Puma Punku
Ancient Aliens in Bolivia?
door Dirk Koppenaal
Puma Punku (Bolivia) zou door buitenaardse bezoekers uit reusachtige blokken van de hardste steensoorten gebouwd zijn. Zijn de constructies inderdaad het beste bewijs voor buitenaardse bezoekers zoals in de tv-serie Ancient Aliens werd beweerd of verrichtte een antieke indianenstam deze bovenmenselijke prestatie?
Terwijl een reusachtig interstellair ruimteschip rondjes om onze planeet draaide, daalden er kleine ruimtependels af naar het aardoppervlak. Om zichzelf en hun instrumenten te beschermen bouwden de astronauten in minder dan een dag een basiskamp. Natuurlijk gebruikten ze lokale bouwmaterialen, want – benadrukt von Däniken, die het verhaal vertelt – dit soort zware ballast neem je natuurlijk niet in het vrachtruim van je schip mee. Met onbekende technieken creëerden ze perfect gevormde bouwstenen uit graniet en dioriet, steensoorten die in hardheid alleen door diamant worden overtroffen. De honderden tonnen wegende blokken werden met antizwaartekrachtsystemen door de lucht naar Puma Punku gebracht, waar ze als puzzelstukken in elkaar pasten.
Uiteindelijk verlieten de bezoekers Puma Punku weer en werd het complex vernietigd. Was er een oorlog tussen rivaliserende buitenaardse mogendheden? Stortte een meteoriet in het 20 km verderop gelegen Titicacameer, waardoor een metershoge vloedgolf het complex verzwolg? Blies men zelf het kamp op, terwijl men doortrok naar nieuwe planeten? Niemand weet het antwoord en alleen wat muurtjes staan nog overeind.
Volgens von Däniken en de overige experts van de tv-serie Ancient Aliens (AA) zijn er geen duidelijkere bewijzen voor de antieke astronautentheorie dan de mysteries van Puma Punku. Daarom besteedt AA in de pilot-aflevering reeds veel aandacht aan de raadsels en wijdt er later nog een speciale aflevering aan. Volgens hun gegevens en logica was het 4000 meter hoog gelegen Puma Punku ooit de uitvalbasis van buitenaardse bezoekers. Toen zij vertrokken, waren de mensen hen niet vergeten. Pal naast Puma Punku werd de stad Tiwanaku (Tiahuanaco) gebouwd. Tiwanaku heeft een geheel andere bouwstijl met kleine stenen. Tiwanaku was een bedevaartsoord voor pelgrims afkomstig uit alle delen van wereld. Hoe verklaart men anders de bebaarde monoliet, terwijl indianen geen gezichtsbeharing hebben? En in de muur van de verzonken tempel zijn de beelden ingemetseld van hoofden met lange schedels, tulbanden, baarden, platte neuzen, dikke lippen; voorstellingen van indianen, Afrikanen, Europeanen en Soemeriërs. En voor iedere twijfelaar heeft de muur nog een laatste verrassing in petto, het hoofd van een Grey.
Hardste bewijzen
Volgens de AA-deskundigen is Puma Punku ten minste 17.000 jaar oud. Met die bewering negeren ze alle moderne onderzoeken en technieken. De bekendste dateringsmethode, de koolstof-14-techniek, werd in 1949 ontwikkeld door Willard Frank Libby. Voor die tijd moest men andere methoden gebruiken. De Poolse ingenieur en hobby-archeoloog Arthur Posnansky (1873-1946) gebruikte de stand van de zon en de ligging van het belangrijkste gebouw in de buurt. Hij mat een kleine afwijking, die hij alleen kon verklaren door een verschuiving van de aardas ten opzichte van de zon. De cijfertovenaars van AA namen kennelijk nooit de moeite de vier delen van Tiahuanaco, The cradle of American Man te bestuderen. Posnansky berekende dat 15.000 B.P. de zon op de eerste dag van de lente en herfst precies goed gestaan zou hebben; B.P. staat voor before present, dus 15.000 jaar geleden en niet 15.000 v. Chr. Heel toevallig komt een ouderdom van 17.000 jaar AA goed uit, want dat is immers 1000 jaar voor de oudste vondsten van menselijke aanwezigheid in Amerika. En AA beseft kennelijk ook niet, dat Posnansky’s belangrijkste gebouw – de zonnetempel (Kalasasaya) – in het volgens hen veel jongere Tiwanaku ligt.
