenen hebben behalve voedsel en zuurstof ook nog impulsen nodig om te kunnen denken: drie miljoen per seconde gedurende vierenhalf uur per dag. Het evenwichtsorgaan (een deel van het oor volgens Tomatis) levert 60 procent van die impulsen, en het slakkenhuis 30 procent. Hoge tonen leveren meer energie dan lage tonen, omdat er in het oor meer zenuwcellen voor hoge tonen zijn, die naar de cortex projecteren. Ergens lijkt er iets niet te kloppen met de wet van behoud van energie in dit verhaal.

Kortom, volgens Tomatis is het mogelijk de hersenen op te laden en het hele lichaam meer energie te geven met behulp van de hoge tonen van Mozart en gregoriaanse muziek. Voor hemzelf gold dit kennelijk niet, want de keren in het leven dat hij het moeilijk had, werd zijn accu weer opgeladen door de positieve en negatieve reacties van de mensen om hem heen. Veel kwalen berusten dus volgens Tomatis op psychologische effecten van een auditieve verwerkingsstoornis die in de prenatale fase ontstaan is, en die kan worden opgeheven door de oren te resetten’ met een sonische hergeboorte. Die zorgt dat het rechteroor dominant wordt en dan komt alles weer goed.

De patiënt moet eerst veel vragen beantwoorden over over ontwikkeling, luisteren, leren, communicatie, muziek, motoriek en vreemde talen, en gezien de aard van de vragenlijst heeft iedereen die hem invult therapie nodig. Die therapie begint met een audiopsycho-fonologisch onderzoek: een luistertest (om ander andere de hoordrempel bij verschillende toonhoogten te bepalen), een lateraliteitstest en een consult. De therapie bestaat uit vijftien dagen lang vier maal daags luisteren, en dan na een rustperiode acht dagen lang gemiddeld negen sessies per dag met stemgebruik.

Uit talloze experimenten wist Tomatis de ideale luistercurve (figuur 4A) op te stellen. Er zijn geen internationale standaarden om een audiogram te maken. Tomatis biedt de tonen telkens van zacht naar hard aan, net andersom dan de gebruikelijke methode. (8) Hierdoor kan het audiogram van Tomatis behoorlijk afwijken van reguliere audiogrammen. (9)

Figuur 4. A Het ideale audiogram. De beengeleiding is iets naar beneden geschoven om zichtbaar te maken. B Een audiogram met relatief hoge beengeleiding. C Een audiogram met een relatief verhoogde gevoeligheid voor lage tonen
Figuur 4. A Het ideale audiogram. De beengeleiding is iets naar beneden geschoven om zichtbaar te maken. B Een audiogram met relatief hoge beengeleiding. C Een audiogram met een relatief verhoogde gevoeligheid voor lage tonen. [klik afbeelding voor vergroting]
Naast het audiogram zijn er nog een aantal luistertesten die vaststellen welk oor dominant is, en hoe goed men toonhoogte en richting kan onderscheiden. Ten slotte wordt linker- of rechterhandvoorkeur onderzocht en er zijn oogtesten.

Tomatis heeft in de loop der jaren meer dan 12.000 patiënten behandeld. Terwijl hij oorspronkelijk luistertesten deed om de stem te verbeteren, observeerde hij zijn patiënten ook. Op grond van deze observaties ging zijn aandacht zich steeds meer richten op de psychische aspecten van het gehoor. Dit is ook terug te vinden in de manier waarop luistertesten worden geïnterpreteerd. Bijvoorbeeld: wanneer iemand een relatief sterke beengeleiding heeft vergeleken met de luchtgeleiding wijst dit op een naar binnen gekeerde persoonlijkheid (figuur 4B). Gevoeligheid voor lage tonen is een indicatie voor lichaamshouding en motoriek (figuur 4C). Middentonen zijn belangrijk voor taal en communicatie. Hoge tonen staan voor spiritualiteit, creativiteit en intuïtie. Linkeroordominantie duidt op vertraagde waarneming en reactie, en op versterking van bovengenoemde aspecten. Kan men lage en hoge tonen niet goed onderscheiden, dan schermt men zich af voor invloeden van buiten, en natuurlijk wijst slechte richtingsgevoeligheid op verwarring. Het is allemaal even goed onderbouwd als koffiedikkijken.

