Slapen met een app

Steeds meer mensen gaan naar bed met een slaap-app die ‘s nachts een oogje in het zeil houdt en ’s ochtends via een mooi grafiekje laat zien hoe goed en hoe lang ze geslapen hebben. Steeds meer deskundigen zetten er vraagtekens bij.

door Agnes Tieben – Skepter 31.4 (2018)

SLAPEN is, net als bewegen en eten, belangrijk voor de gezondheid. Voor alle drie geldt dat tekorten ernstige gevolgen kunnen hebben. Wie langere tijd slecht slaapt, bijvoorbeeld door een slaapstoornis, kan veel gezondheidsschade oplopen: de kans op ongelukken neemt toe, het afweersysteem functioneert minder goed en stofwisseling en hormoonhuishouding raken van slag.

Ondertussen lijkt het aantal mensen dat slecht slaapt alleen maar toe te nemen. Het zou toch mooi zijn als slaap-apps ons kunnen helpen een gezond slaappatroon te verkrijgen of in stand te houden of zelfs kunnen helpen om slaapstoornissen op te sporen.

Telefoon

Slaap-trackers voor consumenten zijn er in vele soorten en maten. Wie kent niet iemand met een elektronische polsband zoals een Fitbit of een Apple Watch — of draagt er zelf een? De wearables houden desgewenst ook je stappen bij en meten je hartslag. Daarnaast bestaan nog andere apparaten zoals sensoren voor onder het matras of op het nachtkastje. Maar het populairst zijn de slaap-apps die je gratis of voor een klein bedrag op je telefoon kunt zetten om die ’s nachts naast of onder je kussen te leggen.

Volgens de slaap-app die ik voor dit verhaal op mijn iPhone heb gezet, breng ik zo’n zeventig procent van de nacht in diepe slaap door. Dat is meteen al merkwaardig, want als ik informatie over slaapfases opzoek, blijkt dat bij volwassenen diepe slaap hooguit twintig procent van de nacht in beslag neemt. Mijn app negeert, net als veel andere slaap-apps, de droomslaapfase — de periode waarin we dromen en volledig ontspannen zijn. Dat verklaart wellicht waarom de overige fasen wat hoger scoren.

Hoe dit soort slaap-apps tot hun bevindingen komen en wat je met de informatie kunt, blijft nogal eens onduidelijk en naar de geldigheid van de resultaten is al vrijwel helemaal nooit gekeken. Dat is de conclusie van een recente review, in oktober gepubliceerd in de Journal of Clinical Sleep Medicine waarin maar liefst 73 apps werden onderzocht. ‘Weinig apps voldoen aan de vooraf gestelde eisen qua kwaliteit, inhoud en functionaliteit,’ is de conclusie. ‘Gebrek aan toetsing is een belangrijke zorg die de klinische waarde van deze apps beperkt.’

Patroon

Het is niet zo moeilijk om bij onwetende gebruikers de indruk te wekken van een heuse slaapregistratie, legt Sebastiaan Overeem, slaaparts en hoogleraar aan de Eindhovense universiteit uit. ‘Bij een gezond mens verloopt de slaap via een vrij kenmerkend patroon: een nacht bestaat uit vier tot zes slaapcycli van ongeveer anderhalf uur, die op hun beurt weer bestaan uit lichte slaap, diepe slaap en droomslaap, waarbij de diepe slaap vooral in de eerste helft van de nacht voorkomt en de droomslaap vooral in de tweede helft.
De basis van de grafiek ligt daarmee al klaar, want je kunt voorspellen hoe iemand slaapt. Apps die alleen gebruikmaken van actiegrafie, dus het meten van bewegingen met behulp van de accelerometer, kunnen prima grote bewegingen detecteren. Die registreren ze als ‘wakker’. Gebruikers krijgen ’s ochtends de standaardgrafiek, aangevuld met momenten dat ze even wakker waren en denken dan: zie je wel, het klopt, want toen was ik even m’n bed uit.’

Overeem is er duidelijk over: ‘Apps die alleen op basis van telefoongegevens grafieken tonen met lichte slaap, diepe slaap en droomslaap, daarvan kun je simpelweg stellen: dat meten ze niet.’