Hoewel archeologen en AA-specialisten op dezelfde locatie onderzoek doen, lopen hun ideeën over de rol en het ontstaan van Puma Punku en Tiwanaku sterk uiteen. Archeologen denken dat de Aymara-indianen rond 100 n. Chr. startten met de aanleg van de gebouwen. [1] Op het hoogtepunt van hun beschaving rond 700-1000 n. Chr. woonden er ongeveer 20.000 tot 60.000 mensen. [1][4] Er was een complexe infrastructuur met een ingenieus irrigatiesysteem, dat van het plateau een vruchtbaar gebied maakte. Rond 1000 n. Chr. werd de plek weer verlaten, waarschijnlijk als gevolg van een periode van grote droogte. Latere bewoners van het gebied gebruikten de stenen voor hun eigen bouwwerken. Op stenen kun je geen koolstof-14 datering doen, maar archeologen baseren zich op koolstofdatering van aardewerk, botten en voorwerpen, en op geologische kenmerken, waaronder bodemafzettingen. Gevonden versieringen en andere kunstuitingen komen overeen met de stijl van de Aymara’s. Bovendien blijkt Posnansky een probleem gecreëerd te hebben dat er nooit was. Ook vandaag de dag staan de muren van de zonnetempel op de eerste dag van lente en herfst precies uitgelijnd met de zon. [2]
Zoals altijd spreken de AA-experts in visserslatijn als zij het over bouwstenen hebben. Gewichten tot 800 ton worden genoemd, terwijl het grootste blok ‘slechts’ 131 ton weegt. De op een na grootste steen weegt al weer ruim 40 ton minder. Uit chemische analyse blijkt dat de grootste blokken in een straal van 10 km werden gevonden, maar dat sommige kleinere stenen helemaal van het Titicacameer naar Tiwanaku werden gebracht. Uiteraard werpt AA direct de vraag op hoe primitieve mensen zulke zware stenen naar Tiwanaku konden brengen. Boomrolletjes konden niet gebruikt zijn, het plateau ligt immers boven de boomgrens. De deskundigen komen al snel tot de conclusie dat antizwaartekracht-technieken zijn toegepast. Indianenverhalen over stenen die door het geluid van een trompet door de lucht bewogen en vanzelf naar de goede plek vlogen, vinden ze aannemelijk.
Wanneer stenen vervoerd worden naar een bepaalde plek, mag je verwachten dat de steenhouwers de middelen gebruiken die ze op de delfplaats vinden. De camerabeelden die het AA-team in Puma Pumku schoot, laten kleine boompjes zien op de flanken van het plateau. Boomstammen waren dus wel degelijk voor handen. Bovendien werd het plateau verlaten vanwege aanhoudende droogte; misschien waren er 1500 jaar geleden meer en grotere bomen. Overigens tonen experimenten met zand en kleine, gladde stenen aan dat de megalieten met mankracht verplaatst konden worden. Uit de megalieten zelf kan zonder meer worden afgeleid dat ze voortgetrokken zijn. Iedere steen heeft typische slijtsporen en bevat gaten die geschikt zijn voor een trekkabel.
Opvallend in Puma Punku zijn de H-blokken: een rijtje grote, vrijwel identieke megalieten in de vorm van een ‘H’. Ook AA weet niet wat het nut van die blokken was, maar men doet wel pogingen dit raadsel op te lossen. Het zou bijvoorbeeld kunnen dat de H-blokken gebruikt werden om de scharnieren van zware stenen deuren te verankeren. Restanten van die onverwoestbare deuren en de scharnieren zijn echter nooit gevonden. Misschien stonden die blokken niet naast elkaar, maar lagen ze achter elkaar en vormden ze door middel van een geheimzinnig elektrisch magnetensysteem een lanceerinstallatie voor kleine ruimtependels. AA zet een model van een Tolima-spaceshuttle in om de theorie geloofwaardig te maken.