De Tomatismethode is opgedeeld in blokken. Aan het begin en einde van ieder blok worden de tests opnieuw afgenomen. De methode eindigt als de vorm van het audiogram gestabiliseerd is. Voorwaarde is wel een dominant rechteroor en een voldoende mate van onderscheid tussen hoge en lage tonen.

Er wordt niet gekeken naar mogelijke afwijkingen in het binnenoor, beschadiging aan of afwijkingen (erfelijk of anderszins) van de gehoorzenuw en andere delen van het zenuwstelsel of het functioneren van het evenwichtsorgaan. Men gaat er bovendien vanuit dat het taalcentrum links zit, dus daar wordt niet op getest. Bij drie tot vijf procent van de mensen zit het echter rechts, en bij mensen met autistische afwijkingen ligt dat percentage zelfs veel hoger. (10,11) Stotteren is een simpele afwijking volgens Tomatis. Dit wordt echter vaak veroorzaakt door een zenuwafwijking, maar dat zal een Tomatisinstituut niet kunnen constateren.

Van moederbuik tot zang

In de passieve fase van de therapie worden via het elektrisch oor muziek van Mozart en gregoriaanse gezangen aangeboden. De instellingen zijn op basis van de testen en de problemen. Na enige tijd worden frequenties onder de 8000 Hz geëlimineerd om de situatie in de moederbuik te simuleren. In deze fase wordt bij kinderen de gefilterde moederstem gebruikt. Hierna wordt het filter weer langzaam verwijderd: de sonische geboorte. In deze fase wordt het rechteroor extra gestimuleerd.

Tijdens de passieve fase mag men slapen en simpele dingen doen zoals tekenen, legpuzzels maken en zelfs af en toe met elkaar praten. Het is goed als kinderen spelen zodat zij alle remmingen losgooien en volledig openstaan voor de therapie. Eten, lezen en schrijven is niet toegestaan, omdat hierdoor de centra in de hersenen dicht bij het gehoor worden beïnvloed.

Waarom Mozart en niet Beethoven, Ravel, Bartok, Louis Armstrong of een fluitketel? Mozart was vroegrijp muzikaal en kon al goed componeren toen hij viereneenhalf jaar was. Tomatis is ervan overtuigd dat Mozart reeds in de moederbuik doordrenkt was van muziek en met een voor muziek gecodeerd zenuwstelsel ter wereld kwam. Hierdoor sluit zijn muziek als vanzelfsprekend aan bij de moederbuikperiode.

Na een rustperiode van ongeveer vier weken begint de actieve fase. Men luistert naar tekst, melodieën, vogelzang, en moet woorden nazeggen, lezen of zingen voor de microfoon om dit weer gefilterd terug te horen. Het filter is meestal op 2000 Hz ingesteld om de effectiviteit te verhogen. In een laatste fase wordt bij kinderen met leerproblemen de taal geïntensiveerd, terwijl volwassenen veel moeten lezen en zingen.

Hoe goed of slecht een therapie of behandelingsmethode ook wetenschappelijk onderbouwd is, er is één criterium, waar nooit iemand omheen zal kunnen: werkt het? De Tomatismethode is ingewikkeld en arbeidsintensief, dus moeilijk te testen. Behalve onderzoeken door Tomatis zelf of door medewerkers en volgelingen zijn er nauwelijks studies gedaan. De onderzoeken van Tomatis zijn echter hoogst twijfelachtig. Hij geloofde niet in objectief onderzoek, had lak aan bestaande opvattingen, accepteerde geen kritiek van deskundigen en is een schoolvoorbeeld van tunnelvisie: altijd één en dezelfde oorzaak voor alle problemen (een auditieve verwerkingsstoornis) en altijd dezelfde behandeling.

In 1978 zette Tomatis zijn onderzoek bij de MDS Health Group in Canada, Toronto voort. Hij had meer dan tienduizend mensen behandeld, maar kon tot zijn schande geen statistieken leveren. In een sneltreinvaart werden er statistieken gefabriceerd, maar Tomatis was er niet blij mee. De analyses waren veel te ingewikkeld en niet goed. Wetenschappers waren bekrompen en werkten hem tegen. Hij wist toch wat zijn methode waard was!