Proefpersoon in een Chinees slaaplaboratorium (foto: Kuyohong | Wikimedia Commons)

Draagbaar

Voor wearables is het een ander verhaal. Niet dat ze slaap kunnen meten, want daarvoor is registratie van de hersenactiviteit nodig. De slaapfasen zijn te herkennen door de elektrische activiteit in de hersenen, en die kunnen worden opgevangen en geregistreerd. Vandaar dat bij een klassieke slaapmeting, oftewel polysomnografie, in een slaapkliniek of ziekenhuis de patiënt moet slapen met een hoofd volgeplakt met elektrodes. Daarnaast worden ook nog andere sensoren aangebracht op het lichaam, onder meer om de ademhaling te registreren, en staan er microfoons en camera’s opgesteld in de ruimte waar het slaaponderzoek plaatsvindt.

Deze manier van meten is het meest betrouwbaar, maar de nadelen liggen voor de hand: het is duur, de meting is meestal beperkt tot een enkele nacht, en je slaapt toch anders met al die elektronica aan je lijf. Of je slaapt net die nacht lekker door. Bovendien is er te weinig capaciteit om iedereen met slaapproblemen op deze manier te onderzoeken.

Alternatieven

Slaapartsen zoeken daarom naar alternatieven. Overeem: ‘Al tientallen jaren gebruiken we actiegrafie in de vorm van een polsbandje dat het bewegingspatroon meet, gebaseerd op het idee dat je meer beweegt als je wakker bent. Actiegrafie kan geen slaapfases vastleggen, maar wel wanneer iemand naar bed gaat en weer opstaat. We gebruiken het bijvoorbeeld voor mensen met een stoornis in de biologische klok. Zij hebben geen gestoorde slaap, maar een verschoven ritme, in dat soort gevallen is het prima bruikbaar om voor langere tijd het slaap-waakritme bij te houden.’

De smartwatches van tegenwoordig gaan nog een stapje verder; door ook hartslag te meten kunnen ze iets betrouwbaarder inschatten in welke slaapfase iemand zich bevindt, maar het is nog steeds geen meting van slaap zelf, je kunt het een ‘surrogaatuitkomst’ noemen. En ook voor dit soort apparaatjes geldt: er is nog nauwelijks valideringsonderzoek naar gedaan. Fabrikanten die ze op de markt brengen zeggen heel duidelijk: ‘Dit is geen medisch instrument.’ Zolang ze dat zeggen, zijn ze van heel veel verplichtingen ontslagen.

Wel loopt er, voegt Overeem eraan toe, op dit moment veel onderzoek naar slaapmetingen met draagbare sensoren. ‘Daarvan beginnen de resultaten wel redelijk betrouwbaar te worden. Dus ik zeg niet meteen dat het daarmee nooit gaat lukken. Maar door al die bedrijven die dit soort apparaatjes op de markt brengen, lijkt het net of de techniek al veel verder is. Ze claimen vaak dat hun technologie heel goed is, maar objectieve validatiestudies kunnen ze zelden laten zien.’

Ongerustheid

‘Je kunt denken: wat maakt het uit dat die apps informatie geven die niet klopt? Maar er is een kans dat je mensen onnodig ongerust maakt. Als je het vergelijkt met bijvoorbeeld een stappenteller, dan zie je toch twee wezenlijke verschillen: ten eerste kun je dat redelijk betrouwbaar meten en ten tweede gaat het om feedback waar je wat mee kunt. Als je te weinig stappen hebt gezet, kun je de volgende dag meer gaan lopen. Slaap is een onbewust proces. Als je app zegt dat je maar zestig procent van de nachten slaapt, kun je je wel zorgen maken, maar wat moet je eraan doen?’

Het doet denken aan een studie die vorig jaar veel media-aandacht kreeg: artsen van de Rush University in Chicago beschreven in, alweer, de Journal of Clinical Sleep Medicine drie patiënten die juist slechter waren gaan slapen door hun slaaptracker. Ze hadden last van, zoals de artsen het noemden, ‘orthosomnie’, naar analogie met de eetstoornis orthorexie, de ongezonde obsessie om gezond te eten.

Overeem: ‘Ook wij zien op het slaapcentrum steeds vaker mensen van wie de slaaptracker zegt: u slaapt slecht en die vervolgens aan het piekeren slaan. Terwijl ze eerst geen klachten hadden. Daarbij komt nog dat sommige van deze mensen hun arts niet meer geloven omdat hun slaaptracker iets anders zegt. Dat kan dan vervolgens problemen geven bij de behandeling.’ Overeem vindt daarom dat je erg voorzichtig moet zijn met apps die claimen slaap te meten. Met apps die mensen alleen helpen op tijd naar bed te gaan en op te staan, heeft hij geen moeite.