Het hardste bewijs is echter de gebruikte steensoorten: geen zachte zandsteen, zoals bij de Egyptische piramides, maar graniet en dioriet. Graniet en dioriet zijn mengelingen van mineralen en ontstaan als magma onder het aardoppervlak stolt. Door de trage afkoeling vormen zich grote harde kristallen in de rotsblokken, die alleen met diamantboren en -zagen bewerkt kunnen worden. Hoe zouden de Aymara-indianen uit zulke rotsblokken bouwstenen kunnen fabriceren met perfecte rechte hoeken? En dat niet alleen, in een aantal stenen zitten geslepen groeven met kleine uitgelijnde boorgaten op regelmatige afstanden van elkaar. Door AA benaderde steenbewerkers betwijfelen of zij zelfs met de modernste gereedschappen in staat zijn zulke steenblokken te maken.
Volgens geologen bestaan de grote rotsblokken uit zandsteen en andesiet. Andesiet ontstaat als magma aan het aardoppervlakte stolt. In andesiet zitten dezelfde harde kristallen als in graniet, maar wel veel kleinere. Wanneer men er met gewone keien tegenaan slaat, laten schilfers gemakkelijk los. Hamerkeien zijn gevonden bij de andesietrotsen waar de megalieten vandaan komen. Bekend is dat de indianen in die tijd al goede metaalbewerkers waren. De bouwers van Puma Punku hadden de beschikking over beitels en boren met een koper-arseen-nikkellegering. Dit metaal is hard genoeg om het gesteente te bewerken. Geduldig schuren met zand gaf de stenen hun gepolijste vorm. Als twee AA-specialisten de mooiste voorbeelden kiezen om met hun schrijfhaak aan te tonen hoe perfect haaks de stenen zijn gemaakt, ziet de kijker een de hoek die bijna loodrecht is. Knap vakwerk, maar van een buitenaardse technologie zou men echte perfectie verwachten.
Spijkers
Naast alle technische bewijzen heeft AA nog een reeks indirecte argumenten die op buitenaardse aanwezigheid duiden. Zo gebruikte het Aymaravolk ondanks haar hoogstaande cultuur geen geschreven schrift. Hoe kan men zonder ontwerp een dergelijk groot complex met zulke ingewikkelde stenen bouwen? Dat Gobekli Tepe in Turkije gebouwd is voordat het schrift zelfs maar was uitgevonden, is AA kennelijk even ontgaan. Op restanten van kunstwerken die tussen de ruïnes zijn gevonden, staan duidelijke afbeeldingen en tekens. Met soortgelijke illustraties moet het mogelijk geweest zijn H-blokken uit te hakken en de tempels te bouwen.
Het museum Museo de los metales preciosos in La Paz herbergt een belangrijk artefact: de Fuente Magna schaal, ook wel de steen van Rosetta van Amerika genoemd.[3] Aan de buitenkant heeft de schaal de typische indianendecoratie van dieren, maar het is de binnenkant die tot de verbeelding spreekt. Hier staan twee onleesbare teksten gegraveerd. De uit steen gehakte schaal werd in 1950 door een geestelijke gevonden op een boerderij in een gebied bij het Titicacameer, waar nooit eerder archeologisch onderzoek was gedaan. Een jaar of acht sierde de schaal de plaatselijke kerk, totdat de Boliviaanse archeoloog Don Max Portugal-Zamora er van hoorde. Hij bracht de schaal naar het museum en restaureerde kleine beschadigingen met cement. Begin jaren 1980 onderzocht Dr. Aberto Marini de schaal en meende dat de krabbels een tekst vormden, geschreven in het spijkerschrift van de Soemeriërs. Op grond van dit gegeven concludeerde hij dat de schaal minstens 4000 jaar oud moest zijn. Marini waagde zich zelfs aan een vertaling; de tekst zou een boerengebed zijn om vruchtbaarheid over het land te brengen.