Twee (min of meer) onafhankelijke studies uit Zuid-Afrika deden onderzoek (met een ongeschikte controlegroep en niet dubbelblind) naar het effect van de Tomatismethode op autistische kinderen en op stotteraars. (12, 13) De Tomatismethode had een voorbijgaand positief effect op de helft van de autistische kinderen. Ze werden echter niet beter.

tomatis3Diepe slaap

Je hoeft geen nuchtere kernfysicus te zijn om in te zien dat Tomatis vol zit met ongefundeerde volkswijsheden en vreemde ideeën die zonder uitleg geponeerd worden. Zijn verklaring hoe het oor nu echt werkt en hoe we kunnen luisteren met skelet en huid slaan nergens op. Ook zijn ideeën over stotteraars, schizofrenen, autisten en mensen met onverklaarbare epilepsie missen elke wetenschappelijke grond. Zijn somatiseringsmechanisme moet verklaren dat alle organen en cellen met elkaar in harmonie moeten zijn en afhankelijk zijn van luisteren. Disharmonie, dus niet-luisteren kan zelfs kanker veroorzaken.

De Tomatismethode is grotendeels gebaseerd op de filosofie dat de ‘sonische evolutieketen’ helemaal vanaf het begin wordt gereconstrueerd; dus vanaf vierenhalve maand in de baarmoeder. Inderdaad kan een foetus in de uterus rond 20 weken zwangerschap horen en reageren op geluiden. Dit wordt in een aantal studies bevestigd. (1417) Kisilevsky en zijn groep tonen door het meten van een versnelde hartslag aan, dat een foetus meer reageert op de stem van de moeder dan die van een vreemde. (17) Ook na de geboorte zou een baby meer aandacht besteden aan de stem van de moeder. (18, 19)

Dit onderzoek is lastig en de auteurs wagen zich niet aan harde uitspraken. Op kinderliedjes die tijdens de laatste weken van de geboorte door de moeder werden gezongen, was bijvoorbeeld geen reactie van de baby. De Nieuw-Zeelandse onderzoeker David Mellor betoogt in een diepgaand overzichtsartikel dat de foetus gedurende zijn verblijf in de moederbuik feitelijk in diepe slaap is en dat reacties op externe factoren niet meer dan primitieve reflexen zijn. (20) Daarmee vervalt de hele theorie van Tomatis.

Terug naar het foetale oor dat doordat het vol met vruchtwater zit, alleen geluidsgolven via beengeleiding naar het slakkenhuis zou geleiden. Naarmate tonen hoger worden is de demping groter en algemeen wordt verondersteld dat hoge tonen geen rol van betekenis spelen. (15, 16) Dat de foetus voornamelijk geluiden boven de 8000 Hz hoort is dus zowel onaannemelijk als een hoeksteen van de audio-psycho-fonologie. Wanneer frequenties onder de 8000 Hz worden geëlimineerd, blijft een echter een onherkenbaar gekraak over, en zelfs als de foetus dat zou kunnen horen is het volstrekt onduidelijk dat daarin de moederstem te herkennen is.

Tussen de oren

Tomatis’ verklaring voor rechteroordominantie is onzin. De gehoorzenuw splitst zich in de hersenen. Een tak gaat direct naar de grote hersenen, de andere kruist de hersenen. Als gevolg hiervan ontvangt het taalcentrum de informatie van beide oren tegelijk. Het rechteroor bereidt het luisteren niet voor. Trouwens waar moet het rechteroor het taalcentrum op voorbereiden? Denkt Tomatis dat we eerst alles met rechts en daarna alles met links horen? Als KNO-arts moest Tomatis beter weten. Wij kunnen goed horen of geluiden van links of rechts komen. Dit kan alleen als onze hersenen tijdsverschillen van fracties van milliseconden tussen signalen van linker- en rechteroor kunnen detecteren, en dat de signalen van beide oren dus ook even lang onderweg zijn naar dat detectiecentrum, en het is dus zonder enige kennis van de bouw van de hersenen al onaannemelijk dat bij de interpretatie van geluiden het menselijke rechteroor een voorsprong van 40 of meer milliseconden krijgt.

Linkshandigen die op school gedwongen worden met de rechterhand te schrijven, worden niet rechtshandig, ze blijven hun hele leven tweehandig. Ook is er vaak een erfelijke component bij lateralisatie betrokken. Het lijkt dus wel erg optimistisch om te denken dat de dominantie zo snel en relatief gemakkelijk van het linker- naar het rechteroor verwisseld kan worden, als het überhaupt al mogelijk is. Waarschijnlijk wordt de dominantie van het oor veroorzaakt door welke hersenhelft dominant is, net als bij overige lateralisatie. (21)

Als wat Tomatis vertelt over zijn prenatale periode klopt, dan had hij volgens zijn eigen theorie een schizofrene autist moeten worden, vanwege de slechte communicatie met zijn moeder, zeker omdat hij naar eigen zeggen een emotioneel mens is, en emotionele mensen gevoelig zijn voor deze prenatale effecten. Ergens klopt iets niet.