Consumententechnologie

De Nederlandse slaapexpert Roy Raymann, tot voor kort werkzaam bij Apple, is vicepresident slaapwetenschap van het bedrijf SleepScore Labs. Hij is het in grote lijnen eens met Overeem, maar denkt dat consumenten wel degelijk baat kunnen hebben bij feedback van slaaptrackers.

Hij vindt dat apps voor consumenten medische termen als ‘slaapstadia’ niet meer zouden moeten gebruiken, maar hij krijgt weinig bijval van collega’s en branchegenoten. En zo’n heel groot probleem vindt hij het nu ook weer niet: ‘Wij zien dat de meeste consumenten eigenlijk niet zitten te wachten op heel specifieke slaapinformatie, maar gewoon willen weten wat hun slaapduur is, hoeveel tijd ze in bed doorbrengen, hoelang het duurde voor ze in slaap vielen en hoe vaak ze wakker zijn geweest.’

‘Apps die alleen maar beweging gebruiken, zouden zich eigenlijk moeten beperken door alleen slaap en waak te laten zien. Apps die verschillende lichaamssignalen gebruiken om slaap te meten, zouden eventueel slaapdiepte kunnen laten zien in een continue golfgrafiek in plaats van die vier slaapstadia.’

Raymann heeft zitting in een werkgroep van de Amerikaanse Consumer Technology Association, die binnenkort komt met richtlijnen voor dit soort technologie. Op dit moment is deze markt voor consumenten nog volledig ongereguleerd. ‘Iedere ontwikkelaar kan bijvoorbeeld geluid meten in een slaapkamer en daar dan vervolgens slaapstadia uit afleiden, zodat het lijkt of ze slaap meten.’

Voorlichting

Hij pleit ervoor om consumenten eerlijk voor te lichten over de nauwkeurigheid van een product. ‘Als een product slaapstadia wil weergeven, moet de producent informatie delen over de nauwkeurigheid van de slaapmeting.’
Het bedrijf waar Raymann werkt, doet dit al. Zijn deze zomer gelanceerde app maakt gebruik van sonartechnologie door de mogelijkheden van microfoon en speaker van de telefoon te combineren. Daarmee kunnen beweging en ademhaling worden gemeten.

Raymann: ‘We hebben laten zien dat de precisie van de app vergelijkbaar is met die van de betere wearables, en soms zelfs hoger. Honderd procent gaat het nooit worden, want zelfs met de klinische standaard wordt er over het algemeen een overeenkomst van net iets minder dan 75 procent gevonden als twee deskundigen een slaap beoordelen. Een app of tracker die geen hersensignalen gebruikt, kan nooit het niveau van de polysomnografie bereiken. Bovendien worden apps niet alleen beoordeeld op hoe goed ze meten, maar ook hoe makkelijk ze te gebruiken zijn, hoe goed ze de informatie weergeven. Niemand gaat voor z’n plezier slapen met sensoren op het hoofd, dus voor dagelijkse slaapmeting is een goede app of een meting vanaf het nachtkastje een prettiger ervaring.’

‘Consumenten-apps zijn geschikt voor een relatief gezonde populatie. Als je een slaapstoornis hebt, kan het algoritme je slaap wellicht verkeerd interpreteren. Wel kun je met apps en consumententechnologie onregelmatige slaap herkennen. En een voordeel van de nieuwe technologie is dat slaap over weken en zelfs maanden iedere nacht gemeten kan worden.’

Zorgen

Wat denkt hij, gaan mensen zich niet overmatig zorgen maken door al dat meten? Raymann: ‘Ik kan me goed voorstellen dat het bij bepaalde persoonlijkheidstypes angst kan veroorzaken, maar ik ben daar heel pragmatisch in en zeg: gebruik het dan vooral niet.’

Literatuur

Y. K. Choi, G. Demiris, S. Y. Lin e.a.: Smartphone applications to support sleep self-management: review and evaluation. Journal of Clinical Sleep Medicine 2018;14:1783–1790, PMID 30353814.

K. G. Baron, S. Abbott, N. Jao e.a.: Orthosomnia: are some patients taking the quantified self too far? Journal of Clinical Sleep Medicine 2017;13:351–354, PMID 27855740.

Uit: Skepter 31.4 (2018)

Vond u dit artikel interessant? Overweeg dan eens om Skepsis te steunen door donateur te worden of een abonnement op Skepter te nemen.

Steun Skepsis

Agnes Tieben is bestuurslid van Skepsis.