Daarna besteedde niemand meer aandacht aan de schaal, totdat deze toevallig in 2000 werd gefilmd tijdens een opname voor Discovery Channel: Atlantis in de Andes. Kort hierop togen enkele onderzoekers, waaronder Bernardo Biadós, naar het Titicacameer om meer informatie over de vindplaats van de schaal in te winnen. Uiteindelijk spraken zij de 98 jaar oude Maximiliano, die zelfs 50 jaar na dato op een foto de schaal herkende als de oude trog waaruit zijn varkens aten. Hij had verder geen tijd voor de onderzoekers, maar vertelde wel dat er meerdere van die schalen waren. Zijn broer had er ook een en Maximiliano wees de vindplaats aan, een eindje verderop. Helaas was het oogstseizoen aangebroken en de gids raadde de onderzoekers aan om er niet verder op uit te trekken. Een plotselinge weersomslag zou de bijgelovige mensen vijandig maken en toekomstige expedities dwarsbomen. De onderzoekers spraken af de volgende week terug te komen.
Het verloop van het verhaal wordt nu wazig. Het lijkt erop dat Biadós foto’s van de schaal naar Dr. Clyde Winters stuurde. Waarom hij dat deed is onduidelijk, maar hij deed er goed aan, want Winters is een alleskunner. Hij studeerde sociologie en antropologie en promoveerde als onderwijspsycholoog. Winters is aanhanger van de 60 jaar oude afrocentrische theorie, die stelt dat oude Afrikaanse beschavingen in contact stonden met culturen in de hele wereld en daar grote invloed op hadden. Hij gaat zelfs zo ver dat hij meent dat de eerste Europeanen, de eerste Grieken en de Soemeriërs allemaal Afrikaans waren. Winters kwam tot de conclusie dat de teksten van proto-Soemerische en Semitische oorsprong waren, wat zou aantonen dat de schaal minstens 5000 jaar oud was. De tekst had volgens hem te maken met een vruchtbaarheidsrite voor jonge mensen. Biadós en medewerkers ontdekten op een ander beeld uit het museum, de pokotia monoliet, nog meer proto-Soemerische tekens. Ook deze tekst wist Winters probleemloos te vertalen in een stukje orakelproza.
De wetenschappelijke waarde van de fuente magna en de pokoti monoliet is moeilijk te beoordelen. Het verhaal zelf kent veel hiaten en onzekerheden. Gevestigde archeologen zien niets bijzonders in de krabbels en herkennen geen spijkerschrift, maar iconen afkomstig van een late Olmec- of vroege Mayacultuur. Niemand scheen zich af te vragen waarom de schrijvers ineens geen kleitabletten meer gebruikten. Waarom leerden de Soemeriërs het Aymaravolk niet schrijven? Waarom keerden de onderzoekers niet meer terug naar de schatplaats bij het Titicacameer?
De afrocentrische theorie is zeer omstreden en Winters wordt door velen beschouwd als een fantast. Op zich valt het niet uit te sluiten dat Afrikanen in het verre verleden ooit Zuid-Amerika hebben bereikt. Tastbare bewijzen ontbreken echter en ook DNA-onderzoek geeft geen ondersteuning voor de theorie. Maar hoe men de vondsten en de theorie ook inschat, er wordt in de teksten met geen woord gerept over ruimteschepen of astronauten.