Als iemand de hulp van Tomatis vroeg, zei hij nooit ‘nee!’. Hoe uitzichtloos ook, hij probeerde altijd. Hij zag dit niet als valse hoop, maar als troost. Reguliere geneeskunde is echter niet gebaseerd is op troost, maar op toetsbare werkingsmechanismen en behandelingen. De theorieën van Tomatis zijn in hoge mate dubieus, en er is geen bewijs dat zijn therapie zelfs maar even goed is als een placebo. Over één ding kan iedereen het eens zijn: de Tomatismethode zit tussen de oren.

Noten

1. Tomatis AA, Het bewuste oor. Panta Rhei. 2005, tweede druk.
2. www.Tomatis.nl
3. www.TomatisNoord.nl
4. www.luistertherapie.nl
5. www.Tomatis.com
6. Thompson BM, Andrews SR. An historical commentary on the physiological effects of music: Tomatis, Mozart and neuropsychology. Int. Phys. Beh. Sci., 2000, vol. 35, p.174-188.
7. www.drguyberard.com
8. Protocol audiometrie, GGD/JGD (2005).
9. Groenen P, Stem-spraak- en taalpathologie. 1992, 1, p242-245.
10. Flagg EJ, Oram Cardy JE, Roberts W, Roberts TPL, Language lateralization development in children with autism: Insights from the late field magnetoencephalogram. Neuroscience Letters, 2005, 386 p.82–87.
11. Lepistö T, Silokallio S, Nieminen-von Wendt T, Alku P, Näätänen R, Kujala T. Auditory perception and attention as reflected by the brain event-related potentials in children with Asperger syndrome. Clin. Neuroph., 2006, vol. 117, p..2161–2171.
12. Neysmith-Roy JM, The Tomatis Method with severely autistic boys: Individual case studies of behavioral changes. South African J. of Psychology, 2001, vol. 31, p.19-27.
13. du Plessis W, Burger S, Munro, M, Wissing D, Nel W, Multimodal enhancement of culturally diverse, young adult musicians: a pilot study involving the Tomatis method. South African J of Psychology, 2001, vol. 31, p.35-43.
14. Gerhardt KJ, Abrams RM, Fetal exposures to sound and vibroacoustic stimulation. J. Perinatol.. 2000, vol. 20, p.21-30.
15. Sohmer H, Freeman S, The pathway for transmission of external sounds into the fetal inner ear. J. Bas. Clin. Phys. Pharm. 2001, 12, p91-99.
16. Gerhardt KJ, Abrams RM, Fetal hearing: Characterization of the stimulus and response. Sem. Perinat., 1996, vol. 20, p11-20.
17. Kisilevsky BS, Hains SM, Lee K, Xie X, Huang H, Ye HH, Zhang K, Wang Z, Effects of experience on fetal voice recognition. Psychol. Sci., 2003, vol. 14 p.220-224.
18. Fifer WP, Moon CM, The role of mother’s voice in the organization of brain function in the newborn. Acta Paed., Int. J. Paed. Suppl., 1994, vol. 83 p.86-93.
19. Damstra-Wijmenga SM, The memory of the new-born baby. Midwives Chron., 1991, 104, p.66-69
20. Mellor DJ, Diesch TJ, Gunn AJ, Bennet L, The importance of ‘awareness’ for understanding fetal pain. Brain Res. Rev., 2005, vol.49 p.455-71.
21. Foundas AL, Corey DM, Hurley MM, Heilman KM, Verbal dichotic listening in right and left-handed adults: Laterality effects of directed attention. Cortex , 2006, vol. 42, p.79-86.

Uit: Skepter 19.4 (2006)

Vond u dit artikel interessant? Overweeg dan eens om Skepsis te steunen door donateur te worden of een abonnement op Skepter te nemen.

Steun Skepsis

Dirk Koppenaal was tot mei 2017 redacteur van Skepter en bestuurslid van Skepsis