Indianenverhalen
Op de binnenplaats van de verzonken tempel te midden van starende hoofden, staat een standbeeld van een grote man met een smalle neus en ringbaard. Zou dit beeld misschien de oppergod van de Inca’s, Virachoca, voorstellen? AA is stellig: Zuid-Amerikaanse indianen hebben geen baarden. Het standbeeld lijkt op een Soemeriër, dus een Annunaki, dus … een buitenaardse god. Deze theorie sluit ook aan bij de verhalen die de Inca’s over Puma Punku vertelden. Volgens von Däniken vertelden de Inca’s in 1532 aan Francisco Pizarro dat Tiwanaku gebouwd was voordat er mensen waren. In de uitzending doet hij er nog een schepje bovenop en beweert dat de Inca’s gezegd zouden hebben dat het niet hun voorvaderen waren, maar de goden die Puma Punku in een enkele nacht hadden gebouwd. Volgens von Däniken waren de Inca’s zo’n trots volk dat ze dit nooit zouden zeggen als het niet waar was. Waarschijnlijk heeft von Däniken een boek in zijn boekenkast staan dat verder niemand kent. Het was de Spaanse avonturier Pedro Siasa del Leon die als eerste in 1549 de ruïnes van Tiwanaku beschreef. [4] En zelfs als het verhaal zou kloppen dan moet het wel in perspectief gezien worden. De Inca’s beschouwden zichzelf als de eerste beschaving, dus alles van voor hun tijd was godenwerk.
De ‘bebaarde’ monoliet is tussen 200 en 400 n. Chr. gemaakt. [1] Misschien hebben de makers geprobeerd een dun baardje uit te beelden, maar een afbeelding met gezichtssieraden lijkt waarschijnlijker. Toen Wendell C. Bennett het beeld in 1932 herontdekte stond er op het plein ook een veel groter ruim 7 meter hoog baardloos beeld. [4] Sommige AA-aanhangers wijzen op visschubben onder aan het beeld en leggen direct het verband met de Soemerische halfgod Oannes. Mensen die beter keken, zagen ook afbeeldingen van poema’s, lama’s, en condors. Wie of wat dit standbeeld ook voorstelt, het toont van weinig respect om een driemaal hoger standbeeld naast dat van de oppergod te plaatsen.
Virachoca wordt meestal afgebeeld met grote ogen en een jaguar en tweekoppige slang in zijn handen; een baard ontbreekt. Volgens Spaanse verslagen uit de 16de eeuw werden de veroveraars van het Incarijk begroet als goden, ‘omdat’ hun lichte huid zou lijken op die van de god Virachoca. Maar in de oorspronkelijke Inca-verhalen wordt helemaal niets gezegd over Virachoca’s lichte huid of Europese uiterlijk; het is een Spaans bedenksel. [5]
Intussen lijkt AA-hoofdpresentator Giorgio Tsoukalos toch ook wel in te zien dat Puma Punku niet gebouwd is door goden of buitenaardsen. Op 15 januari 2012 – ruim twee maanden voor de AA-uitzending over Puma Punku – twitterde hij: ‘vandaag heb ik mijn opvattingen over hoe Puma Punku is ontstaan drastisch moeten herzien … Het mysterie is met een factor tien toegenomen’.
Sciencefictionschrijvers zullen lachen om de AA-theorieën. Zou een buitenaardse beschaving werkelijk stenen gebruiken om een basiskamp te bouwen? Een tent van onverwoestbaar vezelmateriaal met een krachtveld is veel effectiever. En als de wezens bang voor licht waren, waarom dan geen uitgelaserde basis in een rots? Helemaal zot is dat de buitenaardsen de muren van hun basiskamp zouden versieren. De paradox lijkt compleet, waar primitieve volken volgens AA tot niets in staat waren, gebruikten de buitenaardsen uiterst primitieve middelen om ‘wonderen’ te verrichten.
Referenties
1. Marsh EJ, 2012 A Bayesian re-assignment of the earliest radiocarbon dates from Tiwanaku, Bolivia, Radiocarbon, 54, pp203–218.
2. www.jasoncolavito.com
3. www.world-mysteries.com/sar_8.htm
4. Scarborough, I. (2008). The Bennett Monolith: Archaeological Patrimony and Cultural Restitution in Bolivia. H55, Handbook of South American Archaeology. Springer, New York.
5. http://en.wikipedia.org/wiki/Viracocha
Zie ook:
Koppenaal, Dirk (2012). Ancient Aliens – Pseudogeschiedenis als infotainment. Skepter, 25.2, 34-37.